J0-/8 kommende jier oan dit paed hwat it forhurdzjen oan- bilanget omtinken to jaen. (De Foarsitter: Nou, eigent- lik heart it hjir net by, mar de Wethalder wol der wierskynlik aensens wol antwurd op jaen.) De hear Tiekstra (weth.)Ik wit nee krekt oft it hjir om in partikulier paed giet of oer in iepenbier paed of om in gemeente-eigendom. (De hear Tjerkstra: Dat is tink de swierrichheit.) Nou, dat kin in swierrichheit wêze. It is gjin gewoante, dat de Gemeente partiku- liere eigendommen ünderhaldt, mar ik wol dit forsyk fan de hear Tjerkstra graech trochjaen oan 'e Direk- teur fan Iepenbiere Wurken. (De Voorzitter: Dat is een goede communicatie.) De Voorzitter: In de plenaire zitting zal dus vraag 6 van het Grondbedrijf aan de orde worden gesteld. Dienst voor Sport en Recreatie. De heer Tiekstra (weth.): Ik zal in sneltreintempo beginnen. Mijn antwoord op vraag 1 luidt „Ja", op vraag 2 „Neen". N.a.v. vraag 3 merk ik op, dat er van de 5 tennis banen 4 vast verhuurd zijn aan de vereniging „Nijlan", terwijl de 5de baan is verhuurd aan twee verenigingen. Op deze laatste baan zijn nog open uren, die zullen wor den aangeboden aan belangstellenden, m.n. aan de ten nisvereniging „Nijlan". Op vraag 4 antwoord ik, dat wij wel een vermoeden, maar geen zekerheid hebben over de oorzaak van de brand in de sporthal. Er zijn nu maatregelen getroffen in de vorm van een verbeterde uitvoering met een elek trische smeltveiligheid in de installatie om een zo snelle ontwikkeling van een brand, zoals die zich thans heeft voorgedaan, te voorkomen. N.a.v. vraag 5 kan ik mededelen, dat over de tot standkoming van een centrale sporthal en de plaats daarvoor intern overleg wordt gepleegd. Nadat we aan vankelijk hadden gedacht aan het terrein van de oude veemarkt, leek ons later het Fonteinland een goede plaats. Toen zich echter onverwachts de mogelijkheid voordeed dat gebied in A.W.-verband gerecontrueerd te krijgen, hebben wij die mogelijkheid graag aangegre pen. Daarna hebben we nog even aan het Marnixveld gedacht, maar bij nadere bestudering van de hele si tuatie m.b.t. de Frieslandhal en omgeving hebben we de conclusie getrokken, dat een goede situering zou kunnen zijn de westzijde van het keuringsterrein voor de fokveestapel, dus ten zuiden van de Frieslandhal. Mogelijk zal de Raad daarover binnenkort worden ge- informeerd. Zoals in vraag 6 wordt verondersteld, staat inder daad de uitbreiding van „De Magere Weide" allereerst op het programma. Hopelijk zullen de plannen in 1971 worden uitgevoerd, maar, zoals bekend, kan het Ge meentebestuur in de huidige omstandigheden hierom trent niets met zekerheid zeggen. Wij zullen ons best doen, dat zo snel mogelijk tot realisering kan worden overgegaan. N.a.v. vraag 7 breng ik naar voren, dat zich m.b.t. de grondverwerving problemen hebben voorgedaan. Ik ben echter opnieuw bereid de kwestie van de aanleg van een sportveld in het westen los te zien van het bestemmingsplan. Het moet er echter natuurlijk wel zo goed mogelijk inpassen. We kunnen zien of het vooruitlopend op het bestemmingsplan valt te realise ren. Het is geen haalbare zaak de daarvoor benodigde grond van de Algemene Friesche te kopen. Op vraag 8 antwoord ik, dat wordt gewerkt aan een plan voor de verlichting van het diepe bassin in het zwembad „Nijlan". I.v.m. vraag 9 wijs ik erop, dat voor een vroegere openstelling van het zwembad „Nijlan" het werktijden schema van het personeel een zeer dwingend gegeven is. In de tegenwoordige situatie kan men niet onge straft de openstelling met een half uur vervroegen, te meer daar dit bad in het seizoen reeds 's ochtends om 7 uur opengaat. Vraag 10. Indien er aanleiding is tot overleg over overname van het overdekte zwembad aan het Jacob Catsplein, ben ik daar stellig toe bereid. Op het ogen blik is daartoe echter nog geen aanleiding. Mijn antwoord op vraag 11 luidt kortweg „Ja". Vraag 12 behoef ik niet te beantwoorden, aangezien deze zaak de Raad inmiddels reeds is gepasseerd. De heer Venema: Ik vraag mij af of voor de cen- rale sporthal het terrein ten westen van het keurings terrein (als