7*
Verslag van de vergadering op donderdag 22 januari 1970 van de afdeling V van de gemeenteraad
ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1970.
Hoofdstuk VI.
Volgnr. 115.
De heer Dc Jong (weth.): Het hier bedoelde verschil
vloeit voort uit het feit, dat in deze post nu ook de opbrengst
van de rechten voor parkeermeters is geraamd.
Vraag 2 is reeds behandeld in Afd. II.
Vraag 3 is reeds schriftelijk beantwoord.
Volgnr. 123.
Dit volgno. is al behandeld in Afd. II.
Volgno. 137.
De heer De Jong (weth.): De mensen van de Lunato heb
ben destijds een contract met de Gemeente gesloten i.v.m.
de schulden van de speeltuinvereniging „Insulinde". Die
schulden zijn thans praktisch geliquideerd en de Lunato
heeft dus wat het delgen van deze schulden betreft haar zin
verloren. Intussen is met de Lunato een nieuwe afspraak
gemaakt, als gevolg waarvan een deel van haar opbrengst
aan alle speeltuinverenigingen ten goede zal komen. Het is on
juist, dat de speeltuinvereniging „Insulinde" zeer lang moet
wachten op de afwikkeling, doordat de financiële controle
in een traag tempo zou geschieden.
Volgno. 141.
De heer De Jong (weth.): De hier bedoelde post heeft be
trekking op de reclameborden in deze stad. Vroeger waren
deze inkomsten nog minder. We hebben daaraan geleidelijk
wat uitbreiding gegeven. We hebben de indruk, dat we hierin
de ontwikkeling wel bijhouden en dat we de vraag ook wel
kunnen bijhouden.
Hoofdstuk VII.
Volgno. 234.
De heer De Jong (weth.): Deze uitkering heeft nu al zo
veel jaar gelopen en het College is er eigenlijk nog niet aan
toe om daarin nu zo maar even verandering te brengen. We
hebben het idee, dat deze uitkering moet worden gehand
haafd.
Hoofdstuk X.
Volgno. 600.
De heer De Jong (weth.): Het is gebruikelijk, dat de tarie
ven van de Stadsautobusdienst eens per 2 jaar worden aan
gepast. De laatste aanpassing heeft plaats gevonden per 1 ja
nuari 1969 en het lijkt ons nog wat te vroeg om nu al weer
met een tariefsaanpassing te komen. Verder is dit tarief eigen
lijk in discussie i.v.m. de door ons aan het Rijk gevraagde sub
sidie. Wij zullen ter verkrijging van die subsidie ongetwijfeld
aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en ook met het
oog daarop lijkt het ons het beste met een tariefsverhoging
te wachten, totdat we daar meer van weten.
De invoering van reclame bij de Stadsautobusdienst is in
middels gerealiseerd.
De heer Kingma: Zou het in de toekomst mogelijk zijn
om d.m.v. de Stadsautobusdienst b.v. een dienst op Wirduin
en Wytgaard te openen? Wirdum lijkt mij het meest nood
zakelijk.
De heer Schönfeld: N.a.v. de opmerking van de heer King
ma zou ik naar voren willen brengen, dat het mij wenselijker
lijkt, dat het College de N.T.M. eens vraagt of het ook mo
gelijk is de bus, die naar Drachten rijdt en die binnendoor
gaat, Wirdum te laten aandoen.
De heer De Jong (weth.): Het lijkt mij toe, dat we bij de
Stadsautobusdienst, die eigenlijk meer het openbaar vervoer
in de stadskern verzorgt, bijzonder moeilijk Wirdum kun
nen betrekken. Ik geloof, dat we ons daarvoor moeten wen
den tot de N.T.M. (De Voorzitter: In ons gesprek met dorps
belang te Wirdum hebben we er ook al op gewezen, dat de
Stadsautobusdienst onmogelijk tot Wirdum kan worden uit
gebreid.) We zullen wel met de directie van de N.T.M. be
spreken of er nog eens iets kan worden gedaan t.b.v. Wirdum
en Wytgaard. (De heer Visser: lk meen, dat Grouw inmid
dels ook in de een of andere route van de N.T.M. is opge
nomen.)
