16.
V123
De heer Tiekstra (weth.): Ik zal onderzoeken of
die woningen afgebroken mogen worden. Dat kan al
leen als de woningen eigendom van de Gemeente zijn.
Zijn ze niet in ons bezit, dan kunnen we niet tot af
braak overgaan, tenzij we dat onbevoegdelijk zouden
doen.
Hoofdstuk VI.
Algemeen.
De heer Tiekstra (weth.)Wat de eerst gestelde
vraag betreft: er wordt bij het ontwerpen van een plan
bij voorkeur uitgegaan van een open beton-constructie.
Ik neem aan, dat daarmee de vraag beantwoord is.
Ik kan geen antwoord geven op het tweede gedeelte
van deze vraag. Het is n.l. niet mogelijk een termijn
te noemen.
Er is en dan kom ik aan vraag 2 geen aanlei
ding om het systeem van de „halve overwegbomen" te
vervangen door „hele". Overigens is dit een zaak die
primair de Nederlandse Spoorwegen regardeert. Afge
zien van enkele ongevallen, die men eigenlijk niet als
ongeval kan betitelen, werkt het systeem van „halve
bomen" beter dan het systeem van „hele bomen".
De situatie betreffende de taxistandplaatsen bij het
station, waarop vraag 3 doelt, is momenteel in studie
bij de Nederlandse Spoorwegen. Zodra wij het resul
taat van die studie hebben ontvangen, zullen wij de
plannen voor dit gebied gereed maken.
De Voorzitter: Er staat achter vraag 3: zie ook
afdeling IV, volgnr. 123. Dit punt komt niet bij afd.
IV aan de orde. Deze verwijzing is hier abusievelijk
opgenomen. Wie erover spreken wil moet dat vanavond
doen.
Volgno. 194.
De heer Tiekstra (weth.)Er wordt bij voortduring
aandacht geschonken aan het snoeien van hagen en bo
men in tuinen langs verkeerswegen. De eerste vraag
steller moet echter bedenken, dat wij hier alleen wat
kunnen bereiken langs de weg van aanschrijvingen aan
betrokkenen. De Gemeente heeft uiteraard niet de be
voegdheid om zo maar iemands fraaie seringenboom te
verminken, ook al hangt hij wat over de straat heen.
Ik kan evenwel niet garanderen, dat elke gevaarlijke
begroeiing dadelijk wordt gesignaleerd. We bekijken dit
echter voortdurend en het zal ook altijd onze aandacht
houden.
Wat punt 2 betreft zou ik willen opmerken, dat met
het hele probleem van de uitrusting van onze wegen-
verkeersstructuur en de voorziening van het wegennet
met verkeerslichten in studie is bij de Verkeerscom-
missie. Zij is al een heel eind op weg met de program
mering van deze aangelegenheid. Er komen een vijftig
tal installaties; nu hebben we er 9 of 10. Die 50 instal
laties kunnen dan ook centraal bestuurd worden, zodat
ze het verkeer een „groene golf" kunnen geven. Daar
bij zal tevens het vraagstuk van de stoplichten, gecom
bineerd met voetgangerslichten aan de orde kunnen
komen.
Individuele stoplichten, gecombineerd met voetgan
gerslichten dat heb ik al eerder gezegd hebben
toch wel zeer duidelijke bezwaren.
Wat vraag 3 aangaat: het traject Jelsumerstraat
WollegaastDammelaan is aan de orde geweest bij
de behandeling van het adres van de heer Faber. In
studie is de gehele verkeerssituatie VrijheidspleinGer-
brandyweg; daarvoor worden plannen uitgewerkt. Nu
ook de transactie met de fa. Vermeulen is gesloten,
kunnen wij deze gehele situatie opnieuw gaan bekijken,
omdat, zoals de Raad bekend is, in het bestemmings
plan Lekkumerend nog altijd een doorgaand verbin-
dinkje zit. Ook is het punt Adr. Brouwerstraatvan
MiereveldtplansoenJulianalaan aan de orde geweest.
De vragen 4 en 5 zijn al behandeld. T.a.v. vraag 6
geldt dat eigenlijk ook, met dien verstande, dat wij
t.a.v. voorrangskruisingen voortdurend bezig zijn het
aantal daarvan te vermeerderen. Een beurt heeft ge
had het traject Hoeksterend-Noorderweg-Noorderbrug-
Spanjaardslaan. Alle kruisingen zijn daar voorrangs
bij het punt CambuursterpadTjerk Hiddesstraat en op
kruisingen geworden. We zijn daarmee verder gegaan
het traject Van LoonstraatSimon de Vliegerstraat
Carel van Manderstraat. Waar nodig, komen we dus
i.v.m. ondervonden verkeersproblemen aan de behoefte
tegemoet. Er moeten echter toch met het creëren van
voorrangskruisingen zekere beperkingen in acht wor
den genomen. Men kan niet alle kruisingen tot voor
rangskruisingen maken, want dan wordt het weer te
gecompliceerd. Waar nodig zijn wij daarmee dus bezig.
