-
1
P
Ip
K'
Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag 23 februari 1970
RAADSVERGADERING
van maandag 23 februari 1970,
namiddags 2 uur.
Aanwezig de dames Mr. E. Veder-Smit en
M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren Ir. B. C.
van Balen Walter, R. Boomgaardt, S. Bouma, J. ten
Brug (weth.), P. J. Engels, F. van Esveld, J. Heetla
(weth.), O. Heidinga, T. K. Hogendijk, J. F. Janssen,
K. J. de Jong (weth.), B. Kingma, A. Klomp, G. van
der Laan, W. S. P. P. de Leeuw, Mr. D. Lijzen, W. Mie-
dema, J. P. Reehoom, Ir. C. L. Rijpma, J. A. Schön-
feld, H. L. M. Stek, J. Tiekstra (weth.), M. Tjerkstra,
Mr. B. P. van der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga,
J. Venema, L. Visser, G. de Vries, F. van der Wal, K.
Weide en J. Wiersma; na de pauze de heren P. Faber,
H. W. Rijpstra en K. Spoelstra.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, burgemeester.
Secretaris: de heer P. P. de Jong.
Te behandelen punten:
1. Vaststellen van de begrotingen van de gemeente
lijke takken van dienst en van de begroting van de
algemene dienst der gemeente voor het jaar 1970:
a. algemene beschouwingen;
b. punten genoemd in bijlage no. 61.
2. Investeringen van een aantal takken van dienst
voor het dienstjaar 1970 (bijlage no. 63).
De Voorzitter: Ik open deze jaarlijkse marathon
zitting en hoop, dat deze vergadering, mede dank zij
het experiment van de afdelingsgewijze behandeling,
minder tijd zal vergen dan in voorgaande jaren.
De heer Vellenga: Op zondag 15 april 1945 rond
het middaguur stond ik samen met veel bekenden en
onbekenden te kijken naar de intocht van de Canade
zen. Het uur der bevrijding had voor Leeuwarden ge
slagen. Een onvergetelijk moment, gevolgd door onver
getelijke dagen. Dat is nu binnenkort 25 jaar geleden.
In de verstreken kwart eeuw hebben we jaarlijks de
gevallenen herdacht. Ook nu zullen wij aan hen denken
en daarbij zeer nadrukkelijk aan de omgekomen Joodse
medeburgers. Midden in het gebied, waar zovelen van
hen woonden, staat nog het gebouw van de synagoge.
Misschien past hier het verzoek, of de vraag, welke
bestemming dit gebouw zal krijgen, reeds nu te be
antwoorden is. Een bestemming, die naar onze ziens
wijze toch niet een te grote tegenstelling mag vormen
met de functie, die dit Godsgebouw vele jaren voor
velen heeft gehad.
Het thema van mijn algemene beschouwingen voor
1970 is een vergelijking van het Leeuwarden van toen
met het Leeuwarden van nu. Dan kan het moeilijk an
ders of er dient ook een blik te worden geslagen in
de toekomst, in de zeventiger jaren, die pas zijn aan
gebroken. Ik zou willen beginnen met aan te geven
grof, schetsmatig en niet volledig hoezeer Leeuwar
den op tal van terreinen is veranderd. De cynische op
merking: er gebeurt in Leeuwarden nooit wat, is in
strijd met de feiten en wordt vaak door bezoekers van
onze Gemeente door lovende uitlatingen tegengespro
ken. De Canadese tanks rolden langs de Groninger
straatweg van toen Leeuwarden binnen. Die Groninger
straatweg heeft, ook binnen de gemeentegrenzen, reeds
een heel ander aanzien gekregen en zal dat in nog
sterkere mate krijgen. Dit geldt ook voor de andere
toegangswegen, m.n. vanuit het zuiden en het westen.
Rondom die toegangswegen uit het zuiden dient nog
heel wat te gebeuren en misschien kan iets worden
gezegd over de actuele stand van het overleg met de
waterstaatsdiensten van Rijk en Provincie. Als we
over de westelijke toegangsweg spreken, denken we
natuurlijk aan de stellig nog voor verbetering vatbare
verbinding richting Afsluitdijk en westelijk Nederland.
De hele aanpak van het verkeersvraagstuk heeft een
urgent karakter en dat werpt de vraag op of wij met
het treffen van maatregelen op een aantal bedreigde
punten wel de tijd hebben om te wachten op het dure
rapport van het bekende bureau. Zullen wij niet ge
noodzaakt zijn in de komende jaren interimbeslissin
gen te nemen? Dat is een klemmende vraag, die mijn
fractie geregeld bezig houdt.