Hoofdstuk XI.
Volgno. 604.
De heer Dc Jong (weth.): We zitten met het probleem,
dat de belasting op honden niet voldoende oplevert om voor
de controle op deze belasting een full time kracht aan te
trekken. We hebben wel eens gedacht aan een combinatie
van functies, zodat iemand een deel van zijn tijd hiervoor be
schikbaar zou kunnen stellen. Dat is er tot nog toe echter niet
van gekomen. (De Voorzitter: Er wordt wel gecontroleerd.)
Dat is in het verleden wel eens gebeurd, maar in 1969 is er in
dat opzicht een hiaat. Men heeft er volkomen terecht op ge
wezen, dat er meer moet worden gecontroleerd en we zullen
dus ons best doen om op de een of andere manier een kracht
beschikbaar te stellen, die hieraan een deel van zijn tijd kan
besteden.
Ik meen, dat enige jaren geleden al de daarvoor in aanmer
king komende personen is verzocht de grondrenten voor een
aantal jaren tegelijk te voldoen. Aan dat verzoek heeft een
groot aantal personen gevolg gegeven. We willen dit verzoek
nog wel eens herhalen aan het adres van degenen, die daar
op toen niet zijn ingegaan. We zijn het wel met de vragen
steller eens, dat we elk jaar opnieuw incassokosten moeten
maken, die nogal hoog zijn in verhouding tot het te innen
bedrag.
De heer Visser: Dit punt is, meen ik, al meerdere malen
onderwerp van een kleine discussie geweest in de Financiële
Commissie. Ik wil alleen opmerken, dat ik blij ben met het
antwoord van de Wethouder, want ik geloof wel, dat er in dit
opzicht nog wel wat te versieren valt.
De Voorzitter: Ook n.a.v. enkele opmerkingen, die zijn
gemaakt, zou ik naar voren willen brengen, dat we bezig zijn
met een experiment. Ik durf nu al wel zeggen, dat een groot
deel ervan is geslaagd. We zullen echter nog aan de behan
delingswijze moeten schaven om sneller tot de concrete
punten te kunnen komen. We gaan ons daarop bezinnen en
we zullen ernaar streven, dat het volgende jaar niet weer 3
of 4 afdelingsvergaderingen om 1 uur 's nachts eindigen.
Ik wil U hartelijk danken voor de moed, die U hebt opge
bracht om deze avond uit te zitten.
De Voorzitter sluit hierna om 1.10 uur de vergadering.
Aanwezig van deze afdeling: Mevr. M. M. Th. Vis
ser-van den Bos en de heren S. Bouma, J. Heetla
(weth.), G. van der Laan en H. L. M. Stek.
Afwezig: de heer G. de Vries.
Aanwezige overige raadsleden Mevr. Mr. E. Veder-
Smit en de heren J. ten Brug (weth.), F. van Esveld,
O. Heidinga, B. Kingma, A. Klomp, H. W. Rijpstra,
J. A. Schönfeld, J. Venema en K. Weide.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Secre
taris, Mr. W. A. A. Aarts, directeur Gem. Sociale
Dienst, F. van Dijk, hoofd afd. Economische en Socio
grafische Aangelegenheden, G. J. Elverdink, ambtenaar
afd. Kabinet en Algemene Zaken, G. Fuykschot, hoofd
afd. Bedrijven en Controle, S. Kas, directeur Dienst
voor Sociale Werkvoorziening, M. F. Koopmans, amb
tenaar afd. Kabinet en Algemene Zaken, en C. IJsbran-
dij, hoofd afd. Financiën en Belastingen.
