9 was n.l. toegezegd, dat met hun belangen rekening zou worden gehouden, wanneer er in Bilgaard grond vrij kwam. We hebben toen een gesprek gehad met Inter- vam en de Leeuwarder aannemers en zijn het er daar bij over eens geworden, dat men in de Duif en de Pennen eigenlijk maar samen zou bouwen. Het aantal van 800 woningen werd later gereduceerd tot 652, omdat er een geringere bebouwingsdichtheid werd toe gepast dan aanvakelijk de bedoeling was. Voordat het gesprek met Intervam en de Leeuwarder aannemers plaats vond, was al aan N.B.I. de opdracht verstrekt tot 't bouwen van de twee hoge woonflatgebouwen waar in 120 van deze 652 woningen zouden worden onder gebracht. De hoge woonflatgebouwen waren n.l. eigen lijk haast niet anders dan in serie te bouwen. Er moes ten toen dus nog 532 woningen worden gebouwd. In onderlinge harmonie werd besloten, dat 300 van deze woningen zouden worden gebouwd door Intervam en 232 door de Leeuwarder aannemers. Die aannemers hebben toen bij loting bepaald, dat het Bouwbedrijf Friesland deze 232 woningen zou bouwen. De woning bouwverenigingen, waarvoor deze wonngen zouden worden gebouwd, hebben zich daarop min of meer no lens volens met deze gang van zaken akkoord ver klaard. Deze 652 woningen bestonden uit 3 categorie- en, n.l. uit eengezinswoningen, gebouwen van 4 woon lagen en gebouwen van 7 woonlagen. Het bouwen van deze uit 3 varianten bestaande woningen door twee aannemers met elk zijn eigen architect was dan ook geen gemakkelijke zaak. Er werden in die tijd in Bil gaard ook woningen gebouwd door Knoop en Giezen. Deze aannemer vroeg of hij ook in de Duif en de Fen- nen mocht bouwen, omdat hij langzamerhand klaar kwam met de woningbouw in Bilgaard en hij graag continuatie van de bouwstroom wilde hebben. Hij kon van de Minister 50% toeslag krijgen op het contin gent een toeslag, die niet kon worden gegeven bij de oude combinaties. De woningbouwverenigingen had den met Knoop en Giezen bijzonder gunstige ervarin gen opgedaan en men was zeker van de haalbaarheid van de curveprijs, wanneer men deze aannemer deze woningen zou gunnen. Het plan op zichzelf was ac ceptabel, er was geen tijdverlies en er was geen risico. De woningbouwverenigingen wilden dan ook liever met Knoop en Giezen in zee gaan dan met Intervam en Bouwbedrijf Friesland. Daarom hebben we Intervam en Bouwbedrijf Friesland gevraagd of zij ermee zouden kunnen instemmen, dat in dit geval deze woningen toch werden gegund aan Knoop en Giezen. Bouwbe drijf Friesland verklaarde daarmede akkoord te kun nen gaan, wanneer het enige compensatie voor wo ningbouw kreeg, b.v. in de vrije sector in 't Aldlan. Bouwbedrijf Friesland is toen schriftelijk de toezeg ging gedaan, dat het straks in 't Aldlan in de vrije sector woningen zal mogen bouwen. Aangezien Inter vam bij het calculeren van haar prijzen voor de 1196 woningen in het Lekkumerend was uitgegaan van het feit, dat zij ook nog 800 woningen in de Duif en de Fennen zou mogen bouwen en het aantal daar door haar te bouwen woningen inmiddels was gereduceerd tot 300, was het wel begrijpelijk, dat zij er wel wat bezwaren tegen had om haar claim op deze woningen terug te geven. Uiteraard wilde ook Intervam een compensatie. We hebben toen gevraagd of Intervam ook niet woningen in de vrije sector in 't Aldlan zou willen bouwen. Intervam, dat niet zozeer is ingesteld op particuliere woningbouw, vond dat echter niet zo aantrekkelijk. Ze vroeg of wij niet een andere com pensatie konden geven, b.v. in de vorm van de bouw van een ziekenhuis of een rusthuis. We hebben toen gezegd, dat er op dit gebied alleen nog iets te gunnen viel in de vorm van de bouw van het verzorgingstehuis voor bejaarden. Intervam heeft zich daarmee toen ak koord verklaard, waardoor wij de handen vrij kregen. Nu kan men de vraag stellen of deze compensatie niet wat groter is dan die voor Bouwbedrijf Friesland. Daarop zou ik dan willen antwoorden, dat de zaak bij Intervam ook wel iets anders ligt dan bij Bouwbedrijf Friesland, aangezien Intervam eerst 800 woningen wa ren toegezegd en er daarvan uiteindelijk slechts 300 overbleven. Bovendien ligt het toch wel in de bedoeling, dat de Leeuwarder