A
10
de ervaring opgedaan, dat men niet 1 kast meeneemt,
maar dat men in feite veel te veel meubels meeneemt.
In bejaardentehuizen ziet men dikwijls, dat de kamers
veel en veel te vol staan. Er zullen in dit verzorgings
tehuis mensen worden opgenomen, die gebruik maken
van rolstoelen of die met krukken lopen. Daarom moet
er in deze kamers voldoende ruimte zijn. De door mevr.
Visser gemaakte opmerking zal echter in de commissie
worden bekeken. Er is voldoende contact met de tegen
woordige beheerders van de Haniasteeg, want voor dit
onderwerp is de Wethouder van Sociale Zaken aan deze
commissie toegevoegd. De ervaringen in de Haniasteeg
ervaringen die ook de G.G.D. al heeft opgedaan, om
dat die dienst het medisch toezicht op dat verzorgings
tehuis heeft worden dus zeker ingebracht.
Op de vragen van de heer Heidinga kan ik antwoor
den, dat de G.G.D.de inspecteur volksgezondheid en
de inspecteur volkshuisvesting met deze plaats voor de
bouw van dit verzorgingstehuis akkoord gaan. (De
heer Heidinga: Is dat dr. Phaff?) Dat was dr. Phaff,
maar dat is tegenwoordig dr. Kylstra. Over de verdere
uitwerking van de plannen zullen we overleg plegen
met de inspecteur volksgezondheid en de inspecteur
volkshuisvesting en ook met de provinciale functiona
rissen, belast met het toezicht op de bejaardentehuizen.
Deze grond is het eigendom van de Gemeente en in
dit opzicht zijn er dus geen moeilijkheden. Ik geef de
heer Heidinga toe, dat dit terrein niet groot is. Bij mij
bestonden er in dit opzicht aanvankelijk ook wel be
zwaren. Ik heb echter dezelfde ervaring opgedaan als
de heer Heidinga. Door de wijze, waarop dit tehuis
thans op dit terrein is geprojecteerd, is de hele situatie
mij n.l. zodanig meegevallen, dat ik van mening ben,
dat de geringe ruimte geen onoverkomelijk bezwaar
vormt. Bovendien is het niet onmogelijk, dat de Jan
van Nassauschool hier op den duur zal verdwijnen als
gevolg van het teruglopen van het leerlingental. Wan
neer dat inderdaad het geval mocht zijn, dan zou dat
natuurlijk een aanmerkelijke vergroting van de ruimte
bij dit verzorgingstehuis betekenen. Naar mij is mee
gedeeld, verzetten de bestaande bestemmingsplannen
zich niet tegen deze hoogbouw.
De heer Tiekstra (weth.)D.w.z. de bestaande ont-
werp-bestemmingsplannen uiteraard.
De Voorzitter: Deze zaak is, dacht ik, nu wel op
gelost en daarom stel ik thans ter discussie de kwestie
van de aannemer.
De heer Vellenga: Uit het door Wethouder De Jong
gegeven historisch overzicht is het mij duidelijk ge
worden, dat op een gegeven moment Intervam en de
aannemerscombinatie, die bij loting uit de bus gekomen
was, om bepaalde redenen afzagen van een brok
woningbouw in het gebied, waarom het hier ging en
dat deze bedrijven gaarne een duidelijke toezegging van
het College ontvingen omtrent de hun daarvoor te ver
lenen compensatie. Intervam krijgt (het is een wat
vreemde beeldspraak, als je over een dergelijk tehuis
spreekt) heel duidelijk een vogel in de hand, terwijl
de bij loting uit de bus gekomen aannemerscombinatie
eigenlijk alleen maar (nogmaals met excuus voor de
beeldspraak), vogels in de lucht heeft, zij het dan in 't
Aldlan. In de brief, die we hebben ontvangen, wordt
die compensatie helemaal niet genoemd en ik heb dan
ook de indruk, dat deze aannemerscombinatie niet het
gevoel heeft: „Bouwen straks in 't Aldlan is voor ons
een duidelijke compensatie." Ik kan mij dat ook wel
wat voorstellen, omdat het natuurlijk maar gaat om
de vraag, in welk deel van 't Aldlan deze combinatie
de kans zal krijgen om te bouwen en wat zij daar zal
kunnen bouwen tegen de achtergrond van alles, wat
er op dit moment onderweg is, wat de bebouwing al
thans van het westelijke stuk van 't Aldlan betreft.
