4 5 een verrekening. Het is niet de eerste keer, dat we deze bedragen een aantal maanden later herzien en ik dacht, dat we op dit punt ten opzichte van de be sturen van bijzondere scholen allerminst krenterig waren. De vraag van de heer Visser om hier een wetsartikel te noemen is voor hem natuurlijk een academische vraag, want hij weet, dat zo'n wetsartikel niet bestaat. Ik heb zo'n artikel ook helemaal niet nodig. We stel len voor om het bedrag per leerling voor de Prot.-Chr. school voor schipperskinderen niet zonder meer te ba seren op het bedrag per leerling van de openbare school voor schipperskinderen, omdat die school door haar geringe aantal leerlingen een bijzonder dure school is en daardoor naar ons gevoelen in bijzondere omstandigheden verkeert. Dit is een regeling, die de wet kent en ik dacht, dat deze gang van zaken ook redelijk was. Het is de eerste keer, dat we deze regeling toepassen. De gemeentelijke schippersschool heeft ech ter al jaren een zeer gering aantal leerlingen en de Prot.-Chr. school voor schipperskinderen is tot nu toe dus bijzonder royaal bediend. Aangezien wij het ge voel hebben, dat de Prot.-Chr. school voor schippers kinderen er tot nu toe niet slecht is afgekomen en we op dit moment geen maatstaf hebben voor het be palen van het bedrag per leerling van deze school, willen we voorlopig dat bedrag van f 206,aanhouden. Binnen enkele maanden beschikken we over de af rekening over 1967 en dan weten we, hoe de exploita- tiecijfcr van deze school over 1967 waren. Het is dan gemakkelijk om uit te rekenen, wat het bedrag per leerling voor 1970 moet zijn. Het zou ook een slag in de lucht zijn om dit bedrag van f 206,— over 1969 i.v.m. de kostenstijging met een bepaald percentage te verhogen, want uit die afrekening moet nu juist nog blijken of dat bedrag van f 206,een juiste maatstaf is. Het gaat hier om een afrekening over een heel jaar en, aangezien we toch altijd met voorschotten op deze bedragen werken, kan ik me niet voorstellen, hoe deze bijzondere school door de hier bedoelde werk wijze in financiële moeilijkheden zou kunnen komen. Ik zou dan ook ten sterkste willen ontraden over te gaan tot aanvaarding van het amendement van de heren Visser en Klomp, voor welk amendement ik geen enkele rechtsgrond zie. Het amendement-Visser-Klomp wordt hierna in stemming gebracht. Het wordt verworpen met 27 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heren Heidinga, Klomp, Schönfeld, Vis ser en Wiersma. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. met de aantekening, dat de heer Visser geacht wil worden te hebben gestemd tegen de ont- werp-besluiten nos. 1834a, II en 1834b. Punt 21 (bijlage no. 51). De heer Hogendijk: Over deze materie zou ik liever in de begrotingsvergadering een aantal opmerkingen maken. De getallen, waarover het hier gaat, kunnen dan in breder verband worden bekeken. Ik wil mij daarom op dit moment hierover liever niet verder uit laten. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 22 (bijlage no. 28). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 23 (bijlage no. 58). De hear Klomp: De trije gearwurkjende fraksjes kinne wol akkoart gean mei dit ütstel. Dit gefal leit gans nofliker as it ütstel fan okkerwyks oer it basket- balltoernoai. Dy f 40.000,lizze üs noch swier op 'e mage. Alhoewol wij akkoart geane mei dit ütstel, wolle wy dochs graech efkes ütsprekke, dat wy it tige spi- tich fine, dat de Provinsje net in hegere bydrage jowt. Ommers, it is wier hwat it Kolleezje yn syn ütstel skriuwt, dat it de gemeente Ljouwert mear kostet as f 11.000,hwant it swimbad „Nijlan" sil goed in wike gjin biteljende bisikers hawwe. Neffens üs hie de Provinsje hwat royaler üt 'e hoeke komme moatten, hwant de kampioenskippen „zwemmen" yn Louwert binne net allinnich in Ljouwerter, mar ek in Frysk bilang, omdat der 800 swimmers rounom üt it lan wei hjir hinne komme. De heer De