33 Verslag van de vergadering op woensdag 15 januari 1970 van de afdeling III van de gemeenteraad ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1970. 20 willen identificeren met het bestuursbeleid van een ver eniging, die speelt in het betaalde voetbal. Dat bete kent niet, dat de desbetreffende Wethouder niet op de hoogte blijft van de ontwikkelingen en geen contacten met de bestuursleden zou onderhouden. Ik zal niet ont kennen, dat er moeilijkheden zijn geweest. Het be stuur tracht op positieve wijze en consequent een op lossing te vinden voor al deze moeilijkheden en mu taties. Meer moet ik er, geloof ik, niet van zeggen. Ik moet aannemen, dat de moeilijkheden die er zijn ge weest, hun weerslag hebben gehad op de sfeer tussen spelers en bestuur en tussen de spelers onderling. Daar door is, meen ik, althans voor een groot deel de men taliteit en als gevolg daarvan natuurlijk ook voor een belangrijk deel het resultaat te verklaren. Ik kan wel zeggen, dat er toch weer contact tussen het bestuur en het College zal zijn over deze gehele problematiek. De Voorzitter: Ik geloof, dat het, in zijn algemeen heid gesteld, op een bepaald ogenblik juist kan zijn, dat in de eerste plaats de Wethouder en in bepaalde gevallen een delegatie uit het College in contact treedt met een delegatie van het bestuur van de Sportclub. Daarbij kunnen zaken van algemene aard de revue passeren. Wij hebben als Gemeente immers groot belang bij dit probleem. Het is naar mijn mening niet aanbe velenswaardig om t.a.v. de dagelijkse uitvoering van de taak van de Sportclub verder te gaan dan het aan wijzen van een waarnemer, die de bestuursvergaderin gen bijwoont. De verantwoordelijkheid voor de dage lijkse gang van zaken moet, dacht ik, niet bij het Ge meentebestuur terecht komen. Die verantwoordelijk heid kunnen we nooit dragen. Het College zou dan immers voor de taak, die dan op zijn schouders zou rusten, ook weer verantwoording schuldig zijn aan de Raad. Een ander punt is, dat de Raad een plafond zou kunnen vaststellen voor het subsidiebedrag, maar dat is een heel andere zaak. De hear Klomp: Ik woe graech de mooglikheit iepen halde, dat wy noch efkes yn 'e plenaire gearkomst werom komme kinne op folchnümer 542. Earst wol ik de saek noch efkes trochprate yn 'e trije fraksjes, mar hwat der üt de bus komme kin, dat kin ik nou noch net sizze. De Voorzitter: Maar welk punt is dat? 542? De hear Klomp: Cambuur. Fragen ien, twa, trije en fjouwer. De heer Heidinga: Ik dacht, dat deze zaak bij Fi nanciën hoorde. Het gaat toch om een te voteren geld bedrag De Voorzitter: De subsidie voor de Sportclub Cam buur valt onder deze post. Dan is behandeling hier dus juist. De heer Rijpma: Misschien mag ik een heel korte, persoonlijke opmerking maken. Het spijt mij, dat bij de discussie over de verbindingsweg Borniastraat Tijnjedijk enkele woorden gevallen zijn, die ik achteraf toch wel betreur. Ik zou het geval duidelijk willen te rugbrengen in de communicatie tot een geval van kort sluiting en ik hoop, dat Wethouder Tiekstra dat ook van mij wil aanvaarden. De Voorzitter: Ik waardeer deze woorden van U bijzonder, mijnheer Rijpma. De heer Tiekstra (weth.): Ik aanvaard deze woor den van de heer Rijpma vanzelfsprekend en daarmee verklaar ik het incident voor gesloten. De heer Weide: Er zijn in onze Gemeente een aan tal ingezetenen, die het lofwaardig initiatief hebben genomen om te streven naar een overdekte ijshal. Ik zou wat nadere informaties willen hebben over de vraag, hoe dit te realiseren zou zijn. Hebben de plan nen, die onze stadgenoten beramen inderdaad levens vatbaarheid, gezien de vele goede hallen, die b.v. in Heerenveen, Assen en Groningen tot stand zijn geko men. De heer Tiekstra (weth.)De Koninklijke Vereniging IJsclub van 1842 heeft, zoals de Raad bekend is, een buitenbaan in exploitatie. De situatie m.b.t. deze banen ligt nu eenmaal niet lekker en men is al enige tijd bezig om zich te beraden op hetgeen er gebeuren moet. In dat bestuur is men na kennisname van de verschil lende projecten elders tot de conclusie gekomen, dat het weinig zin heeft opnieuw een polderbaan aan te leggen met de vereiste afmetingen voor wedstrijden. Dat zou, dat leert de ervaring, een slecht exploiteer baar geheel vormen. Daarbij zie ik nog af van het feit, dat zo'n baan in de wintermaanden nauwelijks ge bruikt wordt. Als een dergelijke baan 12 dagen per jaar echt in