In die situatie heb ik het gevoel, dat Intervam er meer
uit heeft gehaald dan de aannemerscombinatie, die mede
in het geding is. De Raad zit nu met de vraag of dit
correct is en of niet beide bedrijven op dit moment
zouden moeten weten: „Die compensatie voor de een
staat tegenover deze compensatie voor de ander." Zo
lang deze aannemerscombinatie wat dat betreft en
wat 't Aldlan betreft niet zo duidelijk gecontenteerd
kan zijn als Intervam met de toezegging t.a.v. de bouw
van dit complex, blijven wij als Raad met die vraag
zitten. Wanneer het College niet kan verklaren, dat
het haast onherroepelijk vaststaat, dat Bouwbedrijf
Friesland op een reeds thans te noemen plaats en bin
nen een reeds thans te noemen termijn in 't Aldlan
aan de slag kan gaan, kan zelfs de vraag rijzen of de
Gemeente niet verplicht zou zijn om Intervam en deze
aannemerscombinatie dezelfde kans te bieden op het
bouwen van dit verzorgingstehuis. Wethouder De Jong
heeft gezegd, dat Intervam geen aanspraak zou kun
nen maken op schadeloosstelling. Dat betekent voor
mijn gevoel, dat de Gemeente juridisch geen verplich
tingen heeft tegenover Intervam, zodat de Raad, wan
neer dit bestuursorgaan het College ter zake van dit
voorstel niet mocht volgen, daarmee geen bepaalde cocn-
sequenties zou oproepen. Misschien kan ook dat punt
nog nader door de Wethouder worden uitgediept. In
dien de Gemeente hoogstens in zekere zin moreel ge
bonden zou zijn aan Intervam, accentueert dat nog de
zojuist door mij gestelde vraag of deze aannemers
combinatie, zolang zij niet precies weet, wat zij in 't
Aldlan kan bouwen, niet op dezelfde wijze dient te
worden behandeld als Intervam. Onze fractie zou op
deze klemmende vragen wel gaag een duidelijk ant
woord ontvangen, alvorens, mogelijk na enig beraad,
in derde instantie haar definitieve besluit te dezer
zake kenbaar te maken.
De heer Van der Veen: De Wethouder heeft een
aantal malen geprobeerd ons aan het verstand te bren
gen, dat er verschil bestaat tussen wat moreel en wat
juridisch verantwoord is. Ik heb mij daarover eigenlijk
wat verwonderd, omdat ik dacht, dat ons recht nu niet
bepaald zo verschrikkelijk amoreel was, dat het in het
algemeen niet op ons rechtsgevoel zou berusten.