ik ten minste het goede terrein bedoel, waar de stierenkeuringen e.d. plaats vinden) wel ge schikt is. Ik heb zo het idee, dat dat terrein daar wel een beetje verscholen ligt. De heer Tjerkstra: De Wethouder heeft m.b.t. vraag 7 gezegd, dat er moeilijkheden waren met de verwer ving van de grond voor het sportterrein in Lekkum. Wanneer men een aantal jaren in deze Raad zit, kan men soms historische beschouwingen houden, wat meestal geen best teken is. Helaas is het met het sport veld in Lekkum nog steeds niet in orde gekomen. Bij de begrotingszittingen voor 1967 is hierover reeds ge sproken. De Wethouder sprak toen van: „De si- tuaesje opheine ijn oergongstiid." Ik heb toen gezegd, dat het al 20 jaar duurt, dat Lekkum en zijn twee sportverenigingen zitten te wach ten op een redelijk terrein. Ik heb toen gevraagd of het niet zou kunnen worden ingepast in een be stemmingsplan, een zaak, waaraan ook sterke behoefte bestaat. In dat geval zou zo nodig de onteigeningspro cedure kunnen worden toegepast. In 1968 is deze kwes tie weer aan de orde geweest. Toen was het antwoord: „Wij streven naar de aanleg van en wij zoeken naar een geschikt terrein voor een sportterrein in Lekkum". Daarop heb ik naar voren gebracht, dat dat het vorige jaar al zo was en dat het waarschijnlijk het volgende jaar ook wel weer het geval zal zijn. Dat klopte ook. De Wethouder merkte toen op, dat hij het wel met mij eens was en dat we moesten trachten van dit drama tot een feest te komen. Dat feest hebben we onder tussen nóg niet. Er is toen de uitdrukkelijke toezeg ging gedaan, dat er zeer veel aandacht aan die zaak zal worden geschonken. Daar twijfel ik niet aan, maar tot een oplossing is het nog niet gekomen. In 1969 was ik het kennelijk moe geworden en heeft de heer Stek gesproken over de slechte situatie in Lekkum m.b.t. het sportterrein. Daarop heeft de Wethouder ge antwoord, dat niet aan alles tegelijk kan worden ge werkt. Uiteraard hebben we daar begrip voor. Er was toen ook nog niet bekend, waar het sportveld in Lek kum dan precies zou moeten komen. De Wethouder heeft toen zelfs de opmerking gemaakt, dat de prikkel om de kwestie van het sportveld op te lossen veel ster ker zou zijn, indien het plan voor de weg maar accuut was. Ik dacht anders, dat de prikkel na zoveel vragen over zoveel jaren verdeeld wel sterk genoeg zou zijn om tot een oplossing te komen. Uit de scala van ant woorden blijkt, dat men hiermee een zeer grote variatie kan nastreven, maar ik vind wel, dat het er nu einde lijk eens van moet komen. Ik weet ook wel, dat er moeilijkheden zijn met de verwerving van de grond. Ik zou dan ook graag willen vernemen, waarom in die tussentijd niet is getracht die kwestie van het sport veld, indien dit dan niet kon in een volledig bestem mingsplan voor Lekkum, in een partieel bestemmings plan op te lossen. Ik heb alle begrip voor de moeilijkheden en voor de tijd, die het maken van een bestemmingsplan vergt. Ik kan echter niet geloven, dat het maken van zo'n partieel plannetje zo lang zou hebben moeten duren. Mocht men toch besloten hebben dit sportterrein in te passen in een groter bestemminksplan voor Lekkum, dan zou ik graag vernemen, hoe ver dat plan dan thans gevorderd is. Ik deel nu al vast mede, dat ik wel van plan ben op dit onderwerp in de plenaire zit ting terug te komen. (De Voorzitter: Tenzij U een be vredigend antwoord krijgt?) Tenzij ik een bevredigend antwoord krijg, maar ik heb reeds gezegd, dat er zo veel variaties in de antwoorden mogelijk zijn, dat we hiermee nog wel 20 jaar kunnen doorgaan. De heer Heidinga: Is er een dwingende reden om de centrale sporthal daar achter die elf-stedenrijder te plaatsen? We hebben een sporthal aan de Van Loon- straat en vlakke vloeren in de Frieslandhal. Zullen we de centrale sporthal daar dan nog tussenin plaatsen? Het maakt hoe langer hoe meer de indruk, dat er in het oosten van de stad geen mensen wonen, maar al leen in het westen. Immers, alle sportvoorzieningen worden in het westen van de stad getroffen. De sport hal, die aanvankelijk aan de Plataanstraat was gepland, is nu