8
vlechting van de verschillende hulpverleningsorganisa
ties. Mede i.v.m. het zojuist door mij gestelde zou ik
persoonlijk het eigenlijk wel op prijs stellen, wanneer
men Leeuwarden met omgeving als voorbeeld noem
de, maar ik weet natuurlijk niet, wat men zal beslis
sen. Op het ogenblik is de Provinciale Friese Brand-
weerbond op verzoek van het Provinciaal Bestuur be
zig om reeds materiaal aan te dragen voor deze zaak.
Men behoeft beslist niet bevreesd te zijn, dat er langs
elkaar heen zal worden gewerkt.
Een bijzonder belangrijk punt is de portefeuillever
deling. Ik vind het moeilijk op de gemaakte opmer
kingen te antwoorden. Ik zou nog eens willen herha
len, dat het aantal wethouders mede afhangt van de
kwaliteit van de beschikbare mensen. Wanneer er
t.z.t. vijf wethouders komen, mag U daar natuurlijk
niet uit concluderen, dat er zwakke wethouders bij
zouden zijn. Ik heb n.l. tegelijkertijd gezegd, dat wij
op de grens zitten. Ik persoonlijk verwacht wel, dat
wij in Leeuwarden tot een vijfde wethouder móéten
komen. Het is alleen de vraag of dat nu al in sep
tember zal zijn of over 4 jaar. Er zijn argumenten, die
pleiten voor vier wethouders, er zijn echter andere
argumenten, die pleiten voor vijf wethouders. Nog af-
gezien van het feit, dat we op het ogenblik veel nota's
moeten opstellen, zie ik er enigszins tegen op de heer
Vellenga de gevraagde toezegging te doen. Ik zie niet
goed, hoe we in concreto iets op papier kunnen zet
ten, waaruit zou blijken of er vier of vijf wethouders
nodig zullen zijn. (De heer Vellenga: Dat wordt ook
door mij niet gevraagd. Ik heb alleen gevraagd eens
na te gaan, hoe men portefeuilles kan verdelen. Is de
tegenwoordige indeling de meest gerede, de meest
ideale, of zou men eigenlijk tot een herverdeling van
de verschillende bestuurlijke functies moeten komen,
die zou kunnen leiden tot een andere groepering in be
paalde portefeuilles. Door verschuivingen zou het mo
gelijk kunnen zijn, dat men met vier toe kan af
hankelijk ook van de mensen (daaraan hebt U in zo
verre ook gelijk) maar er zou ook heel duidelijk uit
kunnen blijken, dat er eigenlijk vijf min of meer afge
bakende werkterreinen zouden bestaan voor vijf wet
houders. Een dergelijke conclusie zou men uit een
soort globale objectieve waarneming kunnen trekken.
Om zo'n globale studie gaat het mij. U hoeft dan niet
aan het eind te zetten of e.e.a. leidt tot vier, vijf of
zes wethouders. Die conclusie kan de Raad in sep
tember dan wel trekken.) Wij zouden dus een aantal
„grondpatronen", een aantal mogelijke indelingen kun
nen geven. Ook de groepering binnen de portefeuilles
hangt af van de interesse en de capaciteiten van de
wethouder.
In antwoord op de vraag van de heer Miedema of
bij aantrekking van meer hogere ambtenaren niet zou
kunnen worden volstaan met vier wethouders, zou ik
willen stellen, dat het hier om twee los van elkaar
staande kwesties gaat. We moeten zorgen, dat we vol
doende goede hoofdambtenaren krijgen en wij moeten een
voldoend aantal bestuurders hebben. We moeten er
met elkaar voor waken, dat de wethouders niet op de
stoelen van de ambtenaren gaan zitten. Zij moeten
alleen bestuurders zijn. Anderzijds moet een College
natuurlijk zo sterk zijn (en dat hebt U uiteindelijk
met elkaar in handen), dat de ambtenaren geen kans
krijgen op de stoelen van de wethouders te gaan zit
ten.