Ik geloof, dat het eenvoudig zo is, dat de aannemers,
die een brief hebben geschreven (en dat geldt overi
gens ook voor mij en mijn fractie), in het algemeen de
voorkeur geven aan een aanbesteding, zo mogelijk een
openbare. We kunnen ons voorstellen, dat er in be
paalde situaties redenen kunnen zijn om niet tot open
bare aanbesteding over te gaan. Het is echter de vraag
of daartoe nu een reden bestaat. Als ik het goed heb
begrepen, zitten we nog steeds vast aan die oude ge
schiedenis van een prijsberekening, die was gegrond
op de verwachting, dat er meer woningen zouden wor
den gebouwd dan er in feite zijn gebouwd. Van die ver
wachting kan ik op dit moment niet meer zeggen of
zij zo stellig was, dat er een aanspraak op zou kun
nen worden gebaseerd. Dan heb ik ook nog in mijn
gedachten, dat niet de Gemeente heeft verhinderd, dat
het volledige bouwplan werd uitgevoerd. Ik meen zelfs,
dat er ook nog verschil is opgetreden in de rechts
persoon, met wie wij destijds zaken deden. Als ik mij
niet vergis, was het eerst Intervam en is het later
Immofund geworden. Ik zou eigenlijk nog wel beter van
de feiten op de hoogte willen zijn, voordat ik me erover
uitlaat of de aanspraak van Intervam mij zwaar ge
noeg weegt om haar te erkennen. Ik heb begrepen, dat
het de vraag is of er juridisch wel een aanspraak is en
ik dacht, dat, wanneer die er niet was, de morele aan
spraak ook naar het rijk der fabelen zou kunnen wor
den verwezen. Wat de Wethouder thans voor ogen
staat, is een compensatie tegenover Intervam op grond
van het feit, dat die maatschappij winst zou hebben
gederfd, doordat zij voor een bepaald aantal woningen
een lagere prijs zou hebben berekend in de verwach
ting, dat zij nog 800 woningen meer zou bouwen. Wan
neer de bouw van dit verzorgingstehuis nu onderhands
aan Intervam wordt opgedragen, betekent dat dan,
dat de winst, die op die 800 woningen zou zijn gederfd,
op dit object extra moet worden gemaakt? Als dat
het geval is, is het voor ons natuurlijk wel buitenge
woon onaantrekkelijk om op deze wijze zaken te doen.
De heer Vellenga heeft er ook nog even een andere
aannemer bij gehaald, die in zijn verwachtingen zou
zijn teleurgesteld. Ja, het overkomt ons natuurlijk alle
maal herhaaldelijk, dat we in onze verwachtingen wor
den teleurgesteld, zonder dat dat aanspraak geeft op
compensatie van gemeentewege. Ik geloof, dat we die
andere aannemer op dit moment wel buiten beschouw
ing kunnen laten en dat het eenvoudig zo is, dat de
N.A.P.B. graag zou zien, dat dit verzorgingstehuis
openbaar werd aanbesteed, zodat iedereen erop kan
P
inschrijven. Zoals de zaak er thans voor staat, neig ik
ertoe om aan dat systeem de voorkeur te geven.
De heer Schönfekl: Het antwoord van de Wethou
der heeft ook mij niet helemaal bevredigd. We lopen
het grote risico, dat we met een onderhandse aanbeste
ding duurder uit zijn. Deze onderhandse aanbesteding
is min of meer gekoppeld aan een toezegging, die de
Gemeente destijds aan de N.V. Intervam heeft gedaan.
Aan deze maatschappij zou de bouw van dit verzor
gingstehuis worden opgedragen, terwijl de Leeuwarder
aanncmeis in 't Aldlan aan bod zouden komen. Tot mijn
genoegen heb ik van de Wethouder vernomen, dat
hoogstwaarschijnlijk nog dit jaar met de bouw van dit
verzorgingstehuis kan worden begonnen. Wanneer de
bouw in 't Aldlan een aanvang zal kunnen nemen, is
echter nog volkomen onbekend. Dit impliceert, dat de
Leeuwarder aannemers, die daar zullen bouwen, op het
tweede plan komen. De werkgelegenheid in onze Ge
meente zou er tevens mee gebaat zijn geweest, als we
ons niet te veel aan Intervam hadden gebonden. Ik sta
dan ook achter de suggestie van de heer Miedema om
voor de bouw van dit verzorgingstehuis 5 of meer aan
nemers uit te nodigen, onder wie zowel Intervam als
de Leeuwarder aannemers. Ik speel met de gedachte
om een daartoe strekkend voorstel in te dienen, dat
luidt als volgt:
„De Raad der Gemeente Leeuwarden, in vergadering
bijeen, verzoekt het College voor de bouw van het ge
meentelijk verzorgingstehuis een 5-tal of meer aanne
mers uit te nodigen, onder wie zowel Intervam als
Leeuwarder aannemingsbedrijven."
