4 5 De heer De Jong (weth.Ik dacht, dat de heer Van Haaren wel wat woorden heeft ingeslikt in tweede instantie. Hij heeft een pleidooi gehouden voor het be houd van woningen, die, m.n. door de gebreken die ik zostraks heb aangeduid, na de rapporten die hierover door Bouw- en Woningtoezicht werden gemaakt, dui delijk als krotten zijn aan te merken. En als de heer Van Haaren ons vraagt, rekening te houden met men sen die, hetzij voor groepsbewoning, hetzij anderzins wel in iets mindere woningen willen worden onderge bracht, dan moet ik hem zeggen, dat wij dat vandaag- de-dag wel doen. Maar een andere zaak is, dat wij mensen, die eigen rechter spelen, niet in een pand kun nen laten wonen, dat zich niet voor bewoning leent. Het is niet onmogelijk, dat zij een woning krijgen! Maar dan moeten zij zich daarvoor, net zo goed als een ander, aanmelden bij het Bureau Huisvesting, en wanneer zij niet de normale weg bewandelen, maar eigen rechter spelen, dan moeten zij niet van ons ver wachten, dat wij dan maar toegeven. Op die manier zou de samenleving toch wel worden ondermijnd en kunnen wij de mensen die zo graag willen worden ge holpen, niet helpen. Maar dat is dan niet onze schuld, maar de schuld van degenen, die zelf zo hard klagen en het vertikken de geëigende wegen te bewandelen om aan een passende woning te komen. Natuurlijk kunnen ook zij een woning krijgen, als ze ons daarvoor de tijd laten en zich op de juiste wijze aanmelden en afwachten tot ze aan de beurt zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Sub G. Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb gelezen, dat Uw antwoord is, dat er zeer binnenkort een nieuwe sub sidieregeling komt. Mag ik er wel even aan herinne ren, dat mij, bij vluchtig nazien, bleek, dat ook al bij de begroting van 1967 een nieuwe subsidieregeling voor de Kruisverenigingen in het vooruitzicht werd gesteld? Het lijkt me nu echt wel wenselijk, dat het „zeer binnenkort" heel spoedig zal zijn. De heer Ten Brug (weth.): Och, mijnheer de Voor zitter, eenmaal is het natuurlijk waar. (De heer Mie- denia: Wanneer is dat eenmaal?) (De heer Heidinga: Ons brood is morgen ook nog vers.) Juist, dat lijkt mij een heel goede opmerking. De bakker kwam er ook beter af dan de schenker, of beter andersom. (Gelach) Het is de bedoeling vóór de behandeling van de begro ting met de onderhavige zaak klaar te komen. Er la gen bij de afdeling Financiën nogal wat problemen, ook in de subsidie-sector, die afgehandeld moesten wor den. Wij hebben een paar behandeld. Ik dacht ook, dat vanavond, of misschien binnenkort, de zaak van de buurthuizen hier aan de orde zal komen. Men is mo menteel bezig de zaak betreffende de Kruisverenigingen nader te bekijken. U weet, dat het een zeer ingewikkel de regeling was. Wij zoeken naar een eenvoudiger re geling, maar het is kennelijk nogal een ingewikkelde zaak om tot een eenvoudige oplossing te komen. Z.h.st. woi'dt besloten de brief in handen te stellen van B. en W. om preadvies. Punten 3 t.e.m. 5 (bijlagen nos. 413, 414 en 404). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B en W. Punt 6 (bijlage no. 418). De heer Rijpma: In de raadsbrief komt deze zin snede voor: „De Commissie voor het Grondbedrijf kan zich met een en ander verenigen.", maar dat is een beetje te sterk uitgedrukt, want dat is bepaald niet het geval. Er staat nog wel bij: „Het advies van de Com missie is bij de ter inzage gelegde stukken gevoegd.", maar degenen, die dat advies gelezen hebben, zullen hebben kunnen constateren, dat de Commissie bij haar instemming een voorbehoud heeft gemaakt. Zij is n.l. van mening, dat het wenselijk zou zijn zowel langs de Dammelaan als langs de Dokkumertrekweg een bre dere strook grond voor het algemeen gebruik, voor de toekomstige straataanleg en voor de overzichtelijkheid van de verkeerssituatie in eigen beheer te houden dan op het ogenblik voorgesteld wordt. Wij hebben nu geen enkel inzicht in de verkeerssituatie, die