2
3
situatie in de binnenstad. Mijn suggestie is: Beraadt
U in zo breed mogelijke kring; beperkt U niet tot de
organisaties die in dit stuk worden genoemd en ga zo
mogelijk positief op dit verzoek in.
De Voorzitter: Wij zullen graag rekening houden
met Uw suggestie. Het ligt in de bedoeling van het
College in ieder geval contact op te nemen met de
Middenstandsraad, waarin op dat terrein alle organi
saties dus meer dan in het stuk zijn genoemd
zijn vertegenwoordigd. Ik dacht, dat wij op dezelfde
wijze te werk zouden moeten gaan als enige tijd ge
leden bij het instellen van een contactcommissie voor
agrarische aangelegenheden. Wij komen hierop t.z.t.
terug.
Dit verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld
om preadvies.
Punten 3 en 4 (bijlagen nos. 283 en 271).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 5 (bijlage no. 270).
De heer Heidinga: Wij hebben er geen bezwaar te
gen de Blikfabriek op deze wijze te gerieven. Bij een
dergelijke transactie enige jaren geleden is in de Raad
aan de orde geweest het feit, dat de Scheepswerf Van
der Werf daar overvaartrechten had. Deze scheeps
werf en machinefabriek, gelegen aan Schilkampen,
heeft geen gelegenheid materialen per as aan te voe
ren, maar is aangewezen op aanvoer over het water
en dat is altijd gebeurd vanaf het uiteinde van de
Woudmansstraat. Met de Blikfabriek is destijds over
eengekomen, dat dit overvaartrecht zou moeten ver
vallen, maar tevens is, omdat Van der Werf bezwaar
maakte, met de Blikfabriek de afspraak gemaakt, dat
deze aanvoergelegenheid voor Van der Werf zou blij
ven bestaan totdat de Gemeente de Kanaalweg zou
hebben doorgetrokken of een andere voorziening zou
hebben getroffen. Nu heeft de Raad jaren geleden een
plan aangenomen een weg achter Schilkampen aan te
leggen. Die weg zou bij de Schieringerweg het land in
gaan en dan zou Van der Werf via die weg zijn bedrijf
kunnen bevoorraden. Tot nu toe hebben wij dit plan
niet kunnen verwezenlijken, maar voor Van der Werf
wordt het, ook door deze zaak, steeds moeilijker zijn
bedrijf gaande te houden. Het is een aardig bedrijf en
enig in Leeuwarden. Ik zou graag van het College wil
len weten, hoe de zaak in dit opzicht geregeld is. Wat
zijn de mogelijkheden voor Van der Werf, nu wij ook
dit gedeelte van de Woudmansstraat aan de Blikfa
briek overdragen? Kan hij nog iets doen of zijn de
toevoerwegen afgesloten
De heer Tiekstra (weth.): De schildering van de
gang van zaken door de heer Heidinga is juist. De,
bij de toenmalige overdracht van grond, aan de Blik
fabriek opgelegde verplichting bestaat nog in volle om
vang, want een alternatieve oplossing voor Van der
Werf is tot nu toe niet gevonden. Het is mij bekend,
dat er overleg gaande is tussen de juridische deskun
digen van Van der Werf en de Blikfabriek, maar het
resultaat hiervan is mij nog niet bekend. Het verwer
vingsbeleid van de Gemeente is er op gericht, via het
verwerven van de eigendom van de rest van Kleijenburg,
ook de kwestie-Van der Werf op te lossen. Dat is op
dit moment het enige wat ik over deze zaak kan zeg
gen, maar ik moet eraan toevoegen, dat het grootste
gedeelte van het overleg over deze zaak niet door mij
is bijgewoond.
De heer Heidinga: Ik heb mij met de heer Van der
Werf in verbinding gesteld om te informeren naar de
huidige toestand. Het schijnt erg moeilijk te gaan. Ik
zou de Wethouder willen verzoeken nog eens contact
met de directie van de Blikfabriek op te nemen om
deze eraan te herinneren, dat de afspraak bestaat, dat
Van der Werf daar kan laden en lossen. Het is toch
niet onze gewoonte bedrijven met dergelijke moeilijk
heden te laten zitten. Ik vraag hiervoor met klem Uw
welwillende aandacht.
De Voorzitter: Het College pleegt vrij frequent
overleg met Van der Werf en de Blikfabriek over het
door U aangesneden probleem. Het is niet de bedoeling
van deze transactie dit overleg te doorkruisen. Wij
zeggen U graag toe, dat in het College nog eens zal
worden overlegd wat in samenhang hiermee aan de
kwestie-Van der Werf kan worden gedaan.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 6 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 277, 272 en 293).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 9 (bijlage no. 294).
