4
5
Heidinga dat wil aanvaarden was het een bijzonder
onaangename verrassing. Niet alleen, omdat het nooit
plezierig is als we op fouten worden betrapt, maar ook
omdat het in dit geval een burger betrof, die in om
standigheden werd gebracht, die niet waren voorzien
en die inderdaad nogal diep ingrijpen in zijn belangen.
Betrokkene zal kunnen kiezen tussen de volgende
mogelijkheden:
1. Behoud van de woning in de situatie waarin hij
kan komen te staan, met eventuele schadevergoeding
en over schadevergoeding wil ik best praten
maar de Raad dient daartoe te besluiten. Noch de di
recteur van het Grondbedrijf, noch de Wethouder heb
ben ook maar enige bevoegdheid om een overeenkomst
aan te gaan.
2. Betrokkene kan ook de woning aan de Gemeente
verkopen tegen een prijs, waarvoor hij in staat is een
andere woning te verwerven, die naar zijn zin is. Maar
dat is een zaak van twee partijen, i.e. de eigenaar van
het pand en de Gemeente. Daarover kan ik op dit ogen
blik geen uitspraak doen; ik wil ook nadrukkelijk zeg
gen, dat het eerste overleg over deze aangelegenheid
met betrokkene vorige week dinsdag is begonnen en ik
meen, dat het vorige week donderdag- of vrijdagmid
dag was, dat ik bij betrokkene was en hem nadrukke
lijk heb verzekerd, dat er de Gemeente alles aan ge
legen is, hem in zijn belang te sauveren, maar dat er
van onderhandelingen daarover op dit moment nog
geen sprake is. De directeur Grondbedrijf heeft n.l. nog
geen basis om te onderhandelen. Het lijkt me toe, dat
de procedure de volgende zou moeten zijn: Men kan de
betreffende woning laten taxeren en ik dacht, dat, ge
geven de gehechtheid van de Raad aan objectieve
waardering van een woning, taxatie ook in dit geval
op haar plaats zou zijn. Men kan ook van de betreffen
de deskundigen een taxatie vragen van de schade, die
ontstaat door deze bouw. En bovendien kan de moge
lijkheid nog onder ogen worden gezien, in hoeverre de
situatie gunstiger kan worden ik zeg niet „gunstig"
doordat misschien het bebouwingsblok, zoals het nu
geprojecteerd is, nog iets naar het oosten kan opschui
ven, waardoor naar het noorden meer ruimte beschik
baar komt.
Ik hoop, dat de heer Heidinga en ook de Raad op dit
moment met de verzekering mijnerzijds, dat al deze
mogelijkheden nog onder ogen zullen worden gezien,
genoegen wil nemen, want meer kan namens B. en W.
op dit moment niet gezegd worden. We zijn bereid in
de gehele gang van zaken de betrokkene zoveel mo
gelijk recht te doen in de situatie, waarin hij is terecht
gekomen niet door zijn schuld, maar door de schuld
van de Gemeente; dat zeg ik in alle openhartigheid.
Ik heb geen enkele reden om te dien aanzien ook maar
enige geheimzinnigheid te betrachten.
De Voorzitter: Wil Weth. De Jong nog even ingaan
op het eerste onderwerp, dat de heer Heidinga aange
sneden heeft?
De heer Be Jong (weth.): De heer Heidinga heeft
gesproken over het element van keuzewoningen, dat
nu in onze stad ingevoerd wordt, dat wei eens gepro
beerd is, maar nog nooit in de mate als nu. Het is
ook wel duidelijk, dat het nog niet een eenvoudige
zaak is om met keuzewoningen de curveprijs te halen
en vooral niet, omdat het hier een betrekkelijk klein
aantal van 21 stuks betreft. Dat het hier toch klaar
gekomen is, verheugt ons eveneens en wij hebben ook
wel de gedachte, dat wij ons best moeten doen om
kcuzewoningen te bouwen, maar alle uitbreidingsplan
nen lenen zich er niet zo voor. In deze omgeving zou
den ze wel bijzonder goed passen; deze keuzewoningen
zijn bepaald niet kleiner, eerder groter dan de wonin
gen die daar in de omgeving staan, en we hebben de
indruk, dat wij met dit voorstel toch wel een goede
greep gedaan hebben. Wij zijn blij, dat de woningbouw
vereniging die dit gaat doen, dit klaar gekregen heeft
ook met de curveprijs. Wij kunnen nu meedelen, dat
m.b.t. deze prijs ook van de Minister bericht is ont-
angen, dat er geen bezwaar tegen bestaat. Dus we
hebben het idee, dat, als er verder geen belemmerin
gen zijn in de zin van de ruimtelijke ordening, snel met
de bouw kan worden begonnen.
