2 3 situatie in de binnenstad. Mijn suggestie is: Beraadt U in zo breed mogelijke kring; beperkt U niet tot de organisaties die in dit stuk worden genoemd en ga zo mogelijk positief op dit verzoek in. De Voorzitter: Wij zullen graag rekening houden met Uw suggestie. Het ligt in de bedoeling van het College in ieder geval contact op te nemen met de Middenstandsraad, waarin op dat terrein alle organi saties dus meer dan in het stuk zijn genoemd zijn vertegenwoordigd. Ik dacht, dat wij op dezelfde wijze te werk zouden moeten gaan als enige tijd ge leden bij het instellen van een contactcommissie voor agrarische aangelegenheden. Wij komen hierop t.z.t. terug. Dit verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Punten 3 en 4 (bijlagen nos. 283 en 271). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 270). De heer Heidinga: Wij hebben er geen bezwaar te gen de Blikfabriek op deze wijze te gerieven. Bij een dergelijke transactie enige jaren geleden is in de Raad aan de orde geweest het feit, dat de Scheepswerf Van der Werf daar overvaartrechten had. Deze scheeps werf en machinefabriek, gelegen aan Schilkampen, heeft geen gelegenheid materialen per as aan te voe ren, maar is aangewezen op aanvoer over het water en dat is altijd gebeurd vanaf het uiteinde van de Woudmansstraat. Met de Blikfabriek is destijds over eengekomen, dat dit overvaartrecht zou moeten ver vallen, maar tevens is, omdat Van der Werf bezwaar maakte, met de Blikfabriek de afspraak gemaakt, dat deze aanvoergelegenheid voor Van der Werf zou blij ven bestaan totdat de Gemeente de Kanaalweg zou hebben doorgetrokken of een andere voorziening zou hebben getroffen. Nu heeft de Raad jaren geleden een plan aangenomen een weg achter Schilkampen aan te leggen. Die weg zou bij de Schieringerweg het land in gaan en dan zou Van der Werf via die weg zijn bedrijf kunnen bevoorraden. Tot nu toe hebben wij dit plan niet kunnen verwezenlijken, maar voor Van der Werf wordt het, ook door deze zaak, steeds moeilijker zijn bedrijf gaande te houden. Het is een aardig bedrijf en enig in Leeuwarden. Ik zou graag van het College wil len weten, hoe de zaak in dit opzicht geregeld is. Wat zijn de mogelijkheden voor Van der Werf, nu wij ook dit gedeelte van de Woudmansstraat aan de Blikfa briek overdragen? Kan hij nog iets doen of zijn de toevoerwegen afgesloten De heer Tiekstra (weth.): De schildering van de gang van zaken door de heer Heidinga is juist. De, bij de toenmalige overdracht van grond, aan de Blik fabriek opgelegde verplichting bestaat nog in volle om vang, want een alternatieve oplossing voor Van der Werf is tot nu toe niet gevonden. Het is mij bekend, dat er overleg gaande is tussen de juridische deskun digen van Van der Werf en de Blikfabriek, maar het resultaat hiervan is mij nog niet bekend. Het verwer vingsbeleid van de Gemeente is er op gericht, via het verwerven van de eigendom van de rest van Kleijenburg, ook de kwestie-Van der Werf op te lossen. Dat is op dit moment het enige wat ik over deze zaak kan zeg gen, maar ik moet eraan toevoegen, dat het grootste gedeelte van het overleg over deze zaak niet door mij is bijgewoond. De heer Heidinga: Ik heb mij met de heer Van der Werf in verbinding gesteld om te informeren naar de huidige toestand. Het schijnt erg moeilijk te gaan. Ik zou de Wethouder willen verzoeken nog eens contact met de directie van de Blikfabriek op te nemen om deze eraan te herinneren, dat de afspraak bestaat, dat Van der Werf daar kan laden en lossen. Het is toch niet onze gewoonte bedrijven met dergelijke moeilijk heden te laten zitten. Ik vraag hiervoor met klem Uw welwillende aandacht. De Voorzitter: Het College pleegt vrij frequent overleg met Van der Werf en de Blikfabriek over het door U aangesneden probleem. Het is niet de bedoeling van deze transactie dit overleg te doorkruisen. Wij zeggen U graag toe, dat in het College nog eens zal worden overlegd wat in samenhang hiermee aan de kwestie-Van der Werf kan worden gedaan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 277, 272 en 293). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 294). De heer Van Balen Walter: Het is niet mijn be doeling mij tegen dit voorstel te verklaren, want ik meen, dat wij min of meer gebonden zijn aan de prin cipe-uitspraak, die wij in het begin van dit jaar heb ben gedaan. Toen is toch eigenlijk al besloten tot een huurovereenkomst inzake dit pand. In de afdelingsvergadering van 22 januari 1.1. heeft de heer Heetla gezegd, dat huren nu eenmaal geen voordelige zaak is. In de raadsbrief wordt echter ge zegd, dat deze huurregeling, ook in financieel opzicht, aanvaardbaar is. Afgezien van het feit, dat de Ge meente, door het ontbreken van financieringsmogelijk heden, niet tot exploitatie in staat is, zouden de lasten daarvan, in ieder geval gedurende de eerste reeks van jaren aanmerkelijk hoger zijn. Ik meen, dat tussen de uitspraak van de heer Heetla en het gestelde in de raadsbrief enige tegenstelling bestaat en ik zou graag van het College de juiste interpretatie vernemen. U hebt naar mijn mening toch twijfel laten bestaan over de vraag, wat voor de Gemeente het voordeligst zou zijn. De heer Van der Laan: Ik zou de voor ons liggende raadsbrief het bekende staartje van het muisje willen noemen. Vanavond zal de zaak, waarover wij in april een principe-besluit namen, haar beslag krijgen. Ik spreek er namens mijn fractie nogmaals voldoening over uit, dat de G.S.D. zal worden gehuisvest in een ruimte, Leeuwarden waardig. Het is prettig te verne men, dat aan wensen, geuit t.a.v. de parkeerruimte, tegemoet is gekomen. Toch blijf ik er bij, dat de huur prijs hoog is. Ik denk daarbij aan de ruimten die bij de P.B.T.O. worden gehuurd tegen een prijs van plm. f 75,per m2 nuttige ruimte en die ligt bij deze nieuw te bouwen kantoorruimte toch wel hoger. Ik vraag mij dan ook af, of er tijdens de onderhandelingen wel alles uitgehaald is, wat mogelijk was. Mijn fractie zal vóór het voorstel stemmen en dringt aan op de grootst mo gelijke spoed tot verwezenlijking van de bouw. Daarbij leggen wij nog eens de nadruk op de al eerder gedane suggestie meer gemeentekantoren in het gebouw te vestigen en vooral aan voorzieningen voor gehandicap te medeburgers de nodige zorg te besteden. De heer Wiersma: Ik zou haast willen beginnen met het liedje „Over 25 jaar" te zingen. 25 jaar is een hele tijd en daarover wordt in deze raadsbrief nogal eens gesproken, o.a. m.b.t. de huur en eventuele koop na 25 jaar. Ik ben het met de heer Van Balen Walter eens, dat, als men a zegt men ook b moet zeggen, maar dat b J zou wel anders kunnen dan in deze raadsbrief tot uiting komt. Na discussie in onze fractie zijn wij tot de conclusie gekomen, dat de onderhandelingen ovei j de huur niet geheel uit de verf zijn gekomen. Wij heb- ben o.a. van gedachten gewisseld over het feit, dat j de realisatie van dit gebouw wel eens 3 jaar zou kur.- nen vergen. Zou het College niet eens kunnen bekijken in hoeverre de 4 etages, die in dit stuk buiten de huur worden gehouden, door de Gemeente zouden kunnen worden gebruikt? Het is niet ondenkbaar, dat de F.B.T.O., in welker gebouw nu diverse gemeentelijke instanties zijn gehuisvest, zal groeien. De Schooladvies dienst is al voorbestemd in het nieuwe gebouw te wor den ondergebracht. Men zou in de genoemde 3 jaar kunnen besluiten ook de Dienst voor Sport en Recreatie in het nieuwe pand te huisvesten. Op blz. 2 van oe raadsbrief staat, dat de verhuurder na 25 jaar slechts tot verkoop aan de Gemeente wil overgaan, als zij op dat moment huurder is van het gehele gebouw. Is liet nu niet mogelijk, dat U tracht binnen een redelijke termijn de 4, niet voor de Gemeente bestemde, etages bezet te krijgen Men zou kunnen proberen van de be leggingsmaatschappij gedurende deze 3 jaar optie te verkrijgen voor huur van de betreffende etages, zodat wordt voorkomen, dat de Gemeente over 25 jaar moei lijkheden ondervindt bij het kopen van het gebouw. De heer Schönfeld: Ik heb mij