XSÓf
De Voorzitter schorst om 23.00 uur de vergadering voor
de tweede koffiepauze.
De Voorzitter heropent om 23.15 uur de vergadering.
Hoofdstuk V.
Algemeen.
De heer De Jong (weth.): Op vraag 1 zou ik het volgende
willen antwoorden:
1. Wij zullen proberen het plan van de Nationale Woning
raad uit te voeren. Daarbij gaat het om ongeveer 900 wonin
gen, die moeten worden geamoveerd, 1185 woningen, die val
len onder de krotopruiming en dus dienen te worden opge
ruimd, en ongeveer 1350 woningen, die moeten worden gere
noveerd.
2. We zullen trachten de doorstroming te bevorderen.
3. De komende tijd zal de nieuwbouw vooral worden ge
richt op de bouw van bejaardenwoningen.
4. Het huisvestingsbeleid zal sterk worden gekoppeld aan
het doorstromingsbeleid.
De ministeriële circulaire, waarnaar in de vragen 2 en 3
wordt gevraagd, geeft duidelijke richtlijnen m.b.t. de door
stroming en de krotopruiming. De bijdrage van het Rijk is
belangrijk verhoogd. De doorstroming is exact aangevat. De
desbetreffende richtlijnen zijn veel beter dan die, welke we
in het verleden hadden. De Gemeenten zijn nu verplicht tot
verslaggeving omtrent deze doorstroming. De contingente-
ring wordt gekoppeld aan de doorstroming, die de Gemeen
ten toepassen. De woningwetwoningen dienen te worden toe
gewezen aan de financieel minder draagkrachtigen. Om
de doorstroming daadwerkelijk te bevorderen wordt aan
dacht besteed aan het volume in de premiebouw en de vrije
sector. Naar onze mening zullen deze maatregelen op de lan
gere duur wel effect sorteren. Momenteel wordt er van de
doorstromingsmogelijkheid nog niet voldoende gebruik ge
maakt, hoewel we in Leeuwarden in dit opzicht al behoorlijk
zijn opgeschoten. Ik wil U hierover graag enkele cijfers ge
ven. Per december 1966 werden er van de 3853 woningwet
woningen naar schatting 898 bewoond door mensen met een
inkomen boven de 12.750,terwijl de huur toen beneden
de 100,lag. Dit laatste aantal van 898 was per december
1969 teruggelopen tot 383. 515 gezinnen waren dus inmid
dels doorgestroomd. M.n. in 1969 heeft de doorstromings
regeling bijzonder goed gewerkt.
Op vraag 4 zou ik willen antwoorden, dat we de doorstro
ming denken te bevorderen door ten eerste het toewijzings
beleid primair te richten op de verhouding inkomen-huur.
Het inkomen zal moeten corresponderen met een bepaalde
huur. In de tweede plaats hopen we de bejaarden ertoe te
kunnen bewegen zich vooral in de flats en de bejaarden-wo
ningen te vestigen. Ten slotte zijn we, zoals U weet, m.b.t.
de duurdere woningen bezig met het plan „Aldlan-west".
Aldlan-west moet zo mogelijk een oplossing brengen voor de
mensen met hogere inkomens, zodat dezen een woning kun
nen krijgen, die bij hun inkomen past, vooral, wanneer zij
in een naar verhouding te goedkope woning wonen.
N.a.v. vraag 5 zou ik erop willen wijzen, dat de nieuwe,
door de Minister aangegeven doorstromingsregeling aan
merkelijk gunstiger is dan de oude. We zijn dan ook van
plan de nieuwe doorstromingsregeling toe te passen. Overi
gens moeten we, dacht ik, die doorstromingsregeling ook niet
overtrekken. De doorstroming is niet alleen tot stand geko
men dank zij de doorstromingsregeling. Tot nog toe stelde
het Rijk ons per doorstromingsgeval een bedrag van 750,
beschikbaar. Bij de nieuwe regeling wordt dit bedrag wel ver
hoogd tot 1.250,maar 20% daarvan komt voor rekening
van de Gemeente.
