mogelijk, ook al is het in eerste instantie maar provisorisch,
zou kunnen worden ingericht als parkeerterrein, zodat de
middenstand in die omgeving er een dankbaar gebruik van
kan maken. Verder gaan wij met dit voorstel akkoord.
De heer Engels: Anders dan in de fractie van de heer Wei
de het geval is geweest, is in de 3 christelijke fracties o.a. de
kwestie van de grondprijs als een belangrijk punt be
schouwd. Daarom zou ik daarop toch nog even dieper willen
ingaan en de Wethouder een aantal inlichtingen willen vra
gen.
Het College stelt voor aan Albert Heyn N.V. ruim 6000
m2 van dit terrein te verkopen voor 60,per m2 en bijna
15.000 m2 (ongeveer 2/3 van dit terrein) voor de nogal
aantrekkelijke prijs van 21,75 per m2. Nu vragen wij ons af
of onze informatie juist is, dat in het betrokken gebied in het
algemeen een grondprijs tussen 50,en 70,per m2
wordt gecalculeerd. Stellen wij deze prijs op 60,per m2,
dan moet ik constateren, dat wij 14.950 m2 aanzienlijk on
der die calculatieprijs verkopen. Dat betekent, dat wij in feite
pak weg een bedrag van 400.000,tot f 500.000,minder
beuren dan in de grondprijs van dat gebied is gecalculeerd.
Wat is de consequentie daarvan? We hebben een calculatie-
prijs, we verliezen 500.000,en waar komt dat geld van
daan? Wij nemen aan, dat het niet zal worden terug gewon
nen door b.v. de grond voor woningbouw iets duurder te ma
ken. Wij zagen dat echter graag uitdrukkelijk door het Col
lege bevestigd. Mocht deze vestiging van Albert Heyn nl.
leiden tot duurdere woningbouw, dan dacht ik, dat we in een
onaanvaardbare positie zouden komen.
We nemen aan, dat dit voorstel om ongeveer 2/3 van dit
terrein uit te geven tegen de zeer lage prijs van 21,75
per m2 voortvloeit uit de overweging, dat het hierbij gaat om
grond voor een parkeerterrein, dat niet alleen is bestemd
voor mensen uit Leeuwarden en omgeving, die bij Albert
Heyn komen kopen, maar ook voor de omwonenden. Voor
dat argument ben ik gevoelig. Ik realiseer me ook zeer wel,
dat we in Leeuwarden van nogal wat grond geen revenuen
krijgen, doordat we deze grond niet bebouwen, maar als
parkeerterrein handhaven in het belang van de burgerij in het
algemeen en van de zakenlieden in de binnenstad in het bij
zonder. In al die gevallen zijn die parkeerterreinen echter
van onszelf en bepalen wij of zij al dan niet door bebouwing
zullen worden ingekrompen. In dit geval gaat het echter om
een parkeerterrein, dat voornamelijk, bijna uitsluitend ten
faveure is van een bedrijf en dat bij aanneming van dit voor
stel niet meer in eigendom bij de Gemeente is. Sedert janua
ri 1969 zijn de ideeën van Albert Heyn geëvolueerd van su
permarkt naar zelfbcdieningswarenhuis en wanneer deze
N.V. haar plannen nog eens mocht veranderen en meer dan
6.000 m2 zou willen bebouwen, kan zij dat doen, aange
zien er in de voorwaarden geen enkele limiet is opgenomen.
Haar nieuwe bouwgrond kost dan niet meer dan 21,75 per
m2. In verband hiermee vraag ik mij af, waarom eigenlijk
wordt voorgesteld deze grond als parkeerterrein te verkopen.
