7
struikelen, dan zal de gemeenschap voorzieningen
moeten treffen om te vervangen, wat verloren ging,
opdat onze welvaart niet een fictie wordt, die wordt
gelogenstraft door verloren welzijn. De Gemeente zal
naar mijn mening vóór alles het oog moeten richten
op dat welzijn. De welvaart, het loonzakje, is secun
dair. Natuurlijk is het loonzakje nooit vol genoeg,
maar we zijn niet bereid afstand te doen van de
5-daagse werkweek om het zakje voller te maken. We
willen niet langer werken om meer te verdienen. De
verontwaardiging, welke een mogelijk langere werk
tijd i.v.m. de gedachte aan een koopavond heeft op
gewekt, spreekt duidelijke taal. Maar we willen wel
beter leven. Het valt ons moeilijk te aanvaarden, dat
de mogelijkheden van de gemeenschap beperkt zijn. We
zijn eraan gewend geraakt, dat steeds meer risico's
van ons zijn afgenomen, steeds meer voorzieningen
zijn getroffen, die ons een verzorging van de wieg tot
het graf geven. Die verzorging vinden we, vanzelfspre
kend, nooit ver genoeg gaan en nu we een deel van
de verantwoordelijkheid voor ons eigen lot kwijt zijn,
zijn we vergeten, dat niet alleen een individu, maar
ook een gemeenschap niet verder kan springen dan
de stok lang is. De gebruikelijke verkiezingspropa
ganda heeft daar natuurlijk ook schuld aan. Het is
„gefundenes Flessen" om te wijzen op het nationaal
inkomen per hoofd der bevolking en niets gaat er
beter in dan het in gebreke stellen van „Den Haag"
en het verguizen van het Gemeentebestuur, dat niet
voldoende met de vuist op tafel slaat. Dat elk bedrag,
dat we ergens voor besteden, niet tegelijk voor iets
anders kan worden besteed en dat elk bedrag, dat de
overheid uitgeeft, ergens vandaan moet worden ge
haald, waar het dus niet besteed kan worden, wordt
liefst maar vergeten, zoals elk onaangenaam feit bij
voorkeur wordt weggestopt.
Niet gehinderd door dergelijke onaangename over
wegingen, steken alom groepen de kop op, die, niet
bezwaard door kennis van zaken, het wel eens beter
zullen vertonen dan de bestaande partijen. De pers,
die liever spitse kritiek oefent dan hosannah roept,
speelt deze ontwikkeling in de kaart. Vermits dc wal
het schip keert, hebben we ons niet teveel zorgen te
maken over deze ontwikkeling, hoewel het te betreu
ren is, dat de nieuwkomers door schade en schande
wijs zullen moeten worden.
De omstandigheid, dat we leven in een maatschap
pij, waarin het verband tussen uitgaven en inkomsten
vrijwel onzichtbaar is gemaakt, werkt, helaas on
doordachte acties in de hand. Het is eigenlijk overbo
dig te zeggen, dat we het betreuren, dat het accent
zodanig op de collectiviteit is komen te liggen, dat de
voldoening zelf iets bereikt te hebben aan afzonder
lijke individuen vrijwel wordt onthouden. We maken
het de burger wel bijzonder moeilijk zijn eigen per
soonlijkheid te beleven of tot ontwikkeling te bren
gen. We bergen alle burgers op in dezelfde huizen, in
grote blokken, allemaal eender, als kalveren in een
mesterij of als kippen in een legbatterij. Leeuwarden
laat evenveel mensenpakhuizen zien als andere steden.