De heer Van Balen Walter: Het is niet mijn be
doeling mij tegen dit voorstel te verklaren, want ik
meen, dat wij min of meer gebonden zijn aan de prin
cipe-uitspraak, die wij in het begin van dit jaar heb
ben gedaan. Toen is toch eigenlijk al besloten tot een
huurovereenkomst inzake dit pand.
In de afdelingsvergadering van 22 januari 1.1. heeft
de heer Heetla gezegd, dat huren nu eenmaal geen
voordelige zaak is. In de raadsbrief wordt echter ge
zegd, dat deze huurregeling, ook in financieel opzicht,
aanvaardbaar is. Afgezien van het feit, dat de Ge
meente, door het ontbreken van financieringsmogelijk
heden, niet tot exploitatie in staat is, zouden de lasten
daarvan, in ieder geval gedurende de eerste reeks van
jaren aanmerkelijk hoger zijn. Ik meen, dat tussen de
uitspraak van de heer Heetla en het gestelde in de
raadsbrief enige tegenstelling bestaat en ik zou graag
van het College de juiste interpretatie vernemen. U
hebt naar mijn mening toch twijfel laten bestaan over
de vraag, wat voor de Gemeente het voordeligst zou
zijn.
De heer Van der Laan: Ik zou de voor ons liggende
raadsbrief het bekende staartje van het muisje willen
noemen. Vanavond zal de zaak, waarover wij in april
een principe-besluit namen, haar beslag krijgen. Ik
spreek er namens mijn fractie nogmaals voldoening
over uit, dat de G.S.D. zal worden gehuisvest in een
ruimte, Leeuwarden waardig. Het is prettig te verne
men, dat aan wensen, geuit t.a.v. de parkeerruimte,
tegemoet is gekomen. Toch blijf ik er bij, dat de huur
prijs hoog is. Ik denk daarbij aan de ruimten die bij
de P.B.T.O. worden gehuurd tegen een prijs van plm.
f 75,per m2 nuttige ruimte en die ligt bij deze nieuw
te bouwen kantoorruimte toch wel hoger. Ik vraag mij
dan ook af, of er tijdens de onderhandelingen wel alles
uitgehaald is, wat mogelijk was. Mijn fractie zal vóór
het voorstel stemmen en dringt aan op de grootst mo
gelijke spoed tot verwezenlijking van de bouw. Daarbij
leggen wij nog eens de nadruk op de al eerder gedane
suggestie meer gemeentekantoren in het gebouw te
vestigen en vooral aan voorzieningen voor gehandicap
te medeburgers de nodige zorg te besteden.
De heer Wiersma: Ik zou haast willen beginnen met
het liedje „Over 25 jaar" te zingen. 25 jaar is een hele
tijd en daarover wordt in deze raadsbrief nogal eens
gesproken, o.a. m.b.t. de huur en eventuele koop na
25 jaar.
Ik ben het met de heer Van Balen Walter eens, dat,
als men a zegt men ook b moet zeggen, maar dat b J
zou wel anders kunnen dan in deze raadsbrief tot
uiting komt. Na discussie in onze fractie zijn wij tot
de conclusie gekomen, dat de onderhandelingen ovei j
de huur niet geheel uit de verf zijn gekomen. Wij heb-
ben o.a. van gedachten gewisseld over het feit, dat j
de realisatie van dit gebouw wel eens 3 jaar zou kur.-
nen vergen. Zou het College niet eens kunnen bekijken
in hoeverre de 4 etages, die in dit stuk buiten de huur
worden gehouden, door de Gemeente zouden kunnen
worden gebruikt? Het is niet ondenkbaar, dat de
F.B.T.O., in welker gebouw nu diverse gemeentelijke
instanties zijn gehuisvest, zal groeien. De Schooladvies
dienst is al voorbestemd in het nieuwe gebouw te wor
den ondergebracht. Men zou in de genoemde 3 jaar
kunnen besluiten ook de Dienst voor Sport en Recreatie
in het nieuwe pand te huisvesten. Op blz. 2 van oe
raadsbrief staat, dat de verhuurder na 25 jaar slechts
tot verkoop aan de Gemeente wil overgaan, als zij op
dat moment huurder is van het gehele gebouw. Is liet
nu niet mogelijk, dat U tracht binnen een redelijke
termijn de 4, niet voor de Gemeente bestemde, etages
bezet te krijgen Men zou kunnen proberen van de be
leggingsmaatschappij gedurende deze 3 jaar optie te
verkrijgen voor huur van de betreffende etages, zodat
wordt voorkomen, dat de Gemeente over 25 jaar moei
lijkheden ondervindt bij het kopen van het gebouw.