Vries: Dit voorstel heeft uiteraard onze volle instemming. Het is van belang, dat deze zwem- kampioenschappen in Leeuwarden worden gehouden en de zwemsport kan hierdoor ook in belangrijke mate worden gestimuleerd. Deze wedstrijden worden midden in de zomervakan tie gehouden. We hebben hier een stichting, die zich bezig houdt met de vakantie-ontspanning voor kinde ren, die niet buiten de stad hun vakantiegenoegens kunnen beleven. Nu vraag ik mij af of er geen samen werking tot stand zou kunnen worden gebracht tussen deze stichting en de organisatie van deze zwemkam- pioenschappen. Misschien zou de jeugdambtenaar van de Gemeente in dit opzicht initiatieven kunnen ont wikkelen om te bereiken, dat die jeugd in de gelegen heid wordt gesteld tijdens het zwemmen van de series in de ochtenduren tegen een gereduceerde prijs deze zwemka,mpioenschappen bij te wonen. Ook dat zou een stuk actieve propaganda zijn. De hear Tiekstra (weth.)De hear Klomp soe ik anderje wolle: „Wy moatte ek it Provinsiael Bistjür de gelegenheit litte, op it terrein fan de sport to lea- ren hwat in goed bilied is." Se binne dwaende. En ik soe sizze: „Litte wy hoopje, dat yn 'e üntjowing fan har sportbilied letter ek romte is foar romhertiger op- fettingen t.o.f. de bitsjutting fan „Nationale Zwemkam- pioenschappen" hjir yn Ljouwert foar Fryslan. Ik haw dus alle hoop noch net forlern. Gaarne ben ik bereid om te bevorderen, dat er over de door de heer De Vries gedane suggestie overleg wordt gepleegd tussen de betreffende stichting en de organisatoren van deze zwemkampioenschappen. Wel wil ik opmerken, dat deze organisatoren uiteraard zorg moeten dragen voor een voldoende recette en dat het mij bij een in deze omvang gesubsidieerd evenement, waarin ook nog een stuk eigen risico zit voor de or ganiserende vereniging, voor de organisatoren wat moeilijk lijkt gereduceerde tarieven toe te staan voor vakantie-ontspanning. De heer De Vries: Hier is even een misvatting bij de Wethouder. Bij zwemkampioenschappen doet zich het verschijnsel voor, dat het aantal bezoekers tijdens de series steeds bijzonder gering is. Mede met het oog daarop heb ik mijn suggestie gedaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 24, 25 en 26 (bijlagen nos. 52, 57 en 50). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 27 (bijlage no. 60). De heer De Vries: We zouden graag willen begin nen met het College een compliment te maken voor dit voorstel. Er bestaat al enige jaren een opnamestop voor het eigen verzorgingstehuis en het is dan ook ge wenst, dat al het mogelijke wordt gedaan om zo spoedig mogelijk te komen tot de bouw van een nieuw verzor gingstehuis. Wanneer er in it verband wordt gesproken van de bouw van een nieuwe Haniasteeg, geloof ik, dat er een misvatting in het spel is. Het aan ons voor gelegde ontwerp betreft een volkomen ander verzor gingstehuis dan dat, wat we tot nu toe kennen. We zouden er dan ook op willen aandringen om er met elkaar voor te zorgen, dat de naam „nieuwe Hania steeg" uit ons spraakgebruik gaat verdwijnen. We koes teren n.l. de vrees, dat er anders op dit nieuwe ver zorgingstehuis een bepaald stempel wordt gedrukt. Naar ons gevoel moeten we trachten dit te voorkomen. Het College doet thans een voorstel tot het beschik baar stellen van een voorbereidingskrediet, maar on der normale omstandigheden zou het College hebben volstaan met het indienen van een voorstel tot het verlenen van dit krediet zonder meer en zou het daar na deze zaak hebben laten uitwerken. B. en W. bieden de Raad thans a.h.w. al een stukje voorwerk aan door ons enigermate een beeld te geven van de vormgeving en de mogelijkheden, waaraan zij denken. Onze fractie kan met dit gebaar als zodanig wel instemmen. We zijn echter wel van mening, dat er in dit ontwerp nog wel verschillende verbeteringen kunnen worden aange bracht. Daarom zouden we graag van het College ver nemen of het ook