J
het station wordt afgezet, mogen zij mensen, die hier
zelf om verzoeken, niet meer vanaf het station mee
nemen. In het verleden is dit wèl gebeurd, omdat dat
was toegestaan, hetgeen de service aan het publiek,
welke toch voorop moet staan, ten goede is gekomen.
Uit het rapport van de Huurautocommissie blijkt over
duidelijk, dat de fa. Van Eyck en de fa. Wiersma het
stationswerk niet meer aan kunnen en dat het publiek
nu maar moet wachten, totdat er weer eens een van
hun wagens beschikbaar komt. In een schrijven van
de fa. De Vrij, gericht aan alle fractieleiders, wordt
ten stelligste ontkend, dat zij zich aan broodroof schul
dig zou hebben gemaakt door wagens in de buurt op
te stellen, b.v. op de Oude Veemarkt, die dan snel de
klanten wegpikken. Uit persoonlijke informatie is me
zelfs gebleken, dat noch de fa. De Vrij, noch de fa.
Schuhmacher van de tegen hen ingediende klachten,
alsmede van dit voorstel vooraf op de hoogte zijn ge
steld, zodat hunnerzijds iedere vorm van verdediging
was uitgesloten. Ik betreur dit bijzonder, omdat iedere
burger er het volste recht op heeft te weten, wanneer
er iets tegen hem wordt ingebracht. De fa. De Vrij en
de fa. Schuhmacher voelen zich door de aantijging,
zoals die door de fa. Van Eyck en de fa. Wiersma o.a.
tegen hen is ingebracht, in hun goede naam en eer
aangetast, hetgeen nog wel eens juridische gevolgen
zou kunnen hebben. Als volgens het rapport van de
Huurautocommissie van 9 januari 1970 in de huidige
situatie onderlinge ruzies moeten worden vermeden,
dan mag dat niet ten koste van de service aan het
publiek gaan, en dat gaat het! We kiezen hiermee de
weg van de minste weerstand. Ik heb het College er
destijds al genoeg op gewezen, dat een zesde taxistand
plaats noodzakelijk was! Zoals de situatie thans nog
is, behoren zowel Wiersma als Van Eyck als Schuh
macher en De Vrij hier allen gebruik van te mogen
maken. Zoals de toestand thans is, is Leeuwarden qua
taxivervoer vanaf het station te vergelijken met een
spastisch dorp. Dat kan niet en dat mag niet, mijnheer
de Voorzitter! Er is nog een andere weg dan thans
wordt voorgesteld en die wil ik het College graag aan
de hand doen. Laten we de fa. Wiersma 2 standplaat
sen geven, de fa. Van Eyck 1, de fa. Schuhmacher 1
en de fa. De Vrij 1. Het recht van voorkeur dient aan
het publiek te worden overgelaten, opdat zich geen
scène meer herhaalt, zoals destijds met een lid van de
Hoge Raad. Hem werd eenvoudig de weg versperd
naar de taxi, waarvan hij gebruik wenste te maken en
die bovendien op zijn verzoek daar was gekomen om
hem te halen. Door het recht van voorkeur aan het
publiek over te laten zijn we met het huidige goot-
systeem op een juistere weg dan thans wordt voorge
steld. Ik protesteer dan ook met klem tegen art. IV,
zoals vermeld in het raadsbesluit. Ik zou dan ook al
in eerste instantie een voorstel willen indienen, indien
het althans wordt mede-ondertekend, opdat dit voor
stel mede onderwerp van discussie kan uitmaken. De
inhoud van mijn voorstel luidt als volgt:
„De Raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering
bijeen op 16 februari 1970, besluit het gestelde in art.
IV, behorende bij bijlage no. 45, te laten vervallen en
verzoekt het College de indeling van de taxistandplaat
sen voor het station op de kortst mogelijke termijn te
herzien."
