2
3
b. een Verordening, regelende de samenstelling,
de taak en de werkwijze van de Commissie
voor het Grondbedrijf, voor zover het betreft de
uitoefening van beheersbevoegdheden;
III. a. instelling van een Raad voor Culturele Aange
legenheden en vaststelling van de desbetreffen
de verordening;
b. instelling van een Raad voor Sportaangelegen-
heden en vaststelling van de desbetreffende
verordening;
c. instelling van een Raad voor Jeugdaangelegen-
heden en vaststelling van de desbetreffende
verordening;
d. instelling van een Raad voor Bejaardenaange
legenheden en vaststelling van de desbetreffende
verordening;
e. instelling van een Raad voor de Volkshuisves
ting en vaststelling van de desbetreffende ver
ordening (bijlage no. 208).
39. Samenwerking met de verenigingen van dorps
belang (bijlage no. 209).
40. Samenwerking met het agrarische bedrijfsleven
(bijlage no. 210).
De Voorzitter: Ik heet U van harte welkom op deze
vergadering, waarin wij een bijzonder lange agenda
zullen moeten afwerken.
Punt I.
De heer Kingma: Ik vraag niet het woord n.a.v. de
notulen, maar n.a.v. de orde. Ik dacht, dat wij in deze
raadzaal moeten voldoen aan de voorschriften voor de
brandweer. Wanneer wij de ingang tot de publieke tri
bune afsluiten, dan voldoen wij niet aan de voorschrif
ten voor de brandvrije ruimten. (Applaus publieke tri
bune). Ik geef het maar even door.
De Voorzitter: Wij zullen erop letten, dat er geen
moeilijkheden voor de brandweer zullen rijzen.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter: Het is mij bekend, dat de heer Van
Balen Walter al enige tijd met vakantie is en daar
door zal hij voor vanavond geen bericht van verhinde
ring hebben gezonden.
Rondgezonden mededelingen.
Sub A en B.
Deze berichten worden voor kennisgeving aange
nomen.
Sub C.
Dit afschrift wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub D.
Deze rapporten worden voor kennisgeving aange
nomen.
Sub E.
Deze verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
Sub F.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
Sub G.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
Sub H.
De heer Vellenga: Ik begrijp uit de formulering
van het voorstel, dat, toen wij de vorige keer over
deze zaak hebben gesproken en daaromtrent ook een
beslissing hebben genomen, de adressant van toen
dus ook van nu daarvan geen bericht heeft gekre
gen. Ik stel mij voor, dat men, als wij deze meteen
na 15 december hadden bericht welk besluit er was
genomen, deze brief niet had kunnen sturen, tenzij
de inhoud van die brief zodanig was, dat die moge
lijkheid er niet in zat. Kan een en ander even van de
kant van het College nader worden toegelicht?
De Voorzitter: Er was destijds een andere adres
sant en deze is toen geïnformeerd, zoals door de Raad
is besloten. De zaak is dus op dezelfde wijze behan
deld als thans wordt voorgesteld. Het is nu de Staat
kundig Gereformeerde Partij, die over dit onderwerp
een brief heeft gezonden.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
Sub I.
Dit rekwest wordt in handen van B. en W. gesteld
om preadvies.
Sub J.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
Punt 3 (bijlage no. 211).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 3a (bijlage no. 216).
De hear Miedema: Neffens it riedsbrief hat „de
echtgenoot van de verkoopster" it rjocht fan pacht
fan in diel fan it forkofte. Ik haw der gjin inkeld bi-
swier tsjin, mar ik freegje my allinnich öf, hwat wy
dogge mei it diel dat net forpachte wurdt. Ik tocht,
dat dat ek yn dit riedsbrief stean soe.
De hear Tiekstra (weth.)Foar in part sil dit
brükt wurde ik hoopje sa gau mooglik, mar it
waer moat natuerlik wol meihelpe om in traep-
fjildtsje oan to lizzen. Dat komt efter de pleats. Inoar
diel sil net forpachte wurde, mar dêrfan sil gêrsfor-
keap pleats fine, lyk as wy mei oare terreinen ek wol
dogge.
De Foarsitter: Is it de hear Miedema düdlik?
De hear Miedema: Net hielendal, mynhear de Foar
sitter. Ik tocht, dat de trije perselen, dy't tsjin Swi-
chum oan lizze, op dit momint forpachte binne, net
oan „de echtgenoot van de verkoopster", mar oan in
oarenien.
De hear Tiekstra (weth.)Dy trije perselen, dy't
tsjin Swichum oan lizze, sille sa lit 'e holle sein,
mar miskien kin de hear Miedema my efkes helpe -
dan by deselde pachter yn pacht bliuwe. Soene wy dy
perselen op in bipaeld momint al nedich hawwe, dan
soene wy dy tit 'e pacht nimme moatte. (De hear
Miedema: Se binne forpachte oan de hear De Boer.)
