4
het geval is. Er is ook geen plaats voor de conclusie,
dat de open ruimte in dit plan in ernstige mate is aan
getast. Maar ik kan mij voorstellen, dat de Raad zich
afvraagt, hoe het plan er dan nu uitziet en dan kan
ik de Raad mededelen, dat naar verwachting het ge
detailleerde bestemmingsplan voor het westelijk deel
van 't Aldlan volgende week binnen zal komen en dat
er op 6 oktober overleg zal plaats vinden met de ont
werpers hiervan.
Ik citeer mijzelf nu even volledig, dan kan ik mij ge
troost voelen. Op blz. 5, rechter kolom, van het verslag
van de handelingen van de Raad van dinsdag 7 januari
staat n.l.: „Dat zou kunnen betekenen, dat we op een
bepaald ogenblik toch bij de Raad moeten komen met
een voorstel tot verkoop van de grond, een voorstel
op de een of andere wijze betrekking hebbend op de
verhardingsgebieden die immers openbaar van aard
zullen zijn binnen de bebouwingsgebieden of dat met
toepassing van procedures ingevolge art. 20 van de
Wederopbouwwet, hetzij art. 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening of van art. 50 van de Woning
wet (ik dacht, dat ik wel zo ongeveer volledig ben ge
weest), vooruitlopende op het toekomstige bestemmings
plan, een bouwvergunning zal worden gevraagd. Ook
in die situatie lijkt het mij juist, dat dit niet gebeurt
dan na overleg met de betreffende commissie." En ik
dacht, dat dit m.n. slaat op de procedure voor de af
gifte van een bouwvergunning, zoals die door mij even
werd aangehaald. En ik ben nog steeds van mening,
dat een procedure ex art. 20 of wat men dan ook
maar daarvoor in de plaats wil stellen door het
College niet kan worden gehanteerd dan na overleg
met de Commissie Ruimtelijke Ordening, opdat deze
commissie zich ook gedetailleerd over het bestemmings
plan zal kunnen uitspreken.
Ik handhaaf hetgeen ik heb toegezegd en ik hoop,
dat het mogelijk zal zijn dit project in de maand ok
tober op de agenda van een vergadering van de Com
missie Ruimtelijke Ordening te plaatsen. Dit besluit
vereist de goedkeuring van G.S. om het rechtsgeldig
te doen zijn en het te kunnen uitvoeren. De goedkeu
ringsprocedure vergt ten minste 3 weken. Ik mag aan
nemen, dat G.S. wegens het bijzondere karakter van
dit voorstel toch ook wel enige tijd nodig zullen heb
ben zich daarin te verdiepen en in die situatie is het
bepaald mogelijk op een reguliere wijze met de Com
missie Ruimtelijke Ordening overleg te plegen over het
gedetailleerde bestemmingsplan, zoals dat dus begin
volgende week bij ons binnenkomt.
De heer Tjerkstra maakt een opmerking, die niet
geheel juist is. Hij zegt, dat er in de Commissie Ruim
telijke Ordening niet over het bestemmingsplan 't Ald
lan is gesproken. Mij staat toch duidelijk voor de geest,
dat op een bepaald ogenblik in het overleg in die Com
missie nogal nadrukkelijk haar wens naar voren is ge
bracht, m.n. voor het westelijk deel van 't AldlAn een
gedetailleerd bestemmingsplan voor zich te hebben. Nu
is destijds het z.g. vlekkenplan met volledige toelichting
mijnerzijds ter sprake gebracht en daar heeft zich een
discussie ontwikkeld, die in het intern beraad van de
Commissie Ruimtelijke Ordening is voortgezet, waaruit
is voortgevloeid het advies van die Commissie om in
ieder geval het westelijk deel van 't Aldlan te detail
leren.
Ik dacht, dat ik zo in hoofdzaak de vragen en op
merkingen wel heb beantwoord.
