2 soneelsleden. Ik beloof u beslist niet, dat het bij 46 zal blijven, want dan zou de Raad misschien prijs gaan stellen op het indienen van een aanvullende begroting. Ik zou het wel graag zo willen laten. Het College zal zijn best doen om niet toch op het getal 52 terecht te komen. De vragen 3, 4 en 5 hebben betrekking op de inter gemeentelijke samenwerking op het gebied van de so ciale werkvoorziening. Een van de doeleinden, die hier bij worden nagestreefd, is te komen tot schaalvergro ting. Wij hebben met grote belangstelling kennis ge nomen van de rapporten van de Provinciale Commis sie voor de Sociale Werkvoorziening in Friesland, die over deze materie zijn uitgebracht. Deze commissie heeft haar rapporten aan de Gemeenten toegezonden met het verzoek het standpunt van de gemeentebestu ren te mogen vernemen. B. en W. hebben hun stand punt inmiddels kenbaar gemaakt door toezending van een gemeentelijk rapport. Op 12 januari j.l. heeft hier over nog een gedachtenwisseling plaats gevonden met de voorzitter van de provinciale commissie Gedepu teerde De Wilde en de rijksconsulent voor de comple mentaire sociale voorzieningen in de provincie Fries land, de heer Visscher. Wij onderschrijven volledig het standpunt van de commissie, dat intergemeentelijke sa menwerking op het gebied van de sociale werkvoor ziening een dringende noodzaak is. Die noodzaak ach ten wij aanwezig zowel om organisatorische als om economische redenen. Wij zijn het echter niet eens met de weg, die de provinciale commissie wil bewandelen om tot intergemeentelijke samenwerking te komen. De commissie wil n.l. beginnen door de commerciële func tie onder te brengen in een buiten de werkplaatsen staand orgaan een stichting eventueel. Wij achten dit geen verbetering, doch eerder een verslechtering van de situatie. Een commerciële functie kan niet goed worden vervuld los van het beleid binnen de onderne ming. Alleen binnen de onderneming kan worden be oordeeld, welke produkten kunnen worden gemaakt of bewerkt. Alleen binnen de onderneming kan verant woordelijkheid worden gedragen voor levertijden, kwa liteitseisen enz. Wij zouden gaarne willen komen tot een vorm van intergemeentelijke samenwerking, waar bij de totale sociale werkvoorziening wordt onderge bracht in een door alle Gemeenten te samen in het leven te roepen werkvoorzieningsschap. Door de gehele werkvoorziening samen te bundelen onder één bestuur zou gemakkelijker en doelmatiger kunnen worden ge komen tot een aanpak van de organisatorische en be drijfseconomische problemen. Op enigszins lange ter mijn zal dit naar onze mening stellig leiden tot effi ciëntere werkwijzen en tot betere resultaten. In ver schillende delen van de provincie zijn reeds vormen van intergemeentelijke samenwerking tot stand geko men of in voorbereiding. Ook wij zijn in bespreking met andere Gemeenten in het noorden van de provin cie Friesland om tot nauwere vormen van samenwer king te komen. Wij streven naar de oprichting van één werkplaatsschap voor de gehele provincie Fries land. Wij houden er echter rekening mee, dat dit re sultaat pas na wat langere tijd kan worden bereikt. Daarom streven wij tevens naar samenwerking met allen, die bereid zijn op korte termijn tot samenwer king te kómen. Tenslotte is onder nr. 6 de vraag gesteld, of bij de D.S.W. mensen zijn afgevoerd, die de gevraagde ar beidsprestatie niet konden leveren. Ik neem aan, dat de steller van deze vraag bang was, dat er enkele mensen tussen wal en schip zouden raken i.v.m. de wijziging van een aantal artikelen in de nieuwe wet. Aanvan kelijk was het aantal werknemers, die de gevraagde arbeidsprestatie niet konden leveren, vrij groot. Door het instellen van een test en een trainingsafdeling is het toch nog gelukt de geschiktheid van een aantal werknemers op te voeren, zodat ze bij de dienst kon den worden gehandhaafd. Uiteindelijk zijn er 6 perso nen overgebleven, die niet blijvend voor een dienst verband in aanmerking kwamen. Van deze 6 personen zijn er inmiddels 4 afgevoerd, t.w. 1 wegens ziekte en 3 personen zijn naar een dagverblijf te Roordahuizum gegaan. Voor 2 personen wordt nog naar een oplossing