4
5
De heer De Jong (weth.Ik dacht, dat de heer
Van Haaren wel wat woorden heeft ingeslikt in tweede
instantie. Hij heeft een pleidooi gehouden voor het be
houd van woningen, die, m.n. door de gebreken die ik
zostraks heb aangeduid, na de rapporten die hierover
door Bouw- en Woningtoezicht werden gemaakt, dui
delijk als krotten zijn aan te merken. En als de heer
Van Haaren ons vraagt, rekening te houden met men
sen die, hetzij voor groepsbewoning, hetzij anderzins
wel in iets mindere woningen willen worden onderge
bracht, dan moet ik hem zeggen, dat wij dat vandaag-
de-dag wel doen. Maar een andere zaak is, dat wij
mensen, die eigen rechter spelen, niet in een pand kun
nen laten wonen, dat zich niet voor bewoning leent.
Het is niet onmogelijk, dat zij een woning krijgen!
Maar dan moeten zij zich daarvoor, net zo goed als
een ander, aanmelden bij het Bureau Huisvesting, en
wanneer zij niet de normale weg bewandelen, maar
eigen rechter spelen, dan moeten zij niet van ons ver
wachten, dat wij dan maar toegeven. Op die manier
zou de samenleving toch wel worden ondermijnd en
kunnen wij de mensen die zo graag willen worden ge
holpen, niet helpen. Maar dat is dan niet onze schuld,
maar de schuld van degenen, die zelf zo hard klagen
en het vertikken de geëigende wegen te bewandelen
om aan een passende woning te komen. Natuurlijk
kunnen ook zij een woning krijgen, als ze ons daarvoor
de tijd laten en zich op de juiste wijze aanmelden en
afwachten tot ze aan de beurt zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Sub G.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb gelezen, dat Uw
antwoord is, dat er zeer binnenkort een nieuwe sub
sidieregeling komt. Mag ik er wel even aan herinne
ren, dat mij, bij vluchtig nazien, bleek, dat ook al bij
de begroting van 1967 een nieuwe subsidieregeling
voor de Kruisverenigingen in het vooruitzicht werd
gesteld? Het lijkt me nu echt wel wenselijk, dat het
„zeer binnenkort" heel spoedig zal zijn.
De heer Ten Brug (weth.): Och, mijnheer de Voor
zitter, eenmaal is het natuurlijk waar. (De heer Mie-
denia: Wanneer is dat eenmaal?) (De heer Heidinga:
Ons brood is morgen ook nog vers.) Juist, dat lijkt mij
een heel goede opmerking. De bakker kwam er ook
beter af dan de schenker, of beter andersom. (Gelach)
Het is de bedoeling vóór de behandeling van de begro
ting met de onderhavige zaak klaar te komen. Er la
gen bij de afdeling Financiën nogal wat problemen,
ook in de subsidie-sector, die afgehandeld moesten wor
den. Wij hebben een paar behandeld. Ik dacht ook, dat
vanavond, of misschien binnenkort, de zaak van de
buurthuizen hier aan de orde zal komen. Men is mo
menteel bezig de zaak betreffende de Kruisverenigingen
nader te bekijken. U weet, dat het een zeer ingewikkel
de regeling was. Wij zoeken naar een eenvoudiger re
geling, maar het is kennelijk nogal een ingewikkelde
zaak om tot een eenvoudige oplossing te komen.
Z.h.st. woi'dt besloten de brief in handen te stellen
van B. en W. om preadvies.
Punten 3 t.e.m. 5 (bijlagen nos. 413, 414 en 404).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B en W.
Punt 6 (bijlage no. 418).
De heer Rijpma: In de raadsbrief komt deze zin
snede voor: „De Commissie voor het Grondbedrijf kan
zich met een en ander verenigen.", maar dat is een
beetje te sterk uitgedrukt, want dat is bepaald niet het
geval. Er staat nog wel bij: „Het advies van de Com
missie is bij de ter inzage gelegde stukken gevoegd.",
maar degenen, die dat advies gelezen hebben, zullen
hebben kunnen constateren, dat de Commissie bij haar
instemming een voorbehoud heeft gemaakt. Zij is n.l.
