N.a.v. vraag 3 is door verschillende sprekers ge vraagd, welke suggesties het hier betreft. Mijn ant woord was slechts in het algemeen bedoeld, ik zou U dan ook willen verzoeken hierop terug te komen bij Hoofdstuk II en/of III. Stellig kunnen de wethouders Tiekstra en Ten Brug U een concreter antwoord geven. De opmerking van de heer Miedema, dat het zo moeilijk is te begrijpen, dat er niets gebeurt, lijkt mij niet juist. Wij hebben toch wel duidelijk laten blijken, dat er nogal wat aandacht is geschomten aan de op merkingen, die uit deze nieuwe wijken zijn gekomen. M.n. aan de plannen betreffende de speelgelegenheden in het Lekkumerend en Bilgaard is met bekwame spoed gewerkt. (De hear Miedema: Dat haw ik net sein. De lju sjogge net, dat der hwat dien wurdt. Hjir op it gemeentehus dogge wy genóch, mar der bart net ear- der hwat, dan dat dy lju it sjogge.) Wanneer U, die aan de zuidkant van Leeuwarden woont, eens met de fiets of de auto langs de noordkant rijdt, dan kan U zelf zien, dat daar van alles gebeurt. Die wijken zijn voortdurend in beweging. Natuurlijk hebben wij nog niet alle plannen kunnen realiseren. Als wij het eens zou den worden over o.m. een vervanger voor De Leeu warder Gemeenschap, zou men in zo'n blad eens dui delijk op de door de heer Miedema bedoelde kwestie kunnen ingaan. N.a.v. een daartoe strekkend verzoek hebben wij in De Open Hof gelegenheid gegeven om individueel in lichtingen in te winnen. Ik meen, dat die avond goed was georganiseerd. Ik was daar zelf aanwezig en heb gemerkt, dat de belangstellenden vol lof waren. Er wa ren zes of zeven ambtenaren aanwezig om op de ver schillende terreinen zo exact mogelijk te antwoorden. Het aantal belangstellenden was echter zeer gering (12 of 13), hetgeen niet aanmoedigt dit experiment te herhalen. In dit stadium blijkt er nog geen grote be hoefte aan te bestaan. De heer Heidinga heeft gezegd, dat ik heb gesteld, dat er geen aanleiding is voor het doorlichten van an dere takken van dienst. Ik geloof echter, dat ik het niet zo heb gesteld. Wij zien geen aanleiding om op voorhand te stellen, dat per se alle takken van dienst en afdelingen door derden moeten worden doorgelicht. Er zijn verschillende diensten en afdelingen, met be trekking waartoe het College van mening is, dat zij voldoende kunnen overzien, hoe de zaak er reilt en zeilt en waar een onderzoek op dit moment niet zinvol zou zijn. Dat zou o.i. alleen maar geld uitgeven betekenen, zonder dat daaruit een nuttig rendement kan worden verkregen. Daar, waar de noodzaak van doorlichting naar voren komt - m.n. bij belangrijke uitbreidingen, wijzigingen en reorganisaties maar uiteraard ook wanneer wij de indruk hebben, dat de zaak niet goed loopt, zullen wij niet aarzelen een dergelijk onderzoek in te stellen. Ik dacht, dat het College dit het afgelo pen jaar na de discussies tijdens de vorige begrotings zitting wel had bewezen. Er is binnen het jaar met drie onderzoeken een aanvang gemaakt. Geen van deze drie onderzoeken is nog afgewerkt, want dergelijke on derzoeken duren vrij lang. En ze kosten ook veel geld. Daar deinzen we echter niet voor terug. Het is niet zo, dat wij bezwaar hebben tegen een onderzoek bij de D.S.W., maar op dit moment zien wij de noodzaak daax-van niet in. U moet niet vergeten, dat de D.S.W. jaren lang onder bijzonder moeilijke omstandigheden in die oude gebouwen heeft moeten werken. Nadat de nieuwe gebouwen zijn betrokken