10
11
lijkt mij voor een bestemmingsplan bepaald geen dwin
gende vereiste; het lijkt me zelfs niet wenselijk, omdat
men m.n. met de in die wijk gevestigde bewoners en
organen overleg moet plegen over een juiste situering
van deze voorzieningen. Ik dacht, dat men kon vol
staan met daarvoor voldoende open ruimte in de be
stemmingsplannen te reserveren en dan is de uitvoe
ring daarvan achteraf helemaal niet zo'n bezwaar. Ik
geloof niet, dat het verstandig is een bestemmings
plan zo ver te detailleren over het algemeen heeft
men al bezwaren tegen te ver gedetailleerde bestem
mingsplannen dat dit soort voorzieningen reeds on
middellijk staat aangegeven. Dan heeft men de kans,
dat het verkeerd loopt.
Mevr. Joustra-Bijker: Allereerst wil ik de Wethou
der hartelijk bedanken voor zijn beantwoording.
Ik wil nog wel graag een paar opmerkingen maken.
Ik zou bij het vaststellen van bestemmingsplannen re
kening willen houden met speelgelegenheden. De Wet
houder zegt, dat we kunnen uitgaan van een bestem
mingsplan zonder speelgelegenheden en ze dan later
inpassen, maar m.i. kunnen we ook net zo goed uit
gaan van een bestemmingsplan mèt ruimten voor
speelgelegenheden. En als dan blijkt, dat die ruimten
daarvoor niet nodig zijn, omdat er niet zoveel kinde
ren in het bewuste gebied wonen, kunnen we daaraan
later gerust weer andere bestemmingen geven. Ik zou
het dus graag andersom willen zien.
Dan heeft de Wethouder nog gezegd: We kunnen
pas met de mensen gaan praten, als ze al in de be-
bepaalde gebieden wonen. En zij kunnen dan vaststel
len, wat ze er graag zouden willen hebben. Dat vind
ik aan de ene kant een goede gedachte we hebben
hier ook de buurtbewoners ingeschakeld maar ik
zou toch niet alléén de buurtbewoners willen in
schakelen, omdat men niet altijd weet, welke speelge
legenheden er gecreëerd kunnen worden. Ik zou ook
graag willen, dat men hier wat meer advies vroeg aan
deskundigen; dat is nu niet zo. (De heer Tiekstra
(weth.)Wij hebben de NUSO ingeschakeld.) Ik denk
ook aan de stichting Ruimte voor de Jeugd. Deze
stichting heeft enorm veel materiaal en kan suggesties
doen eens iets anders te gebruiken dan het op het
ogenblik gangbare.
De Wethouder heeft nog een opmerking gemaakt
n.a.v. mijn vraag i.z. klimmateriaal voor de groteren.
Hij is echter bang, dat de veldjes te vol worden. Ik
had gedacht, om aan één of meer van de veldjes
ik weet niet precies, hoeveel er nodig zijn een an
dere bestemming te geven dan die van sportveldje.
De heer Schönfeld: Ik heb nog geen antwoord ge
had op mijn vraag of de voorgenomen draineringswerk-
zaamheden ook nog een vertragende factor zullen kun
nen gaan vormen in de uit te voeren werkzaamheden.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat mevr.
Joustra wel begrepen heeft, dat ik het categorisch on
eens ben met haar. Ik heb mijn bezwaren tegen een
al te premature planning van voorzieningen als door
haar bedoeld duidelijk naar voren gebracht en ik houd
mij bij dat standpunt.
Mevr. Joustra heeft uit mijn interruptie al verno
men, dat wij de NUSO hebben ingeschakeld en het is
ook altijd mogelijk nog meer deskundigen in te scha
kelen, maar op een bepaald ogenblik moeten we het
wel eens zijn over een project. En nu word je het met
praten vaak wel eens, maar je moet niet te lang pra
ten. De voorzieningen zijn op een gegeven ogenblik
ook ten zeerste nodig. Ik vind het ook een heel groot
bezwaar bij een voortijdige planning hiervan in een
bestemmingsplan, dat er dan natuurlijk geen mens is,
met wie je overleg kunt plegen. Ik zou er terdege
het land aan hebben, als ik ergens zou komen te wonen
en daar voorzieningen moest aantreffen, die anderen
in hun deskundigheid geacht zouden hebben goed voor
mij te zijn. (Mevr. Joustra-Bijker: Ik dacht, dat U in
een bestemmingsplan eerst met woningen begon.) Ja,
eerst met de woningen en als er nog ruimte aanwezig
is voor voorzieningen als deze, dan moet die daarvoor
benut worden. Ik heb duidelijk gezegd, dat er ruimte
voor deze voorzieningen moet worden gereserveerd. En
dat is dus in dit plan nog het geval; anders hadden
we ze ook niet kunnen programmeren. Als de Raad
meer deskundigen wil hebben ingeschakeld, dan zegt
hij het maar. Doch men moet wel bedenken, dat er
tenslotte ook een eind moet komen aan het praten.
