7
RAADSVERGADERING
12 dlsj
centrum, Nederlandse Kredietbank. Vier ondernemin
gen in deze sector betrokken nieuwe panden, t.w. de
PBTO, de Vriesco, de Keuringsdienst voor Waren en
de Coöp. Landbouwboekhouding. Per 31 december 1969
hadden niet minder dan 12 dienstverlenende instellingen
en ondernemingen nieuwbouwplannen. Volledig is deze
opsomming niet, omdat hierin alleen zijn opgenomen
de uitbreidingen, die gejaard gingen of zullen gaan met
nieuwbouw, verbouw of iets dergelijks. Voorts zijn niet
opgenomen de uitbreidingen in de sectoren detailhan
del en ambacht.
De personeelsbezetting bij de door mij genoemde be
drijven, die uitbreidden, beliep in 1969 rond 300 per
sonen, van wie 225 in de industriële en 75 in de dienst
verlenende sector. De uitbreiding van bestaande be
drijven betrof hoofdzakelijk bedrijven, die vanuit de bin
nenstad werden verplaatst. Op deze ontwikkeling mo
gen we in het industriële kader wel wat trots zijn. Een
aantal van de bovengenoemde bedrijven heeft een vesti-
gings- en investeringspremie aangevraagd. Dat komt
veelvuldig voor bij overplaatsingsgevallen. In 8 ge
vallen is de premie in principe toegezegd. Deze toe
zeggingen hebben betrekking op een totale investering
van rond f 35.000.000,
Op vraag 13 zou ik willen antwoorden, dat er na
de onlangs gehouden bespreking met o.m. de president
commissaris van de Lijempf, over welke bespreking
een perscommuniqué is uitgegeven, geen nadere bij
zonderheden bekend zijn geworden.
De Voorzitter: Ik zou duidelijk willen stellen, dat er
geen enkel conflict is met de Lijempf. We hebben een
goed gesprek gehad met de president-commissaris en
de directeur. Natuurlijk voert de Lijempf een eigen be
leid, maar we hebben duidelijk te verstaan gegeven,
dat de Lijempf, evenals ieder ander bedrijf, indien
en voorzover dat nodig is, op alle medewerking van
het Gemeentebestuur kan rekenen. Wat er verder met
de Lijempf gebeurt, kunt U verder regelmatig in de
pers lezen. Dat is een kwestie, die alleen de Lijempf
aangaat en die het College met dezelfde belangstel
ling volgt als de Raad.
De heer Heetla (weth.)Het centrum voor vakop
leiding is thans zodanig bezet, dat er een uitbreiding in
voorbereiding is. Per 1 januari 1970 beliep de bezet
ting 75 personen, van wie 40 voor de bouwvakken en
55 voor de metaalvakken.
De Voorzitter: Dan zijn we nu aan het einde ge
komen van de behandeling van de afdelingen. Het is
wel een lange zit geweest, maar ik durf nu toch ai
wel de conclusie te trekken, dat de principiële opzet
volledig is geslaagd. Dank zij deze afdelingsgewijze be
handeling hebben we meer in detail over de onder
delen kunnen discussiëren met een deel van de Raad,
terwijl toch ieder raadslid de gelegenheid had zijn in
breng daarbij te geven. Deze onderdelen kwamen vaak
bij de algemene begrotingszitting niet goed tot hun
recht. Een tweede voordeel vind ik, dat we thans de
detailbehandeling in afdelingen konden groeperen per
portefeuille. Bij de sectievergaderingen kwam het
meestal neer op het formuleren van vragen zonder
wezenlijke inhoud wat de discussies betreft. Dat komt
nu beter tot zijn recht, omdat het in de politieke groe
peringen zelf gebeurt, zodat we thans langs die weg
de vragen geformuleerd krijgen. Ik zie dus een aan
tal winstpunten. We zullen er met elkaar wel naar
moeten streven, dat deze vergaderingen het volgende
jaar niet weer zo laat eindigen. We zullen deze zaak
natuurlijk na overleg in het College nog met de fractie
voorzitters bespreken. Of we weer moeten komen tot
een volledige memorie van antwoord, weet ik nog niet.