Dan bliuwe se by de hear De Boer yn pacht. Miskien
dat wy se by gelegenheit forkeapje, mar dat sjogge
wy noch wol.
Wy steane nou foar it alternatyf alles keapje of
net keapje.
De hear Miedema: Ik leau, dat der noch in mis-
forstan bliuwt. Dy trije perselen wiene yn gebrük by
de eigener fan 'e pleats. Dus de Gemeente hat de
pleats kocht, alle perselen frij fan pacht, ek dy trije,
en ik tocht, dat de Gemeente nei oankeap fan de pleate
dy trije perselen forpachte hie. En dan fyn ik it
in bytsje frjemd, dat der net yn it riedsbrief meidieW
wurdt hwat der mei dy oankochte groun bart. En as
de Wethalder dus seit, dat se forpachte binne, da»
haw ik der noch gjin biswier tsjin, mits it mar foar
ien jier is.
De hear Tiekstra (weth.): De pachtoerienkomst
foar dizze perselen dat wit de hear Miedema ek
moat de goedkarring hawwe fan de Grounkeamer en
omt dizze perselen büten in bistimmingsplan of in
stimmingsplan-yn-tarissing lizze, is hjir de Pachtwe
op fan tapassing. De hear Miedema komt net ut me
in forpachting fan jier ta jier. Dan sil de nonniue
pachtregeling fan tapassing wèze, ek as it in nij
pachter oanbilanget. Mar it hinderet de Gemeente op
dit stuit neat. (De hear Miedema: Dat fyn ik wol.)
De Voorzitter: Ik vind het jammer, dat de heer
Miedema niet helemaal content is met de antwoorden
die de Wethouder heeft gegeven, maar ik neem aan,
dat hij tegen het voorstel als zodanig geen enkel be
zwaar heeft. Misschien kan hij over de tijdsduur van
de verpachting nog eens even met de Wethouder
praten.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 4 t.e.m. 7 (bijlagen nos. 207, 194, 203 en 204).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 7a (bijlage no. 218).
De Voorzitter: Dit is een punt, dat helaas niet van
te voren kon worden rondgezonden. Het is zojuist uit
gereikt Ik zou Weth. Tiekstra willen vragen de Raad
toe te lichten, waarom dit punt nu nog aan de orde
wordt gesteld.
De heer Tiekstra (weth.): Ik hoop, dat de raads
leden ondertussen de gelegenheid hebben gehad het
even te lezen. Het is, geloof ik, niet nodig dat ik de
discussie, die terzake in de vorige raadsvergadering ge
houden is, nog aanhaal. Het gaat nu alleen om het
feit, dat de combinatie die gelegd is en gelegd moest
worden wegens de belangen van de betrokkene
tussen de opstal, die gekocht wordt door de Gemeente
en het door betrokkene te verwerven nieuwe object,
enige spoed nodig maakt. In het belang van betrok
kene hebben we daarom gemeend dit voorstel van
avond nog aan de agenda te moeten toevoegen, ook
al rekening houdende met het feit, dat de Raad niet
eerder weer dan op 10 augustus a.s. vergadert. En
mèt de procedure van de goedkeuring van G.S. etc. is
met deze zaak nogal enige tijd gemoeid. Ik hoop, dat de
Raad dit voorstel vanavond wel wil behandelen.
De heer Heidinga: Ik wil het College lof toezwaaien
voor het feit, dat het dit zo vlug en zo correct heeft
behandeld en dat het tot overeenstemming is geko
men mi t de bewoner van het pand Poppeweg. Wat mij
betreft, ben ik volledig akkoord. De woningbouw kan
maar weer doorgaan; dat is tenslotte een algemeen
belang.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 8 en 9 (bijlagen nos. 206 en 205).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 180).
De heer Tjerkstra: Deze grond ligt ten zuiden van
de Dammelaan en zal worden gebruikt voor gebouwen
en een sportterrein van de rijksscholengemeenschap.
Nu had ik eigenlijk gedacht, dat wij deze zaak als on
derdeel van een groter geheel, misschien op zijn minst
als raadscommissie voor de ruimtelijke ordening eens
onder ogen hadden gekregen. Er ligt mij bij, dat er bij
een vroegere gelegenheid wel eens een ontwerp-be-
stemmingsplannetje zo mag ik het eigenlijk niet
eens noemen of meer een idee van de Commissie
Rengerspark ter inzage heeft gelegen. Het viel mij op
en meteen ook een beetje tegen, dat zoiets niet ter inzage
lag bij de stukken i.z. de verkoop van deze terreinen.
Het spijt mij, dat het punt niet in de raadscommissie is
geweest, want nu kan men toch vrij moeilijk beoorde
len, of deze verkoop met de daarvoor gedachte bestem
ming past in het toekomstige geheel van Rengerspark
en omgeving. Mijn vraag is, waarom dat niet is ge
daan. Het is mij n.l. ook gebleken, dat in het nog vige
rende oude plan-in-hoofdzaken deze grond niet bestemd
is voor bijzondere bebouwing, maar voor woningbouw
en ik zou dan ook graag willen weten, wat tot deze
verandering geleid heeft.