Of de route Bleeklaancentrum wat daar dan on
der verstaan moet worden als voorrangsweg in aan
merking zou kunnen komen is een vraag die twijfel
oproept. Op een bepaald punt op die route n.l. komt
men plotseling ergens rechtstreeks midden in het stads
verkeer, zodat het t.o.v. deze route toch wel moeilijk zal
liggen. De vraag moet dan ook naar mijn overtuiging
ontkennend beantwoord worden. Een heel andere vraag
is, of er bepaalde kruisingen zijn op die route, die beter
voorrang zouden kunnen geven aan het verkeer op de
Bleeklaan. Dat zullen we per kruising moeten bezien.
Ten antwoord op vraag 8 moet ik zeggen, dat de
ruimte voor de wielrijders, die binnendoor willen gaan,
uiteraard primair wordt bepaald door de rijwegbreedte
van de Wirdumerpoortsbrug, of huiselijk gezegd, dc
Beursbrug. Daar begint het eigenlijk mee. Op de Beurs-
brug is niet voldoende ruimte voor het verwerken van
alle vormen van verkeer in twee richtingen. Dat be
tekent tegelijk, dat de opstelruimte voor het rechts-
afslaand verkeer dat zal een ieder die dat punt
regelmatig passeert duidelijk zijn niet altijd vol
doende is om de afslag langs het fietspad vrij te hou
den. Daarom geloof ik, dat wij aan deze situatie op
dit moment niets kunnen doen en dat is het resultaat
ook van het onderzoek n.a.v. de suggestie, die door een
van de raadsleden is gedaan.
De heer Rijpma: Ik meen, dat er zo nu en dan toch
wel gedeelten van trajecten tot voorrangsweg worden
verklaard, zoals we dat gezien hebben bij een gedeelte
van de weg in het dorp Huizum, de Simon de Vlieger
straat enz. Er zijn een aantal wegen, die komen vanaf
de Julianalaan en uitmonden op de Schrans: in het
Nijlan is de Utierdijksterweg duidelijk een verkeers
ader, evenals de Nijlansdyk. Zo zullen we straks in
het Bilgaard wegen hebben, die duidelijk als verkeers
ader dienst doen. Dergelijke wegen kun je overal in de
stad aantreffen. Als ik dat overweeg, geloof ik, dat
het noodzakelijk is op grotere schaal dan tot dusver is
gedaan bepaalde wegen voorrang te geven op de korte
straatjes, die erop uitkomen, vooral ook, omdat de
beplanting, de schuurtjes en andere obstakels het uit
zicht belemmeren. Dat moet beslist meer dan inciden
teel gebeuren; het zal ook systematisch moeten ge
schieden, zodat een duidelijke verkeerssituatie ontstaat.
Ik geloof, dat we daardoor de blikschade en de ver-
keersonzekerheid voor een deel weg zouden nemen. Er
is, toen dit punt vroeger eens ter sprake is gekomen,
wel gezegd, dat de automobilisten dan de rijsnelheid
teveel zouden opvoeren, hetgeen tot gevolg zou kun
nen hebben, dat zo'n straat gevaarlijk wordt. Ik ben
van oordeel, dat dat gevaar nauwelijks te duchten valt.
In de meeste gevallen moet de automobilist zijn snel
heid toch al aanpassen door de vele geparkeerde auto's.
Door die stilstaande auto's wordt het zicht op de zij
straten nog eens extra belemmerd.
De heer Schönfeld: Ik heb mij afgevraagd of het
niet mogelijk is om van het plantsoen een gedeelte af
te nemen; dan kan de weg met die strook verbreed
worden, waardoor het mogelijk zou worden een apart
vak te creëren voor wielrijders, die dan tenminste niet
klem gereden kunnen worden. Dat zie ik n.l. dagelijks
gebeuren.
De heer Kingma: Ik dacht, dat het misschien mo
gelijk zou zijn om vanaf de brug tot het fietspad een
strook ter breedte van 60 a 70 cm bij de weg te trek
ken, zodat men van het zuiden komende zo het fiets
pad kan opdraaien. Daar zit meestal de moeilijkheid.
Als dat mogelijk zou zijn, zou daar al een hele ver
betering door bereikt worden.