M.b.t. het Stadhuisplan zou ik de heer Miedema wil
len antwoorden, dat we een ernstige poging doen het
Stadhuisplan dit jaar in de Raad te brengen. De heer
Schönfeld behoeft niet bevreesd te zijn voor vertra
ging. Er is alleen een idee binnen gekomen, waarvan
het naar mijn mening wel de moeite waard is, dat de
Stadhuiscommissie er aandacht aan besteedt. Waar
schijnlijk zal de betreffende kwestie in een verder sta
dium toch ter sprake komen. Daarom lijkt het mij
nuttig' en verstandig, dat de Stadhuiscommissie daar
over reeds zijn visie heeft gegeven en dat het College
van B. en W. bij zijn uitspraak daarmee rekening kan
houden. Na de begrotingszittingen zal het College het
Stadhuisplan zo spoedig mogelijk aanpakken.
Ik ben te allen tijde bereid de kwestie van het cere
monieel bij het binnenkomen van de Voorzitter met de
fractievoorzitters onder ogen te zien. Het lijkt me het
verstandigst dit te doen, nadat er een nieuwe Raad
is gekozen.
Volgnos. 1 en 13.
De Voorzitter: Die afdelingen van de Secretarie,
waar veel publiek komt, zijn thans geopend van 8.00
12.15 uur. Het kantoor van de ontvanger, thans kas
sier van de Gemeente geheten, is tevens geopend op
woensdagmiddag van 14.0016.00 uur, dus niet iedere
middag, zoals sommigen veronderstelden. In incidentele
gevallen worden op verschillende afdelingen van de Se
cretarie de mensen ook buiten deze kantooruren wel
geholpen. Dat geldt natuurlijk niet voor de grote af
delingen, maar b.v. de Economisch afdeling of de
afdeling Voorlichting houden helemaal geen bijzon
dere kantooruren voor het publiek aan.
Het College is gaarne bereid nader onder ogen te
zien of op de gemeentesecretarie de openstelling der
kantoren voor het publiek kan worden uitgebreid. Het
is gebleken, dat verschillende buiten het Stadhuis en
omgeving gehuisveste diensten en afdelingen andere
openingsuren hebben. Het lijkt nuttig eens na te gaan
of hierin niet wat meer uniformiteit kan worden ge
bracht, hetgeen een grotere duidelijkheid voor het pu
bliek zal betekenen. Het College zal dat graag met
de diensthoofden bespreken. Het antwoord op de vraag
of verschillende gemeentelijke diensten ook gedurende
1 of 2 avonden voor het publiek kunnen worden open
gesteld, zouden wij afhankelijk willen stellen van de
gang van zaken bij het bedrijfsleven. Mocht er een
koopavond worden ingesteld, dan zijn wij gaarne be
reid te overwegen de gemeentelijke diensten daarbij
aan te passen. Er is aan het Gemeentebestuur een ver
zoek tot het instellen van een koopavond gedaan en
wij hebben intussen advies daarover gevraagd aan de
Kamer van Koophandel. Wij zullen nog overleg plegen
met de organisaties van belanghebbenden, ook met
die, welke kunnen worden aangemerkt als vertegen
woordigers van de consument. Deze hele kwestie zal
binnen afzienbare tijd in Uw Raad komen.
De heer Lijzen: N.a.v. dit laatste punt (De Voor
zitter: Dit laatste punt, die kwestie van de koop
avond, mag pas bij Afd. V aan de orde komen. Anders
zou ik inbreuk maken op spelregels, die we in het
College hebben afgesproken. Ik heb U alleen maar
vast geinformeerd.) (De heer Vellenga: U lokt uit na
tuurlijk. Dat is soms strafbaar.) (De Voorzitter: Ja,
maar ik zal het niet weer doen.) Misschien mag ik dan
alleen opmerken, dat m.i. ook uit deze vragen de be
hoefte sprak om b.v. tussen de middag terecht te kun
nen.