aannemers in de toekomst, wan neer we meer in de premiesector en in de vrije sector gaan bouwen, ook meer kansen krijgen. Overigens is het ook echt niet zo, dat alleen aannemersbedrijven van elders hier bouwstromen hebben gehad. Ik denk hierbij m.n. ook aan de combinatie van Bouwbedrijf Fries land met het aannemersbedrijf Martens, die hier jaren lang een bouwstroom in de woningwetsector hebben gehad en die bepaald niet vergeten zijn en waaraan wij vandaag de dag nog wel eens worden herinnerd. Het Bouwbedrijf Friesland heeft een compensatie ge vraagd en heeft die ook gekregen. Dat is een punt, dat in de hier bedoelde brief niet zozeer tot uitdrukking komt. (De heer Heidinga: Is dat wel een compensa tie?) Nou, zo is dat wel besproken en zo is dat ook wel ervaren. Deze compensatie is echter door de Leeu warder aannemers in vergelijking met de compensatie voor Intervam misschien wel als zwak ervaren. Dat is best mogelijk en dat zal ik niet tegenspreken. Ik geloof, dat Intervam geen prioriteit is verleend boven de Leeuwarder aannemers. We hebben voor beide be drijven een compensatie gevonden, zij het dan, dat de compensatie voor het ene bedrijf misschien wat dui delijker naar voren komt dan die voor het andere. Op de opmerking, dat dit niet de eerste keer is, dat de Leeuwarder aannemers buiten spel worden gezet, zou ik willen antwoorden, dat deze zaak berust op een op 30 augustus 1966 door de Raad genomen besluit. Ook de kwestie van de betonvloer in de Frieslandhal is destijds in de Raad uitvoerig behandeld en is geen zaak van B. en W. geweest. Wat de rioolwaterzuiverings installatie betreft, is er op advies van het bureau Op ten Noord-Blijdenstein een keuze gedaan uit een viertal bedrijven. Dat die keuze toen is gevallen op het bedrijf van Kooi en Wildeboer, is een zaak, die indertijd in volkomen openheid in de Raad is behan deld. Het lijkt me dan ook wat moeilijk om daarop nu nog weer terug te komen. We hebben tegen Inter vam gezegd, dat we dit voorstel bij de Raad zouden indienen en dat dit voorstel mede is gedekt door de commissie van Openbare Werken. We hebben er echter uitdrukkelijk bij gezegd, dat Intervam, wanneer de Raad ons hierin niet mocht volgen, geen aanspraken op schadevergoeding kan maken. Dit is dus een volko men open zaak. (De heer Schönfeld: Waarom dan onderhands?) Wanneer het niet een kwestie van com pensatie was geweest, had deze zaak niet onderhands behoeven te worden aanbesteed. De Raad moet nu be slissen of deze opdracht al dan niet aan Intervam zal worden verstrekt. De heer Miedema heeft gevraagd of wij in 1968 niet hadden kunnen kappen. Nu, strikt juridisch gezien misschien wel. Moreel gezien echter eigenlijk niet, omdat in 1964 is verklaard, dat de bouw van de 1196 woningen in het Lekkumerend onlosma kelijk verbonden was aan de bouw van 800 woningen in de Duif en de Fennen en omdat Intervam bij haar prijsvorming van deze koppeling is uitgegaan. Inter vam heeft wel ervaring op het gebied van de bouw van ziekenhuizen en bejaardentehuizen en kan daar van ook wel goede resultaten laten zien. De heer Boomgaardt heeft gevraagd of dit project zich wel voor openbare aanbesteding zou hebben ge leend. Jawel. Misschien was het het beste geweest daarvoor dan 4 of 5 aannemers uit te nodigen, zoals dat ook is gebeurd voor de bouw van het ziekenhuis en het verpleeghuis. Dat hebben we ook wel geprobeerd. Intervam wilde dat echter niet en we wilden toch graag op een redelijke manier van Intervam af. De hear Miedema: Ik wol de Wethalder, dy't dit punt fordigene hat, bitankje foar syn taljochting, mar der bliuwt foar my ien punt oer, hwer't ik in fraech- teken by set, lykas de hear Van der Veen. Ik leau, dat it Kolleezje mient, dat wy, omdat Immofund foar syn opdracht omlizzen gongen is, Intervam dêrfoar skea- leas stelle moatte. Dat giet my to fier. Dat is foar my it punt, dêr't ik net hielendal üt kom. De Wethalder stelt düdlik, dat de beide projekten: de wennningwet- wenten en de premywenten, lteppele wiene. Ik tocht, dat se by Intervam keppele west hiene, mar by üs net. Ik spylje op dit mornint noch mei de gedachte om in ütstel yn to tsjinjen om in iepenbiere oanbisteging to