12
13
derzijds is ook gebleken, dat de verkeerssituatie bij
:e verkeerslichteninstallatie aan de Westerplantage,
in de betreffende busdiensten niet meer op dit kruis
punt waren aangewezen, aanmerkelijk is ontlast. Tot
de y nten, die de Raad in zijn beoordeling heeft te
betrekken, behoort ook bepaald de wijze, waarop deze
bussen zich door het binnenstadsverkeer bewegen,
daarbij van zes halteplaatsen gebruik makend, en de
belasting, die zij m.n. veroorzaakten bij punten als de
Westerplantage. Ik waarschuw tevoren, dat dit aan
merkelijke verlenging van de wachttijden voor het ver
keer op de Westerplantage ten gevolge zal hebben.
Reeds in 1968 is men tot de conclusie gekomen, dat
hier van een duidelijke verbetering sprake is, omdat
de Westersingel een onmiddellijk bij de binnenstad gele
gen halteplaats biedt. En al mag het dan waar zijn, dat
het Wilhelminaplein midden in de stad ligt, dit betekent
niet, dat het publiek, dat van de tijdelijke haltes ge
bruik maakt, een grotere loopafstand heeft af te leg
gen. Op dit moment kan men bij het station en bij de
Westersingel terecht. Niemand van ons kan antwoord
geven op de vraag, voor welk deel van het passagiers
aanbod op de Westersingel verplaatsing naar het Wil
helminaplein verlenging, resp. verkorting van de loop
afstand zou inhouden. liet gaat hier om een veronder
stelling en om niet meer dan dat.
Verder zou ik willen zeggen, dat op grond van deze
ervaring en de verkeerssituatie bij de Vrouwenpoorts-
brug het zo goed mogelijk doorstromen van deze bus
sen alleen maar een groot verkeersbelang is. De ruim
te voor de buspassagiers moet echter duidelijk aan
hogere service-eisen beantwoorden dan nu het geval is.
T.a.v. de bestaande tijdelijke voorziening, die een
aantal jaren gefunctioneerd heeft, zijn gedurende die
tijd geen klachten binnengekomen. Ik moet eraan toe
voegen, dat de beide bedrijven, die nu in het geding
zijn, zich gevestigd hebben in de tijd, dat deze tijde
lijke haltes er al waren. Er is mij gevraagd en dat
in antwoord op de opmerking van de heer Eijgelaar
door de betreffende makelaar, of het pand, waarin de
fa. Meinesz nu gevestigd is, door verkeersmaatregelen
van de Gemeente zou worden getroffen. Op die vraag
heb ik geantwoord, dat de Gemeente naar het huidige
inzicht geen interesse had voor deze eigendom wegens
te treffen verkeersvoorzieningen. Meer niet. En dat
betekent, dat men in de toenmalige situatie, waarin
ik zeg het met nadruk de halteplaats reeds aanwe
zig was, de eigendom van dit gebouw kreeg voor de
doeleinden, waarvoor men het nu gebruikt. Er is geen
enkele reden te veronderstellen, dat van gemeente
zijde toen is gezegd, dat het een tijdelijke halteplaats
was. (Stemmen: Dat is wel gezegd.) Nee, nee, men
beroept zich op een informatie van gemeentewege en
die is niet gegeven door de Gemeente. (De heer Van
Haaren: U noemt het zelf een tijdelijke oplossing.)
Met die woorden heb ik nu de Raad geïnformeerd,
maar die informatie is niet in dezelfde zin aan de fa.
Meinesz gegeven. En daar gaat het om. U moet de
informatie, die ik toenmaals heb gegeven, niet verwar
ren met de informatie, die ik nu aan de Raad verstrek.
Aan de verkoper van het pand is destijds niet gezegd,
dat de halte ter plaatse een tijdelijke voorziening was.
En men kan zich dus op een zodanige mededeling op
dit moment niet beroepen. De fa. Meinesz heeft het
pand gekocht, terwijl zij wist, dat deze halte daar was.
Maar ik zal de zaak kort maken. Het is zonder meer
duidelijk, dat het mogelijk is de te treffen verkeers
regeling het is een bevoegdheid van B. en W.
zodanig te doen zijn, dat daarmee de betrokken be
drijven in hun belangen minder worden getroffen dan
ze nu veronderstellen. Dat kan op de wijze, die de heer
Snel gesuggereerd heeft ik wil die suggestie
graag in overweging nemen maar het kan ook door
middel van volledige ontheffing; meer bedrijven, ge
vestigd in afgesloten straten, werd ontheffing van het
inrijverbod verleend. (De heer Heidinga: Dan kan er
geen bus meer langs.) (De hear Miedema: En se
moatte der al komme kinne.) Daar heb ik het niet
over. Die bussen staan er geen 24 uur per dag en men
lost en laadt geen 24 uur per dag. Men moet deze za
ken ook kunnen overlaten aan het samenspel in het
verkeer.