De hear Miedema: Jo sizze: Wy sille it
nochris bisjen of it ek noch in bytsje gelyk kin en of
it ek oars moat, mar as wy üs dêr by dellizze moatte,
dat is fansels wol hwat dizich. Ik leau, dat as wy dus
as gemeente in partikelier bidriuw hiene en wy hiene
bilang by klanten, dat wy dus dat kantoar middeis ek
iepen hiene of to'n minsten inkelde middeis yn 'e wike.
En ik sjoch net yn, dat nou't wy dus in bidriuw hawwe,
dat gjin konkurinsje hat, wy dat net dwaen sille. En
as Jo dus stelle: Wy sille dit nochris bisjen, dan moatte
wy dus as Ried mar öfwachtsje hwat dus lang om
let in risseltaet wêze soe. En ik leau, dat it earnstige
oerweging fortsjinnet, om dit wol to dwaen. En nou
hoege se om my net safier to gean, dat dy kantoaren
alle middeis iepen binne, mar ik leau dochs, dat it sa
fier komme moat, dat Jo sizze: Dat kin fan 't simmer
of takomme hjerst, dan kin ik my dêr by deljaen, mar
ik kin my der eigentlik min by deljaen, dat der fan 'e
kant fan it Kolleezje sein wurdt: Wy sille dit bisjen.
Dat is my to dizich.
De hear Klomp: It giet om tusken de middei, dizze
fraech.
De Voorzitter: Ik vind het jammer, dat wij niet
vóór de behandeling in deze afdeling deze kwestie heb
ben kunnen afronden, zodat ik nu had kunnen mede
delen, wat het standpunt van het College is. Ik wil U
wel toezeggen, dat, zodra het College een besluit heeft
genomen, dit in de mededelingen aan de Raad zal wor
den bekend gemaakt. Dat geeft U alle gelegenheid hier
op in te haken, wanneer U het er niet mee eens zou
zijn.
Volgno. 52.
De Voorzitter: Op vraag 1 kan ik antwoorden, dat
de voorlichtingsactiviteiten zoveel mogelijk zijn gecon
centreerd op de afd. Voorlichting van de secretarie.
Van de takken van dienst hebben alleen de Gemeente
lijke Energiebedrijven een eigen voorlichtingsafdeling,
welke een meer technisch karakter heeft en zich hele
maal richt op het betreffende bedrijf. Het terrein van
de voorlichting is zo veelzijdig, dat het niet wel doen
lijk is daarvan een limitatieve opsomming te geven.
De activiteiten van de afd. Voorlichting zijn vooral ge
richt op het geven van in populaire woorden gestelde
voorlichting aan het publiek en op goede contacten
met de pers. Verantwoordelijkheid voor de voorlichting
wordt door het College als geheel gedragen. Iedere
portefeuillehouder houdt zich bezig met de voorlichting
op die terreinen, welke tot zijn taak behoren. De voor
lichting van meer algemene aard, alsmede de coördina
tie van de voorlichtingsactiviteiten behoren tot de taak
van de Voorzitter, die zich hiermede vrij intensief bezig
houdt.
N.a.v. vraag 2 moet ik opmerken, dat het mij moei
lijk lijkt een duidelijke afbakening te geven van voor
lichting en public relations. Overigens lijkt ons dit in
dit verband ook niet van direct belang, aangezien beide
activiteiten tot de taak van dezelfde personen behoren.
Als voorbeelden van het bevorderen van public rela
tions kunnen worden genoemd de wijze, waarop het
100-jarig jubileum van de spoorlijn ZwolleLeeuwar
den is georganiseerd, het uitgeven op een bepaald mo
ment van brochures en fotoboeken, de wijze, waarop
acte de présence wordt gegeven ter gelegenheid van de
jaarwisseling (sommige mensen menen, dat dat niet
tot de public relations behoort, maar ik meen dat wel)
en het bevorderen van het houden van congressen in
deze stad. Dit laatste trachten wij zoveel mogelijk te
bevorderen door het leggen van contacten met organi
saties, waarvan we weten, dat zij overal in den lande
congressen houden, opdat zij zo frequent mogelijk daar
toe ook in Frieslands hoofdstad komen. Wij ontvangen
de deelnemers aan congressen graag op het Stadhuis
en in verschillende gevallen bieden wij ook een rond
leiding door onze stad aan.
