6 kearre wurde moatte. Men kin der mar op rekkenje, dat 2,3 fan de minsken yn de takomst en dy is net fier óf, hwant wy sitte optheden hast op 'e helte mei in auto nei har wurk ta geane. En dan kin net mei it antwurd folstien wurde, dat de klanten fan Soasiale Saken aensen net allegearre per auto komme. Dat is foar my gjin antwurd. De bouwers fan dit projekt it giet noch mar om trije etaezjes en der sille yn elts ge- fal noch seis boppe op sille ek yn parkeargelegen- heden foarsjen moatte en dan kin men nei myn smaek net forwize nei de aide fémerk, dy't flakby is. It is wol prachtich, dat dy der is, mar dy moat foar oare doel- einen brükt wurde. En dan wurdt der ek noch sein, dat op de boppeste etaezje in hotel komme sil. Sa'n flat is dan wol sa forkear-oanlükend, dat der fan gemeente wegen aparte parkearfoarsjenningen easke wurde moat te fan de bouwers fan sa'n projekt. Ik haw dus great biswier tsjin it antwurd hwermei de Wethalder niis folstien hat. De heer Kingma: Ik had verwacht, dat het genoem de bedrag van bijna 7 ton een vaststaande huur zou zijn, maar nu dat niet het geval is, wil ik de wens van de heer Vellenga wel onderstrepen, n.l., dat we, als de onderhandelingen ver genoeg zijn gevorderd, de zaak vroegtijdig in de Raad terug krijgen en er in alle vrij heid over zullen kunnen beslissen; dat lijkt me nu toch wel heel belangrijk. De heer Wiersma: Ik zou graag van U willen we ten, of de bouw van dit project valt of staat met de toezegging van de gemeentelijke overheid om deze vijf bouwlagen al dan niet te huren. De heer Stek komt om 8.25 uur ter vergadering. De Voorzitter: Alvorens ik Weth. Heetla het woord geef, zou ik graag een enkel woord willen zeggen over de totale huisvesting. Wij hebben in het College uit voerig van gedachten gewisseld over de vraag, of wij niet een groter gedeelte van het kantoorflat zouden moeten pogen te huren dan in de raadsbrief is ver meld. Op dit moment was dat echter voor ons niet te overzien en ik zou willen aansluiten bij de woorden van de heren Heidinga en Vellenga, dat zo'n beslissing alleen zou kunnen voortvloeien uit bepaalde decisies van de Raad m.b.t. het stadhuisplan. T.a.v. het door de commissie ad hoe voor het stadhuisplan (door de Raad ingesteld) bij B. en W. ingediende plan, hebben wij echter nog geen standpunt ingenomen en het is ook nog niet in de Raad geweest. Dat kan dus in dit stadium geen reëel uitgangspunt zijn voor de gedachte, dat bijv. een gedeelte van de secretarie naar het kan toorflat zou kunnen worden verplaatst. Op dit ogenblik kan dus alleen door ons worden overzien datgene, wat door de heer Heetla hier zojuist is verdedigd, n.l. de huisvesting van de Sociale Dienst en van de Schoolad viesdienst, de laatste om de reden, die Weth. Ten Brug hier heeft genoemd. De Raad weet, dat wij voor de Schooladviesdienst een tijdelijke huisvesting hebben, waar deze min of meer op de schopstoel zit; die tijde lijke ruimte zal de dienst niet morgen, maar toch wel binnen afzienbare tijd moeten verlaten. Wij hebben dus thans een behoorlijke huisvesting gepland voor de door ons genoemde diensten dat komt ook duidelijk in de raadsbrief tot uitdrukking hoewel we nog niet kunnen overzien, hoe groot de Schooladviesdienst zal worden. Duidelijk is dat heeft Weth. Heetla ook al toegezegd en dat bevestig ik bij dezen dat wij na tuurlijk waarborgen zullen inbouwen, dat wij dat ge deelte van die lagen die wij gaan huren en die wij niet voor andere takken van dienst nodig zullen hebben, aan derden zullen verhuren. Eén algemene opmerking zou ik ook nog graag wil len maken naar aanleiding van datgene wat door de heer Vellenga terecht is gezegd en waarbij de heer Heidinga en nog een spreker zich hebben aange sloten. De Raad heeft ook in de raadsbrief kunnen zien, dat het hier niet gaat om een definitief contract met de bouwer. Gelet op de discussies, die in het ver leden in de Raad hebben plaats gehad, t.a.v. het vroe gere voorstel van B. en W. aan de Raad, is er