Overigens zou ik willen opmerken, dat, als de Raad
meent, dat er onvoldoende overleg is geweest twee
raadscommissies hebben zich trouwens met het voor
stel van B. en W. verenigd dat overleg,
wat mij betreft, best alsnog gevoerd kan worden.
Alleen zal de Raad zich bewust moeten zijn van het
feit, dat wij moeilijk tegen de opvattingen van de ver
voersondernemingen in, gezien de lasten, die dit voor de
bedrijfsuitoefening betekent, de zaak kunnen „terug
draaien" naar het Wilhelminaplein en de Harlinger-
straatweg. (Stemmen: Waarom niet?) Als de Raad
meent, dat dit wel kan, dan zie ik de bezwaarschrif
ten van de busondernemingen wel komen. (De heer
Heidinga: Dat is een dreigement.) Dat is geen drei
gement, dat is gewoon een mededeling. (De heer Van
Haaren: Dat risico willen we nemen.) Dat is prach
tig. Er is helemaal geen haast bij deze zaak. We kun
nen die best nog even onder ogen zien. Ik ben bereid
de kwestie opnieuw in de Verkeerscommissie te be
spreken en ook in dezen te overleggen met de Com
missie voor Middenstandsaangelegenheden, waarbij ik
nadrukkelijk stipuleer, dat dit uiteraard zal gaan in
overleg met de betreffende vervoersbedrijven.
Als de Raad meent, dat dit punt zal moeten worden
aangehouden, dan zal ik mij daar niet tegen verzet
ten, hoewel naar mijn stellige verwachting een an
dere oplossing moeilijk zal zijn te vinden.
De Voorzitter: Ik stel voor, gelet op de uitvoerige
benadering van deze kwestie door een aantal raads
leden in eerste instantie en de verschillende inter
rupties, dat wij met de laatste mededeling van Weth.
Tiekstra op dit moment volstaan en de Raad vandaag
niet een decisie vragen. Weth. Tiekstra zal het na
dere overleg voeren, waarover hij heeft gesproken. De
Raad krijgt een nadere rapportering en dan beslist hij.
Akkoord
De heer De Vries: Nee.
De heer Van Haaren: Ik zou willen, dat het voor
stel terug werd genomen of dat een stemming over
terugneming werd gehouden.
De heer Tiekstra (weth.): Daar heb ik niet het
minste bezwaar tegen.
De Voorzitter: Wilt U even goed luisteren. Weth. Tiek
stra zegt dus bereid te zijn nader overleg te plegen, ook
over alle opmerkingen, die in de Raad zijn gemaakt, in
de Verkeerscommissie, en met de Commissie voor
de Middenstand, die zojuist is ingesteld, alsnog over
leg te plegen. De Wethouder zegt voorts: ,,Ik ben ook
bereid nog eens met belanghebbenden hun bezwaren
door te nemen en er dan in de Raad op terug te ko
men". Ik dacht, dat dit na de vele(De heer Rijpma:
Dan wordt vandaag dus niets beslist en niets terugge
nomen.) Nee, vandaag wordt niet beslist. U kunt rus
tig het nadere rapport van B. en W. afwachten en dan
bent U immers nog volledig vrij om te doen wat U
wilt. Dat is toch de meest wijze uitspraak, dacht ik,
na de discussie die we gehad hebben. Akkoord?
De heer Schaafsma: Ik mis bij al het beloofde over
leg het overleg met nog één soort belanghebbende, n.l.
de klant, die drie jaar „geslikt" heeft, dat hij op dat
smalle donkere strookje aan de Westersingel moest in
stappen. Zijn mening wilde ik ook graag eens horen,
want hij is in eerste instantie belanghebbende.
De Voorzitter: U kunt alles openlaten voor de vol
gende keer. Als U meent, dat er dan nog onvoldoende
overleg is gepleegd, bent U vrij, er nog over te praten.
De heer Tiekstra (weth.): Als de heer Schaafsma
een methode weet, om deze klant te benaderen, dan
houd ik me aanbevolen die te vernemen. (Stem: Een
enquête.)
De Voorzitter, hamerend: Dit punt is afgehandeld.
Punt 25a (bijlage no. 433).
