4 5 Heidinga dat wil aanvaarden was het een bijzonder onaangename verrassing. Niet alleen, omdat het nooit plezierig is als we op fouten worden betrapt, maar ook omdat het in dit geval een burger betrof, die in om standigheden werd gebracht, die niet waren voorzien en die inderdaad nogal diep ingrijpen in zijn belangen. Betrokkene zal kunnen kiezen tussen de volgende mogelijkheden: 1. Behoud van de woning in de situatie waarin hij kan komen te staan, met eventuele schadevergoeding en over schadevergoeding wil ik best praten maar de Raad dient daartoe te besluiten. Noch de di recteur van het Grondbedrijf, noch de Wethouder heb ben ook maar enige bevoegdheid om een overeenkomst aan te gaan. 2. Betrokkene kan ook de woning aan de Gemeente verkopen tegen een prijs, waarvoor hij in staat is een andere woning te verwerven, die naar zijn zin is. Maar dat is een zaak van twee partijen, i.e. de eigenaar van het pand en de Gemeente. Daarover kan ik op dit ogen blik geen uitspraak doen; ik wil ook nadrukkelijk zeg gen, dat het eerste overleg over deze aangelegenheid met betrokkene vorige week dinsdag is begonnen en ik meen, dat het vorige week donderdag- of vrijdagmid dag was, dat ik bij betrokkene was en hem nadrukke lijk heb verzekerd, dat er de Gemeente alles aan ge legen is, hem in zijn belang te sauveren, maar dat er van onderhandelingen daarover op dit moment nog geen sprake is. De directeur Grondbedrijf heeft n.l. nog geen basis om te onderhandelen. Het lijkt me toe, dat de procedure de volgende zou moeten zijn: Men kan de betreffende woning laten taxeren en ik dacht, dat, ge geven de gehechtheid van de Raad aan objectieve waardering van een woning, taxatie ook in dit geval op haar plaats zou zijn. Men kan ook van de betreffen de deskundigen een taxatie vragen van de schade, die ontstaat door deze bouw. En bovendien kan de moge lijkheid nog onder ogen worden gezien, in hoeverre de situatie gunstiger kan worden ik zeg niet „gunstig" doordat misschien het bebouwingsblok, zoals het nu geprojecteerd is, nog iets naar het oosten kan opschui ven, waardoor naar het noorden meer ruimte beschik baar komt. Ik hoop, dat de heer Heidinga en ook de Raad op dit moment met de verzekering mijnerzijds, dat al deze mogelijkheden nog onder ogen zullen worden gezien, genoegen wil nemen, want meer kan namens B. en W. op dit moment niet gezegd worden. We zijn bereid in de gehele gang van zaken de betrokkene zoveel mo gelijk recht te doen in de situatie, waarin hij is terecht gekomen niet door zijn schuld, maar door de schuld van de Gemeente; dat zeg ik in alle openhartigheid. Ik heb geen enkele reden om te dien aanzien ook maar enige geheimzinnigheid te betrachten. De Voorzitter: Wil Weth. De Jong nog even ingaan op het eerste onderwerp, dat de heer Heidinga aange sneden heeft? De heer Be Jong (weth.): De heer Heidinga heeft gesproken over het element van keuzewoningen, dat nu in onze stad ingevoerd wordt, dat wei eens gepro beerd is, maar nog nooit in de mate als nu. Het is ook wel duidelijk, dat het nog niet een eenvoudige zaak is om met keuzewoningen de curveprijs te halen en vooral niet, omdat het hier een betrekkelijk klein aantal van 21 stuks betreft. Dat het hier toch klaar gekomen is, verheugt ons eveneens en wij hebben ook wel de gedachte, dat wij ons best moeten doen om kcuzewoningen te bouwen, maar alle uitbreidingsplan nen lenen zich er niet zo voor. In deze omgeving zou den ze wel bijzonder goed passen; deze keuzewoningen zijn bepaald niet kleiner, eerder groter dan de wonin gen die daar in de omgeving staan, en we hebben de indruk, dat wij met dit voorstel toch wel een goede greep gedaan hebben. Wij zijn blij, dat de woningbouw vereniging die dit gaat doen, dit klaar gekregen heeft ook met de curveprijs. Wij kunnen nu meedelen, dat m.b.t. deze prijs ook van de Minister bericht is ont- angen, dat er geen bezwaar tegen bestaat. Dus we hebben het idee, dat, als er verder geen belemmerin gen zijn in de zin van de ruimtelijke ordening, snel met de bouw kan worden begonnen. De heer Heidinga: Ik kan het betoog