is er hard getrokken aan de organisatie en is daar nogal wat veranderd. Daarover zijn allerlei besprekingen gevoerd. Onze afd. Bedrijven en Controle en ook mensen van het Ministe rie zijn daarbij nauw betrokken geweest, we hebben contact gehad met directeuren van andere werkplaat sen en wethouder Heetla heeft met de chef Bedrijven en Controle werkplaatsen in andere delen van het land bezocht. Wij hebben op het ogenblik duidelijk de in druk, dat het bij de D.S.W. goed gaat, al heeft men daar het eindpunt nog niet bereikt. Men moet overigens ook niet vei-geten, dat we t.a.v. de organisatiestructuur van de D.S.W. zijn gebonden aan verschillende rijks regelingen en dat we dus niet zo'n grote vrijheid heb ben. Zoals U weet, krijgen we voor de D.S.W. heel veel geld van het Rijk en we kunnen die rijksregelingen dus niet zo maar aan onze laars lappen. Als ik de heer Heidinga goed heb beluisterd, zou er van onze gemeentelijke machine niet zo heel veel deu gen. Die mening onderschrijf ik niet. Er is onder dit College al heel wat verbeterd en wij zijn nog steeds bezig. Ik wil uitdrukkelijk voorop stellen, dat er heel veel dingen goed lopen. Het is echter moeilijk om zo'n ingewikkelde machine als een heel gemeentelijk appa raat steeds snel en efficiënt te doen draaien. Door aller lei coördinatiegespx-ekken hebben we belangrijke winst punten weten te bereiken. Die gesprekken hebben plaats tussen leden van het College en diensthoofden en tussen de Secretaris en seeretariehoofden. We komen regelma tig met alle diensthoofden bij elkaar en bespreken dan ook pxoblemen, die alle takken van dienst raken. Als U b.v. de jaarverslagen eens vergelijkt met die vaxx vorige jaren, dan ziet U echt wel, dat er wordt gewerkt en dat er lijn in komt. Zo zou ik U nog wel meer voor beelden kunnen noemen. Ik zou nog eens duidelijk wil len stellen, dat wij niet zullen schromen een ondei'zoek door een bureau van buiten te laten instellen, waar dat nodig is. Een puxxt, dat ons ook nog al eens paiten speelt, is de kwestie van de vele vacatures. Het is niet zo een voudig om vooral in de staf, wanneer er vacatures zijn of wanneer een afdeling moet worden uitgebreid hetgeen de laatste tijd nogal eens is voorgekomen op korte termijn de geschikte mensen te krijgen. Eigen lijk is het feit, dat er zo dikwijls vacatures zijn in de hogere en middelbare rangen, enigszins onbegrijpelijk. Men stelt dikwijls, dat men de provincie uitgaat, om dat hier onvoldoende gelegenheid zou zijn om zich te ontplooien, terwijl het bij bedoelde vacatures dikwijls gaat om betrekkingen, waarin men een behoorlijk sa laris kan verdienen. De schooladviesdienst komt ter sprake bij de afdeling van wethouder ten Brug. Ten slotte wil ik met nadruk stellen, dat wij m.i. in Leeuwarden goed mee kunnen komen. Vergeleken met andere gemeenten met een aantal inwoners tussen 80.000 en 150.00 draait onze machine goed. Ik wil niet beweren, dat wij kampioen zijn, maar we staan aan zienlijk hoger dan Cambuur. Gaarne zeg ik toe alle aandacht te willen geven aan de suggestie van de heer Vellenga om, wanneer met tertijd de gevangenis en het Huis van Bewaring moe ten verdwijnen, daar iets tot stand te brengen, dat ons doet herinneren m.n. aan datgene, wat daar in de jaren 19401945 is voorgevallen. N.a.v. de opmerking van de heer Heidinga i.v.m. een eventuele afbraak van de gevangenis moet ik zeggen, dat wij altijd zorgvuldig overwegen, wat we zullen