Ik weet niet, welke Wethouder de heer Kingma op
het oog heeft, als hij het over koopmanskwaliteiten
spreekt. Ik heb mijzelf nooit als een koopman gevoeld. En
ik heb ook altijd de indruk gehad, dat ik daar volko
men ongeschikt voor ben; alle handel die ik in mijn
leven gedreven heb, is altijd te mijnen nadele geweest.
Ik kan dus die opmerking van de heer Kingma wel
rustig naast me neerleggen. Ik wil alleen dit zeggen:
de overeenkomst, die de Raad terzake voorgelegd
wordt, is gebaseerd op het bekende, reële pakket van
kosten, die de gemeente Leeuwarden voor het weste
lijk deel van dit gebied reeds gemaakt heeft, bezig is
te maken en, voor wat hoofdzakelijk betreft de hoofd
aansluiting die nog afgemaakt moet worden, nog zal
maken.
De rest van de kosten, d.w.z. voor de openbare ver
harding e.d., zal voor de exploitanten zijn en die kos
ten zullen hunnerzijds uiteraard in de totaalprijs voor
woning en grond worden ingecalculeerd.
Ik ben t.a.v. het financiële belang van de Gemeente
volkomen rustig. De zaak is in dit opzicht perfect be
handeld, maar daarvoor hebben we dan ook zeer be
kwame rekenmeesters onder onze hoofdambtenaren en,
mocht deze opmerking voor de heer Kingma niet vol
doende zijn, dan kan ik hem wel zeggen, dat de Wet
houder van Financiën en ik tezamen dit overleg heb
ben gevoerd en wij bevelen aanneming van dit voor
stel wel bij de Raad aan.
De heer De Jong (weth.)Rechtstreeks aan mijn
adres heeft de heer Schönfeld een vraag gesteld. Hij
zei, dat van mijn kant gesteld zou zijn, dat de aanne
mers de verwachting hadden, dat men op 1 februari
van dit jaar had kunnen starten met deze bouw. Ik heb
dat inderdaad gesteld en toen in tweede instantie nog
gezegd, dat met dat starten bedoeld was, dat men vanaf
1 februari klaar was met de voorlopige plannen en dat
daarna de koopovereenkomst m.b.t. de grond gesloten
zou kunnen worden, dat de plannen verder zouden kun
nen worden uitgewerkt, waarna, zo werd gehoopt,
omstreeks 1 juni of 1 juli met de bouw zou kunnen
worden begonnen. Dat plan heeft wel steeds voorge
zeten, maar toen wij i.z. de grond overleg met de aan
nemers gepleegd hadden, bleek, dat wij niet te maken
hadden met grondverkoop is één keer, zoals we ver
ondersteld hadden. Toen is van de kant van de kopers
gevraagd, of het mogelijk was, een koopovereenkomst
te sluiten, waarbij de grond in stukjes wordt overge
dragen, al naar gelang de aannemers de grond aan de
particuliere bouwers of beleggers zouden kunnen ver
kopen. Dat heeft dus weer vertragend gewerkt en het
gevolg daarvan is geweest, dat er nu een contract
wordt gemaakt, waarbij de wederzijdse belangen van
Gemeente en aannemers zodanig uitgestippeld zijn, dat
de zaak voor beide partijen aanvaardbaar is. Maar men
begrijpt wel, dat hierbij zeer veel komt kijken, omdat
we zowel de belangen van de beleggers als van de
Gemeente goed in het oog moeten houden en daardoor
krijgen we met veel ingewikkelder transacties te ma-
kan dan indien wij zonder meer de grond hadden over
gedragen voor f 4,1 miljoen aan de aannemers en hun
hadden gezegd: U redt zich maar met de bouw over
eenkomstig het bouwplan, conform het bestemmings
plan.