Het is mij echter ook nu wel weer gebleken, dat het
mondeling door het College opsommen van lange reek
sen cijfers en gegevens geen zinvolle bezigheid is, aan
gezien men deze cijfers en gegevens, wanneer men ze
niet op papier voor zich heeft, niet zo vlug kan vol
gen en evalueren. Daarom zullen het volgende jaar,
wanneer er gegevens worden gevraagd, die gegevens
meteen in alle duidelijkheid moeten worden verstrekt.
Zuiver technische uiteenzettingen zullen ook van tevo
ren moeten worden gegeven. De bekroning van de
winstpunten van deze afdelingsgewijze behandeling zal
straks moeten komen in de plenaire zitting. Ik heb echt
wel de hoop, dat we in de plenaire zitting alleen de
werkelijk belangrijke punten aan de orde zullen krijgen,
dus de punten, die zijn blijven liggen. Dat zijn ook de
punten, die wat hete hangijzers zijn. De onderwerpen,
die straks in de plenaire zitting zullen worden behan
deld, zijn nu duidelijk gemarkeerd. Ik heb dan ook
alle vertrouwen, dat de plenaire zitting wel niet meer
dan twee dagen zal duren.
Gaarne zou ik willen eindigen met U allen hartelijk
dank te zeggen voor Uw medewerking aan de vlotte
afwerking van deze laatste afdelingsvergadering.
De Voorzitter sluit hierna, om 22.20 uur, de verga
dering.
In de plenaire zitting zullen de volgende punten van
Afd. V opnieuw aan de orde worden gesteld: Hoofd
stuk IX, Algemeen, vragen 2, 5, 8, 9 en 10.
UKU*! -
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag 26 januari 1970
van maandag 26 januari 1970.
Aanwezig 34 leden: Mevr. M. M. Th. Visser-van den
Bos en de heren Ir. B. C. van Balen Walter, R. Boom-
gaardt, S. Bouma, J. ten Brug (weth.), P. J. Engels,
F. van Esveld, P. Faber, J. Heetla (weth.), O. Heidin-
ga, T. K. Hogendijk, J. F. Janssen, K. J. de Jong,
(weth.), B. Kingma, A. Klomp, G. van der Laan,
W. S. P. P. de Leeuw, W. Miedema, J, P. Reehoorn,
Ir. C. L. Rijpma, H. W. Rijpstra, J. A. Schönfeld,
K. Spoelstra, H. L. M. Stek, J. Tiekstra (weth,), M,
Tjerkstra, Mr. B. P. van der Veen, J. T. Vellenga,
J. Venema, L. Visser, G. de Vries, F. van der Wal,
K. Weide en J. Wiersma.
Afwezig: Mevr. Mr. E. Veder-Smit en de heren Mr.
D. Lijzen en P. van der Veen.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer Mr. T. J. Kingma, loco-Secretaris.
Te behandelen punten:
1. Vaststellen van de notulen van de raadsverga
dering van 24 november 1969.
2. Mededelingen.
3. Cultureel centrum Leeuwarden (bijlage no. 26).
4. Benoemen bestuursleden Stichting Culturele Cen
tra Leeuwarden (bijlage no. 38).
5. Gemeentelijke commissies en raden (bijlage no.
20).
6. Invoeren plastic zakken voor de vuilverzameling
en wijzigen van de verordening op de heffing van
reinigingsrechten (bijlage no. 37).
7. Voorbereidingsbesluit t.b.v. het toekomstige be
stemmingsplan Rengerspark (bijlage no. 27).
8. Benoemen van een hoofd aan de Leeuwerikschool
en de Telemannschool I, beide g.l.o. (bijlage no. 33).
De Voorzitter: Ik heet U allen van harte welkom.
Wij hebben deze avond bij uitzondering niet een lange
agenda. Maar de agenda is wel bijzonder belangrijk.
Enkele punten zijn van zeer grote betekenis.
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter: De Secretaris is wegens ziekte ver
hinderd de vergadering van vanavond bij te wonen.
De heer Mr. T. J. Kingma (loco-Secr.)Berichten
van verhindering zijn binnengekomen van mevr. Mr.
E. Veder-Smit en de heren Mr. D. Lijzen en P. van
der Veen.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A en B.
Deze berichten worden voor kennisgeving aangeno
men.
Sub C.
Met de in de brief van G.S. vervatte ontwerp-regeling
wordt ingestemd.
Sub D.
Dit rapport wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub E.
Deze mededelingen worden voor kennisgeving aan
genomen.
Sub F.
Dit adres wordt in handen van B. en W. gesteld om
preadvies.