nu een nieuw voorstel en wij hebben gemeend, in dit stadium een principe-uitspraak van de Raad te moeten vragen. Grotere betekenis moet de Raad er ook niet aan toe kennen. Ik onderschrijf wat o.a. de heren Vellenga en Heidinga hebben gezegd: De Raad is straks vrij. Vóór we gaan huren, komt er een concreet voorstel in de Raad en misschien zijn ondertussen dan onze stad huisplannen zover, dat dit nog verdere perspectieven, ook voor andere bouwlagen, zou kunnen hebben. Dat kunnen wij vandaag niet overzien, maar mogelijk op dat moment wel. De heer Heetla (weth.)Voor zover dat mogelijk is, zou ik nog een aanvulling willen geven. De heer Boomgaardt moet niet denken, dat ik wat te lichtvaardig over de kwestie van het parkeren heb gesproken. Het parkeren is een moeilijke zaak in de gemeente. Maar als de Soc. Dienst, zoals eerst de be doeling was, op het Schoenmakersperk was gekomen, had hij dezelfde opmerking kunnen maken. Ik vraag mij af, waar men in de binnenstad géén last met het parkeren zou krijgen. Ik dacht, dat op de hier voor gestelde plaats het probleem zich nog het minst zou laten gelden. Hier worden ook gevestigd het Belas ting-Administratiekantoor, het Arbeidsbureau, allerlei diensten, die nauw contact onderhouden met de Soc. Dienst. We hebben deze dienst dus graag op dat punt. Ik geef toe, dat het parkeren nogal wat moeilijkheden kan geven en ik wil graag nog eens nagaan bij Open bare Werken, hoe het probleem daar ter plaatse op gelost kan worden. We moeten er met elkaar maar ons best voor doen. Maar ik zie ook geen oplos sing in de vorm van een andere plaats voor deze dienst. Ik hoop, dat de Raad daar begrip voor heeft. De heer Veneina: Men kan zeggen: Maak van de begane grond een parkeerterrein, maar ik ben bang, dat de huurprijs daardoor nog wel een beetje hoger zal wor den al hindert dat misschien niet voor de Raad van Arbeid en het G.A.K., die de parterre en de eerste ver dieping hebben en waarschijnlijk wel dik in nun slappe was zullen zitten. De heer Tiekstra (weth.): Ter vermijding van mis verstand dit. Bij het oorspronkelijke plan is rekening gehouden met een parkeercapaciteit op eigen terrein van 100 auto's. De heer Heetla (weth.): De Voorzitter heeft al een heel goede toelichting gegeven op de vraag, waarom wij niet hoger zijn gegaan met de bouw. Ik was per soonlijk niet zo gelukkig met de plannen op het Schoen makersperk, omdat het misschien nog jaren zou duren, met het oog op de financiering, en de mogelijkheid om een oplossing op deze plaats te verwezenlijken, was veel gemakkelijker. Toen kwam op mij af het plan „13 hoog", met de bedoeling, dat de Gemeente vijf verdie pingen zou huren en de verwachting, dat de Gemeente ervoor zou zorgen, dat de andere verdiepingen ook werden verhuurd. Met dat plan durfde ik eigenlijk niet in de Raad te komen. Ik vreesde, dat gezegd zou wor den: Is U nu helemaal gek, waar moet dat naar toe? Maar nu we met een voorstel tot lagere bouw komen, zegt de Raad: Waarom gaat U niet hoger de lucht in? (Gelach) Ik vraag echter alleen om huisvesting voor de Soc. Dienst en als Weth. Ten Brug daar voor de Schooladviesdienst graag bij in wil, dan mag dat van mij. Ieder jaar opnieuw heb ik gebedeld om huisves ting voor de Soc. Dienst en dat is, populair gezegd, „hartstikke" nodig. En de kans is er nu. Ik hoop dus. dat de Raad het voorstel van B. en W. wil volgen. Als de Raad maar het principe-besluit wil nemen, dan betekent dat, dat de voorbereidingen voor de bouw ge troffen kunnen worden en dan krijgt hij nog in behan deling het definitieve huurcontract, waarin wij met de wens van de Raad, die ook in het College leeft, reke ning zullen houden. De Voorzitter: Ik wilde nog even iets aanvullen over het eventuele recht van koop. Om de zaak heel duidelijk te stellen: Huurkoop is i.v.m. de financiering niet toegestaan, maar we zullen wel zien, of we niet op een bepaalde wijze kunnen vastleggen, zoals Weth. Heetla het terecht zei, dat we later kunnen kopen. Het lijkt dus wel, alsof we op twee sporen zitten, maar de zaak is heel duidelijk. De heer Visser: Ik zou nog een vraag willen stellen m.b.t. de verhoging van het begrotingstekort door dit principe-voorstel. Daar zou ik toch graag een antwoord op willen hebben. De Voorzitter: Ik dacht, dat we binnenkort wel met een voorstel ter zake kwamen, maar misschien wil Weth. De Jong daar nu iets over zeggen. De heer De Jong (weth.): Wij moeten inderdaad dit jaar f 250.000,- uittrekken voor dit voorstel, het vol gend jaar f 500.000,en in 1972 hebben we dan de dekking van f 750.000,.ingebouwd in onze begroting. Dat betekent dus, dat we dit jaar nog wel moeten pro beren naast het tekort, dat we al hebben, voor dit voor stel en het a.s. voorstel i.z. Gezinszorg f 1.2 miljoen aan dekking te krijgen. Dat is niet zo'n gemakkelijke opgave, maar we hopen, zoals bij de begroting al is toegezegd, op niet al te lange termijn met een dek kingsnota te komen. Dit is nu een van de „minnen" van de „plussen en minnen", waar ook bij de begroting over is gesproken. De Voorzitter: Dit komt dus binnenkort in de Raad ter spr ake, mèt het probleem, dat Weth. De Jong daar bij aansneed. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 128). De hear P. van der Veen: It hat üs fraksje goed dien to fornimmen, dat it Kolleezje deryn slagge is in gaedlike pachter to finen foar de kampwinkel en de kantine op it kampearterrein De Lytse Wielen. Oer it ginnerael binne de bitingsten, forboun oan it bihear en de eksploitaesje fan de winkel en de kantine, neffens üs bitinken ridlik, sjoen fan de kant fan de pachter. It sprekt fansels, dat de pachter alles dwaen sil om it syn klanten nei it sin to meitsjen, mar as ik sjoch liwat byg. ynvestearre wurde moat oan koel- en djip- fries-ynstallaesjes, dan komt by my de fraech op: Is dat wol to réalisearjen, as en sa lés ik dat de pachter dat allegearre oantügje moat? Ik soe graech witte wolle, hokker garansjes der binne, dat de kam- pearder aensen net de helte fan syn boadskippen üt de stêd helje hoecht. Fansels binne der yn de bitingsten bipaelclo garansjes foar goed bihear ynkalkulearre. Yn art. 10, ünder b, byg. Ik sitearje: „De verpachter heeft het recht de verkoop van bepaalde artikelen voor te schrijven en de verkoop van bepaalde artikelen te ver bieden 1 Dit is my krekt efkes to summier, ek tsjin- oer de pachter, dy't faeks ek net krekt wit, hwer't der him oan to halden hat. As kampearder en as lid fan de Ried, üt syn namme sprekkend, soe ik graech de garansje hawwe wolle, dat men yn de winkel yn elts gefal krije kin alle gongbere böllesoarten, alle gong- bere molkeprodukten, alle gongbere krudeniersartikels, fleisk en fleiskwaren (djipfries en vakuum-forpakte) farske en djipfries-griente en kampearartikels. Yn for ban mei dit listke, dêr't, wol men oan dizze winsken foldwaen, hege ynvestearringskosten oan fêstsitte, soe ik freegje wolle, yn hoefier hjiroer mei de pachter oer- ienkommen is, yn it foarste plak oer de kampwinkel. De kantine ik praet leaver oer de rékreaesjeseal wurdt ynrjochte troch de pachter, yn oerliz mei de forpachter. Binne B. en W. fan bitinken, dat hjirmei de esthetyske kant fan it gehiel folslein to réalisearjen is? Sa net, byg. trochdat de easken fan de forpachter to heech binne en de pachter de priis net bitelje kin, hwat bart der dan? Hoe sjogge B. en W. yn dat forban de posysje fan de bihearder fan it terrein As ik goed ynljochte bin, is it dc bidoeling, dat de seal ek brükt wurde kin en moat foar kréative saken en spultsjes foar de bern ensfh. Dizze programma's sille troch de bihearder en syn assistinten organisearre wurde moatte. Oer dizze saken wurdt yn de bitingsten net praet. Binne Jo net fan bitinken, dat de bihearder fan it terrein foar syn gasten op bipaelde tiden de biskikking hawwe moat oer de seal en dat dit yn de bitingsten steld wurde moat Bigryp my goed, it is myn bidoeling net it de pachter ünmooglik to meitsjen saken to dwaen. Mar t giet my om öfspraken to meitsjen, dy't