Bovendien hadden we al te maken met de door de heer
Tiekstra genoemde, meer in het vlak van de ruimte
lijke ordening liggende, vertraging, doordat eerst het
plan zelf in de vorm van een bestemmingsplan klaar
gemaakt moest worden. De Raad heeft de architecten
omstreeks april opdracht gegeven een gedetailleerd plan
te maken en als die volgende week met dat plan, dat
ook hier en daar nog een beetje aangevuld is, voor de
dag komen, dan is ook door hen snel gewerkt en dan
kunnen we stellen, dat, als de transactie vanavond door
de Raad goedgekeurd wordt, de Commissie voor de
Ruimtelijke Ordening deze onder ogen heeft gehad en
G.S. goedkeuring hebben verleend, over enkele weken
met de bouw kan worden begonnen. In plaats van 1
juni of 1 juli is het dan 1 oktober of 1 november ge
worden.
Dit is dus een verklaring van de vertraging van het
plan, waarvan we hopen, dat de uitvoering nu een goe
de vaart krijgt en volgens de verwachtingen verloopt.
Achter die verwachtingen heeft de heer Kingma nog
een vraagteken geplaatst. Ik weet niet, tot wie hij zich
gericht heeft, maar hij moet in ieder geval ook van
mijn kant een antwoord hebben. De vorige keer is in
de Raad eveneens uitvoerig gesproken over de verwach
tingen. En na die bespreking hebben we de termijn van
3 a 4 jaar, waarvan we aanvankelijk zijn uitgegaan,
op 6 jaar willen brengen. Dan is het risico in elk geval
een beetje meer verspreid in de tijd. Bovendien is dat
geen bezwaar, want het oostelijk deel van 't Aldlan
krijgt waarschijnlijk toch een beetje een ander karak
ter: geheel premiebouw. De plannen sluiten dus wel
goed op elkaar aan en wij hebben juist het idee, dat,
als wij de termijn voor de totale bouw op 6 jaar stellen,
er een redelijke kans in zit, dat de uitvoering van dit
plan toch wel is te realiseren. Het zal ook wel vraag
oproepen. We hebben immers te maken met een aantal
van 842 woningen, verdeeld in 3 groepen: 61 bungalows
(d.i. over 6 jaar gerekend per jaar 10). En dat is echt
niet zo veel, nu we op het ogenblik geen ander terrein
voor bungalows meer beschikbaar hebben. Daarvoor is
op het ogenblik wel vraag aanwezig en als die bunga
lows straks ingepast zijn in een plan als dit, dan ach
ten wij het zeer zeker een haalbare kaart. Het is dus
ook mogelijk, dat 15 bungalows per jaar gebouwd zou
den kunnen worden en dan kunnen we dus in 4 jaar
reeds hiermee gereed zijn. De 310 eengezinswoningen
in 4 typen in de bungalows zijn ook 4 typen zul
len dus in 6 jaar klaar kunnen zijn, ofwel ongeveer 50
eengezinswoningen per jaar. Gezien de belangstelling,
die er nu al is voor deze eengezinswoningen, ook bij
de beleggers, hebben wij daar ook geen moeite mee.
We hebben de gedachte, dat hier inderdaad wel een
markt voor aanwezig is en dat die 6 jaar toch wel
een uiterste termijn zal zijn.
De flats worden in 2 typen gebouwd. 506: 112 vrij-
gezellenflats en 394 gezinsflats; per jaar dus 85 flats
in de premiesector met een huurprijs die volgens onze
schatting zal variëren van f 250,tot f 350,- per
maand. Gezien de belangstelling voor dergelijke flats,
die we nu al opmerken o.a. aan het Van Harinxma-
kanaal waar voor het tweetal flats, dat gebouwd
kan worden, het aantal aanvragen al groter is dan dat
waaraan voldaan kan worden hebben we de po
sitieve indruk, dat voor 85 flats per jaar zeer zeker
een markt aanwezig is. Vooral omdat we hier te ma
ken hebben met flats met nog betere outillage en ac
commodatie dan die, welke tot nu toe gebouwd zijn.
En er is telkens in Leeuwarden voor verbeterde wo
ningtypen nog wel een markt aanwezig geweest. De
Wethouder van Ruimtelijke Ordening heeft wel gelijk,
als hij zegt, dat de Gemeente altijd het risico loopt,
dat het plan niet volgebouwd wordt, maar wanneer we
de marktsituatie bekijken, dan lopen de aannemers hier
een enorm risico, n.l., dat van het renteverlies (7% van
f 1,4 miljoen) vanaf 1 juli 1969 en tijdens de gehele duur
van het werk (6 jaar).