gebruik is, is het ook wel uit. Hetzelfde geldt uiteraard voor de nieuwe baan Tjallinga. De heer Weide zal zich herinneren, dat wij daar bij de gedach ten hebben laten gaan over dubbel gebruik. Het be stuur is tot de conclusie gekomen, dat het interessant zou kunnen zijn om een project voor een ijshal te ont wikkelen, hetgeen de mogelijkheid biedt om zelfs tot een exploitatie gedurende 10 maanden per jaar te ge raken. Ik vestig er de aandacht op, dat de publieke belangstelling voor een tak van sport als ijshockey bijzonder1 groot is. Het is op zichzelf geen bezwaar, in tegendeel het zou interessant zijn, als zich in een aan tal steden een ijshockeycompetitie zou kunnen ontwik kelen. Ik denk aan steden als Heerenveen, Assen en Groningen. Het zou bijzonder prettig zijn als daarbij ook Leeuwarden zou kunnen worden betrokken. De rentabiliteit van een ijshal is duidelijk veel beter dan een buiten-kunstijsbaan. Daaraan werkt ook mee het feit, dat de investering veel kleiner is. Ik weet, dat het bedoelde bestuur in de maanden januari en februari een aantal projecten gaat bezoeken en dat het zich gaat beraden over de financiële aspecten van een zaak als deze. De Voorzitter: In de plenaire zitting zal dus op nieuw aan de orde worden gesteld Algemene Dienst, hfdst. VIII, par. 7, Volgno. 542, de vragen 1 t.e.m. 4. De Voorzitter sluit hierna de vergadering om 0.45 uur. Aanwezig van deze afdeling: de dames Mr. E. Veder- Smit en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren F. van Esveld, T. K. Hogendijk, H. W. Rijpstra, K. Spoelstra en J. Wiersma. Afwezig: de heer W. S. P. P. de Leeuw. Aanwezige overige raadsleden: de heren Ir. B. C. van Balen Walter, O. Heidinga, Ir. C. L. Rijpma, J. A. Sehön- feld, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser en K. Weide. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Secre taris, P. Bonnema, arts, Drs. J. Dekker, Economisch directeur van de Dienst voor Gezondheidszorg, J. Nauta, ambtenaar van afd. Onderwijs, Culturele Zaken en Jeugdzaken, J. J. Oljans, Hoofd afd. Onderwijs, Cultu rele Zaken en Jeugdzaken, Mr. N- Wijma, Hoofd afd. Kabinet en Algemene Zaken, C. IJsbrandij, Hoofd afd. Financiën en Belastingen. Te behandelen punten: Dienst voor Gezondheidszorg. Algemene Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Dienst: IV Volksgezondheid. VIII Onderwijs Algemeen. VIII par. 1: Kleuteronderwijs. VIII par. 2: Basisonderwijs VHI par. 3: Buitengewoon Onderwijs. VIII par. 4: Voortgezet Onderwijs. VIII par. 5: Wetenschappelijk Onderwijs. VIII par. 6: Diversen. VIII par. 7: Cultuur. AFDELING Hl. Dienst voor de Gezondheidszorg. De heer Ten Brug (weth.): Er zijn m.b.t. de Dienst voor de Gezondheidszorg maar twee vragen gesteld. De eerste vraag trapt m.i. een open deur in. Het zal wel om de tweede vraag gaan. Uiteraard realiseert het College zich, dat het ziekenhuis en verpleeghuis in 1970 zullen worden opgeleverd. Het College realiseert zich ook, dat dit consequenties heeft zowel voor ma teriële als immateriële voorzieningen. Ik dacht, dat het goed was, dat ik m.b.t. het zieken huis en de bouw daarvan nog enkele opmerkingen maak. We kunnen met genoegen constateren, dat de bouw goed vordert. Het grootste deel van het complex is glasdicht en er wordt drooggestookt, hetgeen uiter aard in deze tijd van het jaar betekent, dat op grotere schaal kan worden doorgewerkt, ondanks wat vreemde krantenberichten, dat er van de zijde van het Gemeen tebestuur bezwaar tegen zou zijn, dat het ziekenhuis als doorwerkproject zou worden aangemerkt. Met het Gemeentebestuur is over doorwerkproject helemaal niet gesproken. (De heer Heidinga: Dat kost geld.) Er wordt doorgewerkt, omdat er toch doorgestookt moet worden. De recreatieruimten en de polikliniek zullen wat later gereed komen dan was gepland i.v.m. uit breiding van de oorspronkelijke plannen. Van ernstige vertraging is evenwel geen sprake. Een belangrijk deel van de apparatuur is besteld, zowel medische als niet- medische. Ook wat de verdere inrichting betreft zijn al een aantal onderdeler, besteld en aan de rest wordt systematisch gewerkt. Veel belangrijker is de uitbrei ding van de medische staf. Tot mijn vreugde kan ik U mededelen, dat het overleg tussen de drie ziekenhuizen in Leeuwarden gunstig verloopt. Het overleg had aan vankelijk een vrijblijvend karakter, maar neemt thans meer vaste vorm aan. Een aantal maanden geleden is besloten