De heer Schönfeld: Ik heb mij afgevraagd, of het
toch niet mogelijk was geweest het gebouw te kopen
door hiervoor een burgerzinlening af te sluiten. De
huurprijs, welke aanvankelijk was gebaseerd op een
rendement van 10'/2%, zoals in het vorige raadsvoor
stel werd aangehaald, zal ongetwijfeld ook weer de
zelfde basis hebben. Gezien het eminente belang, dat
onze Gemeente heeft bij het onderbrengen van haar
diensten in ruimten, waar efficiënt gewerkt kan wor
den en eventuele personeelsuitbreiding in de toekomst
geen bezwaren behoeft op te leveren, ga ik overigens
van harte met dit voorstel akkoord. Toch zou ik nog
graag van de Wethouder vernemen, of koop d.m.v. de
door mij genoemde financieringsmogelijkheid niet een
betere oplossing zou zijn geweest.
De heer B. I'. van der Veen: Ik ben niet zo wild
van dit voorstel. De bezwaren zijn nogal groot. De
heren zijn allen overtuigd, dat wij door het besluit,
dat in april is genomen, genoodzaakt zijn met deze
zaak verder te gaan. Ik ben principieel tegen het
systeem van principe-besluiten, waarbij je moet af
wachten, wat er uit komt en waarbij je niet meer te
rug kunt. Het is iets wat mij tegen de haren in strijkt.
Ik wil graag meteen weten waar wij aan toe zijn als
wij een besluit nemen. Wij worden met een kluitje in
het riet gestuurd en moeten de rest dan maar slikken.
Ik voel hier niets voor en ik hoop, dat de Raad het
hierover met mij eens is.
Die termijn van 25 jaar zit mij ook verschrikkelijk
dwars. Gods molens malen langzaam en ambtelijke mo
lens misschien nog langzamer. Als wij die 25 jaar eens
tellen bij de, reeds door de heer Wiersma genoemde,
bouwperiode van 3 jaar en daarbij nog eens het thans
bijna verstreken jaar, dan praten wij nu over de toe
stand van het jaar 2000. Ik zou toch wel graag willen
weten, hoe dat past in ons gezichtspunt i.z. de huis
vesting van het gemeentelijk apparaat. Welke veran
deringen zullen er komen in de ideeën, die wij hebben
over het stadhuis en de uitbreiding hiervan, nu wij
weten, dat tegenover het stadhuis een pand leeg komt
en misschien voor de Gemeente beschikbaar kan ko
men. Denkt U niet, dat in de nu volgende 25 of 30 jaar
zodanige veranderingen kunnen optreden, dat wij in
staat zijn onze huidige problemen anders op te lossen,
dan door het plan, waarmee wij nu bezig zijn. Is het
dan verstandig, dat wij ons vastleggen voor een pe
riode van 25 jaar? Ik zie dat niet. Ik voel er niets
voor mij te binden aan dat nieuwe pand. Het optie-
recht, waarvan eventueel na 25 jaar gebruik gemaakt
kan worden, kan heel goed tegen die tijd niet meer
santrekkelijk zijn. Ik zou daarvan, mocht het voor ons
tetekenis hebben, liever eerder gebruik maken en ik
zou hiervan dan de condities willen weten.
Er zijn nog meer dingen die ik niet begrijp. Wij
'imnen nu wel, naast de huurprijs van 7 ton, 40 mille
betalen voor risico, maar gedurende welke periode be
talen wij dit bedrag? Is dat ook over die 25 jaar of
Nurende de bouwperiode? Ik heb dat zo gauw niet
kunnen zien.
Ik vind het een griezelig dure zaak, waarmee wij
Ms tot in lengte van jaren vastleggen. Ik heb op dit
moment grote aarzelingen om hiermee akkoord te
Saan.