afgevraagd, of het toch niet mogelijk was geweest het gebouw te kopen door hiervoor een burgerzinlening af te sluiten. De huurprijs, welke aanvankelijk was gebaseerd op een rendement van 10'/2%, zoals in het vorige raadsvoor stel werd aangehaald, zal ongetwijfeld ook weer de zelfde basis hebben. Gezien het eminente belang, dat onze Gemeente heeft bij het onderbrengen van haar diensten in ruimten, waar efficiënt gewerkt kan wor den en eventuele personeelsuitbreiding in de toekomst geen bezwaren behoeft op te leveren, ga ik overigens van harte met dit voorstel akkoord. Toch zou ik nog graag van de Wethouder vernemen, of koop d.m.v. de door mij genoemde financieringsmogelijkheid niet een betere oplossing zou zijn geweest. De heer B. I'. van der Veen: Ik ben niet zo wild van dit voorstel. De bezwaren zijn nogal groot. De heren zijn allen overtuigd, dat wij door het besluit, dat in april is genomen, genoodzaakt zijn met deze zaak verder te gaan. Ik ben principieel tegen het systeem van principe-besluiten, waarbij je moet af wachten, wat er uit komt en waarbij je niet meer te rug kunt. Het is iets wat mij tegen de haren in strijkt. Ik wil graag meteen weten waar wij aan toe zijn als wij een besluit nemen. Wij worden met een kluitje in het riet gestuurd en moeten de rest dan maar slikken. Ik voel hier niets voor en ik hoop, dat de Raad het hierover met mij eens is. Die termijn van 25 jaar zit mij ook verschrikkelijk dwars. Gods molens malen langzaam en ambtelijke mo lens misschien nog langzamer. Als wij die 25 jaar eens tellen bij de, reeds door de heer Wiersma genoemde, bouwperiode van 3 jaar en daarbij nog eens het thans bijna verstreken jaar, dan praten wij nu over de toe stand van het jaar 2000. Ik zou toch wel graag willen weten, hoe dat past in ons gezichtspunt i.z. de huis vesting van het gemeentelijk apparaat. Welke veran deringen zullen er komen in de ideeën, die wij hebben over het stadhuis en de uitbreiding hiervan, nu wij weten, dat tegenover het stadhuis een pand leeg komt en misschien voor de Gemeente beschikbaar kan ko men. Denkt U niet, dat in de nu volgende 25 of 30 jaar zodanige veranderingen kunnen optreden, dat wij in staat zijn onze huidige problemen anders op te lossen, dan door het plan, waarmee wij nu bezig zijn. Is het dan verstandig, dat wij ons vastleggen voor een pe riode van 25 jaar? Ik zie dat niet. Ik voel er niets voor mij te binden aan dat nieuwe pand. Het optie- recht, waarvan eventueel na 25 jaar gebruik gemaakt kan worden, kan heel goed tegen die tijd niet meer santrekkelijk zijn. Ik zou daarvan, mocht het voor ons tetekenis hebben, liever eerder gebruik maken en ik zou hiervan dan de condities willen weten. Er zijn nog meer dingen die ik niet begrijp. Wij 'imnen nu wel, naast de huurprijs van 7 ton, 40 mille betalen voor risico, maar gedurende welke periode be talen wij dit bedrag? Is dat ook over die 25 jaar of Nurende de bouwperiode? Ik heb dat zo gauw niet kunnen zien. Ik vind het een griezelig dure zaak, waarmee wij Ms tot in lengte van jaren vastleggen. Ik heb op dit moment grote aarzelingen om hiermee akkoord te Saan. pe Voorzitter: Ik zou graag een enkele opmerking len maken over de huisvesting van de diensten in •iet algemeen. Ik kan de Raad meedelen, dat het Col- ege na uitvoerig beraad tot de conclusie is gekomen, :at het in dit stadium en ook binnen afzienbare tijd 'einig waarschijnlijk lijkt, dat wij een grotere behoef- e aan ruimte in de nieuwe flat aan de Tesselschade- 'aat zullen hebben dan het aantal etages, dat in ;ïze raadsbrief wordt genoemd. Wij hebben reeds een nalyse gemaakt van de huisvesting van praktisch alle takken van dienst, ook van de Secretarie. Daarbij is voorlopig ons uitgangspunt geweest en het kon ook niet anders zijn en het strookt bovendien met het ad vies, dat de Stadhuiscommissie aan ons heeft uitge bracht dat de Secretarie in en rondom het stadhuis gehuisvest blijft. Op deze aangelegenheid kunnen wij, naar ik hoop, binnen afzienbare tijd terug