6 ste jaren al genoeg geëxperimenteerd. Het is echt niet zo, dat we kunnen zeggen: We weten waar we terecht komen in die zin dat we hier volop tevreden over zijn. Ook vanavond hebben we gehoord, dat er wat bij geluiden geproduceerd worden en dat we toch het ge voel hebben, dat onze geluidsinstallatie niet is, wat ze zou moeten zijn. Vandaar dat we gesteld hebben: We moeten proberen een oplossing te vinden, die aan het experimenteren een einde maakt. Een oplossing, waar van we kunnen zeggen: De mensen op de publieke tri bune kunnen alle sprekers duidelijk verstaan. We zijn over de huidige installatie niet tevreden, vandaar dat wij nu met dit voorstel komen. De Energiebedrijven die ik een beetje meer deskundigheid toeken op dit gebied dan de heer Schönfeld, heeft zich m.b.t. dit punt ook in verbinding gesteld met mensen, die hier nog meer verstand van hebben. Met name is overleg gepleegd met de deskundigen van het Rijksinkoop- bureau. Dan kom ik aan de vraag, die de heer Schönfeld gesteld heeft. Het Rijksinkoopbureau heeft over dit soort zaken aan tal van gemeenten adviezen ver leend. Deze deskundigen zijn hier ook geweest en hebben dit probleem doorgesproken met de directeur van de Energiebedrijven en de mensen, die hiermee te maken hebben. Uiteindelijk is men tot de slotsom ge komen: Wanneer wij een goede oplossing willen voor onze geluidsinstallatie, dan moeten we komen met dit voorstel, dat f 33.000,vraagt. Het is wel een heel bedrag, maar de kapitaalslasten, die ten laste van de begroting komen, vormen jaarlijks niet zo'n ver schrikkelijk groot bedrag en we hebben dan ook de in druk, dat het verantwoord is. De heer Schönfeld is niet tevreden over de geluids installatie, zoals die nu is. We zijn het daar wel over eens. Hij heeft alleen minder vertrouwen in de oplos sing die voorgesteld wordt dan het College. U zegt: We hebben geen volledige specificatie gekregen voor het bedrag van f 13.000,aan materiaalkosten. Ik dacht, dat het geen bezwaar zou zijn, wanneer de raadsleden deze specificatie alsnog krijgen. Ik heb geen bezwaar, dat de heer Schönfeld op dit punt nog eens nader wordt geïnformeerd. De bandrecorder is inderdaad ook verwerkt in het bedrag van f 13.000,- -. Na aftrek van de kosten van de bandrecorder blijft er een bedrag over van f 12.000,Dit zijn geen gefantaseerde bedragen, maar berusten op een opgave van deskundigen. Ik kom tot de conclusie dat het voorstel, dat hier door B. en W. wordt gepresenteerd, de beste oplossing is. Ik adviseer U dringend, deze oplossing te aanvaarden omdat we dan van heel wat misère zijn verlost. Het staat de Raad uiteraard vrij te kiezen voor de tweede oplossing, maar de consequentie daarvan is, dat men zittend moet spreken. Men heeft op die manier geen enkele waar borg dat het geluid duidelijk overkomt. Door gebruik te maken van halsmicrofoons zal de geluidsweergave ongetwijfeld beter zijn. De heer Kingma heeft gevraagd naar de ventilatie. Ik dacht, dat het bij dit voorstel niet aan de orde was, maar ik wil hem wel zeggen, dat dit punt nog de voort durende aandacht van het College heeft. Dit vraag stuk is hier in de raadzaal niet zo gemakkelijk op te lossen, maar ik wil van de gelegenheid wel gebruik maken om hem toe te zeggen, dat ik dit wel eens door wil geven aan de mensen die hiermee te maken heb ben. De Voorzitter: Wat het laatste punt betreft, mijn heer Kingma, Wethouder de Jong wist dat schijnbaar niet, dat zit in de molen daar wordt aan gewerkt. Samen met de verwarming komt dit punt aan de orde. De kwestie staand of zittend spreken moet niet het zwaartepunt zijn, hoewel het problemen kan geven, als men op de achterste rijen zittend zou moeten spre ken. Dit laatste hoeft echter niet de doorslag te geven, omdat de voorgestelde installatie ook technisch abso luut beter is en dat is ook de reden, gecombineerd met een aantal andere factoren, dat dit voorstel zo te voor schijn is gekomen. De heer Weide: Ik heb geen behoefte aan de motie van de heer Schönfeld. (De Voorzitter: Dat is geen motie.) Het voorstel van de heer Schönfeld is een kwestie van wantrouwen t.o.v. de Energiebedrijven. Ik heb onvoldoende