8
9
,V
toepassing van art. 20. Het plan „Aldlan-West" is bij
de Raad nog niet ingediend en in de Commissie Be
stemmingsplannen is het gesprek over het ontwerp
nog niet voltooid; er bestaan zelfs bij enige van de
gesprekspartners bezwaren, die detailkwesties te bo
ven gaan. Toch staan de bouwheren te trappelen van
ongeduld om te beginnen, zodra de vorst uit de grond
is. In zo'n situatie kan voor de Raad van „vrij" over
leg nauwelijks sprake zijn. De woningbouw mag niet
stagneren, ook niet in huizen van het Bonnema-Steren-
berg-type, maar het laten prevaleren van de bouw-
continuïteit resulteert in een gedeeltelijk uithollen van
de verantwoordelijkheid van de Raad. De herziening
van het plan „Lekkumerend" is o.a. in verband met
nieuwe verkeerssituaties zo ingrijpend, dat van een
herkennen van de oude opzet geen sprake meer zal
zijn. De urgentie van de woningwet- en premiebouw
en de noodzaak van het continueren van bouwstromen
staan het toepassen van een „normale" procedure in
de weg. Die „normale" procedure lijkt overigens wei
nig gemeen te hebben met normaal. De Wet op de
Ruimtelijke Ordening lijkt een lijdensweg, die wordt be-
wijzerd door interne en externe commissies. Het dorps
plannetje Wirdum is de Raad al bijna 3 jaar geleden
gepasseerd. Sindsdien zijn de bomen gespaard, is het
goede deel van de pastorietuin aangekocht, maar ge
bouwd wordt er niet. Het uitbreidingsplan „Westend"
is gewrocht door de vorige Raad. De grond echter is
eigendom van derden, die wel willen bouwen, maar
op basis van hun eigen inzichten. Een nieuwe stede-
bouwkundige zal straks aan de Raad een plan aan
bieden, waarschijnlijk met de opmerking: „Take it
or leave it." De Raad zal het dan wel weer moeten
nemen, omdat anders de particuliere bouw het
in een stad met weinig groeikracht laat afweten. De
Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft 2 mogelijkheden:
gedetailleerd door de Raad of vlekkenplan met uit
werkingsbevoegdheid door B. en W. Ik vraag me af of
het gedetailleerde plan er voor Leeuwarden wel in zit
als we prijs stellen op een continue stroom goedkope
woningen en een regelmatige aanvulling van het
„dure" woningbouwcontingent. Toch zou het me spij
ten, als uit de harde economische feiten de conclusie
zou moeten worden getrokken, dat de Raad van Leeu
warden niet of slechts in beperkte mate aan de wo
ningbouw, aan de bestemmingsplannen te pas zou
komen.
Over het bestemmingsplan „Industrieterrein de
Hemrik" spreek ik maar niet. Dit plan is eigenlijk
niet meer dan een stuk papier met strepen erop, die
de grenzen en de wegen aangeven. De Commissie
Ruimtelijke Ordening heeft er na een korte gedach
ten wisseling al lang haai' zegen aan gegeven. Maar
sindsdien is het zoek. Het heeft de Raad niet bereikt,
het heeft G.S. niet bereikt. Als er weerbarstige eige
naars zijn, kunnen we dit terrein niet ontsluiten. Dit
noem ik toch een niet erg bevredigende situatie.