tot het instellen van een vast secretariaat, dat berust bij een van de ambtenaren van de Gemeente secretarie. Er is ook besloten een vaste voorzitter aan te wijzen, althans voor de duur van 1 jaar. In het ver leden fungeerde steeds de gastheer als voorzitter. Uiter aard kan meer worden gedaan met een vaste voorzit ter b.v. met het oog op de agenda enz. Deze situatie acht ik niet alleen gunstig tijdens de bouw, doch ook nadat het ziekenhuis gereed is gekomen. Met de bestu ren en de specialisten van deze ziekenhuizen wordt druk overleg gepleegd over de opbouw van de medische staf. Er zijn vorderingen gemaakt met hier gevestigde en nieuwe specialisten. Hiermee verbonden is het prin cipiële beleid, zoals de opnamekwestie en de keus van super- en deelspeeialismen. Er wordt een concept-plan opgesteld, dat als leidraad zal dienen voor de uitvoe ring en voor nadere bespreking met de betrokken spe cialisten en met de besturen van de twee andere zie kenhuizen over de taakverdeling voor de drie zieken huizen. Wat de verdere personeelsvoorziening betreft, kan ik nog mededelen, dat er reeds een economisch directeur en een chef technische dienst zijn benoemd. Voor de chef technische dienst, die reeds een aantal maanden de bouw heeft begeleid, zijn ook enige mede werkers aangetrokken. Het belangrijkste en vermoe delijk ook het moeilijkste punt zal de overige perso neelsbezetting zijn. Dit ook gezien de situatie, welke wij in het gehele land kennen. We zijn nu reeds ge start met een in het oog springende advertentiecam pagne voor hoofdzusters. Voorts zijn we van plan een goede public relationcampagne te voeren voor aanvul ling van het benodigde personeel. Er zijn reeds voor lopige afspraken gemaakt met instellingen zowel in Leeuwarden als in de provincie voor het organiseren van de opleiding voor verpleegster en ziekenverzorg- ster. Het efficiencybureau Bosboom en Hegener heb ben we aangetrokken voor advies inzake de organisatie van het ziekenhuis. Ook zal dit bureau ons adviseren inzake de topstructuur van deze dienst. Het is bijzon der belangrijk wat de hele opzet betreft up to date te blijven. M.i. mogen we constateren, dat we, wanneer deze voorzieningen klaar zullen zijn en daarbij denk ik m.n. ook aan het nog te bouwen verzorgingstehuis ter vervanging van het bejaardentehuis in de Haniasteeg een belangrijke bijdrage hebben geleverd voor de institutionele voorzieningen op het gebied van de volks gezondheid. Hedenavond is in de betrokken commissie het schetsplan besproken voor de bouw van bovenge meld verzorgingstehuis. Dit plan heeft de instemming van de commissie gekregen en zal op zo kort moge lijke termijn aan de Raad worden voorgelegd. Na goed keuring door de Raad zal het plan zo spoedig mogelijk besteksklaar worden gemaakt, zodat dit jaar nog met de bouw kan worden begonnen. Wat betreft de finan ciering hebben we goede hoop. Mevr. Veder-Smit: Ik wil de Wethouder bedanken voor zijn uitvoerig antwoord, waarin hij ook de samen werking met de beide andere ziekenhuizen heeft be trokken. Ik ben blij, dat daar nog eens uitvoerig over is gesproken, want ik heb de indruk, dat daarvoor in de gemeente veel belangstelling is en dat daarover mis schien ook wel eens misverstand bestaat. Ik heb het gevoel, dat de opzet van het nieuwe ziekenhuis een extra stimulans voor die samenwerking zal zijn. Naar mijn idee liggen we in dit opzicht niet achter bij andere steden. Hoewel ik wel eens kritisch ben geweest t.o.v. de verschillende bouwplannen, heb ik toch waardering voor de wijze waarop en de geest waarin de Wethouder het beheer en de samenwerking leiding geeft. Ik zou nog twee vragen willen stellen. Er wordt ge werkt aan een taakverdeling wat betreft de specialis men over de drie ziekenhuizen. Kan de Wethouder ook nog iets zeggen over de medewerking van de specialis ten daarin? Mijn tweede vraag luidt: Is het mogelijk de burgerij nog wat meer te betrekken bij het beheer van het ziekenhuis in de vorm van een commissie, waar in ook niet-raadsleden zitting hebben? (De Voorzitter: Ik zou U willen voorstellen deze laatste vraag in een volgende zitting aan de orde te stellen.) Goed. De heer Wiersma: Wanneer kan het rapport van Bosboom en Hegener m.b.t. het advies inzake de or ganisatie van het ziekenhuis en verpleeghuis tegemoet worden gezien? In de commissie voor de inrichting van het zieken-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 1