pe Voorzitter: Ik zou graag een enkele opmerking
len maken over de huisvesting van de diensten in
•iet algemeen. Ik kan de Raad meedelen, dat het Col-
ege na uitvoerig beraad tot de conclusie is gekomen,
:at het in dit stadium en ook binnen afzienbare tijd
'einig waarschijnlijk lijkt, dat wij een grotere behoef-
e aan ruimte in de nieuwe flat aan de Tesselschade-
'aat zullen hebben dan het aantal etages, dat in
;ïze raadsbrief wordt genoemd. Wij hebben reeds een
nalyse gemaakt van de huisvesting van praktisch alle
takken van dienst, ook van de Secretarie. Daarbij is
voorlopig ons uitgangspunt geweest en het kon ook
niet anders zijn en het strookt bovendien met het ad
vies, dat de Stadhuiscommissie aan ons heeft uitge
bracht dat de Secretarie in en rondom het stadhuis
gehuisvest blijft. Op deze aangelegenheid kunnen wij,
naar ik hoop, binnen afzienbare tijd terug komen. Wij
zijn wèl van mening, dat m.n. de Sociale Dienst in de
nieuwe flat moet worden ondergebracht. Het is niet
reëel ervan uit te gaan, dat wij in of rondom het stad
huis voor deze vrij grote tak van dienst, die zeer slecht
is gehuisvest, binnen een enigszins redelijk tijdsbestek
huisvesting zullen kunnen vinden. De huisvesting van
de G.S.D. is een probleem, dat de Raad gedurende de
laatste 4 jaar heeft beziggehouden. Ik herinner mij,
dat dit al een urgent probleem was toen ik 31^ jaar
geleden de eerste raadszitting meemaakte. Het heeft
ook geleid tot een oplossing in deze vorm. Wij kunnen
ons niet permitteren nog langer met deze kwestie
doende te zijn. Wij zijn er daarnaast van uitgegaan
dit in antwoord op de opmerking van de heer Wier
sma dat de Schooladviesdienst, die in het gebouw
van de P.B.T.O. is gehuisvest, in de nieuwe flat kan
worden ondergebracht. Dat is, dacht ik, ook geen
nieuws, want toen wij destijds het contract met de
F.B.T.O. sloten, wisten wij dat is ook in de Raad
besproken dat dit van betrekkelijk korte duur zou
zijn. Het betrof een overgangsfase. Er is hier sprake
van huisvesting inderdaad voor een vrij lange pe
riode van de G.S.D. en tegelijkertijd van het geven
van een meer permanent onderdak aan een tak van
dienst, die nu in het gebouw van de F.B.T.O. is onder
gebracht.
De heer De Jong (weth.): De heer Van Balen Wal
ter vroeg, hoe de opmerking van de heer Heetla, dat
men bij koop meer zekerheid heeft dan bij huur, te
rijmen valt met hetgeen in de raadsbrief wordt ge
steld, n.l., dat deze huurovereenkomst voor de Gemeen
te wei gunstig is. O.i. behoeft hierin geen tegenstelling
te worden gezien. De woorden van de heer Heetla wa
ren meer in algemene zin bedoeld. Zoals blijkt uit de
raadsbrief, hebben wij, nadat deze kwestie in april in
de Raad aan de orde is geweest, in de opzet een aan
tal verbeteringen kunnen aanbrengen, waarbij wij re
kening hebben gehouden met de geuite wensen, m.n.
wat betreft de parkeergarage, zonder dat dit geleid
heeft tot een hogere huurprijs. Wij hebben de indruk,
dat wij nu met een vrij redelijke huurprijs voor de dag
zijn gekomen. Ook t.a.v. de huurtermijnen hebben wij
een verbetering kunnen aanbrengen. De eerste 6 jaar
zal de huur niet veranderen, terwijl het onderhoud ge
durende die periode voor rekening van de aannemer
zal komen. De daarop volgende 12 jaar zal die ten
laste van de eigenaar geschieden, terwijl in dit tijds
bestek de huurprijs niet verandert. Na deze periode
wordt weer een nieuwe huurprijs bepaald dus na
18 jaar voor de volgende 6 jaar. Ik dacht, dat wij
t.a.v. deze huurtermijnen goede zaken hebben gedaan
en dat dit huurcontract toch vele voordelen biedt en
ons tot volle tevredenheid kan stemmen. Wij durfden
hiermee dus stellig bij de Raad te komen. Wij menen
te mogen stellen, dat U, hoewel de opmerking van de
heer Heetla juist is, de interpretatie uit deze raads
brief als de meest juiste kunt beschouwen.
Het College dit in antwoord op de opmerkingen
van de heer Van der Laan is, evenals de P.v.d.A.-
fractie, blij met de voorzieningen, die na het principe
besluit in april zijn getroffen t.a.v. de parkeerruimte.
Ik heb al eerder gesteld, dat wij van mening zijn, dat
de huurprijs redelijk is. Het lijkt mij niet juist, dat de
heer Van der Laan deze vergelijkt met het huurbedrag,
dat wij aan de F.B.T.O. moeten betalen. Wij konden
destijds die huurovereenkomst aangaan voor beperkte
tijd, ik meen 5 jaar. Wij moesten er daarbij, om leeg
staan te voorkomen, aan meewerken dit gebouw zo
snel mogelijk bezet te krijgen. In deze tijd konden wij
dan rondzien naar een andere oplossing. Ik weet ook
niet, of die f 75,per m2 wel het bedrag is, dat wij
aan de F.B.T.O. betalen. Ik meen, dat wij destijds 300
m2 huurden en hiervoor 25 mille zouden betalen. Mis
schien scheelt het dan ook niet zoveel. Bij de huur van
dit nieuwe gebouw gaat het echter om een veel gro
tere ruimte en een veel meer bij de diensten passende