De heer Schaafsma: Dat de dienst voor Sport en
Recreatie moet verhuizen uit het pand van de F.B.T.O..
omdat de Schooladviesdienst wat groot dreigt te wor
den, is voor mij wel voldoende reden die verhuizing te
accepteren. Ik kan mij ook voorstellen, dat de klein
ste moet wijken, omdat dit economisch de meest haal
bare zaak is. Nu kan ik me één punt niet voorstellen,
j,l, dat de Raad pas 2 november heeft besloten de
Schooladviesdienst uit te breiden. En in tegenstelling
tot sommige woningzoekenden heeft de Gemeente het
al weer op 14 december voor elkaar, dat men een pand
aan de Westersingel kan betrekken. Ik vraag me af,
of deze haast wel betracht moet worden, omdat ik de
mening ben toegedaan, dat men misschien de kans
loopt, dat enkele geschikte gemeentepanden voor wat
minder geld ook gebruikt hadden kunnen worden.
Waarom meteen al een huurpand in gebruik genomen,
als het misschien mogelijk is om maar eens losweg
iets te noemen het oude zusterhuis van het
stadsziekenhuis, de oude directricewoning, ruimte in
het nieuwe zusterhuis aan de Borniastraat, een pand
aan de Schoolstraat (ik weet niet, hoe de toestand
daar is) beschikbaar te hebben of te krijgen? Aan de
andere kant vraag ik me dit af: Als we vijf man een
jaar kunnen onderbrengen in een misschien niet al te
geschikte ruimte, kunnen we ze dan niet onderdak
verschaffen in panden, die in de binnenstad leeg zul-
ien komen, zoals alle panden van de Rijksbelasting
dienst? Dat zijn geen juweeltjes van kantoor
bouwkunst -dat neem ik ogenblikkelijk aan; dat is
al 10 jaar lang de naam een schande maar laten
we wel wezenhet is tenslotte dan ook nog maar voor
twee jaar.
Wat gaat hier gebeuren Die huurprijs van f 225,
per maand vind ik wel redelijk, want als U de zaak
kamersgewijs gaat verhuren, haalt U het ook met ge
mak. Maar daarnaast komt toch een f 17.000,voor
het vertimmeren van dit bovenpand. Nu kan men na
tuurlijk als Gemeenteraad zeggen: We komen uitein
delijk toch nog altijd op een redelijke huurprijs voor
een kantoorpand. Maar het is geen kantoorpand. Het
is een woning, die nog steeds geschikt voor bewoning
is en m.i. een vrij redelijke huur doet, die zeker niet
boven de flathuur van het Bilgaard uit komt. Boven
dien, als over afzienbare tijd het benedenpand leeg
komt, dan krijgen we weer een vertimmering, dat is
nog eens f 17.000,(als we het bovenpand en het
benedenpand in dezelfde toestand aanvaarden). Dan
hebben we hier uiteindelijk een pandje staan, waar
voor we in drie jaar tijd rond 40 mille betalen. En als
we daarbij gaan berekenen de tijd die het de Gemeen
te heeft gekost te zoeken naar een geschikt pand voor
zegge en schrijve vijf man van de Dienst voor Sport
en Recreatie, terwijl er in de nabije toekomst toch die
rijksgebouwen in de binnenstad leeg komen (we heb
ben niet direct een gemeentepand ter beschikking),
ban geloof ik, dat we hier van gemeenschapsgeld vrij
snel een publiek pand overbieden. En daar ben ik het
niet mee eens.
De hear Klomp: Ek üs fraksje is net yn 'e wolken
oer dit ütstel. Men kin der yndied hiel hwat fraech-
■ekens by pleatse, byg.Is de bigreating wol reéel?
Der soe foar f 10.000,oername wêze, mar as ik alles
optel de gaskachels, de flierbidekking ensfh.
hn kom ik op f 7.000,
En as dy trije jier om binne en wy moatte it noch
langer hiere, hwat wurdt dan de hierpriis? En hwat
sil de priis fan de ünderfordjipping wêze, as dy frij
komt?
Dochs sille wy net en bloc tsjin dit ütstel stimme,
omdat wy op dit stuit gjin guodkeaper alternatyf wit
te. En boppedat hat dit pan foar, dat der yn de buert
noch parkearromte is. Dy hat de Tsjinst foar Sport
en Rekréaesje wol nedich.
De heer Weide (weth.): Ik geloof, dat de raadsle
den er wel van overtuigd zijn, dat de Dienst voor Sport
en Recreatie elders gehuisvest zal moeten worden. De
keer Ten Brug zal straks wel even de noodzaak van
de uitbreiding van de Schooladviesdienst nader toe
lichten. Ook de Dienst voor Sport en Recreatie zal in
de toekomst enige uitbreiding ondergaan. In een vorig
raadsvoorstel heeft de Raad vanavond de rang van
adjunct-directeur van de Dienst voor Sport en Recrea
te ingesteld en ook deze functionaris zal een ruimte
"■«eten hebben om zijn werk goed te kunnen doen.
Dij het bedrag van f 7.000,dat de heer Klomp
berekent, komen ook nog kosten voor enig meubi
lair enz. Ook de kamer van de adjunct-directeur zal
van meubilair moeten worden voorzien.