van mening, dat het wenselijk zou zijn zowel langs de
Dammelaan als langs de Dokkumertrekweg een bre
dere strook grond voor het algemeen gebruik, voor de
toekomstige straataanleg en voor de overzichtelijkheid
van de verkeerssituatie in eigen beheer te houden dan
op het ogenblik voorgesteld wordt. Wij hebben nu geen
enkel inzicht in de verkeerssituatie, die daar ter plaat
se zal ontstaan, in de situering van de rijksscholenge
meenschap, in de plaatsen, waar dat complex zijn uit
gangen zal krijgen, noch in de toekomstige regeling
van het verkeer van en naar die gebouwen in de drie
hoek Dokkumer Ee-Dammelaan-verbindingsweg tus
sen Dammelaan en Bleeklaan. En om te vermijden, dat
wij straks bij het vaststellen van de bestemmingsplan
nen voor dit gebied met te nauwe maten komen te zit
ten, adviseert de Commissie voor het Grondbedrijf dus
minder grond aan de westkant te verkopen dan in dit
voorstel wordt aangegeven. En ik dacht, dat dit ook
een verstandig advies was.
De heer De Vries: Er komt daar een complexje van
een stuk of 14 bejaardenwoningen te staan op een enor
me lap grond, zodat de bebouwing in een wanverhou
ding komt te staan tot het omliggende terrein. Is dat
niet zonde? Moeten we niet veel meer woekeren met
de ruimte, die hier ligt? In dit verband vraag ik me,
gelet op een doelmatige voorziening in bejaardenwo
ningen af, of het niet mogelijk zou zijn geweest met
de Charlotta en Johanna Stichting overleg te plegen
om na te gaan, of daar niet een wat groter complex
bejaardenwoningen gesticht had kunnen worden. Wij
weten van de toekomstige bebouwing in dit gebied nog
bitter weinig af, maar op zichzelf is het wel een ple
zierige situering voor dergelijke woningen. De stich
ting laat 14 dames in dit project wonen mèt een inwo
nende concierge, dan is het toch zonde, dat men niet
van de gelegenheid gebruik maakt de overblijvende
grond voor hetzelfde doel te bestemmen. Zou het niet
alsnog mogelijk zijn met het bestuur van de stichting
in overleg te treden en te proberen dit project zodanig
te vergroten, dat het een wat evenwichtiger geheel zal
kunnen gaan vormen?
De heer Tiekstra (weth.)De gedachtengang van de
Commissie Grondbedrijf is uiteraard niet anders dan
als verstandig aan te merken, met van mijn kant ech
ter een „mits", n.l. mits niet reeds bij de vaststelling
van de uitgiftegrenzen van het terrein daarmee reke
ning is gehouden. Want als tweemaal dezelfde eis wordt
gesteld, is dit toch minder verstandig. Ik moge vol
staan met het citeren van een mededeling uit het rap
port van de directeur Openbare Werken, n.l., dat bij de
uitgifte van het bouwterrein rekening moet worden ge
houden met het toekomstige profiel van de Dammelaan
en met de uitvoegstrook voor het verkeer, dat afslaat
naar de Dokkumertrekweg. Met dit advies is bij het
vaststellen van de uitgiftegrenzen voor dit terrein re
kening gehouden. Daarin stemt dus de mening van de
dienst Openbare Werken met het voorstel van de di
recteur van het Grondbedrijf overeen. Er bestaat ook
nauw overleg. En men baseert zich daarbij op de ter
zake bestaande inzichten, rekening houdende met een
in de toekomst noodzakelijke reconstructie van de Dam
melaan. Op dit ogenblik kan de dienst Openbare Wer
ken uit verkeersoverwegingen geen grond meer voor
dit project reserveren. En ik dacht, dat met die opmer
king mijnerzijds aan de voorwaarde van de Commissie
Grondbedrijf, die zij aan haar instemming met het voor
stel van B. en W. verbond, volledig is tegemoetgekomen.
De Commissie stelde n.l. de voorwaarde, dat de direc
teur Openbare Werken een verklaring t.a.v. de ver
keerssituatie zou overleggen. Welnu, bij deze overleg
ik die verklaring.
Wat betreft de vraag van de heer De Vries, of dit
terrein niet wat aan de grote kant is, het volgende:
Het gaat hier om een zeer bijzondere stichting, die
nogal dwingende statuten heeft, zo dwingend zelfs, dat
tijdens de onderhandelingen met de Friesland Bank
bleek, dat het bestuur van oordeel was, dat een vesti
ging buiten de stadsgrachten niet mogelijk was. Het
terrein, dat nu is aangekocht, is niet groter dan 4550
m2 en als men dit gehele terrein niet zou nemen, zou
dit ertoe leiden, dat de Gemeente een strook grond zou
behouden, die nauwelijks interessant is en maar in éen
keer zou kunnen worden uitgegeven. Het ligt niet m
de bedoeling dit tot verdere informatie aan de heer
Rijpma het terrein van de rijksscholengemeenschap
en dit terrein uitweg te geven op de Dammelaan.