afbreken. Maar die gevange nis zal daar toch wel weg moeten. Hij staat daar nogal in de weg en ik dacht, dat de Minister van Justitie net op tijd voor ons die decisie heeft genomen. Wanneer over een paar jaar de nieuwe Oostergoweg klaar is, zal er juist op dat punt nogal wat moeten gebeuren op vex-keerstechnisch gebied, juist t.b.v. het parkeren. Overigens valt nu nog niet te zeggen of men daarbij denkt aan een parkeerterrein of een parkeergarage. Na tuurlijk zal alles zorgvuldig worden overwogen, maar het College gaat er echt wel van uit, dat de gevange nis en het Huis van Bewaring moeten verdwijnen, even als het oude Stadsziekenhuis. Of er na het realiseren van verkeers- en parkeervoorzieningen nog plaats is voor een of ander bouwwerk, kan ik nu nog niet zeggen. Wij krijgen geen andere diensten ter directe com pensatie voor de sluiting van de strafgevangenis. Dat vind ik ook niet onlogisch. Toen de strafgevangenis moest worden gesloten, kon de Minister van Justitie moeilijk alleen en op dat moment bepalen, dat er een andere dienst voor in de plaats zou komen. N.a.v. de heftige woorden van de heer Heidinga m.b.t. de door het Rijk gedane toezeggingen kan ik medede len, dat ik in ietwat andere bewoordingen, maar wel van dezelfde strekking, met Minister Den Toom heb gesproken. Ik was misschien wat minder heftig dan de heer Heidinga, maar ik heb hem e.e.a. wel duidelijk te verstaan gegeven. Ik heb in mijn beantwoording reeds gezegd, dat ik mij niet kan voorstellen, dat de Regering een aan Leeuwarden gedane toezegging niet gestand zal doen. Minister Den Toom heeft mij ook woordelijk gezegd, dat ik erop mocht vertrouwen, dat de Regering een toezegging, aan Leeuwarden gedaan, zal realise ren. Het bleek, dat het overplaatsen van een militaire werkplaats, zoals was toegezegd, naderhand op moei lijkheden was gestuit. Nu hangt het College niet zozeer aan een militaire werkplaats. Wanneer Minister Den Toom daarvoor in de plaats een wat grotere adminis tratieve dienst van zijn Departement naar Leeuwarden wil laten overplaatsen, dan zullen wij er wel genoegen mee nemen, dat hij in zeker opzicht zijn toezegging niet nakomt. Maar er móét iets komen. Ik heb ook contact gehad met de Staatssecretax-is van Binnenlandse Zaken en kox-tgeleden heb ik ook nog weer van hem persoonlijk een brief gehad, waarin hij mij mededeelde, dat deze kwestie ook zijn volle aandacht heeft. Ik ben het met de heer Miedema eens, dat er tijdig moet worden gewerkt aan een plan voor het terrein, waar nu de gevangenis staat. Wethouder Tiekstra is daar reeds druk mee bezig en er zal tijdig een plan bij Uw Raad komen, zowel in het kader van de daar te treffen verkeersvoorzieningen, als in het kader van het bijschaven van het binnenstadsstnxctuuxplan. Op de vraag van de heer Boomgaardt kan ik ant woorden, dat ik met Minister Polak heb afgesproken, dat wij op korte termijn de gespi'ekken zullen openen. Het Ministerie van Justitie is, zoals ik reeds heb ge zegd, bereid alle medewerking te geven, wanneer het ook voor ons nodig is dit Huis van Bewaring te ver laten. Er zal wel weer een nieuw Huis van Bewaring nxoeten komen, in of vlak bij Leeuwarden en de Minis ter zal het op prijs stellen, indien wij ons reeds willen beraden op het daarvoor aan te wijzen terrein. I.v.m. de te treffen verkeersvoorzieningen zal e.e.a. wel bin nen 5 jaar zijn beslag moeten krijgen. Of wij daarin slagen is punt twee. N.a.v. het door