De heer Kingma: Na het betoog van de Wethouder
til ik nog minder zwaar aan de aan Intervam gedane
toezegging dan ik dat daarvoor deed. Het lijkt me
daarom onjuist dit project onderhands aan Intervam
aan te besteden ook al, omdat dat naar mijn mening
voor de Gemeente zeker niet voordelig zal zijn. Ik hoop
dan ook, dat men een geselecteerde groep aannemers,
die voldoende capabel zijn op dit gebied, in de gelegen
heid stelt om op dit poject in te schrijven.
De heer Heidinga: De Wethouder heeft gezegd, dat
het Bouwbedrijf Friesland kan bouwen in 't Aldlan en
dat dat een compensatie is. Ik dacht echter, dat het
net andersom was en dat de Gemeente er verschrikke
lijk blij mee moest zijn, wanneer een aannemer in 't
Aldlan gaat bouwen. Ik persoonlijk zou het voor de
Gemeente van groot belang vinden, wanneer die men
sen kans zien om ergens in 't Aldlan b.v. 100 of 200
woningen in de vrije sector te realiseren.
De heer De Jong (weth.): Naar aanleiding van de
opmerking van de heer Vellenga, dat de door het Col
lege gedane toezeggingen voor Intervam een vogel in
de handen voor het Bouwbedrijf Friesland een vogel
in de lucht betekenen, zou ik erop willen wijzen, dat
aan laatstbedoeld bedrijf, nadat het zulks had bedongen,
schril tel ijk is toegezegd, dat het in 't Aldlan-oost in
de vrije sector een aantal woningen zal mogen bouwen.
Hoe groot dat aantal zal zijn, is nader in overleg te
bepalen, wanneer het plan „Aldlan-oost" klaar is en
bekend is, hoeveel woningen daar kunnen worden ge
bouwd. Het Bouwbedrijf Friesland heeft deze toezeg
ging wel degelijk als een compensatie gezien, want
anders zou het zomaar niet hebben afgezien van de
eenmaal verstrekte opdracht. (De heer Vellenga: Gaan
we dan voor het Bouwbedrijf Friesland ondershands
aanbesteden, zodat dat bedrijf zeker weet, dat het dat
werk krijgt Wanneer ze daar in de vrije sector kun
nen bouwen, dan mogen zij toch zelf weten, wat ze
gaan bouwen? (De heer Vellenga: Dan heeft de heer
Heidinga er dus eigenlijk gelijk in, dat hier niet kan
worden gesproken van een compensatie.) Het Bouw
bedrijf Friesland heeft deze toezegging wel als een
compensatie gezien en is daarmee ook akkoord gegaan.
Hit is dus een redelijke zaak, die in goed overleg zo is
gespeeld. (De Voorzitter: Om ieder misverstand te
vermijden, zou ik er even op willen wijzen, dat de laatste
zin van de brief van het Bouwbedrijf Friesland luidt:
"Op grond van al het bovenstaande vragen wij Uw
College deze activiteit te willen stimuleren door de
toezegging ons voor dit soort woningbouw (woning
bouw in de particuliere sector) geschikte en goed ge
situeerde bouwterreinen beschikbaar te zullen stellen."
We hebben daarop geantwoord (en daar heeft dat bouw
bedrijf nooit weer op gereageerd)„Zoals U ook al
mondeling werd medegedeeld, hebben wij met erkente
lijkheid kennis genomen van Uw brief van 14 novem
ber jl„ waarbij U verklaart, ons College niet in de weg
te willen staan in zijn poging om te komen tot een
snelle realisering van woningbouwplannen in de Duif
en de Fennen in het plan Bilgaard. Wij hebben er be
grip voor, dat deze geste kan leiden tot een toekomstig
produktieverlies voor Uw bedrijf. Met het oog daarop
verklaren we ons gaarne bereid zo spoedig mogelijk
nader contact met U op te nemen over mogelijkheden
voor particuliere woningbouw in 't Aldlan." Er bestaat
tussen het College en het Bouwbedrijf Friesland dan
ook geen enkel probleem.) Er worden hier dus ter
reinen in 't Aldlan-oost bedoeld. Zoals de Raad bekend
is, zijn er voor 't Aldlan-west al andere toezeggingen
gedaan. (De heer Vellenga: We zijn dus eigenlijk ver
plicht om hun daar bouwterreinen af te staan.) Ja. Ik
wil hier toch uitdrukkelijk stellen, dat in dit geval com
pensatie A staat tegenover compensatie B. Via het
Bouwbedrijf Friesland is hierover ook contact opge
nomen met de bonden, die hiermee akkoord zijn ge
gaan. Ter voorkoming van misverstand zou ik nog
even het volgende willen voorlezen uit een door het
College tot Intervam gericht schrijven: „U is mede
gedeeld, dat voor de onderhandse aanbesteding t.z.t.