van de Wethouder wel begrijpen. Dit schijnt allemaal nog heel vers te zijn. Nu zegt de Wethouder: ,,B. en W. of de dienst hebben niets voor te stellen." Maar zij zullen toch deze dingen moeten voorbereiden, voordat het College daarmee voor den dag kan komen. Er zullen toch onderhandelingen gevoerd moeten worden om te trachten dit tot een goede oplossing te brengen. Ik vind dat argument dus niet zo sterk. De Wethouder zei tenslotte en daar begin ik dan maar even mee, want dat frappeerde me ook nog wel dat hij wel wil beloven deze man zoveel mogelijk tegemoet te komen. Dat acht ik persoonlijk echt onvoldoende. Wij moeten deze man niet zoveel mogelijk tegemoet komen; wij moeten hem geven waar hij recht op heeft, niet meer en niet minder. (De heer Tiekstra (weth.): Ik heb toch gezegd: „recht doen".) Ja, maar voor mijn gevoel hield U echt „in lyts bytsje in slach om 'e earmtakke." En dat wil ik er graag af hebben. Dit soort dingen zit me echt nogal hoog, want dit komt teveel voor bij ons. Hier moeten jullie niet te licht over denken. Ik zou zó wel een aantal dingen kunnen opnoemen, maar ik zal het niet doen, want dan zouden jullie misschien nog zeggen, dat ik hier voor de verkiezingen sta te preken. Geen haar op mijn hoofd, dat daar aan denkt. Het gaat mij er alleen maar om, dat deze burger hier in de ver drukking komt en dat hij zijn recht moet hebben en daar kunnen en mogen we niet overheen lopen. En dan wil ik graag van het College de toezegging hebben, dat deze zaak werkelijk volledig naar eer en geweten zal worden opgelost. De directeur van het Grond bedrijf is bij de eigenaar-bewoner geweest en heeft te gen hem gezegd: „U behoeft dat papier niet in te vullen met Uw bezwaren, want dat geeft U toch niets; het gaat toch door." Dat heeft die man daar letterlijk gezegd! U daagt mij nu een beetje uit en dan wordt ik wat kriebelig! Dat onze eigen mensen zulke dingen zeggen.... (De heer Tiekstra (weth.): Weet U ook, mijn heer Heidinga, wat ik de man heb gezegd, nadat de directeur van het Grondbedrijf bij hem was geweest?) Nee, daar weet ik niets van. Een optreden als van genoemde directeur doet dan de Gemeente en de goede naam van ons allen afbreuk. Dergelijke dingen moeten we voorkomen. Deze man moet volledig zijn recht heb ben, niet meer en niet minder. De hear Miedema: Ik wit net, hoe't dit plan roun kommen is. Ik haw üt de stikken it idé, dat de Ge meente dit foarinoar makke hat, doe't de wenningbou- forieningen oanbean hawwe, dat dy nou bouwe sille en dus offisieel de oanfrage yntsjinje. It Kolleezje hat dus architect Bonnema frege, de tekening to meitsjen. Om it plan to réalisearjen is der in oannimmer socht en nou is myn fraech: Hoe is men nou by Knoop en Giezen tolanne kommen Ik haw uteraerd gjin biswier tsjin Knoop en Giezen as bouwers, mar ik tocht, dat it, om't wy hjir safolle Ljouwerter oannimmers hawwe, dochs bisünder ridlik wie, dat wy üs eigen Ljouwerter oannimmers in kans jaen moasten. Hoe is dat gongen, is dêroer praet of is de architect mei in oannimmer kommen en hat men tocht: Nou, dat is maklik, dan dogge wy it sa mar. Yn it forfolch graech omtinlren foar üs eigen minsken! De heer Rijpma: Ik vraag mij af, gezien de moei lijkheden, die er kennelijk zijn, of dit voorstel gehand haafd moet blijven of dat het moet worden verscho ven. Is dit alleen het verlenen van financiële mede werking en krijgen we straks nog een voorstel om de grond te verkopen? Of is die grond niet van ons Of is dit tevens een voorstel tot verkoop van de grond Er wordt in de raadsbrief voorgesteld, vooi dit bouwplan een lening te verstrekken van f 102.000. voor de kosten van de aankoop en het bouwrijp maken van de grond. Misschien staat er ergens nog iets over, maar ik zie het zo niet. Het verstrekken van geld™®" delen voor de aankoop is nog iets anders dan een akte van verkoop. Moet die akte de Raad nog passeren? De heer Engels: Ik begrijp dus, dat Uw College ook pas later tot bepaalde ontdekkingen is gekom en dat daardoor de basis, waarop de raadsbrief is g maakt, daaraan eigenlijk is ontvallen. Althans