De hear ISoomgaardtIs it sa, dat in taksy dy't ik
bisteld haw by it stasjon om my óf to heljen, my dan
net opnimme mei, as it in wein wêze soe fan in bi-
driuw, dat dêr gjin stanplak hat?
De heer Kingma: Ik meende juist, dat we hier nu
zover waren, dat taxi's ook onderweg personen moch
ten opnemen. Gaarne zou ik vernemen of het na vast
stelling van de hier bedoelde verordening werkelijk zo
is, dat men, wanneer men b.v. aan de oostzijde van het
Zuiderplein loopt, geen gebruik meer mag maken van
passerende taxi's. Het gebied, waarvoor deze regeling
wordt ingesteld, lijkt mij wat groot.
De heer Vellenga: Wij vragen ons af of het gebied,
bedoeld in art. IV, nu wel zo groot moet zijn en of de
belangen van de twee standplaatshouders bij het sta
tion hierdoor eigenlijk niet te veel bescherming krijgen.
Ook vragen we ons af, hoe e.e.a. in de praktijk zal
werken, welke taxi's men nu mag aanroepen en welke
niet, wie dat controleert, welke sancties er zijn om art.
IV goed tot uitvoering te brengen en of het niet be
stuurlijk correct zou zijn geweest de verschillende be
langhebbenden direct of indirect in deze zaak te ken
nen. Mochten deze vragen niet bevredigend kunnen
worden beantwoord, dan heb ik de neiging om mij met
de heer Van der Veen af te vragen of deze zaak wel
rijp is om daarover thans een besluit te nemen en of
deze zaak niet beter nog eens kan worden bekeken.
Het betoog van de heer Schönfeld heb ik ten dele
wel begrepen. Het is mij echter volkomen onduidelijk,
waarom de heer Schönfeld hier meende te moeten spre
ken van spergebied, spastisch dorp enz. Ik vraag me
ook af of het nu wel juist is dit soort termen hier op
deze manier te hantex-en. Dat is overigens zijn zaak
verder, maar ik wilde me er toch wel een klein beetje
van distanciëren.
De Voorzitter: Bij de laatste woorden van de heer
Vellenga zou ik me willen aansluiten. Op de kracht
uitdrukkingen van de heer Schönfeld zou ik eigenlijk
maar niet eens willen reageren.
Het gaat hier om een moeilijke zaak. Toen we deze
Huurautoverordening korte tijd geleden wijzigden, de
den we dit om te komen tot een grotere vrijheid, oen
grotere souplesse en het verlenen van meer service aan
het publiek. We hebben toen, wat tot 1 januari 1970
in Leeuwarden verboden was, het opnemen van pas
sagiers onderweg toegestaan. We meenden ook na over
leg met betrokkenen, dat de situatie daar rijp voor
was. In de tweede plaats hebben we toen een aantal
nieuwe standplaatsen ingesteld en hebben we een gro
tere souplesse gecreëerd bij het innemen van stand
plaats van taxi's bij het station. Daarna is er echter
het e.e.a. gebeurd en het moet mij ook in deze open
bare vergadering van het hart, dat ik het bijzonder
betreur, dat de vier taxi-ondernemers in deze stad el
kaar niet beter kunnen vinden. Het is bijna een strijd
op leven en dood en ze halen van alles uit. Daarom
hebben we ter voorkoming van nare situaties op de
meest kwetsbare plekken, nl. bij de hotels en rondom
het station, gemeend te moeten vooistellen de klok
voorlopig terug te draaien naar de vóór 1 januari 1970
bestaande situatie in de hoop, dat we eventueel in
overleg met betrokkenen tot een betere situatie kunnen
komen. Men zou dit een afkoelingsperiode kunnen noe
men. We komen met dit voorstel na overleg met de
betrokkenen, die heus wel de gelegenheid hebben ge
had om het hunne ervan te zeggen. De verstandhou