Te behandelen punten:
De Voorzitter: Ik open deze vergadering ter be
handeling van Afd. V en heet U allen hartelijk wel
kom. Alvorens met de discussie te beginnen zou ik
graag willen vernemen of iemand nog iets heeft te
vragen of op te merken m.b.t. de orde. Zo niet, dan
geef ik thans het woord aan Wethouder Heetla.
Dienst Sociale Werkvoorziening.
De heer Heetla (weth.)De beide eerste vragen
hebben betrekking op het geraamde exploitatietekort
in de begroting 1970 voor de Dienst Sociale Werkvoor
ziening. In de begroting is een exploitatietekort ge
raamd van f 954.000,rond. In de M.v.T. op de be
groting van deze dienst is al meegedeeld, dat de Ge
meente bij het Rijk een aanvullend subsidie kan aan
vragen tot een bedrag van ten hoogste f 343.000,Er
blijft dan t.l.v. de Gemeente een bedrag van rond
f 610.000,Het is de Raad bekend, dat de Gemeente
uit het Gemeentefonds een aparte uitkering krijgt als
tegemoetkoming in de kosten van sociale zorg. Als de
Minister van Sociale Zaken het maximum-subsidie heeft
toegekend en er blijft dan nog een tekort voor reke
ning van de Gemeente, dan mag dit tekort tot de kos
ten van sociale zorg worden gerekend. Op die manier
krijgt de Gemeente uit het Gemeentefonds nog eens
terug 80% van f610.000,rond, dat is afgerond
f 488.000,Uiteindelijk blijft dan voor rekening van
de Gemeente een bedrag van f 122.000,
Gevraagd is waardoor de tekorten van de D.S.W.
ontstaan. Die vraag is echter niet zo eenvoudig te be
antwoorden. Ik zal enkele factoren noemen, die van
grote betekenis zijn voor de financiële uitkomsten van
de dienst. In de eerste plaats moet worden bedacht,
dat men bij de D.S.W. te maken heeft met gehandicap
te werknemers. Daartoe behoren zowel lichamelijk als
geestelijk gehandicapten. Dit heeft als consequentie,
dat van deze gehandicapte werknemers geen normale
arbeidsprestatie mag worden verwacht. Een gevolg
daarvan is ook, dat voor deze werknemers een inten
sieve begeleiding nodig is. De wet eist, dat er gedu
rende de gehele arbeidstijd direct toezicht op de werk
nemers moet worden uitgeoefend. Bijzondere aandacht
moet worden geschonken aan de technische uitrusting
en inrichting van de werkplaats. Ook moet bijzondere
attentie worden gegeven aan de werkmethode en aan
de ontwikkeling van de arbeidsgeschiktheid. Het be
hoeft geen betoog, dat ook de sociale en bedrijfsgenees
kundige begeleiding goed moeten zijn. Een goed be
zette staf van deskundigen is nodig om al deze taken
naar behoren te kunnen vervullen.
Een tweede factor, die ik van grote betekenis acht
voor de financiële uitkomsten van de dienst, is de om
standigheid, dat het rijkssubsidie zich uitsluitend richt
op de loonkosten van de tewerkgestelden en de direct
leidinggevende medewerkers. Dat zijn in het algemeen
de werkmeesters. Het is mij bekend, dat verschillende
werkplaatsen, zolang zij in oude gebouwen gehuisvest
zijn, met het normale rijkssubsidie tot een sluitende
exploitatie kunnen komen. Zodra er echter wordt over
gegaan tot nieuwbouw, treden er tekorten op. De ka-
pitaalslasten van onze nieuwbouw in de James Watt
straat vormen een flinke belasting van de exploitatie
rekening. Deze kapitaalslasten bedragen volgens de be
groting 1970 f 520.000,rond.