Met grote zorg vraag ik me af, hoe de woningbouw
zonder stagnatie moet doorlopen, hoe de industrie
vestiging volop voortgang moet hebben. Hoe stelt het
College zich de gang van zaken voor, indien de aan
vraag voor het vestigen van een T.H. zou worden ge
honoreerd? Waar is daarvoor plaats? Niet in 't Ald-
lan. Niet in de Camminghabuursterpolder. In het
Hemrik? In de Bullepolder, waar nog geen cm2 grond
ons eigendom is en waar G.S. ons verhinderen grond
te kopen Het beleid van de Wethouder voor Ruimte
lijke Ordening heeft niet tot voldoende duidelijkheid
geleid. De schuldvraag stel ik niet, ik constateer
slechts. Sport en recreatie hebben een duidelijk per
spectief. Frieslandhal, sporthal klaar, sporthal op komst,
sportvelden aangelegd, sportvelden verbeterd, subsidie
voor Cambuur, subsidie voor de amateursport, zwem
baden, evenementen, camping, dagrecreatie. Op dit
terrein is rijk geoogst en zal er nog meer worden ge
oogst. Is de combinatie ruimtelijke ordening en sport
en recreatie wel de goede? Zou een combinatie ruim
telijke ordening-volkshuisvesting niet veel efficiënter
zijn
In Leeuwarden mis ik nog steeds een terrein, dat
zich leent voor het vestigen van showrooms, super
markets enz. Zo'n terrein behoort naar mijn gevoel
vlak tegen de grachten aan te liggen. Is de driehoek
Groningerstraatweg-Dokkumer Ee-Prof. Gerbrandy-
weg daarvoor geschikt?
Het onderwijs is in beweging. Na jarenlange stabili
teit is er plotseling de ontevredenheid. Deze ontevre
denheid is niet opgekomen uit de ouders, die hun kin
deren naar school zenden en laten studeren. De onte
vredenheid is niet opgekomen uit de besturen, die als
bevoegd gezag de verantwoordelijkheid dragen, de on
tevredenheid is niet opgekomen uit de overheid, die
sticht, bestuurt, inspecteert en coördineert, de ontevre
denheid is niet opgekomen uit het totale lerarenkorps,
de ontevredenheid en het verzet komen uit studenten
en leerlingen en uit een deel van de docenten. Het
legale van het ongenoegen onder de studenten en leer
lingen is inmiddels erkend. De rijksoverheid komt im
mers met nieuwe structuurplannen voor het universi
taire onderwijs, past de bepalingen van de Wet op
het Voortgezet Onderwijs soms tamelijk vrij toe, geeft
middelbare scholen in de af te leggen examens-nieuwe
stijl een veel grotere inbreng. De rijksoverheid be
schikt over een experimentenwet, die wettelijke achter
grond gaat geven aan wat er in Gorredijk gebeurt,
aan wat er in Marrum en Franeker zal gaan gebeu
ren. In de Mammoetwet schijnt een grote soepelheid
te zitten. Scholen, die willen voortgaan op de ouds
beproefde wijze, wordt nauwelijks iets in de weg ge
legd. Scholen, die het anders willen doen, kunnen bin
nen het kader van de wet kennelijk veel realiseren.
Er zijn legale onderwijsexperimenten gaande (om
maar enkele steden te noemen) in Den Haag, Rotter
dam, Amsterdam, Utrecht, Bergen op Zoom, Nijmegen
en Enschede. Men experimenteert met korte brug-
perioden, eenjarige en meerjarige brugperioden. Men
experimenteert met onderwijs per vak, waarin men
a-, b- en c-niveaus aanbrengt. Men experimenteert
met groeps- en klassikale systemen, zonder en met
m.a.v.o.-leerlingen. In vrijwel alle plaatsen, waar nu
experimenten aan de gang zijn, is al enige jaren door
overheid of door particulieren een bureau in het leven
geroepen, van waaruit een nieuwe pedagogische aan
pak van het lager- en middelbaar onderwijs wordt ge
stimuleerd.
In Leeuwarden is het op onderwijsgebied vrij rustig.