gezocht. Ik heb juist vernomen, dat er een is onderge bracht en vermoedelijk zal de ander naar een dagver blijf gaan voor geestelijk gehandicapten ergens in Drente. Daarnaast zijn er in 1969 5 personen afgevoerd omdat ze de gevraagde arbeidsprestatie niet konden le veren. Hiervan zijn er 2 naar een dagverblijf gegaan, 1 naar een gezinsvervangend tehuis en 2 personen moesten worden afgekeurd wegens ziekte. De enig overgeblevene de man, van wie gevreesd werd, dat hij tussen wal en schip zou raken vormt nu geen probleem meer; hij gaat waarschijnlijk naar een inter naat, waar hij overigens het beste thuis zou zijn. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zal hij alsnog op de werk plaats gehandhaafd blijven. De heer Heidinga: Ik zou graag iets willen zeggen over de intergemeentelijke samenwerking. Als ik de Wethouder goed begrepen heb, is er bij ons niet zo veel animo om daar con amore aan mee te werken. De Wethouder heeft nl., meen ik, dit gezegd: Het is vrij moeilijk, omdat men in iedere werkplaats beter kan bezien, wat men nodig heeft, vooral bij de werk voorziening, omdat de werkvoorziening zal moeten zijn afgestemd op de mogelijkheden die de werkplaats heeft. Die factor onderschat ik niet, maar ik zou mij kun nen voorstellen, dat er in Friesland een, wat ik zou willen noemen, pool gevormd zou kunnen worden en dat in dat verband een aantal mensen samenwerkten, die hier kaas van gegeten hebben, die weten hoe het moet. Ik ben persoonlijk van mening en dat houdt U mij wel toen goede dat dat juist een van de zwakke punten is van alle werkplaatsen. Je moet je met zo'n werkplaats in de maatschappij handhaven en dat be tekent, dat je, optredend als onderneming in de maat schappij en in het handelsverkeer, moet kunnen op treden als koopman, manager, bedrijfsleider en di recteur. M.a.w. er moeten vele functies in één persoon verenigd zijn om dit alles waar te maken. Dat is ont zettend moeilijk; dat blijkt bij alle werkplaatsen. Ik geloof, dat het niet zo'n gek idee is om voor heel Friesland een ploegje mensen te hebben, die daar echt geknipt voor zijn. Dat is voor een groot aantal werk plaatsen tegelijk veel gemakkelijker te verwezenlijken dan alleen voor Leeuwarden, Franeker of Surhuister- veen (ik noem zomaar drie plaatsen). Er lijkt mij toch wel iets in te zitten. Ik zou toch niet graag willen, dat U bij voorbaat het standpunt inneemt, dat dit niet kan. De heer Klomp: Ik woe de fraech stelle, oft ik it goed bigrepen haw, dat it Kolleezje foar in safier mooglik geande gearwurking is. De heer Venema: Ik heb Wethouder Heetla zojuist horen zeggen, dat de orderportefeuille van de werk plaats op het ogenblik goed gevuld is. Het was zelfs zo, dat er enkele minder voordelige opdrachten moes ten worden afgeschoven. Ik vraag mij af of er dan contact wordt opgenomen met andere werkplaatsen in Friesland, die dan eventueel dat werk kunnen over nemen. Dan is er al enig contact tussen de werkplaat sen, waarop de heer Heidinga doelde. De heer Kingma: Wordt het niet als een gemis gevoeld, dat we in Leeuwarden geen dagverblijf voor geestelijk gehandicapten hebben? De heer Heetla (weth.): De heren Heidinga en Klomp mag ik eraan herinneren, dat ik in eerste in stantie gezegd heb, dat wij ernaar streven een zo groot mogelijke samenwerking tot stand te brengen met an dere Gemeenten. Dat is ons uitgangspunt. Wij zijn eigenlijk nog iets verder gegaan dan het provinciale rapport suggereerde. In dat rapport wordt namelijk gepleit voor het instellen van een commissie of een directeur of een stichting, die vooral de commerciële kant van de taak van de werkplaatsen zou behartigen. Dat zou neerkomen op een belasting van de werkplaat sen met nog een lichaam daarboven op. Ik heb ook ge steld, dat het heel moeilijk zou zijn om dat te doen, want de directeur van de werkplaats zal uiteindelijk het werk moeten leiden en moeten weten, wat hij aan haalt, want een buitenstaander kan niet weten tot de vervulling van welke opdrachten elke werkplaats in staat is. Dat ligt overal anders. Het gaat niet overal om kapstokken en tafeltjes. Er is een grote verschei denheid van artikelen, die in de