De mensen hebben niet zelf een woning gebouwd,
maar wonen in standaardhuizen, door een anonieme
ontwerper op papier gezet. Elke tekortkoming of el
ke niet vervulde wens, die een eigen woning een eigen
individualiteit zou geven, geeft thans grond tot grie
ven en klachten. Ondanks alle goede bedoelingen, alle
zorg voor voldoen aan de woningbehoefte, alle kos
ten, daaraan besteed, geeft dit systeem toch aanlei
ding tot een zeker onbehagen. Het is moeilijk in een
kazerne zichzelf te wezen. Het is de vraag of de zorg
voor het welzijn niet moet nopen tot behoedzaamheid
bij de voortgaande woningbouw. Misschien moet de
overheid zich minder daarin begeven en meer aan de
burgers zelf overlaten. Onze zorg zou in de eerste
plaats moeten zijn het mogelijk maken van individuele
ontplooiing, het scheppen van ruimte, van frisse lucht,
schoon water, het bestrijden van lawaai. We moeten
niet blindelings streven naar steeds meer mensen,
maar ons afvragen, hoeveel mensen op dit moment
een optimum lijken.
We moeten voldoende mogelijkheden hebben voor
industrievestiging, dus bouwrijp industrieterrein, met
aan- en afvoerwegen, maar we moeten industrievesti
ging niet forceren en ook niet elke industrie als een
geschenk des hemels ontvangen.
We moeten de mogelijkheid om zich te verplaatsen
en zich op te houden, waar men wezen wil, bevorde
ren, d.w.z. verkeersvoorzieningen treffen, die veilig
zijn, die afstanden overbruggen en die parkeerruimte
geven.
Onze rioolwaterzuiveringsinstallatie is een goed
ding. We moeten zien of het niet mogelijk is deze te
perfectioneren door uit het gezuiverde water de fos
faten en verdere mineralen te verwijderen. We moe
ten geluiden, welke vermeden kunnen worden, bestrij
den en we moeten de lucht zoveel mogelijk zuiver hou
den en verbeteren. We moeten de stad zowel als het
buitenstedelijke gebied eendeels conserveren, zodat een
harmonisch geheel behouden blijft, anderdeels groei
mogelijkheden geven, die de ontwikkeling niet verhin
deren. Ik ben ervan overtuigd, dat juist de omstan
digheid, dat we met veel mensen opeen zitten, het
nodig maakt, dat we regelend optreden, ook door het
maken van bestemmingsplannen. Ik ben er eveneens
van overtuigd, dat we, zodra een bestemmingsplan ge
reed is, moeten beginnen met de herziening daarvan.
Het is onmogelijk van tevoren met alles, wat daarna
gewenst lijkt, rekening te houden, zodat elk plan
noodzakelijk tekort schiet. We moeten bereid zijn voort
durend te wijzigen, wanneer de behoefte anders blijkt
dan voorzien is. Een plan is een mogelijke oplossing,
niet noodzakelijk de beste en nog minder de enige. We
moeten ook niet naar perfectionisme streven, maar
genoegen nemen met wat aanvaardbaar is. Onze stad
en onze dorpen zouden iedere individualiteit en iedere
attractie missen, indien ze gebouwd waren volgens be
stemmingsplannen, soortgelijk als we thans maken.
We hebben nog nimmer zoveel over democratie en
over inspraak gesproken als in onze dagen, maar de
burger is ook nog nooit zo aan banden gelegd als nu.
Dat geeft onbehagen. Wanneer iemand in Leeuwar
den niet kan doen, wat hij wenst, dan gaat hij het
buiten Leeuwarden zoeken, als het elders wel kan.
Het onbehagen blijft. Wanneer allerlei regelingen het
uitvoeren van plannen verhinderen, ontstaat ook on
behagen. We zullen, wanneer we plannen maken voor
de verdere groei van onze stad, rekening moeten hou
den met de behoefte aan ruimte, aan groene ruimte,
aan rust, aan frisse lucht, aan privacy. Ik heb de
indruk, dat we op moeten houden met steeds maar
nieuwe wijken aan de oude vast te bouwen, maar eerst
een groene gordel rond het bestaande zouden moeten
maken. We zullen bomen moeten planten, die voor
enige aanvulling van de zuurstof in de atmosfeer kun
nen zorgen en die een muur tegen het geluid opwer
pen. We moeten het mogelijk maken te wonen aan
een rand van groen. Een tuinderij temidden van de
bebouwing is geen verwerpelijke zaak.