Een derde belangrijke factor is uiteraard de order
voorziening. In de aanbiedingsbrief bij de begroting
hebben B. en W. al geschreven, dat de omvang van de
orderportefeuille niet ongunstig is; de samenstelling
van het orderpakket is daarentegen nog niet ideaal te
noemen. In vergelijking met het verleden is echter wel
een goede vooruitgang waar te nemen, met het gevolg,
dat de resultaten over 1969 gunstiger zullen zijn dan
in de begroting 1969 werd geraamd. Naar mate de
orderportefeuille beter gevuld raakt, kan ook beter een
selectie worden toegepast tussen financieel aantrekke
lijke en minder aantrekkelijke orders. Hieraan wordt
grote aandacht besteed.
Ik meen hiermee de voornaamste factoren, die van
invloed zijn op de financiële uitkomsten van de Dienst
Sociale Werkvoorziening, wel te hebben genoemd.
Er is verder gevraagd, of de tekorten van deze dienst
normale tekorten zijn. Dat zou ik zo niet willen stel
len. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, zijn
de tekorten bij de D.S.W. verklaarbaar en aanvaard
baar, gezien in het licht van de sociale taak, welke er
wordt vervuld. Binnen het raam van wat sociaal ver
antwoord is, moet er evenwel met inspanning van alle
krachten naar gestreefd worden de tekorten bij de
D.S.W. terug te dringen.
Ik zou graag vervolgens willen overgaan tot behan
deling van vraag 7, die m.i. zeer nauw aansluit bij het
geen in de vragen 1 en 2 aan de orde werd gesteld.
Is zo luidt de vraag de personeelsbezetting van
deze dienst thans in overeenstemming met het aantal
tewerkgestelden? Vooraf zou ik willen opmerken, dat
er geen directe relatie bestaat tussen enerzijds het aan
tal directieleden, de stafmedewerkers en administratie
ve krachten en anderzijds het aantal tewerkgestelden.
Wel is het aantal tewerkgestelden en de indeling van
hen in groepen van directe invloed op het aantal toe
zichthoudende medewerkers. Ik geef u nu een over
zicht van de personeelsbezetting van de D.S.W. Op
31 december 1968 bestond het personeel directeur,
stafmedewerkers, administratieve medewerkers en toe
zichthoudende medewerkers uit 49 personen bij 247
tewerkgestelden. In de begroting 1969 was geraamd
een aantal van 61 personeelsleden op 336 tewerkgestel
den, doch op 31 december 1969, dus nu ongeveer 14
dagen geleden, was de verhouding in werkelijkheid 45
personeelsleden op 294 tewerkgestelden. Van de moge
lijkheid tot uitbreiding van het personeel, die in de
begroting gegeven was, is dus geen gebruik gemaakt.
Ik heb toen n.a.v. een opmerking van, naar ik meen, de
heer Reehoorn beloofd, dat wij alle moeite zouden doen
om de verhouding in acht te nemen en inderdaad te
trachten de personeelslasten niet op te voeren. Reke
ning houdende met het vertrek van de heer Mulder en
het bestaan van twee vacatures is de organieke sterkte
van directie, met stafmedewerkers, administratieve
medewerkers en toezichthoudend personeel, op 1 januari
1970 46 personeelsleden. In de begroting 1970 is uitge
gaan van 52 personeelsleden op 300 tewerkgestelden.
Men rekent er op, dat de in de begroting voorziene
personeelssterkte wel zal moeten worden gehandhaafd,
omdat bij verandering van omstandigheden uitbreiding
van het toezichthoudend personeel noodzakelijk kan
worden. Men zal begrijpen, dat, als het aantal tewerk
gestelden de 300 overschrijdt, het aantal toezichthou
dende werkmeesters zal moeten worden opgevoerd. Ik
weet ook nog niet wat ons in dit jaar allemaal te wach
ten staat. De Wet Sociale Werkvoorziening verandert
nogal eens. Praktisch elke dag ziet men er berichten
in de couranten over; er komt een dag vakantie bij of
de werktijden worden korter. Dat heeft natuurlijk zijn
weerslag in de totale bezetting van de dienst. In ieder
geval is er in de begroting 1970 gerekend op 52 per-