mogelijk is om, voordat men met deze zaak verder gaat, nog eens om de tafel te gaan zitten, zo mogelijk met een aantal deskundigen uit de sector van de bejaardenzorg, ten einde na te gaan, welke verbeteringen er nog in dit ontwerp kunnen worden aangebracht. Ik zou zo nog wel een aantal details kunnen noemen, maar ik geloof, dat dat op dit mo ment weinig zinvol zal zijn. Wanneer we de toezeg ging krijgen, dat dit ontwerp nog eens op zijn details zal worden bekeken, zullen we graag onze medewer king verlenen aan het beschikbaar stellen van dit krediet. N.a.v. het door de Nederlandse Aannemers- en Pa troonsbond tot het College gerichte adres zouden we, voordat we ons uitspreken over de vraag of we ak koord gaan met het voorstel om de bouw van dit ver zorgingstehuis onderhands aan te besteden aan Inter- vam, nog eens precies van het College willen verne men, op welke wijze Intervam deze claim heeft weten te leggen, of de Leeuwarder aannemers hierbij ook zijn ingeschakeld en of deze mensen ook op een be paalde manier een deel van de rechten, die zij meen den te hebben, rondom deze zaak hebben prijsgegeven kortom, hoe heeft deze zaak zich nu precies toe gedragen De heer Mr. van der Veen komt ter vergadering. Mevr. Veder-Smit: Naar mijn mening biedt de plaats, waarop dit zo dringend noodzakelijke verzor gingstehuis is geprojecteerd, wel een aantal voordelen. Dit verzorgingstehuis komt dan n.l. dicht bij het ver pleegtehuis en het ziekenhuis te staan, zodat we een sluitend geheel van voorzieningen krijgen. Ik ben ook blij, dat men overweegt om een soort dienstencentrum aan dit tehuis te verbinden. De ligging dicht bij een school lijkt mij geen bezwaar en kan zelfs enigszins aantrekkelijk zijn, wanneer er van die school althans niet te veel lawaai uitgaat. Het terrein is misschien wat aan de kleine kant en ik vraag me af of men daarom deze hoogbouw heeft moeten projecteren. Ook vraag ik me af of er om dit gebouw wel voldoende parkeerruimte is geprojecteerd. Ik juich het toe, dat men dit schetsontwerp op de begane grond nog wat flexibel heeft gehouden. Er zijn in dit verzorgingstehuis 145 enkele kamers en 10 dub bele kamers geprojecteerd. Het College noemt die dub bele kamers voor echtparen, maar ik kan me voor stellen, dat die kamers ook wel eens zullen worden bewoond door twee vriendinnen. Graag zou ik verne men, op welke gegevens de verhouding van 10 dub bele kamers tot 145 enkele kamers is gebaseerd. Het aantal dubbele kamers lijkt mij n.l. klein. Ook zou ik graag willen weten, hoe men zich voorstelt om 2 een persoonskamers te combineren tot een tweepersoons kamer. Ook in dit opzicht lijkt mij flexibiliteit aanbe velenswaardig, maar ik kan me nog niet voorstellen, hoe men dat in de praktijk wil doen. Ook over de indeling heb ik een enkele opmerking. Ik geloof, dat de tweepersoons-wooneenheden bepaald aantrekkelijker zijn dan de eenpersoons-wooneenheden. Ik heb me echter even afgevraagd, waarom de slaap kamer niet kan worden afgesloten. Wat de eenper- soonswooneenheden betreft, lijkt het mij onpraktisch, dat men vanuit de slaapafdeling een hele omweg moet maken om de douchecel te bereiken. Ik kan me voor stehen, dat dat voor oudere en hulpbehoevende men sen een bezwaar is. De opstelling van het bed is zo danig, dat men in het licht kijkt, tenzij de vouwwand helemaal wordt gesloten. Gaarne zou ik daarom zien, dat bij de uitwerking van dit schetsontwerp werd be keken of er niet door een andere opstelling van het bed en van de wastafel een doorgang kan worden ge maakt naar de douchecel. Voorts zou ik willen vragen of deze wooneenheden al dan niet in de woningwetsector kunnen worden ge bouwd en of dit schetsontwerp al is voorgelegd aan een adviesinstantie op het gebied van de bejaarden zorg. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer De Vries m.b.t. de keuze van Intervam als aannemer. De hear Miedema: Wy kinne it Kolleezje lokwinskje mei dit riedsbrief; ik leau, dat it in hiel ding is, dat wy nou safier binne; de bihoefte oan in tohüs mei maksimale forsoarging is, tocht ik, great yn üs stêd en de forfanging fan it tohüs yn de Haniasteech lit it dan al of net in nije ynrjochting wurde is in bisünder goede saek. As it my goed foar de geast stiet, hawwe wy forgunning fan G.S. om it tohüs oan de Haniasteech oant 1 jannewaris 1970 to brüken. Hoe rint it op it momint Is der in wiziging yn kommen Dêr soe ik graech hwat ynformaesje oer hawwe wolle. Mei mefr. Veder bin ik eigentlik tige nijsgjirrich nei de fordieling. Hwerom komme der 145 ienpersoans- en tsien dübele keamers? Gelokkich wurdt der yn it rieds brief ek skreaun, dat der troch in sekere fleksibiliteit fan de forskillende romten fan twa lytse keamers ien greate makke wurde kin. As de mooglikheit finansieel ek oanwêzich is, soe ik der in optimaei gebrük fan meitsje wolle. Ik moat hast wol oannimme, dat de sifers fan de forhalding 14510 réeel binne en dat dêr in goede groun foar is, al niigje ik der ta oer it to bi- twiveljen. Mar dat mei ik net dwaen. Nou bout men sa'n tohüs net foar fiif of tsien jier en as de bihoefte foroaret, dan moatte wy dy folgje kinne. Oer de yndieling hawwe wy ek wol inkele winsken, mar dêr soe mefr. Visser aensen graech hwat fan sizze. It slimste punt is foar my ek de kwestje-Intervam. De hear De Vries hat al sein: Wy witte net krekt hwat kant as wy üt moatte. Wy soene graech folledige yn formaesje hawwe wolle, foar't wy üs dêr neijer oer üt sprekke. Yn earste ynstansje like dit my in moaije ütfining, hwer't ik my graech by oanslute woe, mar ik wol dochs myn problemen noch efkes düdliker stelle op dit momint, sadat it Kolleezje dêr miskien efkes fierder op yngean kin. B. en W. stelle nammentlik: „Wy hawwe forplichtingen oan Intervam troch mani- pulaesjes mei flats yn de Duif en de Fennen. Dan freegje ik my óf: Hoe kaem it Kolleezje der yn 1968 ta, dêr Intervam in tasizzing to dwaen en dat net allinnich mar op 'e nij mei dizze maetskippij yn sé to gean, wylst op dat momint al lang in tasizzing oan de Ljouwerter oannimmers dien waerd. En dan soe ik my foarstelle kinne ik wit hielendal net, oft it sa is dan fan Kolleezje-kant sein wurdt: „Ja, mar Intervam hie noch in aide claim. Hwant op groun fan it riedsbrief fan 16 desimber '63, hweryn Intervam 2000 huzen gund waerden, soe dizze N.V. dêrfan 800 wenten bouwe yn de Duif en de Fennen." Mar ik tocht, dat yn '63 oan Intervam de bou fan 1200 wenningwetwen- ningen en 800 premywenningen opdroegen wie (de 800 premywenningen dan to bouwen foar Immofund). En op dat momint is fanüt de Ried oan it Kolleezje fan doe frege: „Hawwe wy t.o.f. dy 800 wenningen for plichtingen oan Intervam?" Doe is der troch it Kol leezje antwurde: „Intervam bout de 1200 wenningwet- wenningen foar de wenningbouforiening (hwer't wy dus strikt nommen ek noch gjin oanspraeklikheit foar hiene), mar t.o.f. dy 800 foar Immofund hawwe wy gjin inkele forplichting." Dus op groun fan dy histoarje hoechde it Kolleezje, tocht ik, yn '68 net op 'e nij üs seine. Nou, yn 1970, komt it Kolleezje by üs mei de mei- dieling: Wy hawwe yn '68 mei Intervam praet oer 800 wenten, mar dat feest is net trochgien en nou moat dy N.V. dit mar hawwe. En dat fyn ik dochs wol in bi sünder raer gefal. Ik soe my nammers foarstelle kin ne, dat, as it Kolleezje yn '68 by de Ried kommen wie mei de opmerking: „Nou moatte der flats boud wurde en wy binne fan doel dy oan Intervam op to dragen," de Ried sein hie: „Né, wy hawwe hjir wol oannim mers." Op dat momint hiene wy kappe kinnen as Ried. Mar nou moatte wy der wol fan ütgean, dat, wol in gemeente bistjürber bliuwe, it Kolleezje dan ófspraken meitsje en tasizzingen dwaen kin en hannelje foar üs en üt namme fan üs. En dan kinne dy tasiz zingen üs miskien net nei it sin wêze, mar wy sille

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 3