sf Hf ar/r Op de vraag, welke kostenfactoren de gemeente Leeu warden laat meetellen, kan ik antwoorden: alle hier boven genoemde kostenfactoren met uitzondering van: a. de kosten van de Stedebouwkundige Dienst van Openbare Werken (dus wèl de kosten van de Water bouwkundige Afdeling m.b.t. het ontwerpen en uitvoe ren van stratenplannen, groenvoorziening enz., de kos ten van de Landmeetkundige Afdeling e.a.) b. de kosten van rioolwaterzuiveringsinstallaties en tussenstations c. de inrichtingskosten van kinderspeelplaatsen en speelweiden, die in het rapport 1962 niet tot de grond- kosten werden gerekend, doch in het „bruine boekje" wel onder de kostenfactoren zijn genoemd. Voorts zij opgemerkt, dat de algemene omslag, die bedoeld is als een bijdrage van het plan in de kosten van werken buiten het plan (infracstructuurwerken) en binnen het plan gelegen hoofdwegen, bruggen, viaduc ten enz., in deze Gemeente is gefixeerd op f 2,per m2 terrein gelegen binnen het plan. N.a.v. vraag lc kan ik mededelen, dat uit de regel matige contacten tussen een aantal middelgrote ge meenten in de „contactclub grondbedrijven middelgrote gemeenten" ons bekend is, dat de grondprijzen in Leeu warden gemiddeld op hetzelfde niveau liggen als in Groningen, Enschede, Eindhoven, Tilburg, Apeldoorn enz. In al deze plaatsen worden dezelfde kostenelemen ten in de grondprijzen verdisconteerd. Volgens verkre gen inlichtingen bedragen de grondkosten in Emmen f 30,tot f 40,per m2, in Drachten voor oude plan nen f 31,50 per m2 en voor nieuwe plannen f 45,tot f 50,per m2. Vraag 2 wekt de indruk, dat bij het opmaken van grondkostencalculaties wordt uitgegaan van eenheids prijzen, die belangrijk hoger zijn dan de werkelijke kosten, waardoor de grondprijzen in Leeuwarden bij zonder hoog liggen. Uiteraard is het nooit mogelijk een grondkostencal- culatie voor een plan te maken, die na realisering van het plan over een tijdsverloop van 4, 5, 6 of mogelijk zelfs wel 10 jaar, precies op nul uitkomt. In iedere calculatie zitten schattingselementen van de te verwer ken hoeveelheden materiaal, oppervlakten, verwachte bebouwing enz., terwijl ook de geschatte tijdsduur van uitvoering van het plan een belangrijke rol kan spelen. Speciaal met het oog op de tijdsduur, waarin de werken tot uitvoering moeten worden gebracht (veel werken, waaronder herstraten, groenaanleg, trottoiraan- leg enz. moeten nog tot uitvoering worden gebracht, nadat de terreinen zijn uitgegeven) moet bij het op stellen van een calculatie rekening worden gehouden met in de loop der jaren te verwachten stijgingen van lonen, prijzen, belastingen enz. Bij het opmaken van calculaties wordt echter wel degelijk als uitgangspunt genomen de bekende eenheidsprijzen aan de hand van recente aanbestedingen e.d. Bij tussentijdse hercalcu laties worden de cijfers zo goed mogelijk aangepast. Ter illustratie enkele voorbeelden: Ik dacht, dat bij vraag 3 een misverstand in het spel was. Het gaat op blz. 40 van de aanbiedingsbrief niet om een exploitatie-overzicht, zoals men veronderstelde, maar om een soort financieringsoverzicht van het Grondbedrijf. In de loop van de jaren 1965 t.e.m. 1968 is er in het Grondbedrijf f 35.900.000,geïnvesteerd. Van deze investeringen is in de vorm van verkopen teruggevloeid f 29.700.000,Het overblijvende bedrag heeft natuurlijk met de waarde van de overblijvende grond niets te maken. Ik wil een voorbeeld noemen. De door de Gemeente geïnvesteerde kosten in 't Ald- lan-West, op basis waarvan in september j.l. een over eenkomst is aangegaan met de Bouwcombinatie Ald- lan, bedroegen al f 2.400.000,welke vanzelfsprekend reeds zitten in het restbedrag van f 6.200.000,Die van het Wielengebied zitten ook hierin. In de laatste berekening, die ik aan het eind van 1969 heb gemaakt, heb ik die op ongeveer f 3.000.000,kunnen ramen. De veronderstelling, dat de overige gronden, die nog in het Grondbedrijf zitten, niet meer dan f 1.000.000, waard zouden zijn, gaat dan ook niet op. De