In het algemeen staat het College positief tegenover de
nieuwe bijdrageregeling voor krotopruiming en doorstro
ming. De uitvoering daarvan hangt echter ook af van het
beschikbaar komen van woningen in de premie- en de par
ticuliere sector. Voorts zou ik willen opmerken, dat kwali
tatieve verbetering van de woningbouw bijzonder noodzake
lijk is om de doorstroming te bevorderen. Dat is ook een van
de redenen geweest, waarom die doorstromingsregeling in
Leeuwarden wel effect heeft gesorteerd.
We zijn niet van plan de in vraag 7 bedoelde bewoners de
huur op te zeggen, mede gezien het feit, dat we tot nog toe
bijzonder goede resultaten hebben met de doorstroming.
We zijn ook nog bezig vooral aan die vervanging goed te
werken en dringen er bij de mensen, die o.i. wel een beetje
fout zitten, ook wel sterk op aan van de doorstromingsmoge
lijkheid gebruik te maken. We hebben daarmee wel succes
en willen ook graag op deze wijze voortgaan. We hebben ons
afgevraagd of we ter bepaling van de inkomens de belasting
dienst zouden kunnen inschakelen. We hebben daarover
contact opgenomen met de Inspectie van de Belastingen,
maar deze heeft uitdrukkelijk gesteld, dat dit een probleem
is, waarvoor een landelijke regeling moet afkomen. Lande
lijk schijnt dat echter nog wel op enige bezwaren te stuiten.
Van onze kant zullen we toch nog ons best doen alsnog me
dewerking van de Belastinginspectie te krijgen, want een
werkelijk goede aanpak kan pas plaats vinden aan de hand
van overgelegde cijfers i.p.v. schattingen.
N.a.v. vraag 8 zou ik willen opmerken, dat we onze ge
meentewoningen kunnen verdelen in twee groepen. Voor
de ene groep (80% van de gemeentewoningen) hebben we
een financiële band met het Rijk en handhaven we de door
de Minister voorgeschreven norm van 7% per 1 juli 1970
en vervolgens per april van ieder jaar 6%. Voor de andere
groep (20%) zijn we vrij een hogere huur te vragen. In het
College van B. en W. is reeds besloten te proberen de huur
waarde van deze woningen te laten taxeren door de plaatse
lijke makelaars. Het is niet de bedoeling in één keer een
hogere huur te vragen. Wanneer het verschil tussen de oude
en de nieuw vast te stellen huur te groot is, dan ligt het in
ons voornemen deze huurverhoging in 2, 3 of, zo nodig,
meer termijnen op te leggen.
Het is wel de bedoeling een huur te vragen, die past bij de
huidige marktsituatie.
Voor deze groep van 20% der gemeentewoningen biedt
de huurliberalisatie de Gemeente wel de in vraag 9 bedoel
de mogelijkheden. Voor de hierboven bedoelde groep van
80% der gemeentewoningen zijn we gebonden aan het Be
sluit van de geldelijke steun Volkshuisvesting ter uitvoering
van de voorschriften van de Woningwet. Ik moet daar wel bij
zeggen, dat die woningen (plm. 1350), wanneer we straks
de renovatieplannen ten uitvoer leggen, ook wel eens aan
merkelijk duurder in huur kunnen worden. Ik dacht echter,
dat dat op zichzelf voor de meeste mensen geen bezwaar zou
zijn. Men krijgt dan ook een betere woning met meer ge
rief.
Op vraag 10 moet ik antwoorden, dat er over individuele
huursubsidie nog niets bekend is. Ik heb juist vanavond in de
krant gelezen, dat de Minister een dergelijke subsidie wel in
het vooruitzicht stelt, maar bepaald nog niet per 1 januari
1970 in laat gaan. We zullen dus nog even moeten afwach
ten, wat er landelijk gaat gebeuren. O.i. zal de Gemeente in
deze niet een beleid moeten voeren dat afwijkt van de
richtlijnen van de Minister.
Ik ben van mening, dat we voor de doorstroming niet te
veel moeten verwachten van de huurliberalisatie. De huur
woningen zijn voor een belangrijk deel gemeentewoningen
en zijn dus grotendeels gebonden aan de voorgeschreven nor
men. Wanneer nu de huur in de particuliere sector fors zou
worden opgetrokken, dan zal dat er niet zo gauw toe leiden,
dat er goedkopere woningen vrij komen, aangezien deze
goedkopere woningen dan nogal wat duurder worden. De
doorstroming zal dus bij een al te snel optrekken van de huur
nu niet zo sterk worden bevorderd. Overigens geloof ik wel,
dat de hele vrije marktsituatie in de toekomst de oplossing
moet bieden om meer ruimte te krijgen.