Ik neem aan, dat wij dit parkeerterrein voor minder dan het
geld, dat wij nu verliezen, zelf zouden kunnen aanleggen en
zouden kunnen aanbieden aan Albert Heyn. Het College
had Albert Heyn het recht van eerste koop kunnen aanbieden
voor het geval deze N.V. deze grond later nodig mocht heb
ben en had dan ook de gecalculeerde grondprijs kunnen vra
gen. Graag zou ik vernemen of het College heeft geprobeerd
deze grond in eigen hand te houden en als parkeerterrein ter
beschikking te stellen en, zo ja, op grond van welke argumen
ten daarvan toch uiteindelijk is afgeweken. Ik kan mij
voorstellen, dat de onderhandelingspositie van het College
niet de allersterkste was, a) aangezien de Raad al eens een
afwijkende beslissing had genomen, b) aangezien het risico,
dat de vogel over het net zou vliegen, daardoor niet kleiner
werd en c) aangezien de Gemeente graag beschikt over het
terrein aan de Voorstreek. Het zou mij niet verwonderen,
wanneer uit het antwoord van de Wethouder blijkt, dat hier
sprake is van het verlenen van faciliteiten voor de vestiging
van een groot-winkelbedrijf van importantie in de stad Leeu
warden. Nu wil ik wel zeggen, dat ik persoonlijk van het
verlenen van faciliteiten voor vestigingen niet vies ben. Wij
verlenen faciliteiten voor industriële vestigingen en ik acht
het verantwoord, dat dat ook wordt gedaan voor vestigingen
van groot-winkelbedrijven. Ik ben echter van mening, dat
er dan óók faciliteiten moeten worden verleend voor de
middelgrote middenstand en de kleinere middenstand. Indien
hier inderdaad sprake is van het verlenen van faciliteiten aan
Albert Heyn N.V., zou ik gaarne vernemen of het College
bereid is soortgelijke faciliteiten te verlenen, wanneer het
vestigingen betreft van midden- en kleinbedrijven. De 3
christelijke fracties zijn van mening, dat er in deze stad be
hoefte bestaat aan het groot-winkelbedrijf, ook in deze uit
gesproken nieuwe vorm en dat dit voor onze middenstanders
wel concurrentie zal betekenen, maar dat men die zal moeten
weten te accepteren. Wij menen echter ook, dat wij als over
heid gehouden zijn om bij vestiging gelijke concurrentie
voorwaarden te scheppen. M.n. van het antwoord op mijn
laatste vraag zal het afhangen of het grootste deel van de 3
christelijke fracties al dan niet voor dit voorstel zal stemmen.
De heer Schönfeld: Blijkens een bij de stukken ter
inzage gelegd schrijven van Albert Heyn N.V., gedateerd op
27 maart 1970, wordt aangaande de grondverkoop aan de
Minnemastraat gesteld, dat de verkoopprijs hiervan zal wor
den medegedeeld bij de beantwoording van de grondaanbie-
ding aan de Tijnjedijk.
Dit wekt m.i. sterk de indruk, dat de N.V. de vraagprijs
voor deze grond heeft gekoppeld aan de prijs, die voor de
grond in het Aldlan wordt gevraagd. Ik had graag gezien, dat
de commissie Feddema een taxatierapport had uitgebracht
over de grondwaarde aan de Minnemastraat, welke plm.
143,per m2 zal bedragen. Tevens vraag ik me af of de
grondprijs voor het resterende gedeelte van het terrein aan
de Aldlansdyk ad 21,75 per m2, welke ik mèt een van de
leden van het College ook aan de lage kant vind, hier ook op
de een of andere wijze mee in verband staat. Voor het overige
kan ik me met dit voorstel wel verenigen. Ik zou echter tot
slot nog willen opmerken, dat de vestiging van Albert Heyn
op dit terrein stellig een sterke negatieve beïnvloeding van
een te stichten winkelcentrum in het Aldlan zal betekenen,
waaraan echter het grote voordeel verbonden is, dat hier niet
reeds gevestigde winkeliers in de omgeving zitten, die onder
de ongetwijfeld zeer sterke zuigkracht van de supermarkt te
lijden hebben. Een ieder, die zich t.z.t. in het winkelcentrum
Aldlan wil vestigen, weet nu vooraf, waaraan hij begint.
De heer Tiekstra (weth.): De thans voorgestelde vesti
gingsplaats voor het zelfbedieningswarenhuis van Albert
Heyn is voor dit gebruik niet ontsloten en tijdens de onder
handelingen is overeengekomen, dat Albert Heyn deze ont
sluiting op eigen kosten tot stand zal brengen. Het vaststel
len van de prijs voor een terrein als het hier bedoelde resul
teert vanzelfsprekend uit de onderhandelingspositie, die men
heeft. Ik geloof echter, dat het reëel is, dat men enerzijds
langs de weg van vergelijking en anderzijds langs de weg van
de opzet in een exploitatie tracht de prijs, die men vraagt, zo
goed mogelijk te testen. Welnu, wij hadden wel wat vergelij
kingsmateriaal beschikbaar. De vestiging, die Albert Heyn
hier beoogt, is naar aard en omvang de tweede van deze N.V.