werkplaatsen vervaar digd worden. Men moet om een werkplaats draaiende te kunnen houden, weten, wat men kan aantrekken, men moet prijzen kennen en men is verantwoordelijk ook voor de levering. B. en W. zien dus ook wel (dat heb ik toch wel duidelijk gesteld), dat het winst kan opleveren als er één stichting zou komen voor heel Friesland. Dan weet men, waar de commerciële men sen zitten en waar de administratieve; er zou nog een reeks van voorbeelden genoemd kunnen worden. Eén ding is zeker: men zou dan efficiënter kunnen werken. Dat is echter niet een, twee, drie te verwezenlijken. Er wordt gesproken over samenwerken in werkver banden of wat dan ook. Als Bokma in Leeuwarden zou fuseren, dan doet hij dat waarschijnlijk met Boom- sma of Plantinga, maar in ieder geval met een soort gelijk bedrijf. Hij fuseert echter niet met Groenewout, de banketbakker. Dat lijkt me haast onmogelijk. Met de werkplaatsen is het net zo. Het samenwerken met an dere werkplaatsen moet men ook zien als een fusie, maar elke werkplaats heeft weer een andere inhoud. Het is niet denkbeeldig, dat er nog een team van deskundi gen aan te pas moet komen om uit te dokteren, in welke vorm die fusie moet worden gegoten, hoe de financiële verhouding moet zijn, hoe de inbreng van de onderscheidene werkplaatsen moet zijn. De ene werk plaats werkt duur of heeft nooit wat aan het machine park gedaan, de andere heeft een nieuwe machinepark. De ene werkplaats werkt onder een slechte directeur, de andere onder een goede. Er zullen mensen ontslagen en op wachtgeld moeten worden gesteld; dat is alle maal het gevolg van normale fusies en daar komt men bij samenwerking tussen werkplaatsen ook mee te zit ten. Alles is in beweging, iedere Burgemeester in Fries land schrijft over fuseren, over werkschappen en bij elkaar voegen; het moet allemaal nog gebeuren. B. en W. van Leeuwarden zijn van goeden wille. Contact met andere werkplaatsen is er inderdaad. Als de directeur van de werkplaats een order binnen krijgt, die hij niet aan kan, geeft hij die natuurlijk aan zijn buurman door. (De heer Venema: Het ging mij erom, of het werk, dat hier niet klaar kan komen, wordt overgeheveld naar andere werkplaatsen.) Ja, dat ge beurt. De werkplaats krijgt een centrale rijksorder net als de andere werkplaatsen in Friesland daar een gedeelte van krijgen. Als er werk wordt aangeboden, dat de werkplaats hier niet aan kan, stelt de directeur zich in verbinding met andere werkplaatsen. De heer Kingma heeft gevraagd naar een dagverblijf voor gehandicapten. Ik meen, dat er op het ogenblik moeite wordt gedaan om te komen tot een dagverblijf (als ik het goed heb) voor kinderen. Als er een aan vrage binnenkomt, zullen we die met belangstelling be studeren, maar er is er nog geen ontvangen. (De heer Kingma: Ik heb gevraagd of het een tekort was, dat we nog niet een dergelijk dagverblijf in Leeuwarden hadden.) In Roordahuizum staat zo'n dagverblijf; dat is een Leeuwarder instelling. (De Voorzitter: Ik be grijp de bedoeling van de vraag van de heer Kingma ook niet goed.) (De heer Kingma: Ik dacht, dat er behoefte bestond aan een dergelijk dagverblijf.) (De Voorzitter: Nee, ik dacht het niet. Dat probleem is door de bouw van de instelling in Roordahuizum op gelost.) De heer Bouma: Er is de laatste tijd nogal wat pu bliciteit geweest over de arbeidsvoorwaarden van de tewerkgestelden op de minder-validen-werkplaatsen. Is het College bereid om daar, waar het mogelijk is en waar het invloed kan uitoefenen, mee te helpen bij het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden, m.n. de arbeids tijden en de beloning van de minder validen De heer Heetla (weth.)De arbeidsvoorwaarden worden door het Rijk vastgesteld. Ze worden nauwgezet nageleefd. Ik heb een aanmerking gekregen n.a.v. het feit, dat wij als gemiddelde voor een bepaalde categorie f 162,18 berekenden. Dat was 18 cent teveel. Daar heeft het departement een aanmerking op gemaakt. Ze gaan ons dus wel erg na. Je kunt derhalve niet zoveel bokke- sprongen maken. Wat wij eruit kunnen halen, halen wij er heus uit. Gemeentelijke Sociale Dienst. De heer Heetla (weth.): Ik zal trachten de