basis is anders geworden. Ik zou U in overweg" willen geven in soortgelijke gevallen we hebben voor deze raadsvergadering twee stukken gekregen, die spoedshalve nagezonden zijn ons een kleine cor rectie, een aanvullend schrijven, te sturen, waardoor heel veel narigheid voorkomen wordt. De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat er tussen de heer Heidinga en mij nauwelijks enig meningsver schil bestaat. Het enige wat ik zoëven heb willen zeg gen is, dat de bepaling van de schade die hier aan wezig geacht moet worden, een zaak is van taxatie door deskundigen en dat dat onafhankelijke deskundi gen zullen zijn, dus niet afhankelijk van de directeur van het Grondbedrijf. Vandaar dat ik op het ogenblik geen andere basis heb voor uitspraken dan die, welke ik het laatst heb genoemd, n.l. recht doen aan de betreffende burger. Ik zou ook vervolgens willen zeg gen, dat het toepassen van de procedure ex art. 20 van de Wederopbouwwet, straks dus vervangen kan worden door de procedure ex art. 19 van de Wet Ruimtelijke Ordening of de nieuwe Woningwet (dat wil ik even in het midden laten). De artikelen zullen echter wel ongeveer identiek zijn. Welbewust is dat zo gebeurd, om te voorkomen, dat door een al te strak regiem van een bestemmingsplan wijzigingen van en variaties op een bestemmingsplan bij voorbaat onmo gelijk zullen zijn. De toepassing van art. 20 is een bevoegdheid van B. en W., die normaal weinig pro blemen oplevert, maar die vergezeld gaat van de ge legenheid voor belanghebbenden om bezwaarschriften in te dienen. Anders dan andere gemeenten, die wel advertenties plaatsen, maar geen aanschrijvingen doen, doet de gemeente Leeuwarden aanschrijving aan be langhebbenden. En dat is ook in dit geval gedaan. Langs deze weg kregen de betreffende eigenaren dus ook kennis van deze zaak. En langs deze weg werden wij geconfronteerd met de feiten en omstandigheden. Dat betekent, dacht ik, dat, willen wij het bebou wingsplan zijn kans geven de heer De Jong zal daarover zo meteen wel iets zeggen de procedure moet worden voortgezet. Maar het betekent tegelijker tijd, dat we, willen wij deze burger fatsoenlijk be handelen en daar gaat het de heer Heidinga zowel als mij om in die situatie moeten trachten op een redelijke basis het met betrokkene eens te worden. T.a.v. de procedure en de grondoverdracht kan ik volstaan met mede te delen, dat de Raad tot op heden nog nimmer grondverkoopovereenkomsten heeft geslo ten met de woningbouwverenigingen; die zitten begre pen in het verlenen van financiële medewerking. Dus deze raadsbeslissing impliceert overdracht van grond en die wordt beheerst door bepalingen van de Woning wet en niet door die van het Burgerlijk Wetboek. (De heer Rijpma: Hebben we deze grond in eigendom?) Inderdaad; uiteraard kunnen we het eigendom van be langhebbenden niet verkopen. Maar een heel andere zaak is, dat de waarde van deze grondprijs berekend is op basis van het z.g. classificatie m2-systeem. Wilt U mij ervan ontslaan hier nog een toelichting op te geven? (De heer Rijpma: Dat interesseert me niet zozeer, maar kunnen we op het ogenblik via punt 5 besluiten het terrein aan de Vereniging van Volks huisvesting, onder nader door B. en W. te bepalen voorwaarden, over te dragen?) Ja, maar dat kan nooit betrekking hebben op het eigendom van de heer H. :;e Jong; dat zal de heer Rijpma wel van mij willen «innemen. (De heer Rijpma: Kunnen we dan zonder uat er dus een overeenkomst met betrokkene is, de zaak zodanig opschuiven, dat er toch geen ongerech tigheden gebeuren?) Dit is mij niet duidelijk. (De heer Rijpma: U hebt het over opschuiven gehad.) We kun nen dus niet het eigendom van de heer De Jong mee verkopen Dat is zonder meer duidelijk. Verwerven vij de eigendom, dan kan die onder deze transactie worden 1 egrepen; verwerven we die eigendom niet, dan '■Jft deze dus buiten de verkoop. Mogelijk kunnen we oor schuiven met de bouwblokken een betere situatie oreeren, maar dat heeft met de grondoverdracht als zodanig niets te maken. De Voorzitter: Dat is duidelijk. Heeft Weth. De ong