halden, om my ek in oanbisteging op ütnoeging oan oannimmers, dy't kapabel binne (it is miskien spésia- listenwurk) in hüs foar bijierre minsken to bouwen, ü.o. Intervam. Mar ik hechtsje deroan, foar ik dat yntsjinje, oerliz mei myn fraksje to hawwen. Op dit momint doch ik it net, eventueel yn tredde ynstansje. De Voorzitter: Ik stel thans de tweede ronde aan de orde. (De hear Miedema: Ik soe efkes in ünder- brekking fan de bisprekkingen freegje wolle foar in koart birie yn 'e fraksjes.) Daar heb ik geen enkel bezwaar tegen. Ik heb er begrip voor, dat U behoefte heeft aan enig beraad in de fracties. Deze kwestie is ook voor ons een bijzon der moeilijk probleem geweest. Het gaat hier echter om twee volkomen van elkaar gescheiden problemen en daarom zou ik in overweging willen geven eerst de zaken af te handelen, waarover Wethouder Ten Brug heeft gesproken en daarna de vergadering even te schor sen voor het houden van beraad in de fracties. De heer B. P. van der Veen: Ik heb geen bezwaar tegen schorsing. Ook heb ik er geen bezwaar tegen, dat eerst de punten 1 en 2 worden afgehandeld en daarna, los daarvan, punt 3. Ik dacht echter, dat we er toch wel verstandig aan deden in elk geval de tweede ronde eerst af te maken, voordat we in fractie- beraad gaan. Dan weten we ook, wat we er met el kaar van vinden. De Voorzitter: Daar ga ik ook mee akkoord, maar dan moeten we het er wel over eens zijn, dat er straks een derde ronde zal zijn, wanneer daaraan behoefte bestaat. We gaan dan nu eerst alleen de zaken be handelen, waarover Wethouder Ten Brug heeft ge sproken. De heer De Vries: We hebben er geen behoefte aan om thans nader in te gaan op de detailinrichting van dit verzorgingstehuis. Wanneer het gaat om de ver dere uitwerking van dit plan, hebben we straks vanuit de fractie nog wel enige inbreng te leveren en we zouden thans willen volstaan met het College de grootst mogelijke spoed toe te wensen bij de verdere voorbe reiding van dit plan. Mevr. Veder-Smit: Ik zou de Wethouder willen be danken voor zijn uitvoerige en uitstekende beantwoor ding en ook voor zijn toezegging, dat bij de uitwerking van de plannen de opmerkingen vanuit de Raad nog eens zullen worden bekeken. Ik dacht, dat dat ook beter kon gebeuren bij de uitwerking van de plannen, want in zo'n groot gezelschap als de Raad en zonder teke ningen is het erg moeilijk hierover verder te discus siëren. Het lijkt mij toe, dat er bij de Wethouder een klein misverstand was over mijn vraag over de af sluitbaarheid van de slaapkamer. Ik bedoelde daarbij de dubbele wand, maar ik laat das dus verder rustig voor wat het is. Ik hoop, dat bij de uitwerking ook nog eens kan worden bekeken of er genoeg parkeerruimte is. Mevr. Visser-van den Bos: Wethouder Ten Brug heeft geantwoord, dat het niet geschikt zou zijn om het toilet vlak naast de slaapkamer te plannen. Dat is echter ook beslist niet de bedoeling. Ik bracht de suggestie over van de heer Van Esveld (abusievelijk zei ik de heer Spoelstra) om het gangetje, waarop men het gezicht heeft vanuit de eethoek, te projecteren tussen de keuken en de toiletruimte in. Wanneer men dan vanuit de leefruimte in dat gangetje komt en de deur achter zich sluit, staat men in een portaaltje met aan de ene kant een deur naar de keuken en aan de andere kant een deur naar de toiletruimte. Ik meen (maar nu praat ik iemand na), dat dit beter aansluit bij de voorschriften van de Bouwverordening dan wat hier is getekend. Ik dacht nl., dat het verboden was om vanuit de keuken zo maar in de toiletruimte te kunnen komen. Ik zou het nog steeds heel jammer vinden, wanneer die grote kast er zou komen en ook weer een stuk van de leefruimte zou wegnemen. Ook die flexibele wand lijkt mij nog steeds niet gewenst. Ik heb echter gehoord, dat de inrichting van de kamers nog zal worden bekeken in een commissie, waarin ongetwijfeld ook deskundigen op het gebied van bejaardentehuizen zullen zitten. Ik hoop, dat er in die commissie ook in breng zal zijn van b.v. de mensen, die nu het beheer voeren in de Haniasteeg. Die weten ongetwijfeld, waar van de bejaarden gebruik zullen maken en waarvan niet. Ik doel hier dan speciaal op de afscheiding