de heer Schönfeld gestelde m.b.t. de ideeënbus, kan ik weinig toevoegen aan mijn eerste be antwoording. De ideeënbus bij V.V.V. vinden wij echt wel voldoende. Ik ben wel bereid er meer bekendheid aan te geven, dat mensen, die suggesties aan het Ge meentebestuur zouden willen doen, daarvoor ook van die ideenbus gebruik kunnen maken. Er is een heel goede afspraak met de V.V.V. Vragen, opmerkingen of ideeën, betrekking hebbende op het gemeentelijk ter rein, worden door de V.V.V. aan ons doorgegeven en dan reageren wij er ook op. Overigens hebben we op dit moment ook geen behoefte aan het instellen van prijzen. Het zou iets anders zijn, warxneer we eens een prijsvraag zouden uitschrijven voor een bepaald object. Dan zou men vergelijkingen kunnen trekken. We heb ben e.e.a. nog wel oveiwogen, maar we zien er in zijn algemeenheid op het ogenenblik het nut niet van in. Ik kan de heer Weide antwoorden, dat wij de heer De Wilde alle mogelijke medewerking verlenen. De Fros- kepölle is echter een ongeschikte plaats voor het or ganiseren van een pop-festival. Op de door de heer Miedema gestelde vraag m.b.t. de financieringskwestie kan ik geen concreet antwoord geven. In het algemeen kan ik wel zeggen, dat we er uitvoerig over hebben gepraat en dat e.e.a. in de eerst komende jaren zal worden gerealiseerd. Het zal niet in één jaar kunnen, maar U mag ervan uitgaan, dat reeds in 1970 een deel zal worden gerealiseerd en een volgend deel in 1971. U behoeft niet bang te zijn, dat b.v. die speeltuinaffaire pas over 5 jaar aan de orde komt. (De hear Boomgaardt: As ik dus by de ple naire sitting op dy trochljochting werom kom, moat ik it nou dan sizze, of dogge Jo dat op 'e ein fan 'e gearkomste? Dat wit ik nou noch net.) Nee nu. (De hear Boomgaardt: Nou, dan warsköget de hear Mie dema my wol efkes.) De Voorzitter: Als het U alleen gaat om de D.S.W., zou ik U willen adviseren af te wachten, wat de wet houder bij Afd. V daarover zegt en het daarvan te laten afhangen of U zult verzoeken deze kwestie in de ple naire zitting te behandelen. Wanneer U echter meent, dat het beleid van B. en W. in deze niet juist is, zou het beter zijn, wanneer Uw fractievoorzitter dit in zijn algemene beschouwingen opneemt. De heer Schönfeld: De bij de V.V.V. opgestelde ideeënbus staat daar maar een bepaald gedeelte van het jaar en ik zou U dan ook willen verzoeken er bij V.V.V. op aan te dringen die periode wat uit te breiden. De Voorzitter: Dat hoorde nog bij de eerste ronde en U mag daar dus niet meer over praten. Maar goed, dat zullen we ook nog noteren. Hoofdstuk H. Algemeen. De Voorzitter: In antwoord op vraag 1 kan ik U mededelen, dat in de besprekingen met de Colleges van B. en W. van Assen en Groningen een groot aantal ondei'werpeix de revue hebben gepasseerd. Deze had den o.m. betrekking op algemene vraagstukken, welke samenhangen met de ontwikkeling van het noorden des lands, de financieringsproblematiek van de grotere gemeenten, de werkgelegenheid en de huurliberalisatie. Met de Colleges van de aangrenzende gemeenten heeft een tweetal vergaderingen plaats gehad. Hierbij is in hoofdzaak gediscussieerd over de vraag, in welke mate de onderlinge samenwerking zou moeten worden ge ïntensiveerd en in welke vorm dit zou moeten gebeuren. Hierbij wil ik nog wel opmerken, dat de Burgemeesters van de omringende gemeenten en ik geregeld samen komen. In deze bijeenkomsten wordt een aantal con crete mogelijkheden