5 ginge», maar het leek ons eerlijker en zuiverder dat vorige week te doen. Dan kon iedereen weten, waar hij t.o.v. ons aan toe was. En ik heb dus, voordat ik de pers inlichtte, daarover de meest betrokken fractie voorzitters ook ingelicht. Dat leek mij juist toe stel lig, als je dat hebt afgesproken en pas daarna de pers. Ik had misschien om de adressering duidelijk te ma ken deze laatste zin in het Fries kunnen uiten, maar dat heb ik nu niet gedaan. Toen restte nog de vraag: Wat nu? Want de mo gelijkheid bestond, dat er twee kandidaten overbleven of misschien uiteindelijk één kandidaat. Als het om twee kandidaten ging, zou er stellig nog bij ons sprake kunnen zijn van zekere politieke bezwaren. En we zouden die hebben kunnen kenbaar maken door en bloc blanco te stemmen. Naar mijn opvattingen zou je dat echter als grote fractie niet zo gauw hebben gedaan, omdat je wist, dat één van beiden er toch zou komen; er zou een team van vijf wethouders moeten zijn, uiteraard mèt de Burgemeester. Ik zeg uitdruk kelijk: „een team van wethouders", want het gaat in een College niet alleen om werken, het gaat ook om samenwerken; het gaat in een College niet alleen om het tempo, het gaat ook om de sfeer. Onze man vol deed aan die normen. Daarom moest natuurlijk ook de man, die eventueel onze stemmen zou krijgen, aan die normen voldoen. En daarom hebben wij toen be sloten mee te werken aan de kandidatuur van de V.V.D., eraan mee te werken, dat de door haar voor gedragen man er zou komen, hoewel dat van enkelen uit mijn fractie net iets te veel gevraagd was en ik geloof, dat wij ook die overtuiging mogen respecteren. Wij maken een nieuw begin als Gemeenteraad. Dan is het goed, dacht ik, deze dingen open en eerlijk uit te spreken. Dan is straks de lucht gezuiverd en kan hier, zoals steeds in het verleden, ook een collegiale sfeer heersen. Maar wij maken ook een nieuw begin met het College van B. en W., de Burgemeester met de vijf wethouders, die wij graag een goede start wil len geven. Nu hebben wij uiteraard niets te zeggen over de manier, waarop de B er komt en wie er komt. Die wordt tot nog toe steeds benoemd. (Dat houdt uiteraard geen kritiek in op de man, die nu „onder Marijkemuoi zit", en van wie men als hoogste lof in Friesland zou kunnen zeggen: „It hie wol biroerder kind.") Over de wethouders echter hebben wij wel iets te zeggen en het leek ons goed, dat wij het gehele College inclusief de vijf wethouders een basis van vertrouwen moeten geven, omdat en dat hebben de heren Engels en Van Haaren en ik ook al bij het vorige agendapunt gezegd zij toch al moeilijk kun nen opereren, mede door de geringe financiële arm slag, die de meeste gemeentebesturen hebben. En dat geldt ook stellig in deze gemeente, hoewel het niet de schuld is van deze gemeente. En dat betekent, dat binnen het keurslijf als gevolg van de regeringspoli- tiek Raad en College moeten proberen prioriteiten te stellen, te streven naar meerjaren-planning en dat ver onderstelt, dacht ik, een goed samenspel in de Raad en van de Raad met het College van B. en W., maar ook binnen dat College. En om die redenen zijn wij dus tot de conclusie gekomen, dat wij in die situatie in meerderheid bereid zijn bepaalde bezwaren te laten vallen en, wat de keuze van de vijfde wethouder be treft, onze stem in meerderheid uit te brengen op déze kandidaat van de V.V.D. En dat was dan sum mier, maar, naar ik hoop, wél duidelijk onze verant woording in deze zaak. De heer Engels: Laat ik beginnen met te zeggen, dat wij de kandidatuur van de P.v.d.A.-P.P.R.-fractie steunen. Wij hebben zelf twee kandidaten, maar wij zullen ook de kandidaat van de V.V.D.-fractie steunen. Dat laatste houdt in, dat wij de kandidatuur van de heer Heidinga en van mevr. Visser intrekken. (Sorry, dat ik het in deze volgorde doe, maar dat is de volg orde, waarin zij door onze fractie gesteld waren.) Daarmee zit ik in hetzelfde schuitje, wat de terug trekking betreft, als de heer Vellenga, de voorzitter van de P.v.d.A.-P.P.R.-fractie, en, evenals hij, heb ik er behoefte aan voor de voltallige Raad en daarmee dus ook in de openbaarheid - het beleid van de C.C.P.-fractie nader toe te lichten. Wij hebben ons bij onze stellingname en bij onze keuze laten leiden door wat de heer Vellenga al noem de: het afspiegelingsprincipe. Wat is dat? Als je uit een bestuursorgaan, dat uit verschillende groepen is samengesteld, groepen, die weliswaar hetzelfde doel hebben, maar die dat uit verschillende gezichtspunten benaderen, een dagelijks bestuur moet samenstellen, dan is het beste dagelijks bestuur datgene, waarin zoveel mogelijk de verschillende opvattingen die in het ge hele bestuur leven, tot hun recht komen. Dan krijg je n.l. een dagelijks bestuur, dat aansluit op wat in het gehele bestuur leeft, dan krijg je de beste eenheid van opvatting tussen degenen, die het werk moeten voor bereiden en uitvoeren, en het bestuur, dat uiteindelijk de beslissing neemt; dan geef je ook de verschillende opvattingen de meeste kans. Dat laatste spreekt na tuurlijk heel sterk in een democratisch gekozen be stuur. En zo'n bestuur is de Gemeenteraad. Groepen in deze gemeente, die invloed willen hebben op wat er in deze gemeente moet gebeuren, stellen kandidaten voor de Raad. Ze weten, dat de beslissingen voor wat er in deze gemeente gebeurt, bij de Raad liggen. Ze weten ook, dat deze beslissingen moeten worden voor bereid en uitgevoerd. En dat is een zaak van de dage lijkse leiding, het dagelijks bestuur, het College van B. en W. Willen zij maximale invloed hebben, dan willen zij goede kandidaten-raadsleden hebben, met de mogelijkheid die mensen wethouder te maken. Zij hou den daarmee ook rekening - als het goede politieke partijen zijn bij de kandidaatstelling. En juist in een democratisch gekozen bestuurslichaam als een Raad is het gewenst, dat men de beslissing van de kiezer respecteert, dat men de grootst mogelijke kan sen biedt aan de verschillende groepen, die de kiezers nu eenmaal kiezen. Nu is de toepassing van deze opvatting na de laat ste gemeenteraadsverkiezingen niet zo eenvoudig ge weest. Er is nogal wat veranderd in deze Raad. Door de verkiezingsuitslag zijn verdwenen de P.S.P. met twee leden en de onafhankelijke Schönfeld en voor die twee verdwijnende fracties zijn er vijf nieuwe in de plaats gekomen: drie éénpersoons-fracties en één tweepersoons. In de oude Raad zaten vertegenwoordi gers van A.R.P., C.H.U. en K.VP. in afzonderlijke fracties, die nauw samenwerkten. De drie partijen zijn in de verkiezingen uitgekomen met één lijst, op basis van één gezamenlijk verkiezingsprogram. Het resul taat is in de nieuwe Raad: één fractie van de Combi natie Christelijke Partijen in plaats van drie. Die groei naar meer eenheid is gepaard gegaan met groeipijnen, bij de verkiezingen met het pijnlijke verlies van één zetel, van 14 zetels op 13, een situatie van vóór de vorige perioden: '62 en '58. Ook de P.v.d.A. is een samenwerking aangegaan. Het is nuP.v.d.A.-P.P.R.-fractie. Ook deze combinatie heeft een verlies teweeg gebracht voor de P.v.d.A., te pijn lijker, omdat het een voortzetting is van wat al enige tijd gebeurde: vanaf 1966. De combinatie met de P.P.R. heeft de afkalving, die in 1968 ingezet is, die in 1962 gestopt is op 17 en die zich later weer doorzette, niet kunnen verhinderen. In feite is er maar één partij, die ongeschonden uit het gewoel van de verkiezingen te voorschijn is gekomen en dat is de V.V.D. Zij heeft zich in de laatste drie perioden constant op vier zetels weten te handhaven, was zelfs bijna aan een vijfde toe. Als je dat resumeert, is de uitslag, die de kiezer tot stand gebracht heeft, twee grote combinaties, waar van de daarbij betrokken partijen gezamenlijk één ze tel verloren; een kleinere partij, die men op vier hand haaft, en een groep van zeer kleine partijen, waarin men een bonte variëteit van afwijkende meningen een stem geeft, die kennelijk niet genoeg doorklinkt bij de grotere partijen. De stemverhouding is 15 13 '1 2 en 3 x 1. In die situatie vijf wethouders. Gezien de grootte van de P.v.d.A.-P.P.R. is het redelijk, dat zo'n fractie twee wethouders heeft Hetzelfde geldt voor de C.C.P Er blijven negen mensen buiten het College: een groep van vier, die zich handhaaft, een stabiel kiezerskorp-- heeft in deze gemeente; vijf, die je niet één groep kun; noemen. Waarvan twee zeggen: lichte voorkeur voor de P.v.d.A.-P.P.R., maar ook bereid hun kandidaat uit de christelijke partijen te halen en tenslotte wellicht ooi nog uit de V.V.D., maar dit dan als laatste; twee an deren zich heel sterk op personen richten; en één zegt. "WijdT* wij sluiten ons aan bij de P.v.d.A.-P.P.R. Als je dan ziet, dat negen raadsleden niet in het College vertegen woordigd zijn negen van de 37 niet in het College is heel waten dan zegt, conform het afspiegelings principe: Wij willen iedereen zoveel mogelijk: zijn deel, zijn aandeel, zijn invloed geven in de voorbereiding en in de uitvoering van de beslissingen die de Raad neemt en als je dan verder constateert, dat drie toch te veel is voor de P.v.d.A.-P.P.R., evenzeer te veel voor de C.C.P., dan voert dit in de ogen van onze fractie tot de conclusie en die opvatting heb ik dus ook in het beraad naar voren gebracht dat wij moesten hebben: twee P.v.d.A.-P.P.R.-wethouders en twee C.C.P.-wethouders en één V.V.D.-wethouder. Ik heb daaraan toegevoegd: Mocht blijken, dat de P.v.d.A.- P.P.R. op gronden, die de heer Vellenga hier genoemd heeft, en die zij zelf kan beoordelen en zelf ook moet en mag wegen, toch met een derde wethouder wil ko men, dan is onze stelling: Dan hebben wij net zoveel recht op een derde wethouder, maar wij vinden de situatie onjuist. Men kan ons echter in de situatie dwingen, dat het afspiegelingsprincipe, zoals wij het zien, niet gehanteerd kan worden. En die situatie was aanwezig; er was een overwegend aantal (de helft plus één), dat niet bereid was de V.V.D.-kandidatuur te steunen. Als de P.v.d.A.-P.P.R. in die situatie als grotere partij zegt: Dan ambiëren wij een derde zetel, dan vinden wij, dat wij evenveel recht hebben en dan zullen wij ook onzerzijds onze kandidatuur duidelijk stellen. Als dan van P.v.d.A.-P.P.R.-zijde gesteld wordt: het afspiegelingsprincipe geldt ook, als wij mensen mee krijgen voor een derde wethouder, dan stellen wij daar tegenover: Dan geldt voor ons datzelfde principe, als wij diezelfde mensen mee zullen kunnen krijgen voor ónze derde wethouder. Wij hebben dus nolens volens en ik heb dat ook herhaaldelijk en uitdrukkelijk gesteld in de besprekingen die wij gehad hebben in het seniorenconvent gezegd: Als die beslissing door de P.v.d.A.