gegevens om de geluidstechnici van de Energiebedrijven te kunnen beoordelen, maai zo lang de Wethouder mij niet kan verzekeren, dat dit systeem het juiste systeem is, blijf ik tegen dit voorstel. De heer Schönfeld: De Energiebedrijven heeft naar mijn mening toch niet die deskundigheid op dit gebied, dan bijv. de door mij genoemde bedrijven. Uit het feit, dat advies is ingewonnen bij derden, blijkt m.i., dat er bij de Energiebedrijven geen specialisten op dit gebied werkzaam zijn. Er behoeft helemaal geen sprake te zijn van een zeker wantrouwen jegens de Energiebedrij ven. Het gaat er zuiver om hier een installatie te krijgen, die straks ook werkelijk voldoet aan de eisen, die aan een geluidsinstallatie gesteld moeten worden! Verder heb ik nog een opmerking aangaande het feit, dat de Energiebedrijven alléén is ingeschakeld zo dat wij hier te maken hebben met één kostenopgaaf en niet met een kostenopgaaf van een particulier bedrijf. Ik zou daarom graag toch mijn voorstel willen in dienen, dat is mede-ondertekend door de heer Van der Veen. De Voorzitter: Dan vormt dit voorstel mede onder werp van discussie. De heer De Jong (weth.)De heren Weide en Schönfeld hebben de Energiebedrijven niet willen aan vallen m.b.t. de deskundigheid; ze zijn op dit gebied misschien niet volledig deskundig, vandaar dat wij bij zonder veel waarde hechten aan het oordeel van de deskundigen van het Rijksinkoopbureau. Ik wil dit met alle duidelijkheid stellen, omdat daar door de heer Wei de en vooral door de heer Schönfeld naar mijn mening niet voldoende aandacht aan is besteed. De deskundi gen van het Rijksinkoopbureau, die wij geraadpleegd hebben, zijn speciaal met dit soort werk belast; die doen ook anders niet dan zich speciaal met geluids installaties enz. bemoeien. De Energiebedrijven heeft o.a. ook dit soort van zaken onder zijn hoede, maar dit is specialistisch werk geweest. De deskundigen van het Rijksinkoopbureau zijn ingeschakeld en hebben uit de vele mogelijkheden deze oplossing voorgesteld. Deze deskundigen zijn bijvoorbeeld ook geraadpleegd voor de geluidsinstallatie in de Tweede Kamer. In Arnhem heeft men ook de installatie die wij nu krijgen. We weten uit ervaring, dat het daar bijzonder goed bevalt. Door de woorden van de heer Schönfeld zou de Raad de indruk kunnen krijgen, dat we er niet zoveel ver trouwen in hebben. We hebben juist, omdat er zolang geëxperimenteerd is, ook wel door een particulier be drijf, vertrouwen in deze oplossing. (De heer Weide: Zijn de mensen hier in de zaal geweest op het mo ment, dat wij vergaderden?) We hebben overleg ge pleegd met de directie van de Energiebedrijven, met de secretaris en met de deskundigen. (De heer Engels: Mag ik vragen dat Rijksinkoopbureau werkt wat verwarrend, men kan er n.l. ook koffie en thee krij gen. Zijn het specialisten geweest op het gebied van de akoestiek, die hier advies hebben uitgebracht (De Voorzitter: Ja, absoluut.) (De heer Van der Veen: Waarom ligt dat advies van het Rijksinkoopbureau niet ter inzage?) (Gelach) Het gesprek is niet door een bandrecorder opgenomen zodat we de band niet kun nen afdraaien, anders had men precies kunnen horen, wat in dat gesprek naar voren is gebracht. Maar het is toch duidelijk, dat men na een bespreking als deze tot een bepaalde conclusie komt. Onze conclusie is, dat vernieuwing van de installatie de meest ideale op lossing is. Door deze oplossing bewijzen we zowel de Raad als de mensen op de publieke tribune een dienst. (De heer Vellenga: Is er gelegenheid voor proef draaien?) Is het gebruikelijk, dat men gaat proef draaien met zo'n installatie? (Gelach) Als het de wens van de Raad is, om eerst proef te draaien, dan heb ik daar helemaal geen bezwaar tegen. U moet niet het idee hebben, dat U een „kat in een zak koopt"; U moet er voldoende vertrouwen in hebben. ïk ben echter van mening, dat de leverancier niet het risico zal nemen, na het proefdraaien de installatie weer te moeten af breken. (De heer Vellenga: Ik geloof, dat er in twee de instantie een paar nieuwe elementen naar voren zijn gekomen, deels door interrupties en deels door 7 pogingen van de Wethouder