8
9
Ik dacht, dat de heer Boomgaardt, voor zover hij
juridische bezwaren heeft, deze wel kan laten vallen,
want het gaat hier om een wilsovereenstemming tussen
partijen, waarvoor de onderhavige formulering is ge
kozen.
De heer De Jong (weth.): Even in het kort een
aanvulling van het antwoord op de vraag van de heer
Heidinga naar de prijs van de bouwterreinen. Ik heb
zelf al zo'n beetje afgecheckt, waarop die komt. De
bungalowterreintjes komen gemiddeld op zo ongeveer
f 55.000,terreinkosten en voor de terreinen voor de
eengezinshuizen zijn de kosten gemiddeld f 21.000,a
f 22.000,Voor de bungalowterreintjes bij Rapenburg,
die wij destijds verkocht hebben, was de hoogste prijs
f43.000,(dat was in 1965). Door 25 pet. daarbij te
rekenen, zit men ongeveer op de huidige prijs. De haal
baarheid is intussen wel een punt, dat we goed in de
gaten moeten houden. Dat houdt ook weer verband met
de vraag van de heer Tjerkstra. Er zijn inderdaad wat
meer meergezinsflats in het plan gekomen, en wel met
het oog op de economie van het gehele plan.
Misschien mag ik ter aanvulling van wat de heer
Tiekstra gesteld heeft i.v.m. de Registratiewet nog
opmerken, dat de heer Boomgaardt wel in de gaten
moet houden, dat er vóór het starten van de bouw een
registratieverklaring aangevraagd wordt over de ge
hele bouwsom (art. 17 Registratiewet). Dat betekent,
dat de Gemeente dan geheel vrij is van registratierecht
voor de bouw van de huizen. Door het invoeren van de
B.T.W. is het registratierecht geheel van de baan. We
hebben alleen met plm. 2 pet. notariskosten te maken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor de
koffiepauze.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
Runt 9 (bijlage no. 266).
De heer Vellenga: Dit voorstel heeft de instemming
van mijn fractie. Ik geloof, dat iedere variatie in het
woningbouwpakket van Leeuwarden ons allen welkom
kan zijn.
Ik zou B. en W. echter een paar vragen willen stel
len:
1. Is men absoluut zeker van de financiële mede
werking van het Rijk, wat betreft de beschikkingen,
waarover hier wordt gesproken?
2. Is de betrokken Wethouder in staat om een mo
mentopname te geven van de stand van de premiebouw
in deze gemeente, hetzij op dit moment, hetzij enige tijd
geleden, opdat wij een „aangevulde" kijk op de zaak
kunnen krijgen na wat hij daarover bij vorige gelegen
heden heeft gezegd.
3. In de raadsbrief hebben wij kunnen lezen, dat in
dit plan een aantal veranderingen, zelfs verbeteringen
zijn aangebracht, vergeleken bij een ongeveer hiermee
te vergelijken woningwetbouwproject. Nu is mijn
vraag: Is, wat deze veranderingen, maar misschien ook
wat het gehele inzicht in deze vorm van woningbouw
betreft, ook de vrouwenadviescommissie geraadpleegd?
De Wethouder zou kunnen zeggen, dat dit indirect een
zaak van de Gemeente is en dat hij dat niet weet.
Daarom zou ik de vraag wat algemener willen stellen:
Wordt èn wat de gemeentelijke bouwplannen èn bouw
plannen van woningbouwcorporaties betreft, gebruik
gemaakt van alles wat deze dames aan praktische raad
gevingen of anderszins zouden kunnen inbrengen in de
adviserende sfeer?
De heer De Jong (weth.): Op de eerste vraag van
de heer Vellenga, of goedkeuring van het Rijk verkre
gen is voor deze bouw, kan ik antwoorden, dat die nog
niet is binnengekomen, maar wel een dezer dagen ver
wacht wordt.
Wat de stand van de premiebouw betreft, het vol
gende: Van deze 120 woningen hebben we voor 60
dekking, wat het volume betreft. Eigenlijk voor 50,
maar we hebben 10 overgeboekt van de woningwet
sector, wat in een vorige raadsvergadering al is mede
gedeeld. Toewijzing van het volume voor de overige 60
verwachten wij voor 1970. Dit plan wordt dus nu op
stapel gezet en we dachten over twee jaar vol
doende volume voor deze premiewoningen te hebben.