Vraag 12 is in Afd. II ook reeds behandeld. Zoals is toe
gezegd, verwachten we in januari/februari 1970 het ont-
werp-plan en dan zal worden geprobeerd dit plan nog in de
loop van 1970 te realiseren. Met enig geluk zullen we hier
mee na de bouwvakvakantie wel aan de slag kunnen gaan.
N.a.v. vraag 13 zou ik willen opmerken, dat de grondver-
koop nog niet door G.S. is goedgekeurd. Voor 44 woningen
is door het College toepassing van art. 20 aangevraagd. Die
aanvrage is vandaag behandeld, maar we weten de afloop nog
niet precies. We hebben echter wel enige hoop, dat we daar
mee iets verder zullen komen. Zoals U weet, is de Commis
sie voor Ruimtelijke Ordening met het gehele plan bezig,
maar in afwachting van die ongeveer 850 woningen leek het
ons toch maar beter met deze 44 te beginnen, omdat we het
niet aandurven nog langer te wachten. De aannemers lopen
vanaf 1 juli al risico. Daarom hebben we op dat deel van
het plan, dat de minste risico's oplevert wat de bezwaren be
treft en dat ook het dichtst bij het westelijk gedeelte van 't
Aldlan ligt, toepassing van art. 20 aangevraagd.
Het antwoord op vraag 14 hangt eigenlijk wat af van de
vraag, in welke omgeving deze keuzewoningen zouden pas
sen. We hebben de indruk, dat ze niet zo goed passen in Lek-
kumerend-oost. Indien het gaat om flats in 4 woonlagen,
mogen daarin geen liften worden geprojecteerd. Naar onze
overtuiging betekent dat een zodanige teruggang in de kwa
liteit van de woningbouw, dat we dat toch niet aandurven.
Bovendien vraagt het Lekkumerend naar de mening van
het College een zeker optrekken van het niveau. Met wat er
in Lekkumerend-west is gebouwd zijn we niet zo bijzonder
gelukkig. Wanneer we Lekkumerend-oost kwalitatief van een
wat beter gehalte konden maken (en dat is ook de mening
van de woningbouwverenigingen die hier bouwen), dan
zouden we, dachten we, dit stadsdeel daarmee een grotere
dienst bewijzen dan met daar een aantal keuzewoningen te
bouwen. We staan dus aarzelend tegenover de bouw van
keuzewoningen. We zullen deze bouw slechts toepassen in
die buurten, waar hij past.
Vraag 15 vind ik toch wel wat al te sterk geformuleerd.
Er worden wel bejaardenwoningen gebouwd. Na de bevrij
ding zijn er 585 bejaardenwoningen gebouwd. Verder zijn
er van eind 1967 cijfers beschikbaar van het aantal beschik
bare woningen in tehuizen met minimale, maximale en be
perkte verzorging en in verzorgingsflats. Dat aantal beliep
toen al 1528 woningen. Daarnaast zijn er nog particuliere
pensions (61 plaatsen). Ten slotte zijn er nog de reeds eer
der gebouwde woningen, die ook door bejaarden worden
bewoond. We geloven dan ook echt niet, dat hier niet voor
bejaarden zou zijn gebouwd. We hebben echter wel de indruk
dat hieraan in de komende jaren nog meer aandacht zal
moeten worden besteed, juist i.v.m. de amovatie- en renova
tieplannen, aangezien de hieronder vallende panden voor on
geveer 50% door bejaarden worden bewoond.
In Lekkummerend-oost worden 600 a 700 woningen ge
bouwd, waarvan een deel voor bejaarden bestemd zal zijn.
In de 96 flats, die straks in De Kei beschikbaar komen, zul
len we zoveel mogelijk trachten bejaarden onder te brengen.