ding tussen de verschillende taxi-ondernemers is thans
zo slecht, dat, wanneer we al deze taxi's toestaan
standplaats bij het station in te nemen, de kans be
staat, dat men elkaar daar weg slaat. Het herstellen
van de vóór 1 januari 1970 bestaande situatie houdt in,
dat bij het station alleen de bedrijven standplaats mo
gen kiezen, die daarop de oudste rechten hebben. Ik
had wel eens willen horen, wat de heer Schönfeld zou
hebben gezegd, wanneer we thans hadden voorgesteld
die rechten maar zonder meer weg te vegen. Deze
taxi-ondernemers hebben hun eigen vertrouwensman,
die in Assen woont, maar hier regelmatig komt. Met
die vertrouwensman, die deze bedrijven tot en met kent,
bepraten we al deze zaken. We zijn dan ook niet over
één nacht ijs gegaan en men heeft hier te doen met
een goed doorwrocht voorstel. Ik heb al eens overwo
gen om persoonlijk een bespreking met deze mensen
te houden en er bij hen op aan te dringen om hier in
goed zakelijk overleg tot een oplossing te komen. Ik
dacht, dat we daar dan met elkaar achter zouden
staan. Men heeft mij echter verzekerd, dat het op dit
moment geen enkele zin heeft met deze vier taxi
ondernemers om de tafel te gaan zitten, aangezien
de onderlinge verstandhouding tussen hen daarvoor
thans te slecht is. Daarvoor moet er eerst enige tijd
verlopen. Ik vraag me wel eens af, hoe lang het nog
moet duren, voordat we in Leeuwarden één groot en
bekwaam taxibedrijf hebben. Wie dat dan moet runnen
is punt twee.
De hear Roomgaardt: Ik haw noch deselde fraech:
„As ik Schuhmacher freegje soe my óf to heljen fan
it stasjon of byg. fan Hotel „De Kroon", is dat dan
yn striid mei dizze foroardering?" (De Voorzitter:
15
Na bestelling aan de stalling of het kantoor van de
onderneming kunt U zich laten afhalen. Dat staat nu
in de verordening. Wanneer U b.v. in De Kroon zit n
b.v. fa. De Vrij opbelt, dan mag die U komen afhalen
en U overal heen brengen, al was het ook naar Am
sterdam. (De heer Wiersma: Maar vanaf de stations
restauratie dan?) (De Voorzitter: Daar mag men U
ook komen afhalen, als U maar van tevoren opbelt.)
De hear Iïoomgaardt: Nou is it my düdlik. It sit
dus yn de wurden „na bestelling."
De Voorzitter: Ja, de taxi's mogen niet snorren.
De heer Kingma: Naar ik heb begrepen, gaat het
hier dus om een tijdelijke maatregel en zullen B. en W.,
zodra de toestand verbetert, met een voorstel komen,
dat ons beter ligt. (De Voorzitter: Dat wil ik graag
toezeggen.)
De heer B. P. van der Veen: Ook ik betreur het ten
zeerste, dat het College met dit voorstel heeft moeten
komen. Graag zou ik nog even vernemen of de firma's
De Vrij en Schuhmacher nu al dan niet door de Huur
autocommissie zijn gehoord en in de gelegenheid zijn
gesteld de beschuldigingen tegen te spreken.
De heer Schönfeld: Kortheidshalve kan ik me aan
sluiten bij de woorden van de heer Van der Veen.
De Voorzitter sprak over bedrijven, die de oudste
rechten hadden, maar ik ben van mening, dat hier
sprake is van voorrechten. Ik geloof, dat het verlenen
van service aan het publiek nog minder zou worden,
wanneer er in de huidige situatie onenigheid zou ont
staan tussen Van Eyck en Wiersma, die momenteel
het taxivervoer verzorgen. Bovendien zie ik voor de
fa. De Vrij en de fa. Schuhmachter de mogelijkheid om,
wanneer zij klanten naar het station hebben gebracht,
daar nieuwe klanten op te nemen en daarvoor per
mobilofoon aan het kantoor toestemming te vragen.
