2 3 het mogelijk is nu reeds te zeggen, in welke geest het College dit adres denkt te behandelen. De Voorzitter: U wilde dezelfde vraag stellen, mevr. Visser? Dat had ik al gedacht. (Gelach) De heer De Jong (weth.)Inderdaad behoort de op lossing van deze kwestie tot de competentie van B. en W. We hebben inmiddels een brief ontvangen van de heer Hamersma, een van de twee adressanten, waarin deze schrijft, dat hij zijn adres intrekt. Verder is er een schrijven binnengekomen van de heer Zon dervan, die schuin tegenover deze kraam woont. Hij schrijft, dat hij geen hinder van deze kraam heeft en dat de eigenaar ervan, de heer Bergsma, altijd bijzon der veel zorg draagt voor de netheid van de omgeving van deze kraam. Hij is dan ook van mening, dat deze kraam daar best kan blijven staan. Verder is er een adres binnengekomen van de heer Jonker, wonende op de Wielenpölle, waarin hij een dringend beroep op B. en W. doet die kraam daar niet te laten verwijderen, omdat deze kraam voor de Wielenpölle een bijzon der nuttige functie vervult. Deze zaak is ook in de verkeerscommissie besproken en deze commissie is van mening, dat het instellen van een parkeerverbod voor beide zijden van de Tijnjedijk helemaal niet nodig is en ook nadelige consequenties zou hebben voor Fabers Haardenfabriek. Het instellen van een dergelijk verbod wordt dan ook sterk ontraden. Daarbij komt nog, dat het hier eigenlijk om een aflopende zaak gaat. De Raad heeft reeds een krediet verleend voor de recon structie van deze hoek, welk krediet op grond van fi nancieringsmoeilijkheden nog niet is goedgekeurd door G.S. Zodra deze goedkeuring afkomt, wordt deze hele zaak herzien. In verband daarmee zijn we dan ook met de heer Bergsma geen langdurig contract aange gaan. Hij staat daar ter bede, n.l. van maand tot maand. We zijn dan ook voornemens, dit contract op dezelfde wijze te handhaven, totdat deze reconstructie kan worden verwezenlijkt. De Voorzitter: Dus, mijnheer Reehoorn, U weet, in welke geest het College dc adressanten denkt te ant woorden. (De heer Heidinga: Ik zou er nog wel graag iets over willen zeggen.) Natuurlijk wil ik hierover de discussie wel voortzetten. Wethouder De Jong heeft echter uitvoerig uiteengezet, hoe de situatie ligt en U weet dus ook, in welke geest het College deze zaak zal afhandelen. Uit deze uiteenzetting blijkt ook wel, dat er geen moeilijkheden zijn. Ik vraag me dan ook af, welke discussie we nu nog over deze zaak zouden moe ten ontketenen. Daarom heb ik het met het verzoek van de heer Heidinga ook wat moeilijk. De heer Heidinga: Ik geloof, mijnheer de Voorzit ter, dat U al langer praat dan ik misschien zou heb- wat er komt.) Een raadslid heeft het recht om in ben gedaan. (De Voorzitter: Ja, maar je weet nooit, tweede instantie te spreken. Dat is duidelijk vastgelegd in het Reglement van Orde. (De Voorzitter: Ja, maar daarin is ook vastgelegd, waarover.) Krijg ik het woord van U of niet? (De Voorzitter: Ja, U mag natuurlijk wel even wat zeggen. Maar ik zou niet kwaad worden. Dat is nooit verstandig.) De Wethouder heeft mede gedeeld, dat een van de adressanten zich heeft terug getrokken. Men heeft deze adressant echter ermee ge dreigd, dat er bij hem een steen door de ruiten zou worden gegooid. Dat werpt een heel ander licht op deze zaak. Ik persoonlijk ben van mening, dat het niet nodig was geweest de omwonenden deze overlast aan te doen, omdat er ruimte genoeg is. Ik zou het dan ook op prijs stellen, dat men deze zaak met wat meer zorgvuldigheid tegenover de burger bekeek. Wan neer we dat niet met elkaar kunnen opbrengen, zijn we niet op