Ik ben het bepaald oneens met de mening van mevr.
Joustra, dat voorzieningen voor open sportbeoefening
zullen moeten worden ingeruild voor andere mogelijk
heden. Ik meen, dat heel duidelijk uit het gedrag van
onze jeugd blijkt, dat zij juist deze open sportbeoefe
ning nodig heeft. En als er dan hier of daar nog wat
ruimte zou worden benut voor wat klimmateriaal, dan
geloof ik en die toezegging handhaaf ik dat er
iets zou zijn gedaan, dat niet gaat ten koste van iets
dat reeds geprogrammeerd is.
Op de vraag naar eventueel vertragende werking
van de drainage, gesteld door de heer Schönfeld, kan
ik kort, maar krachtig: „Neen" antwoorden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 270).
De heer Wlersma: Ik heb de raadsbrief met belang
stelling gelezen en ik ben het met de Commissie van
bijstand voor de Sport en Recreatie eens, dat er een
verwarmingsinstallatie in het zwembad moet worden
aangebracht. Maar ik heb een paar vragen t.a.v. de
bedragen, die genoemd worden.
Er wordt een verwarmingsinstallatie gekocht - en
ik neem aan ook geïnstalleerd; ik mag tenminste ver
onderstellen, dat dat in het bedrag van die f 78.000,—
is verdisconteerd waarbij gesproken wordt van een
schatting. Aan het gebouw behoeft gelukkig niets te
gebeuren, maar er moet wel iets verplaatst worden en
daarvoor is weer geraamd f 7.000,Zo kunnen we
wel wat doorgaan, want in de volgende alinea wordt
gesproken over f 15.000,die betaald moet worden
(ik neem aan weer met inbegrip van het installeren)
voor een chloorbleekloog-installatie. Ik vraag me ech
ter af, wat er gaat gebeuren met de chloorgasdoseer-
installatie die vrij komt. Is er bijv. bij die f 15.000,
rekening mee gehouden, dat deze chlooigasdoseei-in
stallatie teruggenomen wordt door de leverancier of
dat deze een andere bestemming krijgt? Of komt die
in een of andere opslagplaats van de Gemeente terecht?
Ik vind de financiële gegevens: schattingen en ramin
gen, wel een beetje summier en ik kan me haast niet
voorstellen, dat de Financiële Commissie hier zonder
meer mee akkoord gaat. Ik zou me echter wel kunnen
voorstellen, dat zij akkoord zal gaan met de dekkings
middelen, die hier genoemd worden.
Verder zou ik nog willen vragen, of deze installatie,
als ze straks aangebracht is, nog consequenties t.a.v.
de personeelsbezetting heeft.
De heer Schönfeld: Het verheugt me, dat het Col
lege thans komt met een voorstel voor de aanleg van
een verwarmingsinstallatie t.b.v. het zwembad ,,De
Kleine Wielen". Toch zijn er enkele punten, waarover
ik graag nader geïnformeerd zou willen worden. In
het raadsvoorstel staat vermeld, dat een deel van de
aanwezige apparatuur in het filtergebouw zal moeten
worden verplaatst, terwijl tevens de bestaande chloor-
gasdoseer-installatie moet worden vervangen door een
chloorbleekloog-installatie; dit laatste, teneinde de mo
gelijkheid uit te sluiten, dat gevaarlijke chloorgassen
vrijkomen.
Ik zou hieraan de volgende vragen willen verbinden:
Heeft men destijds bij de opzet van de bouw niet
met de gedachte gespeeld, dat in de toekomst het wa
ter van dit zwembad ook nog wel eens verwarmd zou
kunnen worden? Ik vraag me n.l. af, waarom er toen
al niet rekening is gehouden met deze voorzieningen.
We hadden op deze wijze f 22.000,kunnen besparen.
Verder is bij mij de vraag gerezen, wat er met de
bestaande chloorgas-installatie gebeurt. Ik heb hiervoor
nergens een opbrengst kunnen bespeuren, al was het
dan ook maar geschat, terwijl ik toch mag aannemen,
dat deze apparatuur nog niet is afgeschreven.