De heer Visser: Uit een gesprek met een van deze
ondernemers heb ik de indruk gekregen, dat deze men
sen ter zake van dit voorstel niet door de Huurauto
commissie zijn gehoord. Dit is ook niet gebeurd m.b.t.
het vorige voorstel tot wijziging van de Huurautover
ordening en ik heb dan ook sterk de indruk, dat er
toch wel iets schort aan de communicatie tussen deze
commissie en de betrokken ondernemers.
De heer Vellenga: Ook ik zou graag vernemen of
de ondernemers, die zich tot de fractievoorzitters heb
ben gewend, nu al dan niet zijn gehoord.
Ik heb begrepen, dat het College aan deze maatregel
een tijdelijk karakter toekent en dat we dus t.z.t. op
nieuw over deze zaak zullen spreken.
De Voorzitter: We zullen hier de vinger aan de pols
houden en zullen, zodra het maar enigszins mogelijk
is, voorstellen dit vervelende art. IV weer te schrap
pen. Ik geloof ook, dat we hier op de verkeerde weg
zijn. We zien deze maatregel als een noodschot i.v.m.
de thans bestaande vervelende situatie. Ik zeg graag toe,
dat we zo goed mogelijk contact met betrokkenen zul
len onderhouden.
De Voorzitter van de Huurauto-adviescommissie
heeft mij medegedeeld, dat er uitvoerig met belang
hebbenden is gesproken. Er ligt hier een notitie. Ik
weet niet eens, van wie zij is, maar zij klopt wel en
daarom zal ik haar even voorlezen: „Bij elk onderhoud
met de ondernemers hoort men beschuldigingen aan
het adres van de anderen, welke beschuldigingen dan
door de anderen prompt weer worden ontkend." Er valt
met deze mensen op dit moment niet te onderhandelen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 29 (bijlage no. 44).
De hear Miedema: In inkelde opmerking oer art.
10, lid 4. Dêr stiet: „Het is verboden stieren boven één
jaar anders dan één tegelijk langs één toegang" enz.
Dat is in bytsje oerdreaun, hwant men kin nea ien
bolle troch twa tagongen gean litte. (Laitsjen) Dy op-
merking haw ik in jier as 4 forlyn ek makke en doe
hat men my ünthjitten, dat dizze sin by wiziging fan
de foroardering der net wer yn komme soe.
De heer De Jong (weth.): Men kan het ook anders
lezen, n.l. zo: „er kan niet één stier door twee toegan
gen, maar er kunnen wel twee stieren door één toe
gang." En dat laatste is juist niet geoorloofd.
De hear Miedema: As Jimme derfan meitsje: „één
tegelijk ter veemarkt aan te voeren," dan binne Jimme
der üt. (Stem: Nee, dat kan ook niet.)
De heer De Jong (weth.)Ik wil wel toezeggen, dat
wat de heer Miedema opmerkte nog eens bekeken zal
worden, maar dat kan dus op de hier voorgestelde
redactie nog geen invloed hebben.
De Voorzitter: Ik constateer, dat de heer Miedema
de redactie van art. 10, lid 4, aanvaardt. Die is dus nu
geen punt van discussie meer.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 30 (bijlage no. 40).
De Voorzitter: Dit voorstel is later in behandeling
gekomen dan werd verwacht. Daarom moet de datum
1 april 1970, die onder de Pastorijsingel staat, worden
gewijzigd in 16 mei 1970. Men moet een voldoende aan
tal weken de tijd hebben om zich aan te passen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met inachtneming van de zojuist door
de Voorzitter genoemde wijziging.
Punt 31 (bijlage no. 53).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 32 (bijlage no. 32).
Voordracht:
H. Y. Boersma, alhier.
De heer Boersma wordt met algemene stemmen be
noemd.
Het stembureau werd gevormd door de heren Bouma
en De Vries.
De Voorzitter sluit hierna om 23.55 uur de vergade
ring en verzoekt de leden van de Raad nog even te
blijven voor het houden van een zeer korte besloten
zitting.