Dat het woning-assortiment in Leeuwarden weinig
gevarieerd is, behoeft geen betoog. Wie daar gelukkig
mee is, zal het niet eens zijn met mijn opvatting, dat
we een verandering moeten bevorderen. Er zijn plan
nen in de maak om althans enige verbetering te bren
gen, maar ook dan nog missen we de vrijheid en de
speelsheid om eigen individualiteit te ontwikkelen.
Wanneer er thans een tiental burgers zou komen, die
elk een bungalow naar eigen smaak zouden willen
bouwen, zou ik niet weten, waar die in Leeuwarden
terecht zouden kunnen. Ze zouden over de gemeente
grenzen moeten kijken. Het zou naar mijn mening
een goed ding zijn, wanneer we zowel direct tegen
de stad aan als b.v. in Wirdum en eventuele andere
buitendorpen, de mogelijkheid tot zulke individuele
bouw zouden openen, niet volgens een plan met rooi
lijnen, volumes, hoogten en wie weet wat voor ver
dere beperkingen, maar in een mate van vrijheid, die
slechts beperkt zou worden door onvermijdelijke eisen
van stedebouwkundige aard. Ik vrees, dat ons be
stemmingsplan voor Wirdum behoort tot de plannen,
die thans reeds moeten worden herzien. De dorpen,
die tot onze Gemeente behoren, behoeven niet op ge
forceerde wijze met het stedelijk deel te worden ge
lijk getrokken. De mogelijkhden, welke zij hebben,
moeten evenwel niet worden doorkruist. Het is niet
duidelijk, waarom degene, die meer rust en ruimte
wenst, b.v. in Wirdum niet terecht zou kunnen voor
wat buurgemeenten wel kunnen bieden. Even frustre-
rend is het, wanneer in Wytgaard enkele bedrijven al
jarenlang verhinderd worden de nodige bedrijfsruimte
tot stand te brengen, omdat het uitbreidingsplan zulke
bedrijfsruimte slechts toestaat op plaatsen, die noch
beschikbaar, noch geschikt zijn. Een dorp en een
stad - zijn slechts gegroeid, doordat incidenteel werd
gebouwd waar en wanneer dat nodig was. Daardoor
hebben ze hun eigen karakter gekregen. Helemaal in
het wilde weg kan het niet meer, maar het is niet
duidelijk, waarom een bedrijfsgebouw niet in een dorp
zou passen en in een bepaalde hoek zou moeten wor
den geschoven. Wanneer een dorpsgemeenschap een
ontwikkeling wenst, die niet strookt met papieren
plannen van een bureau in de stad, dan moet ernstig
worden overwogen de papieren plannen te wijzigen.
De kwestie van de uiterlijke schoonheid kan natuur
lijk worden bekeken, al blijft dat mensenwerk en dus
gebrekkig. Het gebouw, dat thans verrijst op de plaats
van het vml. Amicitia is, naar ik meen, een voorbeeld
van minder geslaagde stedebouw en ik betreur het,
dat niet ten minste een steensoort van wat minder
opdringerige kleur is voorgeschreven.