De heer Veneina: Men zoekt overal moeilijkheden.
Er is nu een fietspad aangelegd speciaal voor de fiet
sers van de Beursbrug naar de Nieuweweg. Het is mij
niet duidelijk, waarom de fietsers nu beslist langs de
Beurs moeten rijden. Ik begrijp het niet. Als men nu
tijd verkoeien wil, moeten we dit soort dingen allemaal
nemen.
De heer Tiekstra (weth.)Over de beschouwing van
de heer Rijpma zou ik willen zeggen, dat de overheid
bij het hanteren van een verkeerssysteem in de stad en
ook in de nieuwe wijken de nodige zorgvuldigheid in
acht dient te nemen met het aanwijzen van voorrangs-
wegen. De heer Rijpma is dat stellig met mij eens. Er
moet natuurlijk een duidelijke aanwijzing zijn om een
weg een zodanige status te geven. Het moet een hoofd
route zijn. Maar uit mijn opmerkingen van zoëven is
toch wel duidelijk geworden, dat wij onze aandacht ten
volle aan dit probleem wijden. Wij zullen, waar dat
nodig is, stellig maatregelen treffen. Deze gehele ma
terie is duidelijk in ontwikkeling; de behoefte van het
verkeer dient duidelijk voorop te staan. Bovendien
moet er evenwicht bestaan tussen de eisen die het ver
keer stelt en de veiligheidseisen. De heer Rijpma moet
zich geen illusies maken over de gedragingen van de
automobilisten. Uit recente publicaties is wel duidelijk
geworden, dat overtredingen tegen de maximum-snel
heid van 50 km per uur in vele gedeelten van de stad
op de voorrangswegen schering en inslag zijn.
De heer Kingma is de heer Schönfeld nog even bij
gevallen m.b.t. de situatie bij de Beursbrug. Ik herinner
er even aan, dat daar nog altijd dat grote, kapitale hek
staat, dat aan stevige palen vastzit. Als hij daarachter
60 of 70 cm ruimte wil maken, dan moet ik zeggen,
dat ik dat er niet in zie zitten. Dat geeft trouwens ook
geen soulaas voor het probleem waar het hier over
gaat. Het grootste deel van het wielrijdersverkeer
maakt gebruik van het fietspad. Verruiming van het
kruispunt is voor de wielrijders beslist geen dwingende
zaak, afgezien nog van het feit, dat verruiming van
het kruispunt met deze maat 70 cm immers be
tekent niets eigenlijk van geen betekenis is, althans
niet voor het verkeer, dat rechtsaf moet slaan en dat
bedoelt U toch?
Ik zou dan ook de heer Kingma willen aanraden de
situatie bij de brug maar eens te gaan bekijken, dan
ziet hij wel dat het feitelijk onmogelijk is. Soulaas
is er zeker niet van te verwachten. Er is geen uitloop;
dat moet toch duidelijk zijn. De palen staan immers
al op de rand van het voetpad.
De Voorzitter: Het door de heer Kingma bedoelde
is dus technisch onmogelijk. Wij zijn natuurlijk wel aan
het evolueren met voorrangswegen. Ik kan mij nog
goed herinneren, dat ik, toen ik nog maar kort in
Leeuwarden was, gepleit heb voor het aanwijzen als
voorrangsweg van de invalswegen naar de stad; daar
voor hebben sommige mensen mij nogal kwaad aan
gekeken. De Verkeerscommissie en dat is ook een
groot winstpunt schenkt systematisch aan dit punt
aandacht. Die commissie bestaat pas kort; vóór haar
bestaan werd slechts zeer incidenteel een weg tot voor
rangsweg aangewezen. Wethouder Tiekstra komt nu
regelmatig met de Verkeerscommissie bijeen. Deze ma
terie heeft dus veel sterker de aandacht dan vroeger.
Volgno. 206.
De Voorzitter: De vragen 5 en 6 zullen niet, zoals
in het Verslag van Rapporteurs staat vermeld, bij Afd.
IV opnieuw aan de orde komen.
De heer Tiekstra (weth.)De parkeerbehoefte, die
in vraag 1 ter sprake wordt gebracht, maakt uiteraard
deel uit van de studie, die op het ogenblik aan de gang
is. Stilstaand verkeer immers is ook verkeer. Er zal
duidelijk moeten blijken, hoe groot in de toekomst de
parkeerbehoefte zal zijn. Ik zal overigens maar niet
uitweiden over de wijze, waarop wij daarin denken te
kunnen voorzien.