Misschien, dat dat vele mensen een gunstig oordeel
geeft en een gerust gevoel. Ik deel dat gunstige oor
deel en dat geruste gevoel nauwelijks. Een beetje on
gerustheid lijkt me meer op zijn plaats. Ik verheug
me bijzonder op enkele activiteiten, die op het ogen
blik in het Leeuwarder lager onderwijs plaatsvinden,
waarschijnlijk gestimuleerd en geïnspireerd door de
al wat langer in een goede onrust verkerende pedago
gische academies: coördinatie tussen kleuter- en la
ger onderwijs, speelleerklassen, vervolg op speelleer-
klassen, een schooladviesdienst (hoe moeilijk die dienst
ook van de grond moge komen en hoe weinig samen
werking er ook mag zijn met de andere in de Provin
cie opererende dienst), onderwijs in handvaardigheid,
gebruik van radio en televisie. Ik voel me echter on
zeker en onbevredigd, als ik naar het voortgezet on
derwijs kijk. In het v.h.m.o. bijv. treffen we een vreemd
aandoende, historisch gegroeide situatie aan, n.l. een
rijksscholengemeenschap en een gemeentelijke scholen
gemeenschap, waaronder niet alle v.h.m.o.-scholen val
len. Voorts zien we daar een minimum aan huisves
ting en een minimum aan althans zichtbare vernieu
wing. Ondanks de noodzaak, dat aan alle kinderen een
optimale studie-ontwikkeling moet worden geboden,
treffen we een streng categorale opbouw van het mid
delbaar onderwijs aan, zonder de geringste poging dit
talenten belemmerend systeem te doorbreken. Zelfs
worden we geconfronteerd met de afwijzing binnen de
gemeentelijke scholengemeenschap een m.a.v.o.-afde-
ling op te nemen.
Ik heb in het kader van de genoemde overwegingen
eens nagedacht over de opmerking van de heer Hei-
dinga in een van de commissiezittingen over de onte
vredenheid, die er zou heersen over de Afd. Onderwijs
ter Secretarie. Ik heb geen redenen om aan te nemen,
dat die afdeling onwelwillend, administratief ondes
kundig of nonchalant zou zijn. Wel weet ik, dat er
onbehagen bestaat bij belanghebbenden zowel van het
openbaar als van het bijzonder onderwijs. Dat onbe
hagen, dat mij bekend is, zou wel eens terug te voe
ren zijn op een te weinig onderwijskundig geëngageerd
zijn van deze afdeling. Voor het administratief toe
passen van het wettelijk kader krijgt deze afdeling
een 10, misschien wel met een griffel, maar uiterlijk
is zij onderwijskundig onbewogen. Het onderwijskun
dige behoort niet tot haar competentie. (Dezelfde be
zwaren hoort men trouwens tegen onderwijsafdelingen
in het bijzonder onderwijs, wanneer vele van die scho
len centraal worden beheerd en geadministreerd.) Ook
Wethouders lopen de kans de voorkeur te geven aan
het administratieve en legale kader, eerder dan aan
onderwijskundige bewogenheid. Is het wel juist, dat
een Gemeente alleen werkt met een administratief be
heer? Een ziekenhuis heeft een administratieve èn een
medische staf. Waar is het gemeentelijke onderwijs
kundige denkcentrum? Dat is niet de Schooladvies
dienst, dat is niet de pedagoog in de Schooladvies
dienst, dat moet zijn een gespecialiseerde rechterhand
van de Wethouder. Die rechterhand van de Wethou
der ontbreekt hier. Mede daardoor is er geen continu,
progressief onderwijskundig beleid. We stellen bij de
Harmonie toch ook geen horeca-man aan als cultureel
directeur? Ik heb waardering voor de huidige Wet
houder van Onderwijs. Hij is deskundiger op onder
wijsgebied dan men redelijkerwijs van een bestuurder
mag verwachten. Toch zou zijn onderwijsbeleid aan
kracht en visie kunnen winnen, wanneer hem een on
derwijskundig denkcentrum ter zijde stond. Dan zou
den nog heel wat onderwijsproblemen kunnen worden
aangevat, die nu blijven liggen. Daarbij denk ik b.v. aan
de coördinatie van het hoger beroepsonderwijs in Leeu
warden. Dat is echter een hoofdstuk op zichzelf een
hoofdstuk vol voetangels en klemmen, dat ook slechts
in zijn algemeenheid tot de competentie van de Raad
behoort.