foar alle partijen it béste binne. De saek leit der nou sa hinne, mar neffens myn bitinken hie de ynrjochting, binam- men fan de rékreaesjeseal, dy't it bisitekaertsje fan it terrein wêze moat, troch de Gemeente makke wur de moatten. Sawol üt esthetysk- as üt bihearskeachpunt hiene wy dan mear sizzenskip hawn. Yn dit forban soe ik freegje wolle: Hoe komt it mei de ynventaris fan de winkel en de seal, as de pachter nei ien of twa jier der ris mei ophaldt? Noch efkes in pear koarte puntsjes: Art. 7de reclameplaten ensfh. Ik hie leaver sjoen, dat dér in forbod op stie, mar dan mei in Ontsnap pingsclausule, sadat men dochs altyd noch op de ien of oare wize oan passende reklame dwaen kin. Art. 10: „Speciale voorwaarden, betrekking hebben de op de kantine". Dér hie ik noch graech de bitingt oan forboun sjoen, dat it brüken fan konsumpsjes net forplichte is. Fierders soe ik in artikel dat lüd spyljende mecha- nyske musyk yn de winkel en de seal forbiedt, ek graech yn de bitingsten opnommen hawwe wolle. En ek soe ik noch graech fornimme, oft, as yn de bitingsten praet wurdt oer de forpachter, yn foarkom- mende gefallen de bihearder üt namme fan de for pachter selsstannich hannelje kin. My tinkt, dat it sinfol is dizze dingen tofoaren yn aparte artikels fêst to lizzen om al op foarhan swier- richheden to foarkommen. De heer Schönfeld: Volgens de raadsbrief kan voor- voorlopig worden volstaan met de aanschaf van twee wasautomaten, één centrifuge en één droogtrommel. Ik zou hieraan de volgende vraag willen verbinden: 1. Waarop zijn deze gegevens gebaseerd 2. Is hier een eventuele uitbreiding op korte termijn mogelijk Het totale kostenbedrag zal, inclusief een zeeppoe derautomaat en een geldwisselautomaat, bij montage en aansluiting door Energiebedrijven f 12.000,bedragen, hetgeen ten laste van het beschikbaar gestelde krediet voor de aanleg van het kampeerterrein zal worden ge bracht. Mijn derde vraag is of het hiervoor beschikbaar ge stelde krediet nu ook wordt overschreden, of is hierbij al rekening met e.e.a. gehouden? Als vierde en laatste vraag zou ik willen stellen, of het College al iets bekend is over de te berekenen ta rieven in deze wasserette. De hear Tiekstra (weth.): De hear Van der Veen hat in stikmannich opmerkingen makke oer dizze ünt- werp-oerienkomst, hwerüt wol blykt, dat hy der hwat oars tsjinoan sjoen hat as B. en W., resp. de minsken, dy't foar B. en W. ünderhannele hawwe. Nou binne B. en W. nochal ynnommen mei it feit, dat hja in gadingmakker hawwe foar alle trije objek- ten. It hat net ienfaldich west, dér immen foar to finen. It is ünmooglik bleken foar elk ünderdiel apart in gadingmakker to finen. Ik leau, dat wy üs net for- sinne moatte. Hwant dizze pachter nimt in stik risiko. Wy moatte ek noch begjinne mei it bihearen en eks- ploitearjen fan de camping De Lytse Wielen. Doe't de tariven oan 'e oarder wiene, haw ik ek al sein: As wy to meitsjen hiene mei in kampearterrein, dat al in oan- tal jierren yn eksploitaesje wie en hwerfan wy de bisetting kenden, dan hie de saek natuerlik hiel oars lein, noch ófsjoen fan de fraech, oft men de saek hwat strak reglemintearje moat, resp. strakke biting sten opnimme moat of wol dat men probearje moat mei bilanghawwende ta in ridlike formulearring fan de bitingsten to kommen, dy't ek noch romte litte foar „hinne en wer". De hear Van der Veen sei, dat de bitingsten oan- geande de pachter ridlik binne. Dat is wier. Us ün- derhannelingsposysje waerd ek bipaeld troch de ge dachte: foar de pachter in sa ridlik mooglike oerien- komst to meitsjen. Oer de forskillenöe oare opmerkingen fan de hear Van der Veen soe ik it folgjende sizze wolle. By punt 7 seit hy, dat hy alle reklame forbiede woe. Dat wolle B. en W. net, dat wol dizze Wethalder ek net en dat binne B. en W. ek net mei de man yn kwestje oerienkommen. Ik sjoch de needsaek dêrfan ek net yn. Ik leau, dat de tiid net ryp is foar soksoarte

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 4