Ik heb de indruk, dat in allerlei andere Friese Ge
meenten het gemeentelijk apparaat vlugger en gemak
kelijker bestaande plannen, al naar de behoefte zich
voordoet, wijzigt. Ik heb voornamelijk het oog op en
kele Gemeenten, die een gezonde groei vertonen, maar
natuurlijk kleiner zijn dan Leeuwarden. Over de wel
willendheid van Uw College en van onze ambtenaren
wordt zeker niet geklaagd. Wel over de voortvarend
heid, het tempo en de souplesse. Waaraan het ligt, is
mij niet bekend, maar als ik juist ben ingelicht, is de
bouwaanvraag voor Westeind al meer dan een jaar
geleden ingediend. Wanneer daarop direct beslist was
geworden, zouden de eerste woningen thans voor be
woning gereed zijn en de bouwkosten zeker 20 pet.
lager zijn geweest. Ik vrees ook, dat 't Aldlan niet
vlot van de grond zal komen. In beide gevallen be
treft het woningen in een klasse, waarin Leeuwarden
slecht gesorteerd is. In beide gevallen zijn het parti
culiere ondernemers, die voor hun risico het project
ondernemen. Ook al zouden we menen, dat het an
ders en beter kan dan de betrokken particulieren voor
nemens zijn, dan nog moeten we bedenken, dat het
betere de vijand van het goede is. We moeten streven
naar een praktische instelling: als het niet kan zoals
het moet, dan moet het maar zoals het kan. Zo neen,
dan zullen we geen vaart bereiken.
Bij alle collectieve voorzieningen, welke we hebben
of welke we nodig vinden, behoort naar mijn mening
meer dan we thans rekenen. Wanneer we de bouw
rijpe grond belasten met alles, wat aan voorzieningen
in het betrokken plan nodig is, komen we op prij
zen. die concurrentie met buurgemeenten niet kunnen
doorstaan. We zouden meer kosten ten laste van de
algemene middelen moeten nemen, ook als het af
wegen tegen andere wenselijkheden een moeilijke taak
zal zijn.
We leven in een provincie, waarin men zich ver-
meidt in het ophangen van de image van de achter
gebleven zielepoot. Het doet mij genoegen, dat Uw
College niet op dat stramien borduurt. We hebben
één taak: de stad prettig bewoonbaar te maken. We
moeten proberen te ontkomen aan de verschrikkingen
van de massale steenwoestijnen van de Randstad. We
moeten ons bewust zijn van de voorrechten, welke
we als stad van beperkte omvang in een gebied van
beperkte bevolkingsdichtheid genieten. We moeten ons
niet blind staren op een gemiddeld deel in het natio
naal inkomen, wat dat ook moge zijn, maar daar eens
tegenover stellen de gemiddelde oppervlakte grond per
hoofd van de bevolking of, wat mij betreft, het ge
middelde aantal koeien.
Wanneer allerlei mode-acties tot Leeuwarden door
dringen, dan mogen we ons gelukkig prijzen, dat deze
niet in Leeuwarden zijn ontstaan, maar gegroeid zijn
in situaties, waarin de spanningen van de bevolkings
dichtheid het menselijk welzijn zodanig hebben bedor
ven, dat opgekropte agressiviteit een uitweg zoekt.
Ook al ontkomen we niet aan de besmetting, de kwaal,
waarvan acties, betogingen, vechtpartijen bij voetbal
wedstrijden en wat niet al uitingen zijn, is nog
niet onze kwaal.
Het is goed, wanneer we, bij het behandelen van
zaken, welke een dorp betreffen, contact zoeken met
hen, die daar wonen en belangstelling hebben voor de
ontwikkeling. Alle informatie, die we aldus kunnen
krijgen, is waardevol en het zou onverstandig zijn er
geen gebruik van te maken. Het rapport, dat Wirdum
heeft laten verschijnen, verdient onze volle aandacht.