in Nederland. De eerste vestiging is in Vlissingen. De
grondprijs, die Albert Heyn daar heeft moeten betalen, is
aanmerkelijk lager dan die, welke wij vragen. Verder zou ik
hier, opdat de Raad deze prijs als het ware kan toetsen, een
vergelijking willen trekken met het winkelcentrum in het
Bilgaard. Dat winkelcentrum heeft een te bebouwen opper
vlak van 5.544 m2 en dat betekent een bebouwingspercen
tage van 42,5. In het geval Albert Heyn gaat het om een be
bouwd oppervlak van 6.250 m2 en een bebouwingspercen
tage van ongeveer 30. Het gedeelte van het terrein van het
winkelcentrum in het Bilgaard, dat niet wordt bebouwd,
krijgt de Gemeente om niet in eigendom van die N.V. terug
met verharding, riolering enz. Het onderhoud van dat rest-
terrein komt dus voor rekening van de Gemeente. Het niet te
bebouwen oppervlak van het aan Albert Heyn te verkopen
terrein wordt echter door die N.V. als parkeerterrein inge
richt, terwijl die N.V. ook voor het onderhoud zorgt. Bij de
ze opstelling komt de prijs per m2 bebouwd oppervlak m
het Bilgaard op 125,verhoogd met de kosten van het ver
harden van het resterende terrein.
Bij het aan Albert Heyn te verkopen terrein komt de prijs pet
m2 bebouwd oppervlak op 144,(de verwervingskosten
van de ontsluiting belopen nl. bijna 200.000,Deze
prijs van 144,per m2 bebouwd oppervlak moet nog wor
den vermeerderd met de kosten van aanleg en onderhoud
van het totale parkeerterrein. In het Bilgaard komt de aan
leg van de parkeerterreinen ten oosten en ten westen van het
winkelcentrum volledig ten laste van de Gemeente. Dn
betekent, dat deze kosten zijn begrepen in de exploitatie-op
zet voor het Bilgaard. Albert Heyn N.V. heeft zeer nadruk
kelijk uitgesproken allereerst te willen beschikken over een
kapitale parkeerruimte t.b.v. haar clientèle en geen genoe
gen te kunnen nemen met eventueel ter plaatse of in de om
geving beschikbare openbare parkeerruimte. Daar komt bij,
dat, gezien de situering van dit terrein in het bestemmings
plan „Huizum", de noodzaak om in dit gebied openbare
parkeergelegenheden te creëren niet in die mate aanwezig is
als in het Bilgaard. Dit betekent, dat men de parkeervoor
zieningen in het Bilgaard niet naar hun aard volledig kan
vergelijken met de parkeervoorzieningen op het aan Albert
Heyn te verkopen terrein. Deze transactie kan geen invloed
uitoefenen op de exploitatie-opzet van Aldlan-west of die
van Aldlan-oost. (De hear Miedema: Kinne Jo dat ek düdlik
meitsje?Voor Aldlan-west en Aldlan-oost komen er twee
afzonderlijke bestemmingsplannen en twee afzonderlijke ex
ploitatie-opzetten. De Raad weet heel goed, dat het plan
Aldlan-west en het plan Aldlan-oost worden ontwikkeld
door het architecten-bureau Bonnema en Sterenberg en dat
het terrein, waar het hier om gaat, is begrepen in de opdracht,
die de eigen stedebouwkundige afdeling heeft voor de ont
wikkeling van het bestemmingsplan „Huizum". (De heer
Heidinga: Dat snijdt geen hout.) Dat snijdt wel hout, want
langs deze weg komen er afzonderlijke plannen met een eigen
exploitatie-opzet.
In het bestemmingsplan „Huizum" is reeds een aantal ter
reinen voor bijzondere bebouwing uitgegeven en bovendien
zitten er in dat bestemmingsplan een groot element van re
constructie (ik denk hierbij aan de Oostergoweg) en een
groot element van sanering in het oude dorp Huizum. Dat
heeft zijn eigen methodiek en in dat bestemmingsplan komt
er geen groot oppervlak beschikbaar, dat is bestemd voor wo
ningbouw. Deze grondtransactie kan dus de prijzen van de
terreinen voor woningbouw nauwelijks nadelig beïnvloe
den, omdat er ten noorden van deze lijn slechts zeer weinig
woningbouw zal plaats vinden.