Wat de veranderingen en verbeteringen betreft, is
geen overleg gepleegd met de vrouwenadviescommissie,
omdat dit door de betreffende woningbouwvereniging
niet gewenst wordt geacht. Als de Gemeente zelf bij
de woningwetbouw betrokken is, wordt wel een advies
van de vrouwenadviescommissie gevraagd.
De Voorzitter: Wat de algemene strekking van de
vraag van de heer Vellenga betreft, daarop kan de
Raad uiteraard terugkomen. Het College zal ook in
die richting suggesties doen in de nota over de com
missies. Bepaalde leden van het College zijn reeds met
dit probleem bezig geweest. De discussie over het al
gemene aspect van de zaak kunnen we dus wel uit
stellen, totdat die nota in de Raad in behandeling komt.
Het heeft dus de volle aandacht van het College.
De heer Vellenga: Ik heb niet zonder reden ge
vraagd, of het College zeker was van de financiële me
dewerking van het Rijk. Zo hier en daar in den lande
n.l. is er wel eens sprake van een zekere, soms aan
zienlijke, vertraging, wat de toekenning hiervan be
treft. Vandaar, dat ik, ook in het belang van dit pro
ject, dat wij toejuichen, zoals ik reeds heb opgemerkt,
dit wel van grote betekenis vind. Dat kan natuurlijk
ook enigermate verband houden met het perspectief,
dat de Wethouder opent, als dat inderdaad voor het
volgend jaar kan worden verwezenlijkt, maar ik neem
aan, dat het College daar wel voldoende achterheen zit.
Ik veronderstel, dat de opmerking van de Voorzitter
betrekking had op het inschakelen van de vrouwen
adviescommissie. Ik wil best de discussie daarover tot
een gelegener tijdstip uitstellen.
De heer De Jong (weth.): Ik zou nog willen op
merken, dat de premiebeschikking deze week verwacht
wordt. We hebben dus gegronde hoop, dat dat prak
tisch rond is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 268).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 276).
De heer Stek: Ik ben bijzonder verheugd, dat dit
voorstel hier voor ons ligt, vooral ook door het samen
spel, dat er geweest is tussen de Gemeente en de be
woners. Ik wil hiervoor mijn waardering uitspreken.
Als ik het goed begrepen heb o.a. uit de tekening,
is de bestrating van deze speelgelegenheden nog niet
rond. Ik meen begrepen te hebben, dat daar een be
paald bedrag voor is berekend in deze opzet en dat de
uitvoering daarvan nog nader kan worden bezien. Zou
o.a. de Commissie van bijstand voor de Dienst voor
Sport en Recreatie terzake haar inbreng mogen
hebben
Mevr. Joustra-BijkerB. en W. schrijven in de
raadsbrief: De bebouwing in het Bilgaard is ver ge
vorderd en in het Lekkumerend is ze praktisch klaar.
Mijn vraag is: Had het College m.n. voor het Lekku
merend niet wat eerder met deze voorstellen kunnen
komen? Ik weet, dat men sinds vorig jaar augustus
al in onderhandeling is geweest. Ik weet niet precies,
hoe de gang van zaken is, maar heeft dit meer dan
een jaar moeten duren Deze zomer hebben er ook al
grote stukken over in de krant gestaan. Immers, vele
gezinnen wonen er al een poos en al die tijd hebben de
kinderen uit deze wijk hun speelruimte gemist of al
maar kleiner zien worden door de steeds toenemende
bebouwing.
Mijn volgende vraag is: Wanneer denken B. en W.
met de uitvoering van deze plannen te kunnen begin
nen en wanneer zal dan gebruik van de speelgelegen
heden gemaakt kunnen worden?
Een ander aspect: Onze fractie is, evenals de heer
Stek, zeer verheugd, dat het College de buurtbewoners
bij het opstellen van de plannen heeft betrokken en
wel via de buurt- en speeltuinverenigingen, die in deze
wijken inmiddels zijn ontstaan, en ook dat het op de
gedachte van de NUSO is ingegaan open speelplaatsen
aan te leggen, dus toegankelijk voor ieder kind.
Dan iets over de speelgelegenheden zelf. Het is ver
heugend, dat op de speelpleintjes voor de kleintjes de
zandbak niet is weggelaten. Ik denk hierbij dan nog
eens terug aan een discussie in de begrotingsvergade
ring 1967, die ik toen met het College en m.n. met de
heer Tiekstra heb gevoerd en waarbij deze zei: Ik voel
persoonlijk niet zo veel voor een zandbak, omdat die
vaak de functie vervult van de kattebak thuis. Nu is
dan mijn vraag: Hoe is dit probleem, dat deze zand
bakken niet als kattebakken zullen fungeren, opge
lost?