In een hiermee overeenkomende flat in het Lekkumerend
zullen we ook trachten bejaarden te huisvesten. Verder hebt
U gehoord, dat er ook wordt geprobeerd om in overleg met
oud-Eigen Brood bejaardenflats in Werkmanslust te bouwen.
Ten slotte kan er nog een klein aantal bejaardenwoningen
in Goutum worden gebouwd. Uit e.e.a. blijkt toch wel, dat
we toch wel ons best doen voor de bouw van bejaardenwo
ningen.
Ik kan er nog aan toevoegen, dat er morgen een bespreking
plaats zal vinden tussen de Commissie Bestemmingsplan
nen en Van den Broek en Bakema over het stedebouwkundig
plan „Lekkumerend-oost". Er is een plan met kostenopgave
binnen voor het flatje van 21 keuzewoningen aan de Vuur-
doornstraat. Dat is nu zo'n punt, waar een dergelijke bouw
wel past. In het kader van de prijsvorming hebben we wel de
indruk, dat we die prijzen kunnen halen.
Zo mogelijk zullen we in 1970 met een deel van deze bouw,
die ik nu heb genoemd, beginnen, m.n. in Aldlan-oost. Met
de woningbouwcorporaties is overleg gepleegd inzake de
reservering voor bejaarden van de onderbouw van een aan
tal flats. Het gaat hierbij om flatwoningen met 2 slaapka
mers. Aan de rondvraag b.v. staan tal van flats met 4 woonla
gen. Wanneer we in samenwerking met de woningbouwver
enigingen proberen ernaar te streven, dat de onderste woon
laag daarvan voor bejaarden wordt bestemd, dan kunnen we
daarmee de bejaardenhuisvesting ook weer een flinke stimu
lans geven. Uit ons eigen woningbezit was b.v. van de flats
aan de Eikenstraat enkele jaren geleden 1/3 deel be
woond door bejaarden. Nu is dat ongeveer 2/3 geworden.
Ik heb reeds gewezen op het Bilgaard, de Kei, de Hooidollen
en de Gealanden. Er wordt naar gestreefd de woningen daar
in de toekomst zoveel mogelijk te reserveren voor de bejaar
den. Of er in de binnenstad bejaardenwoningen kunnen wor
den gebouwd hangt af van de bestemmingsplannen. U weet,
dat aan die bestemmingsplannen hard wordt gewerkt.
Vraag 24 moet ik ontkennend beantwoorden. Er worden
echter wel zoveel mogelijk voor invaliden geschikte wonin
gen ook voor deze personen bestemd. M.n. de goedkope een
gezinswoningen bestemmen we zoveel mogelijk voor in
validen en voor die bejaarden, die naar de mening van de
G.G.D. niet in flats kunnen wonen.
De realisering van de afbraak-vervanging, zoals aanbevo
len in het rapport van de Nationale Woningraad, is niet zo'n
eenvoudige zaak. Er wordt nl. van ons gevraagd om in 4 jaar
tijds ongeveer 2100 woningen af te breken, t.w. ruim 1100
krotwoningen en 900 amovatiepanden. Ik betwijfel het of
we een dergelijk plan in 5 jaar kunnen uitvoeren. We heb
ben nu wel dat rapport beschikbaar, maar het valt niet mee
nu op stel en sprong met de uitvoering van e.e.a. te beginnen.
In nauw overleg met de woningbouwvereniging streven we
er echter wel naar in deze een gezamenlijk beleid te voeren
en hieraan alleen uitvoering te geven, wanneer we m.b.t. de
vervangende woningen de toewijzing in een gemeenschappe
lijke pool brengen ook, wanneer eventueel het huisves
tingsbeleid zodanig zal worden geliberaliseerd, dat de Woon-
ruimtewet niet meer wordt toegepast. Wanneer we van deze
samenwerking met de woningbouwverenigingen niet zijn
verzekerd, dan voorzien we grote moeilijkheden. Intussen
zijn echter besprekingen gevoerd en de indruk is, dat dit wel
los zal lopen. Een deel van de bewoners van deze woningen
zal ook nog kunnen worden geplaatst in de renovatiepanden
na gereedkomen. We hebben 1300 renovatiewoningen, die
voor een deel vrij komen.