De heer Weide: Ik ben bijzonder verheugd, dat nu
ook het tweede zwembad in Leeuwarden straks ver
warmd zal worden. Me aansluitend bij de vraag van
de heer Schönfeld, zou ik i.v.m. het feit, dat wij reeds
na een jaar een bedrag beschikbaar stellen voor de
verwarming van dit water, willen vragen, of dit ver
band houdt omdat het al zo laat in de tijd is - met
de eventuele aanleg van de gasleidingen voor de cam
ping.
Verder zou ik de aandacht van het College willen
vragen voor het volgende: De camping en het zwem
bad verdwijnen helemaal achter de bosschages en nie
mand weet meer wat er achter is, zelfs de vlaggen
van het zwembad zie je niet meer. Ik heb enige ver
gaderingen terug reeds gezegd, dat de Gemeente be
hoorlijk aandacht moet gaan besteden aan de reclame
voor dit gebied en als het zwembad straks verwarmd
is, zal dat ongetwijfeld het bezoekersaantal aanzien
lijk doen stijgen. Dit moet een enorme ontlasting zijn
voor het zwembad Nijlan, dat op warme dagen 7000
bezoekers moet verwerken. Vooral in het oosten van
de stad zal men m.i. veel reclame moeten maken voor
het straks verwarmde zwembad „De Kleine Wielen".
De heer Tiekstra (weth.)Mijn eerste opmerking
sluit aan bij de woorden van de heer Wiersma „schat
tingen en ramingen". Een raadsbrief pleegt nu een
maal met de nodige zorgvuldigheid en voorzichtigheid
te worden opgesteld. In het rapport van de directeur
der Energiebedrijven van 1 mei 1969 wordt categorisch
een prijs gegeven voor het betreffende type installatie
van f 73.000,En genoemde directeur zal dat bedrag
niet uit zijn duim zuigen, maar uit een catalogus ha
len en, rekening houdende met het moment, waarop
deze prijs gelezen wordt en de verwachting wanneer
de verwarming gerealiseerd wordt, enige voorzichtig
heid in acht nemen. Vandaar dus de woorden „ramin
gen en schattingen".
Wat is de waarde van de te verwijderen installatie?
Ik dacht, dat die niet groot zou zijn. Ten eerste is ze
in de loop van het gebruik nogal sterk door corrosie
aangetast en ten tweede worden deze installaties in
open baden vrijwel niet meer gebruikt, gegeven ook
het bezwaar, dat de Inspectie van de Volksgezondheid
heeft gemaakt. Mocht er wel een andere gebruiksmo
gelijkheid voor aanwezig zijn, dan zullen we stellig
niet aarzelen met te trachten deze installatie kwijt te
worden en mogelijk kan dat tegen gunstige condities
gebeuren. Dan zullen we ons beijveren niet meer te
investeren dan op netto basis beschikbaar blijft.
Heeft deze installatie consequenties voor de perso
neelsbezetting? Neen. Zou die al dergelijke gevolgen
hebben, dan zijn dat gunstige gevolgen. Hier is sprake
van een volledig geautomatiseerd proces. Bij de oude
installatie moest men nog „alles erbij maken".
De heer Schönfeld kan ik zeggen, dat men in de
pompenkelder nogal enige verplaatsingen tot stand
moet brengen om deze nieuwe chloreringsapparatuur
op te stellen. Uiteraard ik dacht, dat de heer
Schönfeld dat kon weten is destijds bij het ontwer
pen van dit bad geen rekening gehouden met een gas-
voorziening, omdat er op dat moment geen gas te le
veren was in dat gebied tegen de toenmaals bekende
tarieven. De heer Schönfeld moet zich goed realiseren,
dat de voorbereiding van deze plannen nogal wat tijd
vergt en toen destijds het plan voor het zwembad „De
Kleine Wielen" is ontwikkeld, was er nog maar zeer
incidenteel sprake van verwarmde baden. Maar in de
afgelopen 56 jaar is m.n. door de invoering van het
aardgas de verwarming van gas voor deze baden ex
plosief tot ontwikkeling gekomen. Dat is een geluk
kige omstandigheid en daar maken we nu dan ook
gebruik van.
De heer Weide heeft al een antwoord gegeven op
de opmerking van de heer Schönfeld. Hij knoopt daar
aan vast een beschouwing over de reclame. Ik heb
zijn opmerkingen aangehoord en wij zullen ons, dacht
ik, er wel mee „vermaken".
De heer Wiersma: Ik hoor van de Wethouder, dat
de chloorgasdoseer-installatie niet meer verkoopbaar
is, omdat die corrosieverschijnselen vertoont en te weeg
brengt enz. enz. Ik vraag me dus wel even af, of des
tijds, gezien de korte duur, dat dit zwembad in gebruik
is, wel terdege rekening is gehouden met de aanschaf
fing van deze installatie en of het niet aanbeveling
verdient, dat diegenen, die met de aankoop daarvan
belast zijn, voortaan daar bedachtzaam mee te werk
gaan om geldverkwisten een klein beetje tegen te gaan.