Op de woorden van de heer Weide zou ik willen antwoor
den, dat het niet waarschijnlijk lijkt, dat in de opvattingen
van het Gemeentebestuur voor het terrein van de vroegere
Nieuwe Doelen bebouwingsmogelijkheden een rol zullen
gaan spelen, dit i.v.m. de naar mijn mening onbetwistbare
behoefte aan ruimte voor parkeervoorzieningen.
De heer Weide zal mij wel ten goede willen houden, dat ik me
thans moeilijk kan uitspreken over de vraag, hoe snel alles
zal kunnen. Ik kan echter wel toezeggen, dat we daarbij de
vinger aan de pols zullen houden.
Ik hoop de heer Engels duidelijk te hebben gemaakt, dat
deze transactie duidelijk verschilt van andere transacties en
dat het verschil in de prijs het offer, dat Albert Heyn voor
deze vestigingsplaats moet brengen, zeer nadrukkelijk tot uit
drukking brengt. (De heer Engels: Ik had niet verwacht, dat
deze transactie ten koste zou gaan van de woningbouw. Dat
heb ik duidelijk gezegd. Uit de laatste opmerking van de Wet
houder maak ik echter op, dat er wel degelijk sprake is van
derving van inkomsten, van een lagere grondprijs dan an
ders. Dat is het offer, dat wij moeten brengen tegenover het
offer, dat Albert Heyn brengt.) Ik geloof, dat de conclusie
van de heer Engels, dat hier wel degelijk sprake is van der
ving van inkomsten, op dit moment nog nergens op steunt.
De heer Engels: En wat doet U met de vergelijking van
160,en 21,75?) Daar gaat het hier in het geheel niet om.
Men kan dit terrein niet partieel voor deze functie verko-
I pen. Ik heb U gezegd, dat de prijs per m2 voor het bebouwde
I oppervlak in het Bilgaard 125, is en die per m2 voor het
bebouwde oppervlak van het aan Albert Heyn te verkopen
terrein 144,Daar bovenop komen voor Albert Heyn
dan nog de kosten van het inrichten en onderhouden van on
geveer 15.000 m2 parkeerterrein. Die kosten liegen er niet
om en die kosten zijn, wat het Bilgaard betreft, ten laste van
de exploitatie-opzet gekomen. B. en W. hebben zich in de
onderhandelingen met Albert Heyn op een reëel zakelijk
slandpunt gesteld en het is logisch, dat daarbij m.n. ook de
omstandigheid, dat door deze vestiging 150 tot 200 arbeids
plaatsen worden gecreëerd een rol heeft gespeeld. Ik geloof
echter, dat men bepaald niet kan zeggen, dat Albert Heyn
nier financiële faciliteiten zijn verleend.
Op de vraag van de heer Engels of het College bereid is
soortgelijke faciliteiten te verlenen bij vestigingen van mid
den- en kleinbedrijf, zou ik willen antwoorden, dat B. en W.
n°ëal eens voorstellen hebben moeten verdedigen, waaruit
oleek, dat het College toch wel gevoelig is voor de bijzonde-
'e problemen, waarmee ook de kleine bedrijven worden ge
confronteerd. Ik geloof, dat men daarbij niet alleen moet
kijken naar de prijs, maar m.n. ook naar de condities. Ik zou
in dit verband even willen herinneren aan wat we hebben ge
daan in de oude proeftuin, waar openbare parkeerruimte
mede is gecreëerd ten nutte van de Verlengde Schrans.
Hieraan wil ik onmiddellijk toevoegen, dat deze mogelijk
heid mede wordt gedragen door de mensen, die daar een be
drijf uitoefenen, doordat zij een bijdrage betalen voor het
verkrijgen van een uitgang.
De heer Schönfeld kan ik verzekeren, dat aanvankelijk een
aanmerkelijk hogere grondprijs voor het terrein aan de Voor
streek werd gevraagd, maar dat het B. en W. is gelukt er een
halve ton af te krijgen. Het had niet de minste zin dit terrein
te laten taxeren door de commissie Feddema, aangezien in de
boeken van Albert Heyn duidelijk staat, welke strop dit ter
rein deze N.V. heeft opgeleverd.