daar ter plaat se zal ontstaan, in de situering van de rijksscholenge meenschap, in de plaatsen, waar dat complex zijn uit gangen zal krijgen, noch in de toekomstige regeling van het verkeer van en naar die gebouwen in de drie hoek Dokkumer Ee-Dammelaan-verbindingsweg tus sen Dammelaan en Bleeklaan. En om te vermijden, dat wij straks bij het vaststellen van de bestemmingsplan nen voor dit gebied met te nauwe maten komen te zit ten, adviseert de Commissie voor het Grondbedrijf dus minder grond aan de westkant te verkopen dan in dit voorstel wordt aangegeven. En ik dacht, dat dit ook een verstandig advies was. De heer De Vries: Er komt daar een complexje van een stuk of 14 bejaardenwoningen te staan op een enor me lap grond, zodat de bebouwing in een wanverhou ding komt te staan tot het omliggende terrein. Is dat niet zonde? Moeten we niet veel meer woekeren met de ruimte, die hier ligt? In dit verband vraag ik me, gelet op een doelmatige voorziening in bejaardenwo ningen af, of het niet mogelijk zou zijn geweest met de Charlotta en Johanna Stichting overleg te plegen om na te gaan, of daar niet een wat groter complex bejaardenwoningen gesticht had kunnen worden. Wij weten van de toekomstige bebouwing in dit gebied nog bitter weinig af, maar op zichzelf is het wel een ple zierige situering voor dergelijke woningen. De stich ting laat 14 dames in dit project wonen mèt een inwo nende concierge, dan is het toch zonde, dat men niet van de gelegenheid gebruik maakt de overblijvende grond voor hetzelfde doel te bestemmen. Zou het niet alsnog mogelijk zijn met het bestuur van de stichting in overleg te treden en te proberen dit project zodanig te vergroten, dat het een wat evenwichtiger geheel zal kunnen gaan vormen? De heer Tiekstra (weth.)De gedachtengang van de Commissie Grondbedrijf is uiteraard niet anders dan als verstandig aan te merken, met van mijn kant ech ter een „mits", n.l. mits niet reeds bij de vaststelling van de uitgiftegrenzen van het terrein daarmee reke ning is gehouden. Want als tweemaal dezelfde eis wordt gesteld, is dit toch minder verstandig. Ik moge vol staan met het citeren van een mededeling uit het rap port van de directeur Openbare Werken, n.l., dat bij de uitgifte van het bouwterrein rekening moet worden ge houden met het toekomstige profiel van de Dammelaan en met de uitvoegstrook voor het verkeer, dat afslaat naar de Dokkumertrekweg. Met dit advies is bij het vaststellen van de uitgiftegrenzen voor dit terrein re kening gehouden. Daarin stemt dus de mening van de dienst Openbare Werken met het voorstel van de di recteur van het Grondbedrijf overeen. Er bestaat ook nauw overleg. En men baseert zich daarbij op de ter zake bestaande inzichten, rekening houdende met een in de toekomst noodzakelijke reconstructie van de Dam melaan. Op dit ogenblik kan de dienst Openbare Wer ken uit verkeersoverwegingen geen grond meer voor dit project reserveren. En ik dacht, dat met die opmer king mijnerzijds aan de voorwaarde van de Commissie Grondbedrijf, die zij aan haar instemming met het voor stel van B. en W. verbond, volledig is tegemoetgekomen. De Commissie stelde n.l. de voorwaarde, dat de direc teur Openbare Werken een verklaring t.a.v. de ver keerssituatie zou overleggen. Welnu, bij deze overleg ik die verklaring. Wat betreft de vraag van de heer De Vries, of dit terrein niet wat aan de grote kant is, het volgende: Het gaat hier om een zeer bijzondere stichting, die nogal dwingende statuten heeft, zo dwingend zelfs, dat tijdens de onderhandelingen met de Friesland Bank bleek, dat het bestuur van oordeel was, dat een vesti ging buiten de stadsgrachten niet mogelijk was. Het terrein, dat nu is aangekocht, is niet groter dan 4550 m2 en als men dit gehele terrein niet zou nemen, zou dit ertoe leiden, dat de Gemeente een strook grond zou behouden, die nauwelijks interessant is en maar in éen keer zou kunnen worden uitgegeven. Het ligt niet m de bedoeling