Mevr Veder-Smit: Ik ben erg verheugd, dat de
rijksscholengemeenschap terrein toegewezen krijgt,
waarop men kan bouwen, maar ik had ook wel een
vraag parallel aan die van de heer Tjerkstra. Wij ken
nen dus niet het nieuwe ontwerp-bestemmingsplan. Is
het de bedoeling van het Rijk hier heel snel te gaan
bouwen en zo ja, moet dan de procedure art. 20 We-
deropbouwwet worden toegepast of art. 50 (naar ik
meen) van de Wet op de Ruimtelijke Ordening? En
tenslotte: In hoeverre lopen wij met deze grondverkoop
vooruit op andere bestemmingen van dit terrein? Ik
heb begrepen, dat er nog een voldoende groot terrein
over is om onverwachts-grote objecten daar te kunnen
bouwen en dat, mocht eventueel een nieuw stadhuis in
die buurt gebouwd worden, de mogelijkheid daar nog
open blijft.
De heer Tiekstra (weth.): Het door de heer Tjerk
stra bedoelde door de Commissie Rengerspark ontwik
kelde plan voor het recreatiegebied is gebleven ten
westen van de op de tekening aangegeven weg. Dat is
ook logisch, omdat in hetzelfde gebied is gelegen de
ijsbaan van de Kon. IJsclub. Met deze club wordt on
derhandeld over de vraag, wat er met de ijsbaan gaat
gebeuren. Verder in het westen komt dus het recreatie
gebied, d.w.z., dat in dat overleg nimmer dit terrein
in de beschouwingen betrokken is geweest. Dat is een
informatie mijnerzijds. Dat wist de Raad niet en ook
de heer Tjerkstra kon dat niet weten.
Op dit geldige plan in hoofdzaken is ik geloof,
dat hieromtrent een misverstand bestaat al een bij
zondere bestemming gelegen, naar ik meen, een in
dustriële bestemming langs de Dokkumer Ee. En ik
dacht, dat de wijziging m.n. betrekking had op die
laatste bestemming. Ik zeg dit met enige vrijmoedig
heid, omdat het overleg met het Rijk, dat, zoals meest
al, zeer moeilijk verloopt, over de mogelijkheid om
hier het rijksscholencomplex te bouwen, al van 1958/59
dateert. Ik geloof dus niet, dat in dit opzicht op an
dere bestemmingen vooruit wordt gelopen. Als mevr.
Veder de tekening, die bij de stukken heeft gelegen,
goed heeft geraadpleegd en dat heeft zij stellig
dan zal het haar ook duidelijk zijn, dat de ruimte die
in dit gebied, dus tussen Oudemeer en Dammelaan,
overblijft, niet voldoende is om nog een ander groot
element te dragen. Een heel andere vraag is, of in
dit gebied naar de Spanjaardslaan toe de daarvoor
nodige ruimte eventueel, voor de toekomst, nog wel
zou kunnen worden gevonden, waarbij ik uiteraard
niet over de bestemming spreek; dat zal mevr. Veder
mij op dit moment wel ten goede willen houden. Het
bestemmingsplan IJsbaankwartier is intussen wel zo
ver gevorderd, dat het zeer binnenkort aan de Com
missie Ruimtelijke Ordening zal worden overgelegd.
Het enige wat ik op het ogenblik vraag is, of de Raad
deze beslissing zal willen nemen, opdat wij ook het
overleg met het Rijk over de stichting van een nieuw
rijksscholencomplex kunnen voortzetten.
De heer Tjerkstra: Of deze percelen nu al of niet
in het Rengersparkcommissieplan waren begrepen, er
is toch een duidelijke samenhang met het gehele gebied
en wij blijven het jammer vinden, dat we in besloten
beraad niet hebben kunnen bezien, hoe een en ander
daar uit de verf zal komen.
Ik ben het niet eens met de Wethouder, dat dit ter
rein al een bijzondere bestemming zou hebben. Ik heb
het vanmiddag nog eens nagegaan. Tenzij het oude
plan-in-hoofdzaken is gewijzigd (en daar geloof ik
niets van), ligt er een woningbouwbestemming op. Dat
doet er echter ook niets toe. We gaan wel akkoord.
Alleen, we hadden het prettiger gevonden, als dit ge
hele gebied tevoren nog eens in de raadscommissie be
keken had kunnen worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 181).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 182).
De hear Miedema: Wy hawwe oer dit bistimmings
plan net folie fragen en opmerkingen. Wy kinne al
linnich mèi it Kolleezje tankber wêze, dat it nou safier
is, dat wy it tiidrek fan tarissing öfslute kinne mei