Sub G.
Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
Punt 3 (bijlage no. 26).
De heer Vellenga: Waar wij vanavond over spreken
is niet over cultuur in Leeuwarden als zodanig. Im
mers, het woord cultuur kan op vele manieren wor
den gevuld en uitgelegd. We komen er dichterbij als
we het hebben over „het deel hebben aan, het beleven
van, het beoefenen van vormen, uitingen en werkingen
van cultuur". Concreet gaat het hier echter over de
ruimten en de accommodaties, waarin activiteiten en
evenementen op cultureel terrein zullen plaats vinden.
Daarbij is het van groot belang, hoe men deze zaak be
nadert. Men zou kunnen stellen: We beschikken over
dat en dat gebouw en dus kan aan die en die activi
teiten worden gedacht. Dan bepalen plaats, omvang,
indeling en mogelijkheden van de gebouwen datgene,
wat aan cultureel leven vorm en gestalte kan krijgen.
Bij de traditionele cultuuruitingen van 100, 50 of 25
jaar geleden, kon dat nog. Bij concert, opera, toneel
en ballet. De rest was rest en kon genoegen nemen
met wat er was. Daarmee was dan ook een maat
schappelijke scheiding tussen de verschillende lagen der
bevolking aangegeven. Vandaag is veel van wat tra
ditioneel is in beweging öf een aangevochten zaak.
Door populariseren probeert men de cultuur dichter bij
de mensen te brengen. Door experimenten wil men
vorm geven aan een nieuw verstaan en beleven, een
waarde-oordeel over vele zaken verschaffen. Via voor
hoedes anderen in beweging brengen en tot nieuwe
stijlen komen, waarin iets van protest doorklinkt te
gen het gevestigde, de consumptiemaatschappij en de
welvaartssymbolen. M.a.w. achter datgene, wat men
wil, ook achter datgene, wat een overheid wil, die
zich terecht bezig houdt met culturele accommodaties,
moet toch wel een filosofie leven, een kijk op de cul
tuur de cultuur van vandaag en morgen en zo mo
gelijk van overmorgen. Want, hoe en waar we ook gaan
bouwen, we bouwen voor vele jaren, althans tot nog
toe. We zullen dus wel vooruit moeten kijken. Aan
de andere kant nemen we in de cultuur wat we
daaronder dan ook mogen verstaan elementen uit
het verleden mee, terwijl ten slotte de cultuur zo mo
gelijk beleefd moet worden in het hart van de ge
meenschap, in het centrum van dat bonte menselijke
leven, dat, als het goed is, mede inspiratiebron is voor
vele activiteiten op cultureel gebied. Dat alles zou
pleiten voor een geheel nieuw, maar toch semi-per-
manent gebouw in het centrum met vele variatiemoge
lijkheden, dat desnoods over 10 jaar zou kunnen wor
den vervangen door een ander en dan aangepast ge
bouw, dat na de volgende 10 jaar op zijn beurt weer
zou kunnen worden vervangen door een ander enz. enz.
Een wegwerpgeval, schuif-, kneed- en wendbaar. Dat
lijkt echter voorshands een utopie. Maar wat dan wel
Als ik aan het centrum van de stad vasthoud, moet ik
wel nee zeggen tegen een plaats als b.v. bij het Ren
gerspark. Daar komt bij, dat, wanneer we nu voor
volledige nieuwbouw kozen dus incl. concertzaal,
toneelzaal en vele andere ruimten en functies het
geheel een te statisch karakter zou kunnen krijgen.
De commissie denkt daaraan ook enigszins, naar mijn
gevoel stellig ook in het licht van wat ik nog hoop
te zeggen. Bovendien ligt er het ellendige feit, dat een
zekere Rijkscommissie via enige alinea's in het rap
port van de commissie, die op dit vraagstuk heeft ge
zweet, bij voorbaat laat weten, dat nieuwbouw te
duur zou zijn.
Elke verklaarde voorstander van nieuwbouw zal hier
van natuurlijk zeggen: „Dat zullen we nog wel eens
zien en daar willen wij nog wel eens over praten."
In een verantwoord spreidingsbeleid op basis van de
haast beruchte en tot verslijtens toe geciteerde tweede
nota over de Ruimtelijke Ordening, die het kabinet De
Jong althans met de lippen belijdt, zou met gerecht
vaardigde wensen van Leeuwarden ernstig rekening