-P.P.R. genomen wordt, dan stellen wij ook kandidaten. Wij zijn in die situatie gebracht en wij hebben kandidaten gesteld. Wij hadden een stuk of vier in onze fractie, die gesteld zouden kunnen wor den. Wij hebben er twee gesteld. Wij zijn daarbij uit gegaan vanwaar naar onze mening in de gegeven si tuatie in Leeuwarden het College het best van ver sterking gediend zou kunnen zijn. En een tweede uit gangspunt is voor ons geweest, in de competitie die nu ontstond tussen P.v.d.A.-P.P.R. en C.C.P., dat het iemand moest zijn, die door zijn wijze van optreden, door zijn onafhankelijkheid ook de stem zou kunnen krijgen van diegenen, die denken dat er in ons gemeentelijk be stuur, ook in ons dagelijks bestuur, wat meer actie en onafhankelijke actie moet worden gevoerd. In die situatie hebben wij naar voren gebracht de heer Hei dinga als eerste kandidaat en als tweede kandidaat mevrouw Visser. De P.v.d.A.-kandidaat heeft zijn steun gekregen van Axies en C.P.N., de C.C.P.-kandidaat van F.N.P. en D '66 en deze laatste zou, naar viel aan te nemen, ook de steun van de V.V.D. kunnen krijgen, indien hun kandidatuur niet haalbaar was. En in die situatie heeft de P.v.d.A.-P.P.R. haar kandidaat laten vallen en voor de V.V.D. gekozen. Politiek gezien vind ik het grappig, dat de keuze van de P.v.d.A.-P.P.R. op de V.V.D. viel; uit een oogpunt van afspiegelingstheo rie ben ik er blij mee, dat de P.v.d.A.-P.P.R.-fractie zich conformeert aan de afspiegelingstheorie, zoals ik die zo straks heb uiteengezet. Tot zover mijn verklaring van de situatie, zoals die in deze stad is ontstaan. Ik wilde daarbij een paar slot-opmerkingen maken Ik kan mij voorstellen, dat er een gevoel van onbe hagen bij F.N.P. en bij D '66 is ontstaan, nu onze kandidaat is teruggetrokken. Ik hoop, dat zij er be- Sïrip voor hebben, dat onze fractie niet anders kon. Wt een oogpunt van democratie vinden wij, dat in de huidige situatie de vijfde wethouderszetel uit hoofde van afspiegeling van de gevoelens van de Raad in derdaad zou moeten gaan naar de V.V.D. Ik hoop, dat rij van mij aannemen, dat wij onze kandidaat ik heb dat ook duidelijk gezegd als het ware onder Protest gesteld hebben en ik hoop ook, dat zij van mij aannemen, dat het een serieuze kandidatuur geworden is en dat het me eigenlijk spijt, dat hij het niet ge worden is. Ik persoonlijk zou de heer Heidinga graag ln het College gehad hebben, een onafhankelijk en kri tisch man. Ik weet, dat hij niet gemakkelijk is ik zou haast zeggen: daarom heb ik hem naast me ge zet (Gelach) maar ik weet ook, dat hij met kennis van zaken spreekt. Ik weet verder, dat je zeggen kunt, dat hij niet gemakkelijk is, dat hij dat incasseren kan. Als democraat echter moet ik zeggen, dat ik niet anders kon dan hem terugtrekken, dat ik het juister vind, dat niet wij een derde wethouder hebben, maar dat in dit geval de V.V.D.-kandidaat wethouder wordt. Als wij vier zetels meer gehad hadden in de Raad, dan had ik er niet over getwijfeld, maar die hebben wij niet en dan bepaalt nu eenmaal de democratie de keuze. Mijn tweede opmerking is deze: Ik hoop, dat er een goed team van wethouders in deze gemeente komt. Ik heb tot nu toe met geen woord over Uw eigen positie als Burgemeester gesproken, mijnheer de Voorzitter, bij de kandidaatstelling van diverse kanten. Ik reali seer mij wel, dat U bij vijf wethouders met een Col lege van zes hebt te maken, dat daardoor vrij gemak kelijk de stemmen kunnen staken en dat dc stem van de Voorzitter de doorslag kan geven. Ik hoop, dat de team-spirit van het College zodanig zal zijn, dat U dat heel weinig overkomt. En mocht het U gebeuren, dan hoop ik, dat U de wijsheid hebt waaraan ik niet twijfel om met grote terughoudendheid t.a.v. Uw persoonlijk engagement Uw stem te hanteren. En mijn slotopmerking moge dan deze zijn: We heb ben in de voorbespreking de degens gekruist; we heb ben geprobeerd in de strijd om de wethouderszetel een derde P.v.d.A.-P.P.R.-wethouder te krijgen, resp, een derde C.C.P.-wethouder. We zijn op een punt terug gekomen, waarop de V.V.D.-kandidaat, met recht ge steld, ook met recht kan aannemen, dat hij gekozen wordt. Ik ben er erg blij om, dat tot nu toe de discus sie, ook in het vooroverleg, er niet toe geleid heeft, dat personen, die zich beschikbaar hebben gesteld in deze competitie -die zich dus mentaal hebben moeten in stellen op een andere functie; die daar de last en ook de publiciteit van gedragen hebben zo uit de dis cussie en uit de publiciteit gekomen zijn als ze eruit gekomen zijn. Ik hoop, dat het zo blijft. Ik zal er ook heel erg blij om zijn, als wij, na vanavond hard aan het werk gaande, niet alleen een team krijgen in het College, maar ook de goede, de uitstekende samen werking tussen de fracties in de Raad houden, die er in het verleden geweest is. En ik wil mijn col lega's de verzekering geven, dat wij van onze kant daar graag het onze toe zullen bijdragen. De heer B. P. van der Veen: Als wij zouden zwij gen, zou dat misschien een verkeerde indruk maken. Ik heb het idee, dat al het vooroverleg en de aan deze zaak gegeven publiciteit discussie hier eigenlijk niet zo erg noodzakelijk maakt. Ik wilde mijn waar dering uitspreken voor de uiteenzetting van de heer Engels, omdat zijn opvatting over de democratie op dit stuk van zaken overeenkomt met die van ons. Wij menen, dat het inderdaad juist is, dat het percentage kiezers dat ons hier heeft afgevaardigd, ook op grond van het aantal mee kan doen in het dagelijks bestuur van de gemeente. Wij zijn dus erkentelijk voor de de mocratische consequentie, die daaruit door de confes sionele fracties is getrokken en wij zijn uiteraard blij met het besluit, dat uiteindelijk ook door de socialis tische fracties socialistische fractie moet ik mis schien zeggen is genomen. Wij vinden het jammer, dat dat een subsidiaire beslissing is geweest, een tweede keus. Ik had ook graag gezien, dat de demo cratie bij haar op dezelfde wijze werd ondervonden als bij de confessionele fracties en bij ons en dat zij di rect bereid geweest waren de kandidaat van onze kant te steunen. Voor zover het nog niet tot U doorge drongen mocht zijn uit de persberichten, zal dat de heer K. Weide zijn. Ik kan mij nu onthouden van speculaties over de portefeuilleverdeling, ik kan alleen zeggen, dat ik hoop, dat die zo evenredig zal zijn, dat ieder een eer lijk aandeel in het werk krijgt. Ik zal me ook verder op dit moment niet begeven in het vraagstuk, dat bij het vorige punt aan de orde is geweest over de full time-job en de honorering. Er zijn gelegenheden genoeg geweest, waarbij wij daarover gesproken hebben en ook onze bedenkingen daarover hebben geuit. Die zijn

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 3