waarde van die overblijvende gronden gaat natuurlijk ver uit boven de hier genoemde f 6.200.000, Op vraag 4 kan ik antwoorden, dat wij op basis van de taxaties van de Rotterdamse Stichting aan de twee laatste eigenaren in de Hemrik een aanbieding hebben gedaan, waarop zij echter niet hebben willen ingaan. De ene eigenaar zou wel bereid zijn erop in te gaan, mits hij een meestbegunstigingsclausule zou kunnen krijgen t.a.v. de prijs, die een andere eigenaar zou kun nen krijgen, wanneer het op onteigening zou uitlopen. Aangezien echter deze methode van grondverwerving op basis van taxaties is gekozen om in geval van ont eigening bij de rechtbank deskundigenrapporten op ta fel te kunnen leggen, zal het duidelijk zijn, dat er bij het Gemeentebestuur weinig neiging bestaat om boven de aanbiedingen op basis van de taxatierapporten uit te gaan. Daarmee zouden we n.l. het hele systeem van waardebepaling met een eventuele onteigeningsproce dure in het vooruitzicht omver gooien. Een en ander hoeft nog niet te betekenen, dat wij er niet in zullen slagen deze boerderijen te verkrijgen en dat de uit te voeren werken, m.n. de bouw van de brug, zullen moe ten worden uitgesteld. De eigenaren zijn bereid om daarvoor hun medewerking te verlenen. Dat er nog geen bestemmingsplan „Hemrik" is, houdt geen ver band met het feit, dat er nog geen nieuw structuur plan is verschenen. Over het verkrijgen van grond voor de bouw van de m.e.a.o., bedoeld in vraag 6, wordt overleg gepleegd in het kader van de programmering voor het bestem mingsplan „Westeinde". Er bestaat een rechtsgeldig bestemmingsplan „West einde". De grond in het Westeinde is het eigendom van twee particulieren. Dezen zijn nog steeds voorne mens dit gebied in exploitatie te brengen, echter niet op basis van het rechtsgeldige bestemmingsplan. Ik laat de motieven, die men daarvoor heeft, thans bui ten beschouwing. Een en ander is primair een zaak Nijlan verwervingskosten bouwrijp maken algemene omslag renteverlies af: rentebesparing 1958 f 1.060.000,- f 6.846.000,- f 929.000,- f 683.000,- f 9.518.000,- 1962 f 1.005.000,- f 5.944.500,- f 929.000,- f 503.100,- f8.381.600,- 1969 f 1.003.500,- f 5.786.000,- f 929.000,- Deze calculatie heeft een vrij ruim saldo opgelevert, vooral doordat de kosten van grondophoging lager zijn geweest dan in 1958 en 1962 kon worden aangenomen, terwijl de uitgifte van de terreinen veel sneller is ge gaan dan kon worden voorzien. In 1958 werd uitgegaan van een geleidelijke uitgifte in 10 jaar. Gemiddeld is het veel sneller gegaan, ook al zijn er nu nog restter- reinen, die moeten worden uitgegeven. In 't Heechterp zijn de kosten van bouwrijp maken zwaar tegengeval len door grondverzakkingen, waarop niet was gerekend. In 't Ielan zijn de kosten van bouwrijp maken bij de laatste calculatie op grond van de ervaringscijfers ho ger geraamd dan in 1967. f 7.718.500,— f 383.000,— f 7.335.500,— van deze eigenaren, aangezien zij immers zelf het be stemmingsplan willen realiseren. Prof. Van Tol van het bureau Kuiper is opgedragen om in overleg met de eigenaren en in het bijzonder met de Nieuwe Erven tot een nieuw bestemmingsplan te komen. De aanbesteding van de aanleg van het stratenplan rond de pastorie te Wirdum wacht op de machtiging van G.S. G.S. hebben gezegd deze machtiging te zullen verlenen, zodra het ontwerp-bestemmingspian „Wir dum-Zuid" is gezonden naar de Commissie Overleg ex. artikel 8 van de Wet Ruimtelijke Ordening. Dat is inmiddels gebeurd en wanneer daaruit geen problemen voortvloeien, zullen we vermoedelijk de machtiging tot ontsluiting van deze terreinen verkrijgen conform het reeds door de Raad verleende krediet. Voor het terrein tussen de Linnaeusstraat, de Pasteur- weg en de Reinier de Graafstraat is thans een bouw- aanvrage in behandeling. (De heer Heidinga: Kunt U ook zeggen, hoe lang die aanvrage al in behandeling is?) Ik meen, dat die bouwaanvrage toepassing van art. 20 vergt en dat die procedure op dit ogenblik loopt. Ik