De gebouwensituatie van het onderwijs hier ter
stede is droevig:
Chr. l.o.m.-school: al 10 jaar in ontoereikende bijge
bouwen van een kerk;
gem u.l.o.: in een oude afgekeurde lagere school;
Chr. u.l.o.: al jaren zwervend;
huishoudschool: in de donkerste buurt van Leeuwarden;
l.e.a.o.: oud gebouw met verrotte vloeren;
m.e.a.o.: zonder gebouw en gedirigeerd naar grond,
die niet te koop is;
v.h.m.o.-complex: wil maar steeds niet van de grond
komen, zelfs niet van de tekening;
m.t.s.: verdeeld over 3 ver uit elkaar liggende ge
bouwen;
onvoldoende gebouwen voor gymnastiek;
te weinig kleuterscholen in Leeuwarden en de dorpen.
Verschillende Raden in Nederland bevelen zich ter
gelegenheid van de algemene beschouwingen in hun
Gemeente per telegram in de aandacht van een Mi
nister aan. Wanneer Leeuwarden ook deze keer meent
zich telegrafisch tot de overheid te moeten richten,
dan is daartoe genoegzame aanleiding in het trage
verloop van het scholenbouwprogram hier ter stede.
Welke lijdensweg staat de school voor de opleiding van
leerkrachten bij het voortgezet onderwijs, die in Leeu
warden komt, in bouwtechnisch opzicht te wachten?
Of is het oude gebouw van de h.t.s. daarvoor beschik
baar? En komt de Rechtshogeschool in de Leeuwarder
gevangenis
In de afgelopen 4 jaar is er in de Raad een goed
samenspel geweest. Alle leden van het College hebben
zich persoonlijk goed ingezet. Er zijn vele overuren
gemaakt door Burgemeester, Wethouders en hoofd
ambtenaren. In de Raad is verschil geweest in details,
over vele hoofdzaken echter was overeenstemming. Er
is, meen ik, in deze periode constructief gewerkt. Toch
blijft er bij vele burgers een gevoel van onbehagen.
„Ze doen maar. Wij komen er niet aan te pas." De
groep Axies (zal ze blijven bestaan?) meent de op
lossing te vinden in het wegzenden van „alle oude
knarren uit de Raad". Dat zullen we allemaal wel zijn.
Daarna zullen alle burgers van Leeuwarden met gre
tige belangstelling het ludieke spel van de (raads)-
politiek meebeleven in openheid en spontaneïteit. De
mos in feestgewaad! Het zal wel zo zijn. Het onbe
hagen onder de bevolking duidt toch op een gebrek aan
communicatie van beide zijden. Volgens Laurens
ten Cate leest de burger te weinig en studeert hij te
weinig in en over de zaken van de overheid. Echter,
de Gemeenten verkopen zich te weinig. Een goed
Voorlichtingscentrum heeft onze Gemeente nog steeds
niet, van een gemeentelijke „ombudsman" zijn we nog
verre, niet alle ambtelijke stukken stralen eerbied uit
voor de mening van de burger, de onpartijdige beroeps
instanties functioneren nog niet. Wil de democratie
blijven functioneren, dan zal de voorlichting aan de
burger optimaal moeten zijn. We vertrouwen erop, dat
Uw College alle mogelijkheden, die er op dit gebied
zijn, zal willen benutten. Dit ter sprake brengend, be
treur ik het, dat ik de antwoorden niet weet op de
vragen, die gesteld zijn over volgno. 52 op blz. 3 van
het Verslag van de Commissie van Rapporteurs. Het
niet kennen van die antwoorden is een gevolg van ons
nieuwe behandelingssysteem van de begroting. Een on
gunstig gevolg, waaraan men ongetwijfeld tegemoet zal
kunnen komen.