M.b.t. vraag 4 wijs ik er op, dat men bij de op het
Raadhuisplein gevestigde afd. Voorlichting praktisch
alle gewenste inlichtingen kan krijgen. Ook burgers,
die niet weten, op welke secretarie-afdeling zij met
bepaalde problemen terecht kunnen, kunnen steeds de
hulp inroepen van de afd. Voorlichting. Van deze ge
legenheid maken steeds meer mensen gebruik. Overi
gens zijn de bij de hoofdingang van het Stadhuis zit
tende bodes steeds behulpzaam bij het vinden van de
juiste afdeling. Zij weten ook praktisch altijd, op welke
afdeling men moet zijn, wanneer men met vragen komt.
N.a.v. vraag 5 deel ik U mede, dat raadsstukken in
middels voor het publiek ter inzage worden gelegd in
verschillende bibliotheken, het dienstencentrum aan de
Willem Sprengerstraat en in de leeszalen van enkele
bejaardentehuizen. Met de directies van al die instel
lingen hebben wij overleg gepleegd.
M.b.t. vraag 6 attendeer ik erop, dat er reeds regel
matig contact is tussen de leden van het College en de
journalistenvereniging hier ter plaatse. Dit komt de
onderlinge verstandhouding stellig ten goede. Persoon
lijk stel ik er prijs op hier nog eens uitdrukkelijk te
verklaren, dat wij bijzonder content zijn over de goede
contacten, die wij in Leeuwarden met de pers hebben.
Natuurlijk heeft de pers zijn eigen verantwoordelijk
heid en hebben wij de onze, terwijl de pers wel eens
dingen schrijft, waar wij het helemaal niet mee eens
zijn. Maar dat is een heel ander probleem.
Op vraag 7 kan ik antwoorden, dat ook buitenlandse
arbeiders, die zich in Leeuwarden vestigen, worden
uitgenodigd voor de bijeenkomsten met de nieuwe in
gezetenen.
Ten slotte de vragen 8 en 9. Nu de Leeuwarder Ge
meenschap gaat verdwijnen (waar wij overigens geheel
buiten stonden), heeft het College zich afgevraagd of
het niet van belang moet worden geacht op andere
wijze de bewoners van Leeuwarden inzicht te geven
in de plannen van de Gemeente en hen in te lichten
omtrent bepaalde facetten van voorgenomen of in uit
voering zijnde projecten, zoals ook reeds in de aanbie
dingsbrief is aangegeven. O.i. is dit wel van belang,
met dien verstande, dat daarbij zal moeten worden ge
streefd naar een uitgave met een representatief ka
rakter. We menen, dat het verantwoord is de frequentie
van het verschijnen van een dergelijk blad te verlagen
tot eenmaal per kwartaal. Bij deze overweging hebben
de aan een dergelijke uitgave verbonden kosten en het
vele daarvoor te verrichten werk mede een rol ge
speeld. We menen voorts te moeten opmerken, dat een
huis-aan-huis verspreiding van een dergelijk blad meer
aan het gestelde doel zal beantwoorden dan bij de Leeu
warder Gemeenschap het geval was, die nog 4000 a
5000 abonné's had. Bij een huis-aan-huis verspreiding
zouden we komen tot een oplaag van 25000 a 30000.