De heer Heidinga: Ik kan het betoog van de
Wethouder wel begrijpen. Dit schijnt allemaal nog heel
vers te zijn. Nu zegt de Wethouder: ,,B. en W. of de
dienst hebben niets voor te stellen." Maar zij zullen
toch deze dingen moeten voorbereiden, voordat het
College daarmee voor den dag kan komen. Er zullen
toch onderhandelingen gevoerd moeten worden om te
trachten dit tot een goede oplossing te brengen. Ik
vind dat argument dus niet zo sterk. De Wethouder
zei tenslotte en daar begin ik dan maar even mee,
want dat frappeerde me ook nog wel dat hij wel wil
beloven deze man zoveel mogelijk tegemoet te komen.
Dat acht ik persoonlijk echt onvoldoende. Wij moeten
deze man niet zoveel mogelijk tegemoet komen; wij
moeten hem geven waar hij recht op heeft, niet meer
en niet minder. (De heer Tiekstra (weth.): Ik heb toch
gezegd: „recht doen".) Ja, maar voor mijn gevoel hield
U echt „in lyts bytsje in slach om 'e earmtakke." En
dat wil ik er graag af hebben. Dit soort dingen zit
me echt nogal hoog, want dit komt teveel voor bij ons.
Hier moeten jullie niet te licht over denken. Ik zou zó
wel een aantal dingen kunnen opnoemen, maar ik zal
het niet doen, want dan zouden jullie misschien nog
zeggen, dat ik hier voor de verkiezingen sta te preken.
Geen haar op mijn hoofd, dat daar aan denkt. Het gaat
mij er alleen maar om, dat deze burger hier in de ver
drukking komt en dat hij zijn recht moet hebben en daar
kunnen en mogen we niet overheen lopen. En dan
wil ik graag van het College de toezegging hebben,
dat deze zaak werkelijk volledig naar eer en geweten
zal worden opgelost. De directeur van het Grond
bedrijf is bij de eigenaar-bewoner geweest en heeft te
gen hem gezegd: „U behoeft dat papier niet in te
vullen met Uw bezwaren, want dat geeft U toch niets;
het gaat toch door." Dat heeft die man daar letterlijk
gezegd! U daagt mij nu een beetje uit en dan wordt
ik wat kriebelig! Dat onze eigen mensen zulke dingen
zeggen.... (De heer Tiekstra (weth.): Weet U ook, mijn
heer Heidinga, wat ik de man heb gezegd, nadat de
directeur van het Grondbedrijf bij hem was geweest?)
Nee, daar weet ik niets van. Een optreden als van
genoemde directeur doet dan de Gemeente en de goede
naam van ons allen afbreuk. Dergelijke dingen moeten
we voorkomen. Deze man moet volledig zijn recht heb
ben, niet meer en niet minder.
De hear Miedema: Ik wit net, hoe't dit plan roun
kommen is. Ik haw üt de stikken it idé, dat de Ge
meente dit foarinoar makke hat, doe't de wenningbou-
forieningen oanbean hawwe, dat dy nou bouwe sille
en dus offisieel de oanfrage yntsjinje. It Kolleezje hat
dus architect Bonnema frege, de tekening to meitsjen.
Om it plan to réalisearjen is der in oannimmer socht
en nou is myn fraech: Hoe is men nou by Knoop en
Giezen tolanne kommen Ik haw uteraerd gjin biswier
tsjin Knoop en Giezen as bouwers, mar ik tocht, dat
it, om't wy hjir safolle Ljouwerter oannimmers hawwe,
dochs bisünder ridlik wie, dat wy üs eigen Ljouwerter
oannimmers in kans jaen moasten. Hoe is dat gongen,
is dêroer praet of is de architect mei in oannimmer
kommen en hat men tocht: Nou, dat is maklik, dan
dogge wy it sa mar. Yn it forfolch graech omtinlren
foar üs eigen minsken!
De heer Rijpma: Ik vraag mij af, gezien de moei
lijkheden, die er kennelijk zijn, of dit voorstel gehand
haafd moet blijven of dat het moet worden verscho
ven. Is dit alleen het verlenen van financiële mede
werking en krijgen we straks nog een voorstel om
de grond te verkopen? Of is die grond niet van ons
Of is dit tevens een voorstel tot verkoop van de
grond Er wordt in de raadsbrief voorgesteld, vooi
dit bouwplan een lening te verstrekken van f 102.000.
voor de kosten van de aankoop en het bouwrijp maken
van de grond. Misschien staat er ergens nog iets over,
maar ik zie het zo niet. Het verstrekken van geld™®"
delen voor de aankoop is nog iets anders dan een akte
van verkoop. Moet die akte de Raad nog passeren?