Deze zaak is inderdaad, ook gezien het feit, dat de
uitgaven nog in de begroting 1970 zouden kunnen
worden verwerkt, vrij snel behandeld door de Dienst
voor Sport en Recreatie in samenwerking met het
Woningbedrijf en Openbare Werken. Er zijn diverse
panden onderzocht, er is met verschillende makelaars
Van der Schoot, Popma en Weitenberg, onderhandeld,
tot uiteindelijk dit pand geschikt werd bevonden. On
danks de investeringen, die voor het pand Westersin
gel nodig zijn, betekent huur van dit pand nog een be
sparing voor de dienst van f 2.500,— per jaar, in ver
gelijking met de huur bij de F.B.T.O. Bij deze instantie
werd voor 120 m2 f 15.000,per jaar betaald en voor
de 130 m2 van de bovenverdieping van het pand Wes
tersingel 80 m2 van de benedenverdieping is de
huur f 225,per maand.
Deze week stond in een ingezonden stuk in de krant,
dat de huisvesting van de Dienst voor Sport en Recrea
tie is gedacht aan de Tesselschadestraat, maar ik kan
U mededelen, dat hierover nog geen enkele beslissing
is genomen en dat dit in de komende B. en W.-verga-
dermgen stellig nog wel onderwerp van gesprek zal
zijn.
Ik wil nog even mededelen, dat we ook een onder
zoek hebben ingesteld naar ruimten in het gebouw
Amicitia, maar van die gedachte zijn wij vrij vlug af
gestapt, gezien de hoge investeringen, die daarin ge
daan zouden moeten worden. In het pand Amicitia
huurt men enkel vier muren; dan moet er nog voor
vloerbedekking gezorgd worden en moeten er tussen
wanden in getimmerd worden, zodat men rustig kan
stellen, dat er nog een ton aan investering bij zou
komen. Dat was dus niet een haalbare kaart en ook
niet een efficiënte oplossing. En we moesten een op
lossing zoeken, omdat de F.B.T.O. er behoefte aan
had, dat de ruimten, hoewel we ze voor drie jaar ge
huurd hadden, zo snel mogelijk werden vrijgemaakt,
omdat dit bedrijf zich ook vrij aanzienlijk uitbreidt.
De heer Ten Brug (weth.): Ik kan vrij kort zijn.
Ik dacht, dat bij de heer Schaafsma een misverstand
bestaat. Wij hebben een aantal weken geleden niet
besloten tot uitbreiding van het personeel van de
Schooladviesdienst, waardoor nu reeds meer ruimte in
het pand van de F.B.T.O. gevonden zou moeten wor
den, maar wij hebben besloten tot uitbreiding van de
werkzaamheden van de dienst, n.l. door deze dienst in
het vervolg niet alleen te laten werken voor het open
baar onderwijs, maar ook voor het bijzonder onderwijs.
Daar is bij gezegd, dat de bezetting op dit moment
zodanig was, dat wij met een geringe uitbreiding het
jaar 1971 wel zouden kunnen rondkomen, omdat wij
toch om allerlei praktische redenen niet met meer
kunnen starten dan de hoogste klassen van de kleu
terscholen en de eerste klassen van de lagere scholen.
Er zal in 1971 wel een kleine personeelsuitbreiding
voor dit werk moeten plaats vinden, maar die zal
hoogstens 2 3 personen omvattten. De bezetting be
staat thans reeds uit 12 personen. Daaronder zijn be
grepen een aantal part-time-krachten van de univer
siteit, maar dezen moeten uiteraard wel ruimte hebben
om te werken. Werk is er genoeg. Al een aantal maan
den is de Schooladviesdienst niet voldoende gehuisvest.
Het is nu eenmaal een dienst, die veel ruimte vraagt.
Er zijn veel besprekingen en er moeten ook ruimten
zijn, waar een psycholoog of een pedagoog alleen met
ouders kan praten. Er moet spelruimte zijn voor test-
onderzoek enz. Dat we het tot nu toe hebben kunnen
ï-edden met de ruimte, hield verband met het feit, dat
wij helaas in 1970 pas langzaam zijn gekomen
tot het aantal personeelsleden, n.l. 11, waarop wij be
gin 1970 al hadden gerekend.
De heer Schaafsma: De heer Ten Brug heeft het
een en ander uiteengezet betreffende de uitbreiding
van de Schooladviesdienst, maar ik meen, dat ik aan
het begin van mijn betoog had gezegd, dat ik die uit
breiding volkomen begrijp en dat ik ook had begrepen,
dat de kleinste moest wijken. Ik vraag me echter af,
of ik wel antwoord op mijn vraag heb gehad. Die is
wel vrij moeilijk te omschrijven. Wat ik voel en wat
een heel groot deel van het publiek ongetwijfeld mèt