Verder hebben we in het voorstel kunnen lezen, dat
het College denkt aan het plaatsen van klim- of buitel-
rekken en eventueel stapstenen. Waarom heeft men
niet gedacht aan het plaatsen van rioolbuizen? Het is
een groot genot voor kinderen ergens in te kunnen
wegkruipen.
En dan nog iets over de speelgelegenheden voor de
wat oudere kinderen. Tegen het idee voor deze jeugd
diverse sportveldjes aan te leggen, heb ik geen be
zwaar, maar wel tegen het feit, dat het alléén maar
sportveldjes worden. Ik had graag wat meer variaties
gewild. Ook deze kinderen hebben er behoefte aan te
kunnen klimmen en klauteren. En waar kunnen zij
dat doen? Ik dacht toch niet op de pleintjes voor de
kleintjes, want dan worden die verdrongen. En dat is
toch niet de bedoeling. Is het mogelijk hier alsnog in
te voorzien? En hoe denkt het College over het idee,
hier en daar tekenwanden aan te brengen? Dit is o.a.
een idee van een van de bewoners van het Bilgaard,
gelanceerd op de hearing begin juli van dit jaar.
De heer Weide: Mèt de heer Stek ben ik verheugd
over dit voorstel, hoewel ik, toen wij dit stuk in de
Commissie eerst voor ons kregen, wel wat geschrok
ken ben van de enorm hoge prijs voor deze aanleg.
f692.000,is heel veel geld.
Dan zou ik de Wethouder willen vragen, of het niet
mogelijk is, dat wij deze speelgelegenheden in de wij
ken bij het aanbieden van de bestemmingsplannen kun
nen meenemen, zodat we niet twee keer over dit soort
dingen behoeven te praten.
Verder zou ik nog graag van de Wethouder willen
weten, welke volgorde van aanleg zal worden gevolgd.
De heer Schönfeld: Of de gehouden hearings op 1 en 2
juli j.l., alsmede het schrijven van de Recreatie- en Speel
tuinvereniging „de Meenthe" van 4 juni ertoe bijgedra
gen hebben, dat we hier thans een pan-klaar voorstel
hebben, weet ik niet, maar dat doet er m.i. nu niet veel
meer toe. Het heeft me verheugd, dat er thans in over
leg met de buurt- en speeltuinverenigingen iets tot
stand zal komen, waaraan in dit stadsgedeelte reeds
lang een enorme behoefte heeft bestaan. Het heeft me
eveneens verheugd, dat het College het belangrijk acht,
dat de geplande speelgelegenheden in de buurteenhe-
den, welke reeds voltooid zijn, zo spoedig mogelijk
worden aangelegd. Ik geloof, dat ik namens het meren
deel der bewoners spreek, als ik het College hiervoor
mijn hartelijke dank betuig.
Ik zal tot slot nog graag vernemen, of de voorge
nomen draineringswerkzaamheden ook nog een ver
tragende factor zullen kunnen gaan vormen.
De heer Tiekstra (weth.): Ik wil graag in dank
aanvaarden de waardering, die door verschillende
raadsleden tot uitdrukking is gebracht voor dit voor
stel en in het bijzonder voor het overleg, waarop dit
voorstel is gebaseerd. Ter beantwoording van de vraag
van mevr. Joustra, waarom deze voorstellen niet eer
der konden worden gedaan, dit: Het eerste overleg is
augustus vorig jaar geweest; uiteraard heeft dit over
leg tijd gevraagd, juist ook door de wijze, waarop wij
dit zijn begonnen. We hebben n.l. aan de betrokken be
sturen een gedetailleerde prent van beide gebieden ver
schaft en hun gevraagd, maar aan te wijzen, waar zij
bepaalde voorzieningen zouden willen aanbrengen. Dat
heeft uiteindelijk tot dit programma gevoerd. Ik stel
daarbij niet, dat dit voor 100% het werk is van de be
sturen. Wij moesten ook kunnen zeggen, waarom een
bepaald iets beter op een andere plaats kon komen
enz. Maar ik mag wel zeggen, dat dit voorstel het re
sultaat is van een volledig overleg en in overeenstem
ming is met dat overleg, ook tot voldoening van de
besturen van de verenigingen.