De veronderstelling, neergelegd in vraag 26, is niet hele
maal juist. De Minister van Volkshuisvesting heeft wel aan
de Nationale Woningraad een subsidie gegeven voor het
uitgewerkte plan, maar niet aan de Gemeenten. Het Rijk is
in beginsel wel bereid een rijkslening en een rijksbijdrage
te geven en mee te werken aan de renovatieplannen, die we
samen met de Nationale Woningraad hebben opgesteld. De
plannen zelf verkeren nog in een pril stadium, maar we
hebben voor het hele plan van amovatie, renovatie en krot-
opruiming voor de eerstkomende 5 a 7 jaar al een duidelijk
programma voor ogen, aan de hand waarvan we kunnen wer
ken. Aan de realisering van dit plan zullen we wel de handen
vol hebben.
N.a.v. vraag 27 zou ik willen opmerken, dat het vóór fe
bruari 1969 niet mogelijk was volgversterkers te plaatsen na
een straatkruising. Het verleden jaar door mij gestelde klopte
dus, dacht ik, op dat moment wel. In februari 1969 is er een
zodanige wijziging gekomen, dat het wel mogelijk was na een
straatkruising volgversterkers voor maximaal 100 wonin
gen te plaatsen. Dat betekent b.v. voor de Eikenflats, dat
deze regeling voor 3 maal 100 woningen eventueel kan wor
den toegepast, wanneer er 3 versterkers zijn. Met 1 versterker
voor alle 3 flats zouden dus slechts 100 woningen kunnen
worden geholpen, maar dan moet de P.T.T. eerst nog be
richt van het Rijk krijgen, dat het kan. Onze laatste infor
maties luidden, dat het niet kon. Mede n.a.v. de hier gestelde
vraag hebben we nogmaals gevraagd of de P.T.T. niet alsnog
toestemming zou kunnen vragen. Wanneer echter zo'n volg-
versterker kan worden geplaatst, komen de moeilijkheden
juist. Er is nl. waarschijnlijk voor die 3 torenflats slechts 1
ontvangst mogelijk en daarmee zal dan slechts 1 maal 100
woningen kunnen worden geholpen. Door het kleine aan
tal aansluitingen zullen de lasten voor deze woningen waar
schijnlijk zwaarder worden. In zo'n blok moeten dan eigen
lijk alle bewoners meewerken. Wanneer we echter 100 wo
ningen willen helpen, dan pas dat weer niet in zo'n heel
blok. Eigenlijk is dit dus nog een bijzonder gebrekkige rege
ling, waarmee we o.i. de mensen nog niet voldoende van
dienst kunnen zijn. Bovendien zou er zich een vorm van dis
criminatie voordoen, doordat in een bepaald blok een
kleine groep mensen wel kan worden geholpen, terwijl de
andere groep door de voorgeschreven norm van 100 aan
sluitingen van deze voorziening verstoken blijft, ofschoon
het gehele blok in de leiding moet worden opgenomen. An
derzijds zullen wel alle bewoners moeten medewerken, aan
gezien anders de kosten van aanleg per deelnemer veel te
hoog worden. Thans bedraagt de bijdrage per bewoner 0,60
per week, maar dan zou het wel eens een veelvoud daarvan
kunnen worden. Deze kwestie heeft echter nog voortdurend
onze aandacht.
Mevr. Visser-van den Bos: Het zou veel gemakkelijker
en prettiger zijn geweest, wanneer ik al de door de Wethou
der verstrekte gegevens had kunnen lezen. Ik had dan een
logisch betoog kunnen opbouwen. Op dit al zover gevorder
de uur valt het mij ook wel wat moeilijk al deze gegevens di
rect op de juiste wijze te verwerken. Ik kan dan ook nu al wel
zeggen, dat ik in de plenaire zitting beslist op het volkshuis
vestingsbeleid terug zal komen. Bij de volkshuisvesting
wordt men geconfronteerd met de moeilijkheid met het vin
den van woonruimte voor mensen, die niet zoveel kunnen be
talen (ik denk hierbij b.v. aan jongeren, die pas zijn begon
nen en nog een positie moeten opbouwen) en voor de grote
groep bejaarden, die in deze stad in een bepaald opzicht een
heel groot probleem vormen. Ik heb verleden jaar ook uit-