De andere niet stedelijke delen van de Gemeente ver
dienen eveneens on e aandacht. Overleg met betrok
kenen is een goede vorm van inspraak. Geforceerde
bijeenkomsten zijn daarentegen tijdverlies en we moe
ten niet veronderstellen, dat we de democratie bevor
deren door overal burgers bij te halen, niet op grond
van hun speciale deskundigheid, maar alleen omdat
ze in de een of andere club zitten. Er zitten overigens
niet zoveel lieden meer in een club en zeker niet men
sen, die zich daar veel opofferingen voor willen ge
troosten. Het wordt steeds moeilijker goede bestuurs
leden te krijgen, omdat de maatschappelijke belang
stelling steeds afneemt. Enquêtes kunnen dat niet op
vangen. Wie met het resultaat van een enquête komt
aandragen, lijkt op de man, die een moeilijke wiskun-
desom moet oplossen en het gemiddelde van allerlei
antwoorden uit een willekeurig publiek als uitkomst
neemt. Ook in politieke vraagstukken is het beter
zich te beperken tot hen, die om hun politieke kennis
van zaken in politieke lichamen zijn gekozen. Ook bij
het besturen moeten beslissingen worden gegrond op
inzicht, niet op emoties.
In onze maatschappij, waarin de regelingen zo me
nigvuldig zijn, dat inzicht moeilijk te verkrijgen is,
bestaat inderdaad behoefte aan voorlichting, zodat ook
de geïnteresseerde burger de gelegenheijd krijgt de
constructie te doorzien. Het zal moeilijk zijn die voor
lichting objectief te geven, zodat het geen pure pro
paganda wordt. Ik meen met voldoening te mogen
constateren, dat de bereidheid daartoe bij Uw College
aanwezig is.
De heer Rijpma: In de bijna voltooide zittingspe
riode van deze Raad zijn vele zaken wel tot uitvoe
ring gekomen, andere daarentegen niet. Waarschijn
lijk is de bouw van het ziekenhuis in deze periode het
meest spectaculaire object een object, waaraan on
ze fractie haar stem heeft gegeven vooral om het re-
validatiegedeelte. We verheugen ons erover, dat thans
het overleg met de beide andere ziekenhuizen in een
zo goed spoor is gekomen, dat simpele doublures zich
in mindere mate zullen voordoen dan we oorspronke
lijk vreesden. Het is tevens verheugend, dat het zie
kenhuis het bejaardenhuis met optimale verzorging
tot zich heeft getrokken en we hopen, dat de ruimte,
die rondom dit centrum nog aanwezig is, ook een
nuttige bestemming op het gebied van de geneeskun
dige verzorging zal krijgen. In deze zittingsperiode is
de Frieslandhal verder uitgebouwd, er is voor sport
accommodaties gezorgd en het Groene Ster-plan is een
plan, waar Leeuwarden met trots op kan wijzen. Voorts
heeft het slachthuis een outillage gekregen, die kan
concurreren met de beste outillages in den lande. De
Dienst voor Reiniging en Brandweer is op zeer mo
derne leest geschoeid. Minder spectaculair, maar wel
belangrijk is de overeenstemming, die in deze Raad
is bereikt over het functioneren van raden en com
missies. De Leeuwarder Gemeenteraad zal daardoor
niet gaan gelijken op de volksvergaderingen in de
steden van het oude Griekenland of op de massale
bijeenkomsten in de Zwitserse kantons. Wel kan beter
profijt worden getrokken van kennis en enthousiasme
van een aantal Leeuwarder burgers, die om welke
reden dan ook geen zitting hebben in dit raads-
college zelf.
Er zijn ook vele zaken niet tot uitvoering of beslis
sing gekomen. Behalve het reeds volgebouwde bunga
lowpark in 't Bilgaard heeft in deze zittingsperiode
geen enkel bestemmingsplan de handtekening van 't Col
lege van G.S. verworven. Misschien lukt het in het
eerstvolgende half jaar nog goedkeuring te krijgen
voor de plannen voor Wirdum en Goutum. Misschien
lukt het ook om deze plannen zo te realiseren, dat de
wijzigingsbevoegdheden van B. en W. slechts behoeven
te worden gehanteerd voor detailkwesties. Zoals het
er nu voor staat, zullen de eerstvolgende woningbouw
plannen, die in Leeuwarden zelf in 1970'71 moeten
worden aangevangen, alleen kunnen plaats vinden met