van samenwerking onder ogen ge zien. Vooxts heeft in deze besprekingen een algemene gedachtenwisseling plaats met een meer informatief karakter. De contacten tussen Colleges van B. en W. van Leeuwarden en Harlingen dragen een meer inci denteel karakter, waarbij een aantal specifieke onder werpen de aandacht hebben gehad, zoals de ontwikke ling van het Harlinger havenproject (op verzoek van Harlingen), de spoorverbindingen tussen beide plaatsen, in verband waarmee wij enkele keren gezamenlijk stap pen hebben ondernomen bij de instanties in Den Haag, en de wegv er binden van Friesland met het westen des lands. Inmiddels heeft ook een eerste bespreking plaats gehad tussen de Burgemeesters van de vier Friese kerngemeenten met de grootste bevolkingscon centraties. Het ligt in het voornemen deze contacten te continueren, terwijl het voorts in de bedoeling ligt ook de Colleges van B. en W. en de Raden van deze gemeenten nader met elkaar in contact te brengen. Ik verwacht, dat wij binnen afzienbare tijd de Raad van Smallingerland hier op bezoek krijgen. Laatstbedoelde contacten moeten, dacht ik, vooral worden gezien in het kader van een bevordering van de goede verstandhou dingen en het uitwisselen van gedachten en ervarixxgen. In dit licht moet ook worden gezien de samenkomst, welke reeds heeft plaats gehad van de Colleges van B. en W. van Leeuwarden en Smallingerland. Wij heb ben niet de indruk, dat het nodig is ook nog met andere groepen van geineenten tot min of meer regelmatige contacten te komen. Hierbij moet wel worden opge merkt, dat bepaalde contacten toch reeds bestaan via allerlei vergaderingen, georganiseerd door de Afdeling Friesland van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten, alsmede i.v.m. verschillende gemeenschappe lijke regelingen, waaraan ook onze Gemeente deel neemt. Uitex-aard blijft het steeds mogelijk om in inci dentele gevallen over bepaalde onderwerpen met één of meer gemeenten overleg te plegen. I.v.m. vraag 2 merk ik op, dat met de aangrenzende gemeenten ook de vraag onder ogen wordt gezien of het tot stand komen van een stadsgewest rond Leeuwar den zou moeten worden bevorderd. In een stadsgewest zouden die problemen gemeenschappelijk moeten wor den aangepakt, waarvan de vervlechting reeds zodanig is, dat men er zeer frequent mee wordt geconfronteerd. Hierbij wordt er dan van uitgegaan, dat er nog een voldoende aantal problemen is, welke door de gemeen ten afzonderlijk kunnen blijven geregeld. Indien dit laatste n.l. niet meer het geval zou zijn, zou tot samen voeging van gemeenten moeten worden overgegaan. Hierbij menen wij tevens te moeten wijzen op de be zwaren van het grote en nog steeds toenemende aantal gemeenschappelijke regelingen, die nu weer met de ene dan weer met de andere groep van gemeenten worden aangegaan. Bij het tot stand komen van stads- en streekgewesten zouden dit soort regelingen over het algemeen zoveel mogelijk moeten worden samengebun deld in de groep gemeenten, die een dergelijk gewest vormt. Op deze wijze zou vooral bestuurlijk een grotere mate van overzichtelijkheid worden verkregen. Betreffende vraag 4 deel ik U mede, dat de Provin ciale Friese Brandweerbond zich ten doel stelt proble men, welke samenhangen met de brandbestrijding, ge meenschappelijk onder ogen te zien. Als voorbeelden zou ik willen noemen de brandpreventie, de beloning

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 3