Dat betekent ook, dat het tussen de rijksscholenge
meenschap en de hier voorgestelde bebouwing eventueel
overblijvende terrein ook geen uitweg zou krijgen, zo
dat het dus een ingeklemd stuk grond werd. Het lijkt
mij onwaarschijnlijk, gegeven de overeenstemming, die
bereikt is, dat het bestuur van de Coöp. Vereniging
Friesland Bank niet bereid zou zijn in overleg te tre
den over een verdere samenwerkingsvorm, zodat het
misschien mogelijk zou zijn nog enkele bejaardenwo
ningen bij te bouwen. Er is immers overeenstemming
tussen de Charlotta en Johanna Stichting en de Coöp.
Vereniging Friesland Bank over de verkoop van de
eigendommen van die stichting aan de Willemskade,
er is ook overeenstemming tussen de stichting en die
vereniging over het nieuwe vestigingspunt en er is
overeenstemming tussen de Coöp. Vereniging Friesland
Bank en de Gemeente ovpr de verkoop van de totale
oppervlakte van het terrein in kwestie ten zuiden van
de Dammelaan. En het is, dacht ik, alleen maar wijs
ons aan het voorstel, dat uit deze overeenstemming is
voortgekomen, te houden.
De heer Rijpma: Ik blijf twijfelen, of we er niet
spijt van zullen krijgen, dat we de verkeerssituatie ter
plaatse bij voorbaat belemmeringen hebben opgelegd,
maar aangezien ik niet wijzer wil zijn dan de deskun
digen, leg ik me in dit geval bij de mening van de
deskundigen neer. We zullen wel zien.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 402).
De heer Hovinga: Naar mijn oordeel heeft de door
verkoop aan het Rijk wel erg lang geduurd. In de
raadsbrief van december 1968 schrijft U, dat over
dracht aan het Rijk in voorbereiding is en nadat de
koopakte tussen de heer Kuipers en de Gemeente ge
passeerd is, spoedig gerealiseerd kan worden. De Rijks
weg ligt al lang over deze gemeentegrond. Bij een
snelle overdracht had de Gemeente een behoorlijk be
drag aan rente kunnen besparen. In antwoord op vra
gen in de Commissie voor het Grondbedrijf wordt o.a.
gesteld, dat deze transactie uitgesteld was i.v.m. over
dracht van het betreffende weggedeelte aan de Gemeen
te. Is dat nu dan niet meer van toepassing Ik wilde
voorts nog gaarne weten of de kosten van de afbraak
van de gebouwen voor rekening van het Rijk zijn.
De heer Tiekstra (weth.): Het antwoord op de laat
ste vraag luidt: Ja. Op de andere vraag zou ik willen
antwoorden, dat de lange periode van afwikkeling niet
de schuld was van het Rijk, maar dat voor het juist vast
stellen van de over te dragen oppervlakte landmeet
kundige opmeting moest worden verricht. Die opmeting
is verricht door de Gemeente. Daarna pas konden de
gegevens aan het Rijk worden verstrekt en daar ligt
de oorzaak van de vertraging. Dit betekent niet, dat
de Gemeente in gebreke is gebleven. Er moet nu een
maal een groot programma van landmeetkundige op-
metingen worden afgewerkt. Dat is de hele zaak. Het
is dus niet te wijten aan het Rijk. Als men oorzaken
wil zoeken van de vertraging, dan liggen die bij de
Gemeente zelf. Overigens moet ik ook nog opmerken,
dat bij dit soort transacties tussen overheden alleen
dan sprake is van renteberekening, wanneer zeer dui
delijk de oorzaak van een eventuele vertraging gelegen
keeft bij een duidelijk aan te wijzen overheid. Aange
zien dit in casu de Gemeente is, draagt die dus het
renteverlies. Zou in een andere zaak het Rijk schuldig
zijn, dan zullen we niet aarzelen het renteverlies in
rekening te brengen.
De Voorzitter: Is de heer Hovinga voldoende ge
ïnformeerd
De heer Hovinga antwoordt bevestigend.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 8 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 419, 416, 405 en 420).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
fan B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 394).
De heer Knol: Hoewel de woningnood in zijn totali-
liteit schijnt te verminderen, is het een vaststaand feit,
dat door de minder-bedeelden in onze maatschappij de
woningnood nog altijd het sterkst wordt gevoeld. Re
den ook, waarom het voorstel door U wordt ingediend.