geloof, dat de stukken inmiddels al bij G.S. zijn. Er mag dan ook worden aangenomen, dat de goedkeuring zeer binnenkort zal afkomen. Op vraag 10 kan ik antwoorden, dat zeer binnen kort door het College een beslissing zal worden geno men omtrent de sieuvenpot en dat de Raad daarvan dan stellig op de hoogte zal worden gesteld. De heer Tjerkstra: In de eerste plaats dank aan de Wethouder en zijn medewerkers voor de uitvoerige beantwoording van de gestelde vragen. Het probleem is, dacht ik, wel duidelijker geworden. De Raad heeft meermalen gevraagd om inzicht in de totstandkoming van de grondprijzen. Ik wil niet ingaan op alle gepro duceerde cijfers. Die wil ik graag eerst nog eens op schrift zien. Het doet mij dan ook genoegen, dat de Wethouder heeft toegezegd, dat deze uiteenzetting ons schriftelijk zal bereiken. (De Voorzitter: Ja, via het verslag.) De Wethouder heeft een opsomming gegeven van grondprijzen in verschillende plaatsen, maar zou hij misschien ook kunnen mededelen, wat de prijs per m2 in Goutum is? We hebben dan meteen een vergelij kingsbasis. De heer Heidinga: De Wethouder heeft ons een aar dig inzicht verschaft in de totstandkoming van de grondprijs in onze Gemeente, maar het is volkomen on mogelijk, dat de Raad dit cijfermateriaal staande deze vergadering verwerkt en daarover tot een vruchtbare discussie komt. De Voorzitter heeft gezegd, dat deze gegevens in het verslag zullen worden opgenomen, maar het verslag verschijnt niet vóór de behandeling van de begroting. Daardoor kunnen wij hierover dus bij de be handeling van de begroting ook niet spreken. Daarom ben ik van mening, dat men ons deze gegevens bij deze gelegenheid schriftelijk had moeten verstrekken. Als ik het goed zie, zijn de factoren, die de grondprijs in Leeu warden zo hoog maken, juist aanvechtbaar. Ik denk hierbij aan de algemene omslag, het renteverlies en dat soort dingen. Ik betwijfel of de beheers- en administra tiekosten wel zuiver worden besteed voor een bestem mingsplan, waarvoor- zij zijn gerekend. Ik vraag me af of het dan wel goed is om ze aan zo'n bestemmingsplan toe te rekenen. Zoals bij ons de zaak reilt en zeilt, kunnen de voor beheers- en administratiekosten bin nenkomende gelden ook worden gebruikt voor andere bestemmingsplannen en ik denk, dat dat ook wel ge beurt. Deze materie is echter zo ingewikkeld, dat wij er pas een goed inzicht in kunnen krijgen, wanneer wij de cijfers op papier voor ons hebben. De Wethouder heeft op vraag 4 geantwoord, dat de Gemeente de taxaties van de Commissie van taxa teurs aanhoudt. Daarbij moet ik echter denken aan Vermeulen, Rapenburg en Ducosto. Wat de Wethouder zei, gaat n.l. niet altijd op. Wij kopen ook aan op basis van een onteigening. De waarde van Ducosto bijvoor beeld werd getaxeerd op f 149.500,maar wij kopen het aan voor f 560.000, Het antwoord van de Wethouder op vraag 6 vind ik beslist onvoldoende. De Wethouder heeft gezegd, dat over het verkrijgen van dit terrein overleg wordt ge pleegd in het kader van de programmering voor het bestemmingsplan „Westeinde". Er is echter gevraagd, waarom het maanden duurt, voordat die stichting be richt krijgt over deze kwestie. Er wordt niet eens op haar aanvrage gereageerd. En waarom moet die aan vrage zo lang in behandeling zijn bij de gemeentelijke overheid, terwijl de landelijke overheid al lang de no dige toestemming heeft gegeven We gooien op deze manier onze eigen glazen in. We kunnen die school krijgen, maar we traineren die zaak en zorgen ervoor, dat ze niet komt. Zo iets kan de Gemeente zich een voudig niet veroorloven. De Wethouder heeft op vraag 7 geantwoord, dat de eigenaren van de grond in het Westeinde dat gebied niet op basis van het rechtsgeldige bestemmingsplan willen bebouwen, maar met een nieuw plan willen ko men. Ik dacht, dat er ook nog wel een mogelijkheid was (die passen wij hier met bestemmingsplannen n.l. nogal eens toe) om afwijkingen zich te doen voltrek ken op basis van art. 20 van de Wederopbouwwet of art. 