nog een besluit van de Gemeenteraad nodig is en dat
het mogelijk is, dat de Raad anders beslst dan wij in
overeenstemming met het gevoelen van vermelde raads
commissie zullen voorstellen. Hoewel een dergelijk af
wijkend besluit niet voor de hand ligt, menen wij er
volledigheidshalve toch goed aan te doen U hierop te
wijzen." Ik zou het wel betreuren, wanneer de Raad
de toezegging, die wij aan Intervam hebben menen te
moeten doen, niet zou aanvaarden. Intervam heeft dat
risico echter bewust genomen. We moeten dus wel dui
delijk stellen, dat er aan de vogel in de hand van In
tervam nog wel een groot risico is verbonden. (De hear
Iioomgaardt: It foarbihald fan goedkarring fan de
Ried is dochs net makke tsjinoer de Ljouwerter oan-
nimmers.) (De Voorzitter: Hiervoor moesten wij Uw
goedkeuring hebben, maar daarvoor niet.) (De hear
Miedema: De bou yn 't Aldlan hoecht ek üs goedkar
ring net.) (De Voorzitter: Wat we in die brief heb
ben geschreven, mochten we toezeggen.) De Gemeente
was wel degelijk gebonden aan Intervam en het Bouw
bedrijf Friesland. We hadden deze bedrijven n.l. toe
gezegd, dat zij in de Duif en de Fennen mochten bou
wen. Op grond van deze toezegging zijn ook besprekin
gen gevoerd en zaken gedaan. Men had de opdracht in
handen en ik kan me best voorstellen, dat Intervam deze
maar niet zo prijs wilde geven. In het over deze kwes
tie in 1964 ingediende raadsvoorstel werd uitdrukkelijk
gesproken van 2000 woningen en niet van 1196, De
heer Miedema vraagt of de Gemeente, doordat Immo
fund het heeft laten afweten, eigenlijk niet vrij was
van Intervam. We menen echter, dat het, ook al zou
den we ons misschien aan deze zaak kunnen onttrek
ken, doordat Immofund het heeft laten afweten, na
deze hele voorgeschiedenis niet redelijk zou zijn dat te
doen. Ik betwijfel of Intervam te dezer zake juridisch
sterk staat, maar er is nu eenmaal een afspraak ge
maakt en laten we dan ook proberen deze zaak rede
lijk op te lossen. Op zichzelf geeft ook het College de
voorkeur aan een openbare aanbesteding. In het ver
leden hebben wij in geval van projecten van deze om
vang, wanneer die niet openbaar konden worden aan
besteed, voorkeur getoond voor een aanbesteding op
uitnodiging. Voor de bouw van het ziekenhuis en het
verpleeghuis hebben we twee maal vijf daarvoor spe
ciaal uitgezochte aannemers uitgenodigd. Misschien
zou die oplossing ook in dit geval wel zijn gekozen,
wanneer we helemaal vrij waren geweest. Gezien de
toezegging aan Intervam, is dat echter niet het geval.
Immofund was de beleggingsmaatschappij, die in de
premiesector of de vrije sector wilde bouwen in de
Duif en de Fennen. Die woningen zouden worden ge
bouwd door Intervam. Toen Immofund het liet afwe
ten, was dat weliswaar een zaak tussen die maat
schappij en Intervam, maar bleef de Gemeente aan
Intervam gebonden, omdat indertijd in het betreffende