dit tot verdere informatie aan de heer Rijpma het terrein van de rijksscholengemeenschap en dit terrein uitweg te geven op de Dammelaan. Dat betekent ook, dat het tussen de rijksscholenge meenschap en de hier voorgestelde bebouwing eventueel overblijvende terrein ook geen uitweg zou krijgen, zo dat het dus een ingeklemd stuk grond werd. Het lijkt mij onwaarschijnlijk, gegeven de overeenstemming, die bereikt is, dat het bestuur van de Coöp. Vereniging Friesland Bank niet bereid zou zijn in overleg te tre den over een verdere samenwerkingsvorm, zodat het misschien mogelijk zou zijn nog enkele bejaardenwo ningen bij te bouwen. Er is immers overeenstemming tussen de Charlotta en Johanna Stichting en de Coöp. Vereniging Friesland Bank over de verkoop van de eigendommen van die stichting aan de Willemskade, er is ook overeenstemming tussen de stichting en die vereniging over het nieuwe vestigingspunt en er is overeenstemming tussen de Coöp. Vereniging Friesland Bank en de Gemeente ovpr de verkoop van de totale oppervlakte van het terrein in kwestie ten zuiden van de Dammelaan. En het is, dacht ik, alleen maar wijs ons aan het voorstel, dat uit deze overeenstemming is voortgekomen, te houden. De heer Rijpma: Ik blijf twijfelen, of we er niet spijt van zullen krijgen, dat we de verkeerssituatie ter plaatse bij voorbaat belemmeringen hebben opgelegd, maar aangezien ik niet wijzer wil zijn dan de deskun digen, leg ik me in dit geval bij de mening van de deskundigen neer. We zullen wel zien. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 7 (bijlage no. 402). De heer Hovinga: Naar mijn oordeel heeft de door verkoop aan het Rijk wel erg lang geduurd. In de raadsbrief van december 1968 schrijft U, dat over dracht aan het Rijk in voorbereiding is en nadat de koopakte tussen de heer Kuipers en de Gemeente ge passeerd is, spoedig gerealiseerd kan worden. De Rijks weg ligt al lang over deze gemeentegrond. Bij een snelle overdracht had de Gemeente een behoorlijk be drag aan rente kunnen besparen. In antwoord op vra gen in de Commissie voor het Grondbedrijf wordt o.a. gesteld, dat deze transactie uitgesteld was i.v.m. over dracht van het betreffende weggedeelte aan de Gemeen te. Is dat nu dan niet meer van toepassing Ik wilde voorts nog gaarne weten of de kosten van de afbraak van de gebouwen voor rekening van het Rijk zijn. De heer Tiekstra (weth.): Het antwoord op de laat ste vraag luidt: Ja. Op de andere vraag zou ik willen antwoorden, dat de lange periode van afwikkeling niet de schuld was van het Rijk, maar dat voor het juist vast stellen van de over te dragen oppervlakte landmeet kundige opmeting moest worden verricht. Die opmeting is verricht door de Gemeente. Daarna pas konden de gegevens aan het Rijk worden verstrekt en daar ligt de oorzaak van de vertraging. Dit betekent niet, dat de Gemeente in gebreke is gebleven. Er moet nu een maal een groot programma van landmeetkundige op- metingen worden afgewerkt. Dat is de hele zaak. Het is dus niet te wijten aan het Rijk. Als men oorzaken wil zoeken van de vertraging, dan liggen die bij de Gemeente zelf. Overigens moet ik ook nog opmerken, dat bij dit soort transacties tussen overheden alleen dan sprake is van renteberekening, wanneer zeer dui delijk de oorzaak van een eventuele vertraging gelegen keeft bij een duidelijk aan te wijzen overheid. Aange zien dit in casu de Gemeente is, draagt die dus het renteverlies. Zou in een andere zaak het Rijk schuldig zijn, dan zullen we niet aarzelen het renteverlies in rekening te brengen. De Voorzitter: Is de heer Hovinga voldoende ge ïnformeerd De heer Hovinga antwoordt bevestigend. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 8 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 419, 416, 405 en 420). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen fan B. en W. Punt 12 (bijlage no. 394). De heer Knol: Hoewel de woningnood in zijn totali- liteit schijnt te verminderen, is het een vaststaand feit, dat door de minder-bedeelden in onze maatschappij de woningnood nog altijd het sterkst wordt gevoeld. Re den ook, waarom het voorstel door U wordt ingediend. Reden ook, waarom het voorstel door onze fractie zal worden gesteund. Om echter een wat beter inzicht te krijgen in vraag en aanbod van de in de raadsbrief bedoelde woningen, zou mijn fractie nog graag de vol gende vragen beantwoord zien. 1. Hoeveel woningen met een netto huurprijs lager dan f 127,50 kunnen momenteel via de in te stellen commissie worden verhuurd en wie van de leden van deze commissie bezit deze woningen? 2. Hoe hoog is het jaarlijkse verloop aan huurders van deze woningen? 3. Hoeveel huurders van deze woningen zouden even tueel via doorstroming naar een duurdere woning kun nen gaan? 4. Hoeveel woningzoekenden komen voor een wo ning met een dergelijke huurprijs in aanmerking? T.a..v. het bijgevoegde ontwerp-raadsbesluit zou mijn fractie graag zien, dat de voorgestelde samenstelling van de adviescommissie zou worden uitgebreid met iemand uit de kringen van de maatschappelijke zorg, die op het punt van toewijzing een eigen, aan de prak tijk getoetste, visie zou kunnen inbrengen. Tenslotte zou mijn fractie graag zien, dat aan artikel 5, punt 2 en dat is wellicht ten overvloede wordt toegevoegd de opmerking, dat alles wat het secretariaat aan gegevens over personen meent te moeten verza melen, aan geheimhouding onderworpen is. De heer Janssen: In aansluiting op hetgeen mijn partijgenoot Knol hier naar voren heeft gebracht heb ik nog één opmerking. In art. 3, punt 2, draagt U de registratie van bewoners van woningen, welke binnen twee jaar ontruimd moeten zijn, op aan deze commis sie. In verband hiermee zou ik U willen vragen om welke complexen het in eerste instantie gaat en hoe de voorlichting en voorbereiding van de bewoners ge regeld zullen worden. Wij dienen er als Gemeente voor te waken, dat wij niet in dezelfde situatie terecht ko men als bij de kwestie Leeuwerikstraat. Ik zou U dan ook willen adviseren een en ander niet met een ambte lijk schrijven aan de betrokkenen kenbaar te maken, maar vóór de aanvang der registratie de voorgenomen plannen met de bewoners in alle openheid te bespreken. De hear Miedema: Ik leau, wy meije it Kolleezje lokwinskje mei dit ütstel. Wy hawwe mei soarch to- mjitte sjoen, dat yn üs stêd, hwer't wy oangeande huzen mei in lege hier noch altiten mei in distribüsje sitte, de Wenromtewet buten wurking komme soe en dat wy dan as Gemeente dêrop gjin ynfloed mear haw we soene, mar ik fyn it in lokwinsk wurdich, dat de wenningbouforienings yn de stêd meiwurkje wolle, sa- dat wy alle goedkeape wenningen yn ien „pool" krije en dat wy sa de minsken mei in lyts ynkommen dochs noch yn de goedkeape huzen krije kinne; dat wy dér „greep" op halde. Nou binne der neist de lof, dy't ik foar it ütstel haw, noch in pear puntsjes. Ik fyn it riedsbrief en dat docht ek bliken üt it oantal fragen troch de hear Knol nei foaren brocht wol tige „summier". It liket der op, dat men tinkt: De Ried sil wol tankber wêze, dat it sa kin en dan sizze se ja. Hwant de situaesje bioar- diele oan de han fan dit riedsbrief kinne wy net. Yn it foarste plak hawwe wy sa't de situaesje nou is bihalve op de forhier fan de wenningen dy't nou yn de „pool" komme, ek „greep" op de wenningen, dy't troch partikulieren forhierd wurde. Ik hie it tige yn- teressant foun, as yn dit riedsbrief steld wie, om hoe- folle wenningen it hjir giet. Dêr hawwe wy nou gjin noasje fan. Mar wy binne se kwyt; dy kinne wy net mear fordiele. Dy falie strak buten alle oerliz. Myn earste fraech is: Om hoef olie wenningen giet it hjir en is it Kolleezje der ek noch yn slagge fia in om- wei, in efterdoar of in syddoar dêr in lyts bytsje „greep" op to halden. Myn twadde fraech is en dan kom ik tichtby de hear Knol hoe't de hierpriis fan f 127,50 yn 'e moan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1970 | | pagina 4