De heer Engels: Ik begrijp dus, dat Uw College
ook pas later tot bepaalde ontdekkingen is gekom
en dat daardoor de basis, waarop de raadsbrief is g
maakt, daaraan eigenlijk is ontvallen. Althans
basis is anders geworden. Ik zou U in overweg"
willen geven in soortgelijke gevallen we hebben
voor deze raadsvergadering twee stukken gekregen,
die spoedshalve nagezonden zijn ons een kleine cor
rectie, een aanvullend schrijven, te sturen, waardoor
heel veel narigheid voorkomen wordt.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat er tussen
de heer Heidinga en mij nauwelijks enig meningsver
schil bestaat. Het enige wat ik zoëven heb willen zeg
gen is, dat de bepaling van de schade die hier aan
wezig geacht moet worden, een zaak is van taxatie
door deskundigen en dat dat onafhankelijke deskundi
gen zullen zijn, dus niet afhankelijk van de directeur
van het Grondbedrijf. Vandaar dat ik op het ogenblik
geen andere basis heb voor uitspraken dan die, welke
ik het laatst heb genoemd, n.l. recht doen aan de
betreffende burger. Ik zou ook vervolgens willen zeg
gen, dat het toepassen van de procedure ex art. 20
van de Wederopbouwwet, straks dus vervangen kan
worden door de procedure ex art. 19 van de Wet
Ruimtelijke Ordening of de nieuwe Woningwet (dat
wil ik even in het midden laten). De artikelen zullen
echter wel ongeveer identiek zijn. Welbewust is dat
zo gebeurd, om te voorkomen, dat door een al te strak
regiem van een bestemmingsplan wijzigingen van en
variaties op een bestemmingsplan bij voorbaat onmo
gelijk zullen zijn. De toepassing van art. 20 is een
bevoegdheid van B. en W., die normaal weinig pro
blemen oplevert, maar die vergezeld gaat van de ge
legenheid voor belanghebbenden om bezwaarschriften
in te dienen. Anders dan andere gemeenten, die wel
advertenties plaatsen, maar geen aanschrijvingen doen,
doet de gemeente Leeuwarden aanschrijving aan be
langhebbenden. En dat is ook in dit geval gedaan.
Langs deze weg kregen de betreffende eigenaren dus
ook kennis van deze zaak. En langs deze weg werden
wij geconfronteerd met de feiten en omstandigheden.
Dat betekent, dacht ik, dat, willen wij het bebou
wingsplan zijn kans geven de heer De Jong zal
daarover zo meteen wel iets zeggen de procedure
moet worden voortgezet. Maar het betekent tegelijker
tijd, dat we, willen wij deze burger fatsoenlijk be
handelen en daar gaat het de heer Heidinga zowel
als mij om in die situatie moeten trachten op een
redelijke basis het met betrokkene eens te worden.
T.a.v. de procedure en de grondoverdracht kan ik
volstaan met mede te delen, dat de Raad tot op heden
nog nimmer grondverkoopovereenkomsten heeft geslo
ten met de woningbouwverenigingen; die zitten begre
pen in het verlenen van financiële medewerking. Dus
deze raadsbeslissing impliceert overdracht van grond
en die wordt beheerst door bepalingen van de Woning
wet en niet door die van het Burgerlijk Wetboek. (De
heer Rijpma: Hebben we deze grond in eigendom?)
Inderdaad; uiteraard kunnen we het eigendom van be
langhebbenden niet verkopen. Maar een heel andere
zaak is, dat de waarde van deze grondprijs berekend
is op basis van het z.g. classificatie m2-systeem. Wilt
U mij ervan ontslaan hier nog een toelichting op te
geven? (De heer Rijpma: Dat interesseert me niet
zozeer, maar kunnen we op het ogenblik via punt 5
besluiten het terrein aan de Vereniging van Volks
huisvesting, onder nader door B. en W. te bepalen
voorwaarden, over te dragen?) Ja, maar dat kan nooit
betrekking hebben op het eigendom van de heer H.
:;e Jong; dat zal de heer Rijpma wel van mij willen
«innemen. (De heer Rijpma: Kunnen we dan zonder
uat er dus een overeenkomst met betrokkene is, de
zaak zodanig opschuiven, dat er toch geen ongerech
tigheden gebeuren?) Dit is mij niet duidelijk. (De heer
Rijpma: U hebt het over opschuiven gehad.) We kun
nen dus niet het eigendom van de heer De Jong mee
verkopen Dat is zonder meer duidelijk. Verwerven
vij de eigendom, dan kan die onder deze transactie
worden 1 egrepen; verwerven we die eigendom niet, dan
'■Jft deze dus buiten de verkoop. Mogelijk kunnen we
oor schuiven met de bouwblokken een betere situatie
oreeren, maar dat heeft met de grondoverdracht als
zodanig niets te maken.