nog- iets te zeggen over de opmerkingen, die, naai' meende, de heer Miedema gemaakt heeft De heer De Jong (weth.)Het is dus formeel een aangelegenheid tussen de Vereniging voor Volkshuis vesting die deze woningen bouwt en die dit uiteraard wel in nauw overleg met de Gemeente doet. De Ge meente dat is de heer Miedema wel bekend speelt in deze aangelegenheden de nogal sterke rol van bemiddelaarster en dat is hier ook het geval geweest. De Vereniging voor Volkshuisvesting heeft zelf met deze Fa. Knoop en Giezen ook gebouwd in het Bil- gaard. Ik meende, dat het ook dezelfde woningen zijn als die in het Bilgaard gebouwd werden; het is dus ook een soort verlenging van de produktiestroom. In deze woningen worden echter geen liften gebouwd, wèl cen trale verwarming, waardoor het mogelijk is, dat hier voor een zo klein aantal 21 woningen toch de curveprijs gehaald kan worden. En dat is over het algemeen bij het bouwen van keuzewoningen een bij zonder grote moeilijkheid. Omdat wij in het kader van de vervangende woningen, die wij nodig hebben i.v.m. de amovatie- en renovatie-plannen van de Gemeente toch wel bijzonder veel behoefte hebben aan goedkope woningen, waren wij er bijzonder blij mee, dat het gelukt is van de Fa. Knoop en Giezen een prijs te krijgen die dicht bij de curveprijs kwam. Juist door dat het hier om zo'n klein aantal woningen gaat, kon er eigenlijk geen andere weg bewandeld worden dan aansluiten op de bouw van een groot aantal woningen. Overigens wil de Gemeente uiteraard ook graag de ruimte geven aan Leeuwarder aannemers. (De hear Miedema: Dan hawwe Jo nou de kans.) Ja, maar dat is allereerst een zaak van de woningbouwvereni gingen; die kiezen zelf de architect uit en ze kiezen zelf uiteindelijk ook de aannemer uit. Wij willen deze gedachte nog wel eens doorgeven aan de woningbouw verenigingen en ik heb het idee, dat die bij de uit breidingsplannen die we nog te maken hebben, mis schien nog wel een kans zou maken. Hoewel de al gemene tendens is en niet alleen in Leeuwarden dat men graag "haar grotere eenheden wil en, wat dat betreft, kunnen we, dacht ik, de klok ook niet meer terugdraaien. De Voorzitter: De redactie van dit artikel is zo danig, dat de problemen kunnen worden opgelost en die oplossing zal niet behoeven te botsen met welke oplossing dan ook t.a.v. het ene huis dat wordt ge troffen, het huis waarover de heer Heidinga gespro ken heeft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16a (bijlage no. 177). De heer Bouma: De gemeenschap op de Wielen- pölle zal stellig met belangstelling uitkijken naar de beslissing van de Raad van vanavond en ze zal dat zeker doen, omdat, nadat de toenmalige Wethouder van Sociale Zaken het buurthuis had geopend, dit ik mag wel zeggen een sieraad was in die gemeenschap. In de loop der jaren is gebleken en dat is op zichzelf niets verwonderlijks dat er toch wel technische ge breken waren, dat het functioneel niet helemaal vol deed en dat er onderhoud kwam. Nu geldt t.a.v. de financiering van het onderhoud een heel vreemde procedure. Je mag n.l. niet voor onderhoud reserveren, maar, zodra je aan onderhoud toe bent, dan moet je de rijksoverheid om toestemming vragen voor een opknapbeurt; dan moet je een lening zien te sluiten en daarna de Gemeente vragen, of deze garant wil zijn voor die lening. Zeker al een paar jaar gele den bleek, dat herstel nodig is, maar op het moment, dat de rijksoverheid gevraagd werd om een exploitatie subsidie, lukte dat niet; later lukte dat wel, maar toen was er geen geld om te lenen en nu verkeren we dus in de gelukkige omstandigheid, dat de rijksoverheid voor dit buurthuis een subsidie toekent. Men heeft een toezegging voor een lening van een maatschappij en door de enorme medewerking van de mensen van het stadhuis spoedshalve een verzoek aan de Gemeente gedaan om een garantverklaring. Ik hoop, dat, als de Raad die garantverklaring geeft, dit buurthuis na on derhoud en na verbetering weer kan functioneren op een manier, zoals het dat tot nu toe gedaan heeft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 3