De heer Stek heeft een opmerking gemaakt over de
verharding. In de kostenopzet van de verharde veldjes
is een bepaalde stelpost aangenomen, juist omdat nog
een onderzoek gaande is over de soort verharding,
welke het best kan worden toegepast, maar ik wil de
heer Stek wel graag toezeggen, dat de keuze daarvan
in overleg met de Sport- en Recreatiecommissie kan
plaats hebben, als dat de strekking van de vraag is
geweest.
Ik keer nog even terug tot de vraag, waarom deze
voorstellen niet eerder konden worden gedaan. In de
oorspronkelijke calculatie van deze bestemmingsplan
nen was met deze voorzieningen nog geen rekening
gehouden. Men kan er, dacht ik, pas reëel over praten,
als we ongeveer weten, hoe snel het realiseringstempo
is, welke de bevolkingsaantallen in de gebieden zullen
zijn en hoe de samenstelling van die bevolking is. Er
kunnen zich allerlei misrekeningen en afwijkingen
voordoen; men moet toch een redelijke basis voor de
planning hebben. Dit, gevoegd bij de omstandigheid,
dat op een bepaald ogenblik de calculaties opnieuw
moesten worden gedaan, leidt tot de conclusie, dat
ik zeg het zeer openhartig door de verhoging van
de grondkosten, welker goedkeuring bij de Minister
aangevraagd is en waarvan wij redelijkerwijze mogen
verwachten, dat die afkomt, de middelen voor deze voor
zieningen ook beschikbaar zijn gekomen. Deze voorzie
ningen kunnen dus worden aangebracht binnen het
kader van een sluitende grondexploitatie. En dat is
tenslotte nog altijd de eis, die men aan bestemmings
plannen heeft te stellen.
Wanneer kan worden begonnen, vraagt mevr. Jou
stra en die vraag komt in andere vorm ook bij de heer
Weide vandaan. Hij vraagt n.l., hoe geprogrammeerd
zal worden. Ik stel mij voor, dat wij, als de Raad het
voorliggende voorstel wil aannemen, opnieuw overleg
plegen met de besturen van de speeltuinverenigingen
om tot een programmering van de werkzaamheden te
komen. Ik hoop, dat we binnen een redelijke termijn
kunnen beginnen. Zo snel als mogelijk is dus. Maar
mevr. Joustra weet wel, dat ik, door de ervaring wijs
geworden, t.a.v. voorspellingen bij het begin van werk
zaamheden, voorzichtigheid in acht neem.
Wat de zandbakken betreft, als de speeltuinvereni
gingen die niet zouden hebben geprogrammeerd, dan
zouden ze van mij gelijk hebben gekregen. Nu ze dat
wèl hebben gedaan, wil ik mevr. Joustra het antwoord
niet onthouden, dat men uiteraard wel iets kan doen
aan de vervuiling van die zandbakken door onze ge
liefde huisdieren, zonder ze dood te slaan. De gedach
ten zouden uit kunnen gaan naar een soort wildroos-
ter, waarop de dieren niet kunnen lopen.
Ik wil mevr. Joustra graag toezeggen, dat, als we
het daarover eens worden met de besturen, het niet
zo'n groot probleem is in het complex van voorzienin
gen hier en daar een rioolbuis aan te brengen.
Of op de speelvoorzieningen ook nog plaats zou kun
nen zijn voor klimmateriaal, ook voor de grotere
jeugd? We moeten natuurlijk een beetje oppassen, dat
we dit soort terreinen niet te vol maken, waardoor
noch het een noch het ander mogelijk is. Ik wil graag
in overweging nemen de gedachte om klimvoorzienin-
gen te realiseren, maar de ruimte is niet onbeperkt.
Over de andere expressiemogelijkheden zou ik dit
willen zeggen: Het is de Raad, dacht ik, niet onbekend,
dat de parkeervoorzieningen mede in discussie zijn ge
weest. Op het ogenblik wordt onderzocht en dat
geldt met name voor het Lekkumerend in hoeverre
deze parkeervoorzieningen er zouden kunnen komen
zonder dat er boxen worden gebouwd en het lijkt me
niet onmogelijk dat daarbij dan iets gecreëerd wordt,
waarop onze jeugd haar expressiebehoefte zal kunnen
uitleven. Ik vind het idee althans aantrekkelijk genoeg
om dat ook in het overleg met de speeltuinverenigin
gen te betrekken.
Ik dacht, dat de heer Weide bedoelde, dat we bij
het aanbieden van de bestemmingsplannen al meteen
deze voorzieningen zouden moeten hebben gepland. Het