Ik geloof, dat we met dit voorstel in zeer reële zin hebben
voldaan aan de uitspraak, neergelegd in de indertijd te dezer
zake door de Raad aangenomen motie.
De heer Klomp is om 20.05 uur ter vergadering geko
men.
De heer Engels: De Wethouder heeft dit voorstel knap
verdedigd, maar hij heeft mij niet overtuigd. Ik ben ervan
overtuigd, dat Albert Heyn nogal wat geld ten koste moet leg
gen aan deze vestiging. De kost gaat echter voor de baat uit.
Het bedrag, dat wij ten koste hebben gelegd aan het parkeer
terrein in het Bilgaard, was in de planning begrepen. Dat par
keerterrein is openbaar en komt rechtstreeks ten goede aan
de bewoners van die wijk. Het parkeerterrein op de aan
Albert Heyn te verkopen grond komt echter primair ten
goede aan deze N.V., terwijl deze N.V. bovendien eigenares
wordt. Albert Heyn N.V. is verplicht ervoor te zorgen, dat
er op deze grond wordt gebouwd, maar zij kan daar wel
eens aanzienlijk meer bouwen, dan zij thans van plan is. Dat
kan heel nuttig zijn voor onze stad en daar heb ik helemaal
geen bezwaar tegen. Bij aanneming van dit voorstel betaalt
Albert Heyn echter een gemiddelde prijs van 33,per m2
en dat is een lagere prijs dan die, welke voor grond in dit ge
bied wordt gecalculeerd. Die lagere prijs zal in het geheel
van de onderhandelingen wel nodig zijn geweest. Dat is dan
de stimulering, die nodig is om dit voor onze stad van zoveel
belang zijnde bedrijf hier te krijgen. Laten we dat dan ech
ter eerlijk zeggen en laten we ook tegen elkaar zeggen, dat we
bereid moeten zijn om het midden- en kleinbedrijf soortge
lijke faciliteiten te verlenen en eveneens goedkopere grond
ter beschikking te stellen. Ik zou B. en W. nogmaals willen
verzoeken dit toe te zeggen. Mocht het College dit niet doen,
dan zie ik mij genoodzaakt een voorstel in te dienen, dat
luidt als volgt:
„De Raad, gehoord de discussies over agendapunt 6, van
oordeel, dat er in dit voorstel sprake is van vestigingsfacili
teiten, nodigt het College uit om ook ter zake van vestigin
gen in de sector van het midden- en kleinbedrijf soortgelijke
faciliteiten te verlenen."
De heer Tiekstra (weth.): De heer Engels berekent, dat
Albert Heyn voor deze grond gemiddeld 33,per m2 moet
betalen en verwaarloost daarbij gemakshalve, dat op deze
prijs nog komt een bedrag van plm. 2 ton voor de ontslui
ting, waarzonder dit terrein door Albert Heyn niet is te ge
bruiken. Het terrein in het Bilgaard is volledig omsloten
door openbare wegen, waarop verkeer mogelijk is. Ook dat
moet Albert Heyn dus zelf zien te maken en die kosten ko
men er voor Albert Heyn bij. Ik ontken dus nadrukkelijk,
dat hier een financiële tegemoetkoming aan Albert Heyn in
zou zitten en ook, dat we hier met gelijke zaken te maken
zouden hebben. We hoeven in feite helemaal geen uitspraak
van de Raad over het verzoek van de heer Engels om dezelf
de faciliteiten te verlenen aan het midden- en kleinbedrijf.
Die faciliteiten verlenen we nl. reeds door in de bestemmings
plannen openbare verkeersvoorzieningen op te nemen. Men
moet zich goed realiseren, dat de kosten van deze openbare
voorzieningen zijn verdisconteerd in de grondprijs, die de
ondernemer betaalt. Daar helpt geen lieve moederen aan.
De Voorzitter: We doen ook thans reeds ons uiterste best
om ook het midden- en kleinbedrijf zoveel mogelijk ter wille
te zijn. We gaan op het ogenblik via de stichting Leeuwarder
bedrijfsgebouwen na, in hoeverre wij op een terrein, dat
toevallig niet zover verwijderd is van het aan Albert Heyn
te verkopen terrein, iets tot stand kunnen brengen t.b.v. klei
nere en middengrote bedrijven, die uit de binnenstad weg