tus sen slaap- en woonruimte. Naar mijn mening is een gezinslinnenkast niet groter dan de hier geplande kas ten. Het bezwaar, dat de kamer daardoor kleiner zal worden, kan ik dan ook niet delen. Ook ik wil graag, dat de kamer flink ruim blijft. De heer Heidinga: Naar ik meen, is er over deze plaats van vestiging advies gevraagd aan de provin ciale instanties. Hoe luidt dit advies? Ik dacht, dat er over de plaats van vestiging ook een advies moest zijn van de G.G.D. Dit terrein is voor een nieuwe vesti ging vrij klein. Wanneer men moet bouwen in de bin nenstad, moet men zich aanpassen aan de ruimte, die de binnenstad biedt. Wanneer men echter met zo'n tehuis uit de binnenstad vandaan gaat, is het toch wel van belang dit tehuis op een zodanige plaats te bouwen, dat men er ook een behoorlijke ruimte omheen heeft. Ik moet eerlijk zeggen, dat deze plaats, nu ik de te keningen zie, mij niet tegenvalt. Overvloedige ruimte biedt deze plaats echter beslist niet. Gaarne zou ik vernemen of we dit terrein al hebben aangekocht en of er op deze plaats in het bestemmingsplan „Huizum" hoogbouw staat aangegeven dan wel of daar nog een aparte vergunning voor moet worden aangevraagd. De heer Ten Brug (weth.)Ook ik hoop, dat het mogelijk zal zijn dit tehuis op korte termijn te verwe zenlijken. Naar onze mening zal er wel voldoende parkeer ruimte zijn te vinden vlak bij dit verzorgingstehuis en ook nog wel aan de overkant van de straat. Het is niet de bedoeling, dat deze straat volledig wordt be bouwd en de enige bebouwing aan de overkant van deze straat bestaat uit een school en een gymnastiek lokaal. Deze straat is de nieuwe verbindingsweg tus sen de Aldlansdyk en de Huizumerlaan en zal vol doende druk zijn om het aantrekkelijk te maken daar aan een verzorgingstehuis te bouwen. (De heer Hei dinga: Ja, maar die straat loopt straks door naar de Bleeklaan en daar wordt die straat drukker van.) Ook bij instanties op het terrein van de bejaardenzorg is men van mening, dat men bejaardentehuizen niet op rustige punten moet bouwen. Als we het werkelijk goed zouden willen doen, moesten we dit verzorgingstehuis eigenlijk op de Nieuwestad bouwen. (Gelach) Ik weet, dat daar al een kleine aanzet is (Gelach), maar ik zie op het ogenblik geen mogelijkheden om daar meer te verwezenlijken. Ik heb niet voldoende ruimtelijk inzicht om me thans al te kunnen voorstellen, wat nu precies de consequen ties zullen zijn van het verplaatsen van het gangetje op de door mevr. Visser bedoelde wijze. Ik heb echter wel begrepen, dat de afsluitbare slaapruimte dan in belangrijke mate komt te vervallen. (Mevr. Visser- van den Bos: Het is maar de vaag of de bejaarden wel prijs stellen op het afsluiten van het slaapgedeelte.) Dat is een vraag, die ik niet kan beantwoorden. Ik kan me voorstellen, dat men zegt, dat er in de praktijk van dat afsluiten misschien niet veel terecht zal ko men. Anderzijds is het wel bekend, dat veel bejaarden de zit-slaapkamer als onprettig ervaren. Dit geldt dan nog meer voor een zit-slaapkamer als deze, want in een normaal bejaardentehuis kan het bed door zijn op stelling als een soort divan fungeren. Dat kan bij de opstelling van dit bed niet. Dit bed wordt n.l. zo op gesteld, dat men er van beide kanten bij kan, zodat deze bejaarden, wanneer ze ziek zijn, gemakkelijk kun nen worden verzorgd. (Mevr. Visser-van den Bos: Een divanbed is zó gedraaid, hoor. En zij zijn toch ook niet altijd ziek.) Nee, maar veel van deze mensen zullen bijzonder moeilijk lopen. Deze opstelling van het bed levert het voordeel op, dat deze mensen, al naar gelang hun dat de minste moeite kost, naar links of naar rechts in of uit het bed kunnen komen. Ik geloof, dat i.v.m. de soort mensen, die in dit verzorgingstehuis zullen worden opgenomen, de opstelling van dit bed niet kan worden veranderd. Dit geeft bepaalde conse quenties. We hebben het gevoel, dat men het als pret tig zal ervaren, dat die slaapruimte overdag is afge scheiden. Mevr. Visser zegt nu wel, dat één linnenkast misschien wel minder ruimte inneemt dan de hier ge projecteerde kast, maar in vele rusthuizen heeft men

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 5