ons zo goed mogelijk te antwoorden. Ik stel voor de vergadering te schorsen en daarna dit punt in derde instantie te behandelen.) De Voorzitter: Ik heb geen enkel bezwaar, dat we eerst een ander punt afwerken. Punt 23 (bijlage no. 325). De heer Engels: Ik zou toch een kleine kantteke ning willen maken, na allereerst gezegd te hebben, dat ik hier namens de drie Christelijke fracties spreek. Wij gaan uiteraard akkoord met het voorstel om in deze nieuwe wijk de dienstverlening van de nieuwe bibliotheek aan de bewoners te geven. Wij vinden het juist en wij zijn daarom volledig akkoord met dit voor stel en met de technische wijze, waarop het is uitge werkt. Wij voorzien echter, dat ook in de toekomst er meerdere wijken in de stad zijn, waar we bibliotheken zullen moeten vestigen. Wij vragen ons af, of we er niet naar moeten streven, om in de toekomst een aan tal dienstverleningen in combinatie in een wijk te ves tigen. Daar hoort een bibliotheek bij; daar kunnen ook wijkgebouwen bij horen; daar horen dienstverleningen aan bejaarden in de ruimste zin van het woord bij; daar kunnen diverse andere zaken bij betrokken wor den. Wij vragen ons af, of het niet tijd wordt, dat we ons realiseren, dat we het samen moeten gaan doen en dat we het waarschijnlijk wel economischer moeten gaan doen. Wij moeten gaan combineren, opdat er een economischer gebruik zal zijn van ruimte. De tweede kanttekening die ik zou willen maken, is deze: Naarmate er meer bibliotheken dichter bij de mensen komen, naar die mate rijst natuurlijk wel de vraag, zeker als je het combineert met een zekere ont volking van de binnenstad, of je nog zo'n groot insti tuut nodig hebt in de binnenstad; of er niet een func tieverandering kan zijn t.a.v. dat centrale gebouw. Een derde punt, waar ik op zou willen wijzen is: Wij subsidiëren deze bibliotheek voor 100%. Daar is ook door mij nooit enig bezwaar tegen gemaakt, al heb ik wel eens gewezen op het verschil met andere bibliotheken hier in de stad. Het feit, dat we de bi bliotheek voor 100% subsidiëren, brengt natuurlijk wel met zich mede, dat we naar ons gevoel toch een ele ment van kostenbewaking moeten inbrengen, zoals ook voor andere bibliotheken is ingebracht. Dit zijn zo drie kanttekeningen, die ik zou willen maken; ze doen niets af aan onze adhesie aan dit voorstel en aan Uw in tentie om in deze wijk en in verdere toekomst ook in andere wijken, bibliotheken te vestigen. Dat achten we zeer noodzakelijk. De heer Van der Zwaard: Over de wijksituatie en van de mogelijkheden van de rijkssubsidie geeft het voorstel al voldoende argumentatie. Ik wil daar nog aan toe te voegen de beperkte culturele mobiliteit van het grootste gedeelte van de bevolking. In Amsterdam heeft een onderzoek aan het licht gebracht, dat nie mand verder dan 1 km van een filiaal mag wonen. In onze stad heeft de opening van het filiaal „Juliana- park", een lager percentage uitleningen te zien ge geven in het hoofdgebouw. De opening van dit filiaal leverde een winst van 348 leden op, maar ook 23.000 uitleningen meer. Het percentage uitleningen aan de jeugd steeg met meer dan 50 pet. Nu een bibliotheek filiaal in de wijk Bilgaard kan gaan functioneren, zal het U duidelijk zijn, dat mijn fractie van harte in stemt met het hier voor ons liggende voorstel. De heer Ten Brug (weth.)De laatste spreker heeft nog een aantal andere redenen genoemd, welke al vol doende zouden zijn om tot stichting van filialen over te gaan. Dit is een politiek, die het leeszaalbestuur al een aantal jaren voert. Een aantal jaren geleden heb ben wij het eerste filiaal gekregen in het Juliana- park". Daarnaast kennen wij het rijdende filiaal, de „Bibliobus". Men staat nu voor de concretisering van de plannen voor een filiaal in het Bilgaard. Er zijn nog plannen voor vestiging van een filiaal in het oosten van de stad. Zowel de heer Van der Zwaard als de heer Engels kunnen zich volledig met dit voorstel ver enigen. Daarmee zou de discussie gesloten kunnen zijn, want over de vragen, die de heer Engels verder heeft gesteld en die ik op zich zelf graag zou beantwoorden, kunnen we beter in het algemeen