Voorjaar en zomer 1945, toen in Leeuwarden een
klein aantal auto's reed, deels op snel verdwijnende
gasgeneratoren, deels op veilig bewaarde of „verover
de" benzine, zijn gevolgd door de jaren van een im
mer toenemend aantal auto's, met alle verkeers-, par
keer- en stankproblemen van dien. Ik zie nog in ge
dachten de verkeerspolitie van toen in machtig ronkende
motoren met zijspan rijden. En vergelijkt U dat eens met
het materieel en de apparatuur van vandaag. Overi
gens zou zonder die technische hulpmiddelen een
korps, dat bij uitbreiding van taken numeriek gelijk
blijft, het werk niet kunnen doen. Dat werk wordt
toch gedaan en goed en vaak onder moeilijke
omstandigheden. Als ik dan denk aan enkele successen
bij recente ingewikkelde opsporingszaken, heb ik echt
wel behoefte veren op hoeden en petten van de be
trokken politiemannen te steken. De politie kan snel
gaan, maar dat geldt ook voor de tijd. Juist wat het
vex-keer betreft is het zaak bij de tijd te blijven. Zoals
het autovervoer toenam, zo nam het scheepvaartver
keer af. Maar ik wil niet alleen naar weg en water,
maar ook naar de lucht kijken. We hadden een vlieg
veld voor de burgerluchtvaart, dat door de bezetters
enorm werd uitgebreid en vanwaar vliegtuigen opste
gen om mee te helpen Engeland klein te krijgen. Na
de oorlog is dit vliegveld nog een poosje voor de bur
gerluchtvaart bestemd geweest. Wij menen, dat het
goed is alles te doen om ons vliegveld die functie op
nieuw te geven. De Canadezen richtten destijds hun
hoofdkwartier in hotel „De Doelen". Dat woord echter
is binnen enkele jaren een begrip geworden, dat de
opgroeiende jeugd alleen nog maar in verband brengt
met een balsport en niet met de Voorstreek. Zo zijn
er meer gebouwen, buurten, huizen verdwenen. Een
stuk oud-Leeuwarden is voorgoed verleden geworden.
Dat kan weemoedig stemmen de mannen onder het
klokje in de verdwenen Leeuwarder Gemeenschap
pinkten dan een traan weg, heb ik me laten vertellen
maar het is onontkoombaar!
Maar, en dat is één van de grote uitdagingen, waar
voor we in de zeventiger jaren staan, wat komt er
voor in de plaats en in welk tempo? Er zijn te veel
lege, zere plekken aan te wijzen, die om een nieuwe
bestemming vi'agen, ja, schreeuwen. Een particulier
bureau en de eigen dienst zijn met die hele problema
tiek van de city binnen de grachten en de krans van
oude wijken daar omheen bezig. Naar onze mening
zal de betrokken afdeling van Openbare Werken naar
omvang en kwaliteit versterkt moeten worden om uit
te groeien tot een zelfstandige stedebouwkundige
dienst. Eigenlijk zou een team van specialisten con
stant met deze zaak bezig moeten zijn. Daarnaast
geven wij in overweging periodiek overleg te plegen
met vele geïnteresseerden, zakenmensen, bewoners, ar
chitecten, mensen uit de culturele sector en vele an-
deren, ja, mogelijk om een commissie ad hoc of om een
werkgroep binnenstad in het leven te roepen. Erva
ringen hier en elders leren juist in deze situaties met
voortgaand functieverlies, hoe nauw het luistert wat
de vormgeving van het nieuwe, het bewaren en in
lassen van het waardevolle oude en wat het toekennen
van functies aan bepaalde sectoren betreft.
Wie in 1945 Leeuwarden zou hebben verlaten en
pas nu terug zou keren, zou om meer dan één reden
zich de ogen uit het hoofd kijken. Neem alleen maar
de nieuwe wegen, nieuwe bruggen, nieuwe gebouwen,
nieuwe wijken. Tussen mei en augustus 1947 kwamen
de eerste nieuwe woningen van na de oorlog aan de
Geranium- en Dahliastraat gereed. Wel 35 stuks! Wat
is er nadien niet gebouwd? Wij leerden spreken over
Martens-, duplex-, Oostenrijkse en houtrijke woningen.
Op dit gebied is Leeuwarden net als alle andere Ge
meenten grotendeels afhankelijk van de Rijksregering.
Na de bouwminister In 't Veld, die, zoals achteraf