Reden ook, waarom het voorstel door onze fractie zal
worden gesteund. Om echter een wat beter inzicht te
krijgen in vraag en aanbod van de in de raadsbrief
bedoelde woningen, zou mijn fractie nog graag de vol
gende vragen beantwoord zien.
1. Hoeveel woningen met een netto huurprijs lager
dan f 127,50 kunnen momenteel via de in te stellen
commissie worden verhuurd en wie van de leden van
deze commissie bezit deze woningen?
2. Hoe hoog is het jaarlijkse verloop aan huurders
van deze woningen?
3. Hoeveel huurders van deze woningen zouden even
tueel via doorstroming naar een duurdere woning kun
nen gaan?
4. Hoeveel woningzoekenden komen voor een wo
ning met een dergelijke huurprijs in aanmerking?
T.a..v. het bijgevoegde ontwerp-raadsbesluit zou mijn
fractie graag zien, dat de voorgestelde samenstelling
van de adviescommissie zou worden uitgebreid met
iemand uit de kringen van de maatschappelijke zorg,
die op het punt van toewijzing een eigen, aan de prak
tijk getoetste, visie zou kunnen inbrengen.
Tenslotte zou mijn fractie graag zien, dat aan artikel
5, punt 2 en dat is wellicht ten overvloede wordt
toegevoegd de opmerking, dat alles wat het secretariaat
aan gegevens over personen meent te moeten verza
melen, aan geheimhouding onderworpen is.
De heer Janssen: In aansluiting op hetgeen mijn
partijgenoot Knol hier naar voren heeft gebracht heb
ik nog één opmerking. In art. 3, punt 2, draagt U de
registratie van bewoners van woningen, welke binnen
twee jaar ontruimd moeten zijn, op aan deze commis
sie. In verband hiermee zou ik U willen vragen om
welke complexen het in eerste instantie gaat en hoe
de voorlichting en voorbereiding van de bewoners ge
regeld zullen worden. Wij dienen er als Gemeente voor
te waken, dat wij niet in dezelfde situatie terecht ko
men als bij de kwestie Leeuwerikstraat. Ik zou U dan
ook willen adviseren een en ander niet met een ambte
lijk schrijven aan de betrokkenen kenbaar te maken,
maar vóór de aanvang der registratie de voorgenomen
plannen met de bewoners in alle openheid te bespreken.
De hear Miedema: Ik leau, wy meije it Kolleezje
lokwinskje mei dit ütstel. Wy hawwe mei soarch to-
mjitte sjoen, dat yn üs stêd, hwer't wy oangeande
huzen mei in lege hier noch altiten mei in distribüsje
sitte, de Wenromtewet buten wurking komme soe en
dat wy dan as Gemeente dêrop gjin ynfloed mear haw
we soene, mar ik fyn it in lokwinsk wurdich, dat de
wenningbouforienings yn de stêd meiwurkje wolle, sa-
dat wy alle goedkeape wenningen yn ien „pool" krije
en dat wy sa de minsken mei in lyts ynkommen dochs
noch yn de goedkeape huzen krije kinne; dat wy dér
„greep" op halde.
Nou binne der neist de lof, dy't ik foar it ütstel haw,
noch in pear puntsjes. Ik fyn it riedsbrief en dat
docht ek bliken üt it oantal fragen troch de hear Knol
nei foaren brocht wol tige „summier". It liket der
op, dat men tinkt: De Ried sil wol tankber wêze, dat
it sa kin en dan sizze se ja. Hwant de situaesje bioar-
diele oan de han fan dit riedsbrief kinne wy net. Yn
it foarste plak hawwe wy sa't de situaesje nou is
bihalve op de forhier fan de wenningen dy't nou yn
de „pool" komme, ek „greep" op de wenningen, dy't
troch partikulieren forhierd wurde. Ik hie it tige yn-
teressant foun, as yn dit riedsbrief steld wie, om hoe-
folle wenningen it hjir giet. Dêr hawwe wy nou gjin
noasje fan. Mar wy binne se kwyt; dy kinne wy net
mear fordiele. Dy falie strak buten alle oerliz.
Myn earste fraech is: Om hoef olie wenningen giet it
hjir en is it Kolleezje der ek noch yn slagge fia in om-
wei, in efterdoar of in syddoar dêr in lyts bytsje „greep"
op to halden.
Myn twadde fraech is en dan kom ik tichtby de
hear Knol hoe't de hierpriis fan f 127,50 yn 'e moan-