Het ligt in de bedoeling, dat naast de ambtenaren van
de afd. Voorlichting één of enkele free lance-journaiis-
ten bij de samenstelling van dit blad zullen worden
betrokken, mede om dit blad een zo gevarieerd mo
gelijk karakter te geven. Het College is van mening,
dat, zoals we ook in de begroting tot uitdrukking heb
ben gebracht, een uitgave van ca. f 30.000,per jaar
voor een dergelijk blad verantwoord is. Als Uw Raad
hiertegen geen bezwaar mocht hebben, zullen we over
een nadere uitvoering van e.e.a. nog overleg moeten
plegen. We zouden echter wel eerst tijdens de begro
tingsvergadering willen vernemen of Uw Raad met
deze gedachte kan instemmen.
De heer Vellenga: Het ligt voor de hand, dat be
halve de afd. Voorlichting de Energiebedrijven een stuk
eigen voorlichting geven. Ik kan zo niet overzien, hoe
dat bij andere bedrijven ligt. Ik vraag me af of werk
zaamheden in bepaaalde wijken of straten door Open
bare Werken te verrichten, bekend worden gemaakt
door deze dienst of door de afd. Voorlichting. Ik kan
moeilijk genoegen nemen met Uw opmerking, dat het
niet mogelijk is een overzicht te geven van voorlich
tingsactiviteiten. Dat hoeft natuurlijk niet tot in dé
tails, maar ik kan mij voorstellen, dat Uw College een
globaal overzicht zou kunnen maken, zodat de Raad
ook een duidelijk inzicht heeft in de werkzaamheden
van de afd. Voorlichting. Dat overzicht hoeft U, wat
mij betreft, niet stante pede te geven, maar misschien
zou tegen de begrotingsbehandeling in februari een der
gelijk overzicht kunnen worden verstrekt van het werk
van deze afdeling, die naar mijn mening veel waarde
ring verdient.
Zijdelings heb ik vernomen, dat U Mevr. Joustra,
voordat zij afscheid van de Raad nam, een briefje hebt
gestuurd, waarin het een en ander over de tervisieleg-
ging van raadsstukken wordt medegedeeld. U hebt
thans een paar gebouwen genoemd, waar die stukken
ter inzage liggen. Ik geloof, dat dat zinvol is, maar is
er al aan gedacht die raadsstukken ook ter visie te
leggen b.v. in buurthuizen en wijkcentra, waar vrij veel
publiek in en uit loopt. Belangstellenden zouden daar
dan van die raadsstukken kennis kunnen nemen.
Ik ben het met het College eens, dat het zinvol is,
om, nu de Leeuwarder Gemeenschap wegvalt, naar een
vervangende vorm te zoeken. Ik vraag me af of een
verschijningsfrequentie van vier keer per jaar wel vol
doende is. Ik kan mij echter voorstellen, dat de kosten
factor daarbij ook een rol speelt. U hebt verteld, wie
daaraan zouden kunnen meewerken en ik geloof, dat
wij die proef rustig eens kunnen afwachten. Bij even
tuele klachten of wensen kunnen we daarop bij een
volgende begrotingsbehandeling altijd nog terugkomen.
De Voorzitter: Ik wil graag toezeggen, dat de Raad
een globaal overzicht zal ontvangen, waardoor de Raad
wat meer inzicht krijgt in de werkzaamheden van de
afd. Voorlichting in een bepaald tijdsbestek. Aangezien
deze afdeling, die slechts 2 ambtenaren telt, het bij
zonder druk heeft, kan ik echter niet toezeggen, dat
dit overzicht nog vóór de begrotingszitting zal kunnen
worden toegezonden.
Er bestaat inderdaad een nauwe samenwerking tus
sen de directie van Openbare Werken en de afd. Voor
lichting. Als voorbeeld kan ik noemen de hearings, die
zullen worden georganiseerd i.v.m. het herstel van de
kademuren van de Nieuwestad en de Tuinen. In zo'n
geval coördineert de betreffende wethouder.
De directies van de gebouwen, waar, zoals ik U heb
medegedeeld, de raadsstukken ter visie worden gelegd,