vragen, die gesteld zijn t.a.v. de Gemeentelijke Sociale Dienst te beantwoorden. Om enigszins de volgorde aan te hou den, waarin ze in het verslag zijn opgenomen, begin ik met enkele mededelingen betreffende de huisvesting van de dienst in kwestie. Ondanks alle pogingen tot verbetering van de bestaande gebouwen, blijft de huis vesting van de dienst een beletsel voor doelmatig wer ken en, wat nog erger is, de ontvangstruimte voor het publiek draagt niet bij tot de gewenste zakelijke en toch menselijke sfeer. B. en W. streven daarom naar een spoedige totstandkoming van een nieuw dienstge bouw. Momenteel zijn onderhandelingen gaande over de bouw van een dienstgebouw bij de Verlaatsbrug bij de Tesselschadestraat. De financiering daarvan zal door een particuliere belegger geschieden; de Gemeen te kan dit gebouw dan huren. Een vrij gedetailleerd programma van eisen, waaraan het gebouw zal moe ten voldoen, wil het functioneel zijn voor de Gemeente lijke Sociale Dienst, is reeds met de architect bespro ken. Deze besprekingen zijn soepel verlopen. Ik hoop, dat in de komende maanden een definitieve beslissing tot het huren van dit gebouw kan worden genomen. Een groot aantal vragen heeft betrekking op de zorg voor onze bejaarde stadgenoten. Er wordt b.v. inzicht gevraagd in het aantal bejaarden, dat geregeld perio dieke financiële bijstand ontvangt. Welnu, die cijfers zijn in de toelichting op de begroting 1970 van de Sociale Dienst te vinden. Van de 885 bijstandgenieten den is de meerderheid 160 echtparen en 365 alleen staanden bejaard. Dat zijn allemaal bejaarden, die boven de A.O.W.-uitkering nog een maandelijkse bij stand of een halfjaarlijkse vakantie-uitkering ontvan gen. Velen van hen ontvangen ook regelmatig bijstand voor de betaling van huishoudelijke hulp, voor dieet kosten of voor extra verwarmingskosten. Voor medisch noodzakelijke kosten kunnen ook bejaarden in aanmer king komen die wel in hun normale kosten van bestaan kunnen voorzien, maar voor wie de eentra medische kosten een te zware last vormen; dat noemen wij de draagkrachtbijstand. De heer Heidinga: Ik hoorde van de Wethouder, dat er onderhandelingen gaande zijn over het huren van een gebouw, dat mogelijk gesticht zou worden bij de Verlaatsbrug aan de Wilhelminabaan. Ik zou toch wel heel graag willen weten ik moet het haast wel aan nemen of dat gebouw specifiek geschikt zou zijn voor de Sociale Dienst. Ik meen, dat er destijds plan nen waren voor de bouw van een vrij hoog kantoor gebouw. Als de Gemeente nu b.v. de 5e, de 6e en de 7e verdieping voor dit doel zou moeten huren, dan zou ik dat persoonlijk niet aanvaardbaar vinden. Ik weet wel, dat de Wethouder oud en wijs genoeg is, maar ik zou toch graag even uit zijn mond horen, dat, als het ge bouw gehuurd wordt, de huisvesting van de Sociale Dienst ook in dit opzicht voor ons aanvaardbaar is. Als dit niet op korte termijn realiseerbaar is, zal het naar mijn inzicht noodzakelijk zijn om er wat aan te doen. Deze dienst kan in de gegeven situatie eigenlijk niet meer functioneren. Dan zou ik U in overweging willen geven om ergens in de stad er zijn plaatsen genoeg aan te wijzen een semi-permanent gebouw te stichten in de geest van wat de Rijksbelastingen in de Boterhoek hebben. Dat behoeft echt niet zo kost baar te zijn. Deze dienst moet een huisvesting krijgen, waar hij in vooruit kan. De heer Heetla (weth.)Wat de heer Heidinga ver nomen heeft, heb ik ook gehoord. Er zou eerst inder daad een veel groter gebouw verrijzen, maar er gaan minstens 5 verdiepingen af. Eigenlijk komt er een ge heel nieuw plan tot stand, hetgeen naar mijn mening goedkoper moet zijn en dat moeten we maar even af wachten. Dat plan, verneem ik juist, zal vandaag bij het Gemeentebestuur binnenkomen. Ik hoop, dat wij er binnenkort mee in de Raad kunnen komen, al moet ik erbij voegen, dat het toch wel weer niet zo goedkoop zal zijn; huren is nu eenmaal geen voordelige zaak. Er is echter dit grote voordeel aan verbonden, dat de dienst sneller onderdak komt op deze manier. Het re aliseren van een eigen plan kost veel meer tijd; ik doel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 2