De Voorzitter schorst de vergadering om 15.30 uur
voor het houden van een koffiepauze.
De Voorzitter heropent de vergadering om 16.00 uur.
De heer Engels: Ik zou wel willen, dat we op over
heidsniveau (of dat nu landelijk is, provinciaal of ste
delijk) ertoe zouden kunnen komen alle maatregelen,
die we treffen alle welvaartsmaatregelen ook te
gaan bekijken vanuit de vraag, wat ze bijdragen tot
het welzijn. Dan krijgen problemen als luchtverontrei
niging, waterverontreiniging e.d. een geheel ander
perspectief.
Laat ik eerst de kwestie van de samenwer
king van de drie Christelijke fracties aan de orde
stellen, ook al, omdat bij de aanvang van deze
vergadering deze kwestie vragenderwijs en in kri
tische zin aan de orde is gesteld door de voorzitter
van de grootste fractie van deze Raad. Dat vind ik
een belangrijk politiek feit. Nadat men tot die samen
werking is gekomen, blijkt vandaag echter, dat de
3 fracties bij de algemene politieke beschouwingen elk
een eigen woordvoerder hebben.
Ik heb het, meen ik, al eens eerder gezegd, en ik
wil het nog eens nadrukkelijk herhalen: de reden van
de samenwerking van de Chr. fracties is eigenlijk geen
andere dan die van het bestaan van een Chr. Partij
combinatie. Er zijn mensen, die als uitgangspunt voor
hun handelen nemen de boodschap van Christus. Dat
betekent niet, dat ze een pasklare oplossing hebben
voor elk persoonlijk feit, waarvoor ze komen te staan,
maar wel, dat ze een richtlijn, een houvast en ook
een bron van inspiratie hebben. De boodschap van
Christus, Zijn opdracht, is ook uitgangspunt voor hun
politiek handelen, zoals het dat, dacht ik, voor alle Chris
tenen is. De Christenen in de P.v.d.A. of in de WD
zullen zich ook bij hun persoonlijk politiek handelen
laten leiden door hun opdracht als Christenen. Dat
houdt in, dat Christenen in Chr. partijen niet het
monopolie voor het Christelijk handelen in de politiek
hebben. Toch zijn er in het verleden Christenen ge
weest en ze zijn er nu nog, dacht ik die vanuit
die erkenning, dat Christus' boodschap als uitgangs
punt voor hun politiek handelen moet dienen en be
seffend, dat die boodschap geen pasklare oplossing
vooruit geeft voor elk maatschappelijk vraagstuk van
nu of van de toekomst, de behoefte ertoe gevoelen om
als Christenen te samen een antwoord, een politiek
antwoord in een politiek program te formuleren.
Dat is dan een politiek program van een Chr. partij.
Het heeft niet de bedoeling een monopolie te zijn van
goed christelijk gedrag. Het is niet meer en niet min
der dan een poging het Christelijk handelen in de po
litiek vorm te geven. Het is ook mensenwerk met
alle feilen van dien. Een van die feilen heeft zich in
het verleden gemanifesteerd door de gescheidenheid
van de Christenen. Er zijn nóg in deze stad 3 Chr.
partijen. De toekomst wijst naar eenheid van Chris
tenen. En tegen die achtergrond is er een tendens naar
samenwerking van de Chr. partijen in de hoop, dat
men eens zal kunnen komen tot één geheel nieuwe
Christelijke partij. Die samenwerking heeft in onze
Raad vorm gekregen: de 3 Chr. fracties houden te
samen hun fractievergaderingen en opereren gezamen
lijk in de Raad in onderlinge taakverdeling. Het ligt
in de lijn van de verwachting, dat die samenwerking
in de toekomst zal worden versterkt.