De straten worden aangelegd al naargelang de bouw
van de woningen vordert. Dus m.a.w., zou het na ver
loop van korte tijd blijken, dat men dit toch niet verder
aan zou durven, dan is daar een maagdelijk terrein be
schikbaar, dus onbebouwd en zonder straten. En dan
komt de Gemeente er zelf voor te staan dit vol te bou
wen en de straten aan te leggen. De aannemers zetten
zich echter voor 100% voor dit werk in. Ze hebben ook
de Leeuwarder makelaars hiervoor ingeschakeld en ze
zijn nu bezig een aantal folders te ontwerpen, die keu
rig zullen worden uitgevoerd. We hebben met een aan
tal beleggers en ook met de aannemers contact en we
hebben het idee, dat er wel een groeiende belangstelling
voor deze woningen bestaat. De aannemers denkem Als
we eerst maar zover zijn, dat we daar een 40 a 50
woningen hebben kunnen bouwen in de vorm, zoals wij
ons dat voorgesteld hebben, dan verkopen de eerste
huizen de rest wel. De markt moet eerst aangeboord
worden en ik heb de indruk, dat wij door de wijze,
waarop dat gebeurt, hier alle vertrouwen in kunnen
hebben. Overigens en dat zeg ik m.n. aan het adres
van de heer Kingma creëren wij juist door dit type
woningen te bouwen een markt. We spelen dit in over
leg met het bedrijfsleven en we hebben daarover ook
contacten met de Kamer van Koophandel. Steeds is
gebleken, dat wij voor hogere functionarissen te weinig
van dit type woningen hadden. En zo scheppen wij de
mogelijkheid voor een sterke doorstroming. Op deze
wijze komen de goedkopere woningen vrij voor de men
sen met de lagere beurzen, die daar tot nu toe nog te
weinig van profiteerden. Dat is ook wel de bedoeling,
die hier achter zit.
Als de heer Kingma vraagt: „Zit het wel goed?", dan
kan ik hem geen garanties verstrekken. Ik heb de vo
rige keer ook al aan het adres van de heer Rijpma ge
steld, dat we dit risico, voorzover de Gemeente dat
heeft, met z'n allen moeten nemen, maar laten we het
vooral niet voorstellen, alsof de Gemeente de enige
risicodraagster is. De aannemers die dit aandurven, heb
ben zich er vanaf het begin voor ingezet en, wetende,
dat ze heel goed werk moeten leveren, vertrouwen ze,
dat deze zaak zichzelf verkoopt. Zij nemen dus ook een
behoorlijk risico.
B. en W. hebben gemeend met deze transactie een
positieve bijdrage te leveren tot het welslagen van dit
plan. Juist als de grond in stukjes wordt uitgegeven en
kan worden verkocht, is het voor de aannemers veel
aantrekkelijker en voor de Gemeente behoeft dat geen
bezwaar op te leveren, als we maar zorgen, dat we
daarbij niet aan het kortste eind trekken.
De Gemeente èn de aannemer zijn slechts gebaat bij
een spoedige realisatie van gedeelten. De kosten wor
den nu, al naar gelang de wegen aangelegd en de huizen
gebouwd worden, toegerekend. Er wordt niet eerder
gebouwd dan wanneer men weet, dat de bouw direct
rendabel wordt gemaakt. Dat werkt ook voor de toe
komstige bewoners bijzonder gunstig.
Hoewel de heer Kingma zijn vragen niet tot een be
paalde Wethouder had gericht, meende ik, dat hij toch
recht op dit antwoord had.