de goede weg. De heer Schönfeld: Op grond van de Hinderwet is het gebruikelijk, wanneer op een bepaalde plaats een patatkraam of iets dergelijks zal worden geplaatst, de omwonenden daarvan op de hoogte te stellen. Ik zou graag van de Wethouder willen vernemen of dat in dit geval ook is gebeurd. De heer De Jong (weth.): Ik heb er weinig behoef te aan hierop nog nader in te gaan. Van wat de heer Heidinga hier te berde brengt is ons niets bekend. Ik weet alleen, dat we een brief gekregen hebben, waar in staat, dat het eerder ingezonden schrijven wordt ingetrokken. Bovendien speelt deze kwestie niet pas sinds de laatste 14 dagen, maar reeds jaren. Gelet op het feit, dat het hier een zaak betreft, die misschien in de loop van dit jaar afloopt en aangezien we het idee hebben, dat juist deze kraam een bijzonder nuttige functie vervult voor een belangrijk deel van de stad, dat toch al verstoken is van winkels e.d., geloof ik, dat we de daar wonende bevolking zeker niet van dienst zouden zijn, indien we gevolg zouden geven aan dit adres. De Voorzitter: Ik stel er prijs op namens het Col lege te verklaren, dat we in deze zaal niet de indruk willen laten bestaan, dat het College aan dit soort zaken niet voldoende aandacht zou besteden. Ik zou de heer Heidinga willen zeggen, dat we bij voortdu ring ons uiterste best doen om m.n. aan dit soort pro blemen, waarvan we weten, hoe kwetsbaar ze soms liggen, alle aandacht te schenken. Besloten wordt dit adres ter afdoening in handen te stellen van B. en W. Punt 2 (bijlage no. 35). De heer Heidinga: Ik zou graag een opmerking willen maken n.a.v. aankoop no. 11, pand Groninger straatweg 251. Dit pand is eigendom van een weduwe. De Gemeente heeft deze weduwe twee jaar lang aan het lijntje gehouden met een te laag bod. Op de pu blieke markt kon de eigenaresse n.l. f 40.700,voor dit pand krijgen, terwijl de Gemeente niet meer wilde bieden dan f 38.000,Wanneer belangstellende kopers bij de Gemeente gingen informeren, welke plannen er bestonden m.b.t. de omgeving van het onderhavige pand, kregen zij te horen, dat de Gemeente dit pand moest hebben en dat het moest worden afgebroken. De eigenaresse heeft echter voet bij stuk gehouden, net zolang totdat de Gemeente bereid was f 40.700, te betalen. Ik ben van mening, dat dergelijke praktij ken ver beneden de standing van de Gemeente zijn. De heer Tïekstra (weth.): Dit pand is gelegen in het gebied, waarvoor het bestemmingsplan „Lekkumer- end" is vastgesteld. In dat plan was een amovering voorzien i.v.m. de verkeerssituatie ter plaatse. Betrok kenen hebben destijds een Kroonprocedure aangespan nen, waarop begin 1969 door de Kroon een beslissing is genomen. Toen stond dus vast, dat dit pand moest verdwijnen. Op dat ogenblik zijn de onderhandelingen over de verwerving van deze panden opnieuw begon nen, wat tot dit resultaat heeft geleid. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 3 (bijlage no. 46). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 4 (bijlage no. 49). De heer Wiersma: Graag zou ik willen weten, waar voor we deze grond kopen. De heer Tiekstra (weth.)Deze grond werd ons nu aangeboden en in het kader van de in voorbereiding zijnde bestemmingsregeling Snakkerburen-Lekkum is het wel wenselijk, dat we deze grond in eigendom krijgen. De heer Wiersma: Misschien kan de Wethouder dan ook nog even zeggen, binnen welk tijdsbestek daar naar zijn mening iets zal worden gerealiseerd. De heer Tiekstra (weth.): Ik onthoud mij van voor spellingen in die richting. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 5, 6, 7 en 8 (bijlagen nos. 41, 54, 36 en 55). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 48). De heer Wiersma: Op de ter inzage gelegde teke ning heb ik gezien, op welk stuk grond gelegenheid zal woiden geboden een drietal kernbungalows te plaat sen. Uit de raadsbrief heb ik begrepen, dat het ook mogelijk zou zijn geweest daar etagewoningen in 3 bouwlagen te bouwen. Gaarne zou ik vernemen, waar om men tot het besluit is gekomen daar nu drie kern bungalows neer te zetten i.p.v. die etagewoningen. De heer Heidinga: Ik had hetzelfde willen vragen als de heer Wiersma. De hear Miedema: Stel, dat wy genóch bungalow terreinen hiene; hie it Kolleezje dan ek mei dit ütstel kommen? Dat woe ik graech witte. De heer Tiekstra (weth.): Dat voor de bebouwing van dit terrein thans dit voorstel wordt gedaan, vloeit voort uit de omstandigheid, dat er tot op heden geen belangstelling is geweest voor de bouw van het flatje op delze plaats. Tussentijds is er ook nog sprake van geweest daar een kerk te bouwen, maar ook dat plan is niet doorgegaan. Daardoor bleef het terreintje voor het thans voorgestelde doel beschikbaar, voor welk doel het zich o.i. heel goed leent. Ofsjoen fan de fraech, oft wy genóch bungalowter reinen hawwe dat wit men nea en fan de fraech, oft dit nou krekt bungalows binne (dêroer kin men for- skillend tinke), is it altyd oantreklik, dat dizze groun biskikber is foar in goede situearring fan trije bunga lows fan dit soart; finansieel makket it foar de Ge meente gjin sprüt forskil. Mevr. Visser-van den Bos: Ik vind het buitenge woon jammer dit terrein, waarop woningen kunnen worden gebouwd voor een grote groep mensen, beschik baar te stellen voor de bouw van drie bungalows. Het feit, dat tot nog toe niemand heeft verzocht daar etage woningen te mogen bouwen, houdt nog niet in, dat er zich niet alsnog een gegadigde zal aanmelden. Wan neer we dit terrein beschikbaar stellen voor de bouw van drie bungalows, zullen we, wanneer een particu liere bouwer mocht verzoeken om grond voor de bouw van etagewoningen, waarschijnlijk moeten zeggen, dat we daarvoor geen grond hebben. Ik zal dan ook beslist tegen dit voorstel stemmen. De heer Tiekstra (weth.)Uit de hele historie blijkt wel, dat er geen belangstelling voor de bouw van etagewoningen op dit terrein bestaat. (Mevr. Visser van den Bos: Nog niet!) We zijn nu in staat om aan dit terreintje deze bestemming te geven en ik dacht, dat de Raad zich daarmee ook wel kon verenigen. Het maakt financieel niets uit. De redenering van mevr. Visser is mij dan ook niet duidelijk. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met de aantekening, dat mevr. Visser van den Bos geacht wil worden te hebben tegen ge stemd. Punten 10, 11, 12 en 13 (bijlagen nos. 31, 47, 25 en 34). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 14 (bijlage no. 30). De heer Kingma: De beoefenaren van de watersport doen er al jaren heel verstandig aan een heel eind van de westelijke oever van de Greuns vandaan te blijven, omdat zij anders groot risico lopen, dat hun jachtje of bootje lek stoot. Daarom zou ik graag vernemen, wan neer men met het aanbrengen van deze beschoeiing kan beginnen. Ik vind dit zeer dringend. De heer Tiekstra (weth.)Met dit werk wordt be gonnen, zodra de nodige financieringsmiddelen be schikbaar zijn gesteld en G.S. hun goedkeuring aan het uit dit voorstel voortvloeiende raadsbesluit hebben ge hecht. Het moment, waarop dit zal gebeuren, is on voorspelbaar. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 15, 16, 17, 18 en 19 (bijlagen nos. 43, 29, 42 39 en 59). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 56). De heer Visser: Gaarne zou ik vernemen of in de kostenspecificatie, die als bijlage bij dit voorstel is ge voegd, rekening is gehouden met de wijziging van de verordening op de heffing van de straat- en riool belasting. Uit dit voorstel heb ik begrepen, dat het College de afrekening over het 5-jarige tijdvak 19631967 eigen lijk wil verdisconteren in het kostenbedrag, beschik baar te stellen aan de Prot. Chr. school voor schippers kinderen. Ik ben van mening, dat dit i.v.m. de herzie ning van de Lager-onderwijswet, die in 1964 heeft plaats gevonden, pertinent onjuist is en ik zou graag van het College vernemen, op welk artikel deze procedure steunt. De heer Ten Brug (weth.)Het bedrag per leerling en de verrekening zijn gebaseerd op de bedragen, die in de begroting 1970 voor het openbaar onderwijs zijn uitgetrokken. Ik geloof, dat de kosten van de rioolbe lasting daarin nog niet zijn verdisconteerd. Het gaat hier om een voorschot en de afrekening komt dus later nog. We kunnen bij de vaststelling van dit bedrag niet uitgaan van andere bedragen, dan die, welke in de begroting voor 1970 zijn opgenomen. De Prot.-Chr. school voor schipperskinderen heeft nog achterstallige bedragen van de Gemeente te goed over het 5-jarige tijdvak van 1963 t.e.m. 1967 als ge volg van de in die periode t.b.v. de gemeentelijke school voor schipperskinderen gedane hogere uitgaven. Na deze verrekening, welke binnen enkele maanden zal plaats vinden, kunnen we beter beoordelen, in hoeverre de door de Prot.-Chr. school voor schipperskinderen ingediende begroting voor 1970 aanvaardbaar is. Aan gezien de anders geldende maatstaf van de kosten van de openbare school voor schipperskinderen in dit geval niet kan worden toegepast, willen we afwachten, hoe de cijfers van m.n. de rekening over 1967 uitvallen om aan de hand daarvan de begroting voor 1970 van dit schoolbestuur te kunnen beoordelen. We hebben daar voor op het ogenblik geen enkele maatstaf. De heer Visser: Ik ben van mening, dat de riool belasting in dit kostenbedrag moet worden verwerkt. Deze kosten zijn exact bekend, aangezien de desbetref fende verordening met terugwerkende kracht op 1 januari 1969 in werking is getreden. Het feit, dat de afrekening nu eerst komt bij de verrekening over het 5-jarige tijdvak, betekent voor de schoolvereniging, waarbij ik ben betrokken, een rentelast van f 125, Uit de formulering van dit voorstel blijkt m.i. dui delijk, dat het de bedoeling is het kostenbedrag afhan kelijk te stellen van de begrotingscijfers en van de af rekening met dit schoolbestuur over het hier bedoelde 5-jarige tijdvak. Ik vind dat onjuist en heb daarom ge vraagd mij het wetsartikel te noemen, waarop dit steunt. Ik vind dit ook onjuist vanwege het feit, dat er geen rekening is gehouden met de kostenstijging van 1969 op 1970, die ik toch in elk geval op 5% zou willen stellen. Daarom zou ik het volgende amende ment op dit voorstel willen indienen: „De Raad van de gemeente Leeuwarden, in verga dering bijeen op 16 februari 1970, besluit het bedrag van f 206,als bedoeld in voorstel no. 1834 a onder II, bijlage no. 56, te bepalen op f216, Dit voorstel is mede-ondertekend door de heer Klomp. De heer Ten Brug (weth.)Ik heb alleen gezegd, dat we geen andere maatstaf hebben dan de cijfers, die in de ontwerp-begroting 1970 zijn opgenomen. Dat zijn de bedragen, die we krachtens de Lager-onderwijs wet vergoeden aan de bijzondere scholen. Of die ver hoogde straatbelasting daar in zit, weet ik op dit mo ment niet. Mocht dat niet het geval zijn, dan komt er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 2