De heer Tiekstra (weth.): Voor zover mij bekend,
was de chloreringsinstallatie, zoals die aan de Raad is
voorgesteld, op het ogenblik, dat de plannen voor dit
bad werden ontwikkeld, nog niet in gebruik. Ik meen,
dat dit een ontwikkeling is van de afgelopen jaren
en dan is het verstandig daarvan gebruik te maken,
maar destijds was dus de chloorgasdoseer-installatie
algemeen in gebruik bij de toenmalige baden, zelfs ook
en ik dacht, dat dat nog het geval is, maar ik weet
het niet zeker in de overdekte baden, met alle be
zwaren van dien. En wegens die bezwaren is dus ook
de nieuwe installatie ontwikkeld.
Verder heb ik niet meer gezegd dan dat ik op grond
van mijn informaties aanneem, dat de verkoopwaarde
van de aanwezige installatie wel gering zal zijn, om
dat men deze installatie nu eenmaal niet meer ge
bruikt. Ik dacht dus, dat deze restwaarde heeft en
meer niet.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 272).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 14 (bijlage no. 274).
De heer Pietersen: Er is in onze kring altijd grote
vreugde, als een Saulus zich ontwikkelt tot een Paulus.
Misschien zal men zich herinneren, dat een paar jaar
geleden dit voorstel eigenlijk door ons in de Raad ge
daan is, toen voor het eerst de schooltelevisiezaak
speelde. Ik herinner me nog, dat de Wethouder, die
dit speciaal aanging, toen met grote reserve hierop
geantwoord heeft. Daarom doet het me groot genoe
gen, dat B. en W. er alsnog op teruggekomen zijn en
met dit voorstel bij de Raad komen.
Ik zou er toch wel één opmerking aan willen ver
binden en wel deze. Ik hoop n.l., dat deze betere visie
ontsproten is aan positieve gevoelens. Het kan n.l.
zijn, dat men beangst geworden is voor de vele aan
vragen, die er komen, en dat men denkt: We moeten
dit een beetje reguleren en dan gaan we het op deze
manier doen. Ik zou het veel plezieriger vinden, als
het College tot het standpunt was gekomen uit de
overweging, dat men de zaak op haar onderwijskundige
merites wil bekijken en het experiment een goede kans
wil geven. Ik spreek deze overweging uit, omdat in de
raadsbrief staat: „Een van deze hulpmiddelen is de
schooltelevisie." Ik heb er ook bij andere gelegenheden
op gewezen, dat het denkbaar is, dat onze scholen een
aanbod krijgen van andere moderne apparatuur en dat
het ook zin heeft op deze aanvragen vooruit te lopen
door zich daarover zelf een mening te vormen en
niet achteraf te komen met dergelijke experimenten,
die misschien een grote stroom aanvragen zouden moe
ten indammen. Dus graag ook bij voorkomende aan
vragen voor andere apparatuur uit positieve overwe
gingen deze aanvragen tegemoet getreden.
De heer Rijpma: Ik sluit me van harte bij de
woorden van de heer Pietersen aan. ik geloof, dat het
noodzakelijk is, dat wij, als er zich nieuwe ontwikke
lingen voordoen, niet, zoals bij deze schooltelevisie, af
wachten, maar dat we de nieuwe ontwikkeling meteen
aanpakken. En dan lijkt me de oplossing, zoals die
voor dit experiment gevonden is, ook mogelijk bij de
voortgaande ontwikkeling, waardoor Leeuwarden in de
voorste gelederen kan staan wat moderne ontwikke
lingen in het onderwijs betreft.
De heer Ten Brug (weth.)Net als bij Saulus zijn
het positieve overwegingen geweest, die ook ons een
Paulus deden worden. Ik kan zonder meer verklaren,
dat het niet is geweest een afhouden van de aanvragen,
want uit de stukken is het ook duidelijk, dacht ik, dat
juist door deze ontwikkeling vier aanvragen zijn bin
nengekomen, tot nu toe het grootste aantal; we had
den nog maar twee gehad. De gang van zaken hier heeft
dus eerder de aanvragen bevorderd dan verhinderd.
Het zinnetje: „Een van deze hulpmiddelen is de
schooltelevisie," is niet zonder opzet geschreven. We
menen inderdaad, dat wij op de experimentele weg
terzake moeten voortgaan, als er financiële mogelijk-