discussiëren, bij de behandeling van de begroting. Het zijn n.l. neven effecten zoals hij het zelf al gezegd heeft die met dit voorstel geen direct verband houden (De heer Engels: Het hele beleid van de Gemeente t.a.v. de bibliotheek, de financiële consequenties voor de ge meente, de ruimtelijke voorzieningen in de nieuwe wij ken; dat zijn een aantal punten, die een belangrijke rol spelen.) Ik wil graag antwoorden, dan hebben we het maar gehad. Bij de behandeling van de begroting zal er voldoende stof zijn. De eerste opmerking van de heer Engels is: „Zou het geen aanbeveling verdienen om deze bibliotheken bijeen te brengen bij andere dienstverlenende institu ten en ik denk m.n. aan een dienstencentrum of een wijkcentrum." Ik wil er eerst op wijzen dat in dit ge val geen afzonderlijk gebouw wordt gesticht. Tot op zekere hoogte gaan wij, ook bij deze gebouwen in de winkelcentra, in de richting die de heer Engels denkt. Er is in de wijk Bilgaard helaas geen dienstencentrum of een wijkcentrum en het laat zich aanzien, dat de combinatie met kerkbouw ook niet tot de mogelijkheden behoort. De totstandkoming van een dergelijk wijkcen trum zal dus nog wel even duren. Men moet zich niet voorstellen, dat een combinatie direct belangrijke economische voordelen boven voorge stelde oplossingen zal bieden, want het is dacht ik ook wel bekend, dat m.n. in de dorpshuizen, waar men ook bibliotheken heeft, de ruimten moeilijk voor andere doeleinden beschikbaar kunnen worden gesteld. Dan zit het dus alleen in het schoonhouden, verwar ming etc. De volgende opmerking is, of de totstandkoming van een aantal filialen niet van invloed is op de grootte van de centrale instelling. Ongetwijfeld, maar indertijd is bij het maken van de plannen rekening gehouden met het feit, dat er filialen zouden komen. Dat wil natuurlijk helemaal niets zeggen, want deze plannen hebben wij in feite nog nooit concreet voor ons gehad. Wij hebben daar ook nooit over kunnen praten, want het ging tot nu toe alleen maar over: Waar zou een plan kunnen worden gerealiseerd? Men moet zich niet voorstellen dat wanneer Leeuwarden 5 filialen zou krij gen, wij met een heel kleine centrale voorziening kun nen volstaan. Want in een centrale voorziening zullen toch een bibliotheek voor de oudere jeugd; een disco theek en tentoonstellingszalen etc. aanwezig moeten zijn. Ook de Rijksinspectie van de bibliotheken heeft bepaalde normen gesteld t.a.v. de eisen waaraan een redelijke centrale voorziening moet voldoen i.v.m. het subsidie. Een centrale voorziening zal natuurlijk een voorziening moeten zijn, die een stad van 80 a 90.000 inwoners waard is. Tenslotte heeft de heer Engels er nog op gewezen, dat de gemeente Leeuwarden al een aantal jaren deze bibliotheek subsidieert. Wij nemen het tekort, na af trek van het rijkssubsidie, geheel voor rekening van de Gemeente. Dit achtten wij indertijd de beste wijze van subsidiëren. Ik weet, dat men van rijkswege overweegt, eens na te gaan op welke wijze verandering in deze subsidiëring kan worden gebracht; het gaat niet alleen om die 100% van het tekort van de Gemeente; daarbij spelen o.a. ook een rol de maxima van de ledenbijdrage. Ik dacht, dat er op dit moment geen aanleiding is om van het systeem 100% subsidiëren van het tekort af te stappen, omdat wij door het toezicht, dat we uit oefenen er absoluut van overtuigd zijn, dat hier een zeer verantwoorde weg wordt bewandeld. De heer De Jong (weth.): In het concept-besluit, behorende bij dit voorstel, onder I staat vermeld, dat de lening van f450.000,1 maart 1970 zal worden opgenomen. Het is de bedoeling, dat dit 1 april 1970 wordt. Verder wordt in datzelfde concept-besluit on der I genoemd een zodanig rentepercentage, als waar toe het renteniveau voor garantieverleningen wordt verhoogd binnen de periode waarin het aanbod van geldlening geldt. Dat is intussen het geval. De rente bedraagt nu in plaats van 75/8 pet. 8 pet. De koers wordt 100 pet. i.p.v. 99 (4 pet. De Voorzitter: Alleen die datum is dus een for mele wijziging; het andere is een mededeling van Weth.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1969 | | pagina 4