De Voorzitter: Dat is duidelijk. Heeft Weth. De
ong nog- iets te zeggen over de opmerkingen, die, naai'
meende, de heer Miedema gemaakt heeft
De heer De Jong (weth.)Het is dus formeel een
aangelegenheid tussen de Vereniging voor Volkshuis
vesting die deze woningen bouwt en die dit uiteraard
wel in nauw overleg met de Gemeente doet. De Ge
meente dat is de heer Miedema wel bekend
speelt in deze aangelegenheden de nogal sterke rol van
bemiddelaarster en dat is hier ook het geval geweest.
De Vereniging voor Volkshuisvesting heeft zelf met
deze Fa. Knoop en Giezen ook gebouwd in het Bil-
gaard. Ik meende, dat het ook dezelfde woningen zijn
als die in het Bilgaard gebouwd werden; het is dus ook
een soort verlenging van de produktiestroom. In deze
woningen worden echter geen liften gebouwd, wèl cen
trale verwarming, waardoor het mogelijk is, dat hier
voor een zo klein aantal 21 woningen toch de
curveprijs gehaald kan worden. En dat is over het
algemeen bij het bouwen van keuzewoningen een bij
zonder grote moeilijkheid. Omdat wij in het kader van
de vervangende woningen, die wij nodig hebben i.v.m.
de amovatie- en renovatie-plannen van de Gemeente
toch wel bijzonder veel behoefte hebben aan goedkope
woningen, waren wij er bijzonder blij mee, dat het
gelukt is van de Fa. Knoop en Giezen een prijs te
krijgen die dicht bij de curveprijs kwam. Juist door
dat het hier om zo'n klein aantal woningen gaat, kon
er eigenlijk geen andere weg bewandeld worden dan
aansluiten op de bouw van een groot aantal woningen.
Overigens wil de Gemeente uiteraard ook graag de
ruimte geven aan Leeuwarder aannemers. (De hear
Miedema: Dan hawwe Jo nou de kans.) Ja, maar
dat is allereerst een zaak van de woningbouwvereni
gingen; die kiezen zelf de architect uit en ze kiezen
zelf uiteindelijk ook de aannemer uit. Wij willen deze
gedachte nog wel eens doorgeven aan de woningbouw
verenigingen en ik heb het idee, dat die bij de uit
breidingsplannen die we nog te maken hebben, mis
schien nog wel een kans zou maken. Hoewel de al
gemene tendens is en niet alleen in Leeuwarden
dat men graag "haar grotere eenheden wil en, wat dat
betreft, kunnen we, dacht ik, de klok ook niet meer
terugdraaien.
De Voorzitter: De redactie van dit artikel is zo
danig, dat de problemen kunnen worden opgelost en
die oplossing zal niet behoeven te botsen met welke
oplossing dan ook t.a.v. het ene huis dat wordt ge
troffen, het huis waarover de heer Heidinga gespro
ken heeft.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 16a (bijlage no. 177).
De heer Bouma: De gemeenschap op de Wielen-
pölle zal stellig met belangstelling uitkijken naar de
beslissing van de Raad van vanavond en ze zal dat
zeker doen, omdat, nadat de toenmalige Wethouder van
Sociale Zaken het buurthuis had geopend, dit ik mag
wel zeggen een sieraad was in die gemeenschap. In
de loop der jaren is gebleken en dat is op zichzelf
niets verwonderlijks dat er toch wel technische ge
breken waren, dat het functioneel niet helemaal vol
deed en dat er onderhoud kwam. Nu geldt t.a.v.
de financiering van het onderhoud een heel vreemde
procedure. Je mag n.l. niet voor onderhoud reserveren,
maar, zodra je aan onderhoud toe bent, dan moet je
de rijksoverheid om toestemming vragen voor een
opknapbeurt; dan moet je een lening zien te sluiten en
daarna de Gemeente vragen, of deze garant wil
zijn voor die lening. Zeker al een paar jaar gele
den bleek, dat herstel nodig is, maar op het moment,
dat de rijksoverheid gevraagd werd om een exploitatie
subsidie, lukte dat niet; later lukte dat wel, maar toen
was er geen geld om te lenen en nu verkeren we dus
in de gelukkige omstandigheid, dat de rijksoverheid
voor dit buurthuis een subsidie toekent. Men heeft
een toezegging voor een lening van een maatschappij
en door de enorme medewerking van de mensen van
het stadhuis spoedshalve een verzoek aan de Gemeente
gedaan om een garantverklaring. Ik hoop, dat, als de
Raad die garantverklaring geeft, dit buurthuis na on
derhoud en na verbetering weer kan functioneren op
een manier, zoals het dat tot nu toe gedaan heeft.