De heer Tjerkstra: Door het antwoord van de Wet
houder op mijn vraag: „Wat wordt nu eigenlijk ver
kocht?" is het voor mij wat wazige stuk wel wat ver
duidelijkt. Het komt hierop neer, dat we niet alles ver
kopen wat binnen de rode lijnen ligt dat zou men
n.l. uit de raadsbrief kunnen concluderen maar dat
gene wat daarbinnen als bebouwd gedacht is.
De Wethouder heeft nog een kleine verspreking ge
maakt; hij zei, dat ik terecht geconstateerd heb, dat het
bestemmingsplan niet gewijzigd was. En toen dacht ik;
Was het maar waar. Ik heb n.l. gezegd: „Het bebou
wingsplan is in het platte vlak niet gewijzigd, maar er
zitten heel wat meergezinshuizen in dan oorspronke
lijk." Hij heeft gezegd, dat dat is gekomen door een
zorgvuldige detaillering. Nu ja, daar mag je dan van
denken wat je wilt; ik denk er dit van, dat het een harde
noodzaak is geweest er meer etagewoningen in te bren
gen en dat men dat heeft kunnen vinden door in het
gedeelte dat toch al voor meergezinshuizen was bestemd,
er een aantal meer in te drukken. Als ik het goed gezien
heb, dan zit er n.l. een blok meer in dan eerst. Dit
brengt mij er ook toe toch tegenover deze hele zaak
wat huiverig te staan, want als sinds de laatste keer,
dat we het plan hier gehad hebben eral weer zoveel
veranderd is, dat er een kleine 150 etagewoningen meer
in zitten, dan vraag ik mij af, wat er straks per slot
van rekening uit de bus zal komen. We hebben geen
enkele zekerheid in dit stuk van zaken. Daarom stellen
wij er prijs op, dat er niet eerder gebouwd zal worden,
dan wanneer de Raad zich althans een oordeel heeft
kunnen vormen over het op handen zijnde bestemmings
plan. Ik heb begrepen, dat dat niet de volgende week
zal komen, maar de volgende maand. En ik dacht eigen
lijk ook dat houdt ook verband met de procedure
dat, waar hier aanstonds sprake zal moeten zijn van
goedkeuring van deze grondoverdracht door G.S., dat
College zich bij een dergelijke belangrijke overdracht als
deze toch ook wel zal willen oriënteren over datgene
wat er qua bestemmingsplan op het vuur staat; het
bestemmingsplan-in-ontwerp moet daar toch ook zijn.
Mijn fractie rekent er dus op, dat alvorens tot bouw zal
worden overgegaan, stellig de Raad in de gelegenheid
is geweest conform de toezeggingen, die destijds zijn
gedaan, zich nader te verdiepen in wat nu eigenlijk het
bestemmingsplan gaat worden en dat daaraan vooraf
gaand, zoals B. en W. schrijven, de Commissie Ruimte
lijke Ordening in staat is van haar gevoelens te dien
aanzien te doen blijken.
De heer Heidinga: Dit voorstel doet ons eerst wel
wat onwennig aan. De methode, die hier gevolgd wordt,
hebben wij in Leeuwarden nog nooit gevolgd en dan
moet je toch eerst wel wat inwendige weerstanden over
winnen. We zijn als het ware helemaal gegroeid in de
sfeer, dat de overheid alles regelt en alles bestuurt en
nu gaan we nota bene eens een klein beetje meer vrij
heid aan het particulier initiatief geven. Dat is een hele
stap, dat is geen kleinigheid. En ik moet eerlijk zeggen,
dat ik er zelf ook nog moeite mee gehad heb. (Gelach)
Zozeer raak je verstrikt in de bepaalde vormen, die je
altijd toepast. We hebben, zoals voorgaande sprekers
reeds gezegd hebben, hier vroeger ook al uitvoerig over
gesproken en wat nu ter tafel ligt, lijkt mij een logische
voortzetting van wat de Raad destijds al heeft uitge
sproken, dus daar hebben wij eigenlijk geen moeite mee.
We vinden het aan de ene kant wel een beetje jammer,
dat er zoveel meer woningen in het plan moeten, hoe
wel ook al door het College gesteld was, dat dat wel