komen. Wij zijn wèl van mening, dat m.n. de Sociale Dienst in de nieuwe flat moet worden ondergebracht. Het is niet reëel ervan uit te gaan, dat wij in of rondom het stad huis voor deze vrij grote tak van dienst, die zeer slecht is gehuisvest, binnen een enigszins redelijk tijdsbestek huisvesting zullen kunnen vinden. De huisvesting van de G.S.D. is een probleem, dat de Raad gedurende de laatste 4 jaar heeft beziggehouden. Ik herinner mij, dat dit al een urgent probleem was toen ik 31^ jaar geleden de eerste raadszitting meemaakte. Het heeft ook geleid tot een oplossing in deze vorm. Wij kunnen ons niet permitteren nog langer met deze kwestie doende te zijn. Wij zijn er daarnaast van uitgegaan dit in antwoord op de opmerking van de heer Wier sma dat de Schooladviesdienst, die in het gebouw van de P.B.T.O. is gehuisvest, in de nieuwe flat kan worden ondergebracht. Dat is, dacht ik, ook geen nieuws, want toen wij destijds het contract met de F.B.T.O. sloten, wisten wij dat is ook in de Raad besproken dat dit van betrekkelijk korte duur zou zijn. Het betrof een overgangsfase. Er is hier sprake van huisvesting inderdaad voor een vrij lange pe riode van de G.S.D. en tegelijkertijd van het geven van een meer permanent onderdak aan een tak van dienst, die nu in het gebouw van de F.B.T.O. is onder gebracht. De heer De Jong (weth.): De heer Van Balen Wal ter vroeg, hoe de opmerking van de heer Heetla, dat men bij koop meer zekerheid heeft dan bij huur, te rijmen valt met hetgeen in de raadsbrief wordt ge steld, n.l., dat deze huurovereenkomst voor de Gemeen te wei gunstig is. O.i. behoeft hierin geen tegenstelling te worden gezien. De woorden van de heer Heetla wa ren meer in algemene zin bedoeld. Zoals blijkt uit de raadsbrief, hebben wij, nadat deze kwestie in april in de Raad aan de orde is geweest, in de opzet een aan tal verbeteringen kunnen aanbrengen, waarbij wij re kening hebben gehouden met de geuite wensen, m.n. wat betreft de parkeergarage, zonder dat dit geleid heeft tot een hogere huurprijs. Wij hebben de indruk, dat wij nu met een vrij redelijke huurprijs voor de dag zijn gekomen. Ook t.a.v. de huurtermijnen hebben wij een verbetering kunnen aanbrengen. De eerste 6 jaar zal de huur niet veranderen, terwijl het onderhoud ge durende die periode voor rekening van de aannemer zal komen. De daarop volgende 12 jaar zal die ten laste van de eigenaar geschieden, terwijl in dit tijds bestek de huurprijs niet verandert. Na deze periode wordt weer een nieuwe huurprijs bepaald dus na 18 jaar voor de volgende 6 jaar. Ik dacht, dat wij t.a.v. deze huurtermijnen goede zaken hebben gedaan en dat dit huurcontract toch vele voordelen biedt en ons tot volle tevredenheid kan stemmen. Wij durfden hiermee dus stellig bij de Raad te komen. Wij menen te mogen stellen, dat U, hoewel de opmerking van de heer Heetla juist is, de interpretatie uit deze raads brief als de meest juiste kunt beschouwen. Het College dit in antwoord op de opmerkingen van de heer Van der Laan is, evenals de P.v.d.A.- fractie, blij met de voorzieningen, die na het principe besluit in april zijn getroffen t.a.v. de parkeerruimte. Ik heb al eerder gesteld, dat wij van mening zijn, dat de huurprijs redelijk is. Het lijkt mij niet juist, dat de heer Van der Laan deze vergelijkt met het huurbedrag, dat wij aan de F.B.T.O. moeten betalen. Wij konden destijds die huurovereenkomst aangaan voor beperkte tijd, ik meen 5 jaar. Wij moesten er daarbij, om leeg staan te voorkomen, aan meewerken dit gebouw zo snel mogelijk bezet te krijgen. In deze tijd konden wij dan rondzien naar een andere oplossing. Ik weet ook niet, of die f 75,per m2 wel het bedrag is, dat wij aan de F.B.T.O. betalen. Ik meen, dat wij destijds 300 m2 huurden en hiervoor 25 mille zouden betalen. Mis schien scheelt het dan ook niet zoveel. Bij de huur van dit nieuwe gebouw gaat het echter om een veel gro tere ruimte en een veel meer bij de diensten passende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 2