geprojecteerd in het Ielan. Dat zal allemaal wel noodzakelijk zijn, maar het kan niet langer zo. We moe ten iets voor het oosten van de stad doen. Persoonlijk ben ik er dan ook echt nog niet van overtuigd, dat we moeten uitspreken, dat die centrale sporthal op het door de Wethouder genoemde terrein moet komen. Met het antwoord op vraag 6 gaat het eigenlijk net zo. Ik vind het helemaal niet zo bijzonder nodig, dat „De Magere Weide" wordt uitgebreid. Ik vind het bij zonder nodig, dat er bij het Heechterp sportvelden wor den aangelegd. Die kant van de stad moet ook aan zijn trekken kunnen komen. Dat is nu niet het geval. De heer Weide: Aansluitend aan alles, wat over de centrale sporthal is gezegd, zou ik willen voorstellen een maquette te laten maken van het gehele project Frieslandhal - Marnixveld - veemarktterreinen - per- keerterreinen, enz. Een los blokje met de afmetingen van de geplande sporthal zouden we dan daarin ergens kunnen situeren. Gezien de vele activiteiten, die in de toekomst rond deze Frieslandhal misschien nog zullen worden ontwikkeld i.v.m. de verplaatsing van de beurs- activiteiten en eventuele andere plannen (ik denk hier bij aan het plan de Frieslandhal aan de ene zijde open te breken), lijkt het mij juist om tijdig een maquette te laten maken en die aan de betrokken commissies voor te leggen. M.b.t. het sportveld in Lekkum hoop ik, dat de Wet houder vanavond een uitspraak kan doen, die ons kan bevredigen. Wanneer dit niet het geval is, dan ben ik het met de heer Tjerkstra eens, dat we er in de plenaire zitting op terug moeten komen. De hear Klomp: Efkes in hiel lyts fraechje, hwant hjir binne al forskillende oare fragen oer steld. Wolle B. en W. nou in oare bistimming jaen oan it Marnix- fjild. Hawwe se dêr in spesiael doel mei op it each? De heer Schönfeld: Ook ik twijfel aan de juistheid van de plaats voor de centrale sporthal ten zuiden van de Frieslandhal. Ik geloof, dat we op deze manier te veel bij elkaar krijgen te staan. Ik zou graag eens willen zien, dat het College met alternatieve voorstel len kwam. De heer Kingma: I.v.m. vraag 9 vraag ik mij af of het nu echt niet mogelijk is, dat één man een half uur eerder aanwezig is om toezicht te houden. Het gaat eigenlijk alleen om de topzwemmers die hier zullen gaan trainen. Dat zijn er echt geen honderden. Ik dacht, dat het op de een of andere manier toch wel op te lossen was, dat deze man dan 's avonds ook iets eerder vrij krijgt. De heer Wiersma: De Wethouder heeft gezegd, dat in de sporthal een extra elektrische smeltveiligheid is aangebracht. Bedoelt hij daarmee een gewone smelt veiligheid of is dit inderdaad een veiligheid, die iets meer waarborgen geeft tegen herhaling van brand in deze hal? Mocht hij het antwoord hierop niet kunnen geven, omdat hij in deze technische materie misschien niet zo goed thuis is, dan zou ik het verzoek willen doen om eventueel met een deskundige van de Dienst voor Openbare Werken ter plaatse een kijkje te mo gen nemen, waarbij mij dan kan worden uitgelegd, wat er nu wel gebeurd is. De hear Miedema: Ik woe noch efkes werom komme op it plak fan dy sintrale sporthal. Sa't ik it nou hear, dan is dy, tocht ik, efter dy alvestêddetochtrider en dan komt hy dus op it karringsterrein by de Fryslan- hal. Dêr kinne wy perfoarst net mei akkoart gean. Hwant as wy it as Gemeente op priis stelle, dat de provinsiale fékarring yn Ljouwert halden wurde sil, en dat der simmerdeis in concours hippique halden wurdt, dan is dat terrein hjoed-de-dei earder to lyts as to great. Nimme wy dêr in stik óf foar de sporthal, dan kinne dêrmei de provinsiale fékarringen net wer yn Ljouwert halden wurde. Dat moatte wy üs goed foar eagen halde. De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor het houden van de koffiepauze. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. De heer Tiekstra (weth.)Omtrent de situering van de centrale sporthal bestaat kennelijk een misver stand. De heer Miedema veronderstelt, dat hij op het keuringsterrein zal worden geplaatst. Dat is niet het geval. Deze hal is geprojecteerd ten zuiden van de Frieslandhal, maar ten westen van het keuringsterrein. Dit mede, omdat wij oog hebben voor de belangen van het Fries Rundvee Stamboek. Ik merk hier echter even bij op, dat het Fries Rundvee Stamboek voor de keu ringen heel vaak gebruik maakt van de Frieslandhal. De maquette, waar de heer Weide om heeft gevraagd, is er inmiddels al. Mogelijk zal deze zeer binnenkort bij een bespreking aan de Commissie voor Ruimtelijke Or dening, resp. aan de Raad worden getoond. Inmiddels hebben we reeds over deze kwestie overleg gepleegd met de Leeuwarder Sportraad en het bleek, dat deze raad bijzonder tevreden was met deze situering. M.b.t. de vraag van de heer Klomp betreffende de bestem ming van het Marnixveld zou ik willen opmerken, dat de Raad zich goed moet realiseren, dat in het bestem mingsplan Veemarkt het Marnixveld is aangeduid als reserve-parkeerterrein. Op grond van de ontwikkeling in deze omgeving wordt het van bijzonder groot belang geacht, dat deze reservering gehandhaafd blijft. Dit betekent, dat het langer kan blijven liggen voor de doeleinden, waarvoor het nu dient. Het werkt, dacht ik, altijd verhelderend, wanneer men in de loop van de tijd weer eens wordt geconfron teerd met opmerkingen, die men heeft gemaakt omtrent een aangelegenheid, die veler belangstelling heeft, ook de mijne. Tegelijkertijd is dat, dacht ik, een waarschu wend teken om bekend te maken, wat misschién mo gelijk is in een bepaalde situatie. Het is wel duidelijk, dat ik hier doel op de kwestie van het sportveld in Lekkum. Op een bepaald ogenblik was ik nogal geluk kig, dat in een ontwerp-opzet voor een bestemmings plan Lekkum een „groen hart" aanwezig was in de vorm van een sportveld binnen de bebouwing van Lek kum zelf. Helaas waren de maten, die daar konden worden gevonden, onvoldoende om het sportveld inder daad daar te realiseren. Ik geef de heer Tjerkstra toe, dat men, wanneer men moeilijkheden heeft met de eigendomsverwerving, met een partieel bestemmings plan kan komen. Maar de heer Tjerkstra zal mij willen toegeven, dat men, juist wanneer de eigendomsverwer ving problemen geeft, ook heel gemakkelijk de kritiek van de gelegenheidsplanologie zich op de hals kan ha len. Ik dacht, dat men onder die omstandigheden er voor moest zorgdragen, dat ook zo'n partieel plan in gepast kan zijn in een ontwerp voor het gehele dorp. Voorts merk ik daarbij op, dat de bestemmingsregelin gen voor Snakkerburen en Lekkum in bewerking zijn, maar nogal moeilijkheden ontmoeten i.v.m. de verkeers situatie ter plaatse. Dit heeft niet alleen betrekking op het dorp zelf, maar ook op de tracering van de rijksweg. In de sporthal is thans een zgn. thermische beveili ging aangebracht. Deze werkt zodanig, dat, zodra de temperatuur ter plaatse hoog oploopt, de kleppen on middellijk dicht vallen, zodat er geen trek meer is. Verder is het eerste deel van de luchtkoker van staal gemaakt. Overigens is de ruimte tussen plafond en dak in compartimenten verdeeld, die van een brandwerende stof zijn ver-vaardigd. Ik heb de indruk, dat daarmee in het overleg tussen de Commandant Brandweer, de Dienst voor Openbare Werken, de Energiebedrijven en de Dienst voor Sport en Recreatie alles is gedaan om het brandrisico zo klein mogelijk te houden. N.a.v. het betoog van de heer Heidinga zou ik naar voren willen brengen, dat ik me nog heel goed herinner, dat ik in de discussie omtrent de programmering van de sporthallen op een bepaald ogenblik tegemoet kon komen aan het verlangen van de heer Heidinga i.v.m zijn bezwaar, dat er te veel voor het westen van de stad werd gedaan. De geprojecteerde sporthal in het gebied „De Magere Weide" hebben we toen verplaatst naar het Bilgaard. Het plan voor het oosten van de stad is, hoewel de situering anders is geworden, ge handhaafd. Ook het krediet daarvoor is blijven staan. Ik ben bepaald niet van mening, dat met de situering van de centrale sporthal op de thans gedachte plaats te veel accommodaties bij elkaar zouden komen. Ik geloof, dat in het totale stadspatroon de situering toch

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 4