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, al ben ik daar echt niet zo'n voorstander van. Het oostelijke deel van het Westeinde wijkt, dacht ik, maar weinig af van het bestemmingsplan en ik geloof dan ook, dat wij beslist onze medewerking zouden moeten verlenen om de bebouwing van dat gedeelte mogelijk te maken. De Wethouder heeft gezegd, dat de aanleg van het stratenplan rond de pastorie te Wirdum eerst kan wor den aanbesteed, wanneer de machtiging van G.S. bin nen is. Deze zelfde Wethouder heeft echter op 31 okto ber 1967 op een vraag van de heer Miedema geant woord: „Ik haw net de oertsjüging, dat twa jier alle bou yn Wurdum stil lizze hoecht. It is hiel oars: Ik bin der fan oertsjüge, dat der mei gauwens yn Wurdum dochs noch boud wurde kin." Nee, dan zou ik de Wet houder toch wel de raad willen geven de jas maar eens uit te doen, wanneer hij dat nog binnen 2 jaar mogelijk wil maken. Op vraag 9 heeft de Wethouder geantwoord, dat er voor dat terrein een bouwaanvrage in behandeling is en dat de procedure ter verkrijging van een bouwver gunning ex art. 20 loopt. Volgens mij loopt die proce dure al wel 2 jaar. Er is een aanvrage ingediend voor de bouw van een garage en, naar mij is verteld, is die aanvrage eigenlijk zo'n beetje door onze dienst in de grond geboord, is men van het kastje naar de muur gestuurd en is er zeker 1% jaar aan die aanvrage ge dokterd. Het is een aanvrage, die veel langer loopt dan de Wethouder mij wil wijs maken. De heer Rijpma: De Wethouder heeft op vraag 5 geantwoord, dat de brug in het Hemrik wel mag wor den gebouwd. Dat betekent echter nog niet, dat wij het Hemrik voor gebruik geschikt kunnen maken. Het ontwerp-bestemmingspian is al een aantal raadsschij- ven gepasseerd, maar is nog niet in de Raad geweest. Ik betwijfel of U wel tot verwerving van de gronden in de Hemrik kunt komen, zolang er geen rechtsgeldig bestemmingsplan is. Het lijkt mij dan ook gewenst om te bevorderen, dat dit ontwerp-bestemmingspian op de kortst mogelijke termijn in de Raad komt en zo spoedig mogelijk rechtskracht verkrijgt. Er zitten aan dit ontwerp-bestemmingspian geen aspecten, waarover bijvoorbeeld een raadscommissie het oneens is, maar toch duurt het maanden, voordat het verder komt. Ik vraag mij dan ook af, hoelang dit wel zal duren bij ontwerp-bestemmingsplannen, die wel controversiële punten omvatten. Wanneer er door een buitenstaander een geheel nieuw ontwerp-bestemmingspian voor het Westeinde wordt ge maakt, moet dat, naar mijn mening, de normale pro cedure doorlopen. Ik vrees, dat de Commissie Ruimte lijke Ordening dan wel eens bitter weinig in het geding zou kunnen brengen, wanneer zij haar oordeel over dat plan moet geven. Het zou dan wel eens, zoals dat ook m.b.t. een ander plan dreigt, kunnen gebeuren, dat er niet binnen afzienbare tijd een nieuw rechtsgeldig be stemmingsplan voor het Westeinde is. Het is, dacht ik, dan ook niet helemaal eerlijk om aan het bestuur van de in vraag 6 bedoelde school daar een terrein in uit zicht te stellen, tenzij dat schoolbestuur heeft verzocht om m.n. in het Westeinde een school te mogen bouwen en op dat verzoek blijft staan. Als dit schoolbestuur alleen heeft gevraagd om een bouwrijpterrein binnen de grenzen van Leeuwarden, is het de plicht van deze Gemeente om een terrein aan te wijzen, waar deze school ook binnen afzienbare tijd kan worden gebouwd. Anders doen wij het onderwijs nog meer tekort dan op het ogenblik door allerlei omstandigheden al gebeurt. De heer Schönfeld: Uit het antwoord van de Wet houder op vraag 7 heb ik begrepen, dat het destijds door de Raad vastgestelde bestemmingsplan „Westein de" zal moeten worden gewijzigd. Ik neem aan, dat een gewijzigd bestemmingsplan eerst de Commissie Ruim telijke Ordening moet passeren, tenzij art. 20 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt toegepast. Ik verneem dan ook graag, welke procedure hier zal wor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 2