Over vraag 2 wil ik graag opmerken, dat Leeuwar
den nog lang niet de situatie heeft bereikt, waarin ver
wacht mag worden, dat een parkeergarage exploitabel
zou zijn. Zolang dat niet het geval is, heeft het parti
culier initiatief natuurlijk geen aanleiding om zich daar
voor te interesseren. Niettemin geloof ik wel, dat we
er steeds meer naar toe groeien.
Ik mag er i.v.m. vraag 3 aan herinneren, dat voor het
Zaailand (dat is het Wilhelminaplein) een reconstructie
plan in voorbereiding is. Dat zal mede omvatten de
verbetering van de verlichting. Ik hoop, dat het plan
zeer binnenkort de Raad kan bereiken.
De aanleg van parkeerhavens in de „muziekbuurt",
waarmee vraag 4 zich bezig houdt, geeft mij aanlei
ding op te merken, dat deze buurt vrij uitgestrekt is.
Er wordt op het ogenblik gestudeerd op de mogelijk
heid om tussen Euterpestraat en Valeriusstraat par
keerhavens aan te brengen. De plannen daarvoor moe
ten natuurlijk nog worden voorbereid.
Het is moeilijk om het laatste gedeelte van de ge
stelde vraag te beantwoorden. Het kan best zijn, dat
het aanleggen van parkeerhavens in het kader van het
onderhoud van de straten in 1970 aan de orde komt.
Dat zal dan echter moeten gebeuren in een reguliere
programmering van het werk.
De parkeermeters, die nu geplaatst zijn en dan
kom ik ten slotte aan vraag 5 en 6 voldoen goed.
Het is mij uit reacties van de zijde van de handeldrij
vende middenstand gebleken, dat men de aanwezigheid
daarvan bijzonder op prijs stelt. Dat geldt in het bij
zonder voor de Brol. Op het ogenblik, en dat zal de
Raad dus bij een volgende gelegenheid wel zien, worden
plannen voorbereid voor het plaatsen van parkeerme
ters bij het station, het postkantoor, de Nieuwekade
en het Paleis van Justitie.
Het geven van ontheffing van de betalingsverplich
ting van parkeergeld wordt niet overwogen.
Volgno. 210.
De heer Tiekstra (weth.): De bewaking van het
Rengerspark is daarom zo veel duurder, omdat de be
waker van dit park volledig gesalarieerd wordt. De an
dere stadsparken worden naar van zelf spreekt ook
bewaakt, doch daarvoor is geen speciale bewaker aan
gesteld. Dat maakt het verschil in kosten uit.
Wat vraag 2 aangaat: er is t.a.v. de vergiftiging
door uitlaatgassen van auto's m.b.t. de plantsoenen en
groenstroken op het moment nog weinig bekend. Moge
lijk is men wat in de war met de gevolgen van het
strooien van zout op de wegen en paden in de winter.
Zout is een zeer grote vijand vooral voor de rozen
aan de ringweg. Het noodzakelijke gebruik van we-
genzout is bijzonder funest voor bomen en planten. Ik
heb altijd diep respect voor die rozen, dat ze in het op
zo'n strenge winter volgend voorjaar toch weer bloeien.
Het is niet de bedoeling om het oude ijzeren tuinmeu
bilair van de Theeschenkerij te vervangen door nieuw
Het werd zeer sporadisch gebruikt. Als het nodig mocht
zijn, is het doelmatiger om voor die enkele gelegenheid
stoelen te huren. Er is overigens al een groot deel van
dit oude meubilair afgestoten.
De hear Klomp: Ik moat efkes foar de hear Stek in
foarbihald meitsje; hy wol graech op dit punt werom
komme, hwant hy wol graech in regeling en wol ek oare
stuollen.
De Voorzitter: De heer Stek zit niet meer in deze
afdeling, dus dat kan niet.
De hear Klomp: Ik bin yn 't plak fan de hear Stek.
De Voorzitter: Ja, maar U bent nu volwaardig lid
van deze afdeling; de heer Stek niet.
De hear Klomp: Sjoch, ik meitsje dizze opmerking
efkes foar him, dat mei ik dochs wol earlik sizze Ik
haw der seis gjin bihoefte oan. Mar ik woe efkes sizze,
dat ik it foar him doch.
De Voorzitter: Het gesprokene wordt wel in het ver
slag opgenomen.
Volgno. 212.
De heer Tiekstra (weth.)Het is hoogstwaarschijn
lijk niet mogelijk, dat de voorzieningen op de Froske-
pölle nog vóór het hoogseizoen worden aangebracht. De
desbetreffende plannen zijn voor subsidiëring voorge
dragen bij het Departement van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk.