14
mij voelt is het volgende: Wat je voor een kantoor
pand betaalt, is, dacht ik, niet zo belangrijk en de
huurprijs van een kantoorpand gaat aan de meeste
mensen toch ook wel voorbij. Ik heb er zelf ook nooit
over nagedacht wat de Gemeente in het verleden voor
een kantoorpand betaald heeft, totdat ik met de neus
op de feiten gedrukt werd. Wat men, dacht ik, nu
wèl ziet, is, dat men voor een woning per jaar f 8.500,
betaalt, een woning, die, als men deze kamersgewijze
verhuurt, naar het begrip van het publiek normaal
hoogstens een f 2.700,a f 3.000,kan opbrengen.
Dan kunt U wel met redelijke argumenten i.z. kan-
toorpandenhuur enz. komen, maar het feit blijft be
staan, dat deze prijzen daar liggen. En dan vraag ik
me af: Heeft men uiteindelijk - - ik herhaal het die
oude panden die men in eigen hand heeft (ik heb ter
zake geen antwoord gekregen) naar redelijkheid be
keken? Ik kan me voorstellen, dat U het gebouw Ami-
citia heeft bekeken en ik geloof wel, dat voor de ruim
ten hierin een hogere prijs moet worden betaald dan
die, welke de F.B.T.O. berekent, maar bekijkt U
eens voor tijdelijke voorzieningen de oude panden.
Nogmaals Ik vraag me af: Bent U niet te haastig
met dit voorstel, gaat dit niet onnodig veel geld kos
ten?
De heer Eijgelaar: Ik kan me nauwelijks voorstel
len, dat de Gemeente geen pand heeft of in de naaste
toekomst vrij krijgt, dat niet geschikt gemaakt kan
worden voor deze dienst. Ik vind het ook een vreemde
zaak in een huurpand een investering- als de onderha
vige te doen voor een zo korte periode. De Wethouder
zegt wel, dat we nu f 2.500,voordeliger uit zijn, maar
bij mij rijst toch de vraag, of we dan tot nog toe niet
steeds te duur gezeten hebben. Dan hadden we eerder
naar een goedkopere oplossing moeten zoeken. Ik vind
het een moeilijk te verteren zaak nu investeringen te
doen, die we straks in huur weer zullen moeten be
talen, want over drie jaar wordt die huur aangepast
aan de dan bestaande situatie. En als deze tijdelijke
oplossing, zoals zo vaak blijkt, een definitieve wordt,
dan zullen we, als we tot aankoop van dat pand over
gaan(De Voorzitter: Dit wordt niet definitief.)
Nee, nu niet, maar(De Voorzitter: Nee, ook over
een paar jaar niet. Het is absoluut een tijdelijke rege
ling. Daar is geen enkel misverstand over mogelijk.)
We gaan inderdaad een tijdelijke overeenkomst aan,
maar we zullen in ieder geval straks de investeringen
aan huur wéér moeten betalen. En dan vind ik het een
verschrikkelijk grote uitgave en ik zou ervoor willen
pleiten om te zien naar een gemeentepand.
De heer Weide (weth.): We kunnen er lang en
breed over praten, maar dat heeft geen zin.
Ik ben nog wel even een antwoord schuldig aan de
heer Schaafsma, n.l. op zijn vraag i.z. eventuele huis
vesting in het zusterhuis of andere door hem bedoelde
gebouwen. Die zijn wel ter dege bekeken door degenen
die er gebruik van zouden moeten maken, samen met
de mensen van Openbare Werken en het Woningbedrijf,
maar ze zijn ongeschikt bevonden voor de huisvesting
van de functionarissen van de Dienst voor Sport en
Recreatie.
De heer Schaafsma suggereert een waardevermeerde
ring van het pand Westersingel over drie jaar. Dat
risico kan erin zitten, maar voor mijn gevoel zal dit
soort panden eerder in waarde dalen dan stijgen.
Ik dacht, dat wij een goede keus hebben gedaan voor
de huisvesting van de Dienst voor Sport en Recreatie,
wat de Voorzitter ook al heeft gesteld.
De Voorzitter: Ik zou heel graag willen aansluiten
bij wat de heer Klomp heeft opgemerkt. Die heeft,
dacht ik, de meest reële opmerking in deze gehele dis
cussie gemaakt. (De heer Vellenga: Uitgezonderd de
Wethouder.) (Gelach) Ja, maar ik wees de zaal in.
Het gaat om een alternatief op redelijk korte termijn.
De heer Ten Brug moet huisvesting hebben voor de
Schooladviesdienst. Voor die moeilijkheid staan we. En
de heer Weide kan niet op straat komen te staan met
zijn dienst. Van de gebouwen, waar de heer Schaafsma
op doelde, is er geen enkele leeg. (De heer Schaafsma:
Maar het zusterhuis wel.) Ja, maar dat is ongeschikt.
Verlangt iemand stemming over dit voorstel? (De heer
Schaafsma: Mijnheer de Voorzitter, als U zegt, dat
ik onzin sta te praten, dan wil ik wel graag, dat U dat
nader toelicht. Gaat de administratie van het oude
zusterhuis niet over naar het nieuwe ziekenhuis, komt
die ruimte vrij, ja of nee Ik laat me niet graag voor
een wartaalspreker uitmaken. Ik vind dit wel vreemd.)
Maar ik zei alleen, dat dat pand ongeschikt is voor de
Dienst voor Sport en Recreatie. Anders heb ik niet
gezegd. De Wethouder heeft hetzelfde gezegd. (De heer
Schaafsma: Ik maak U mijn excuses. Ik dacht, dat
U zei, dat het onzin was en dat vond ik geen prettige
opmerking.) Dat woord heb ik beslist niet gebruikt.
Dat was een misverstand. Dat is nu dus opgelost.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 26 (bijlage no. 427).
Mevr. Dijkstra-BethlehemIk kan weinig waarde-
ring opbrengen voor de door U voorgestelde verhoging
van de elektriciteitstarieven. De kleinverbruiker zal in
dit geval weer een verhoging krijgen te slikken. Het
Energiebedrijf is toch een nutsbedrijf, waar het, dacht
ik, niet om de winst gaat zoals bij andere bedrijven.
Uit de raadsbrief blijkt, dat het voordelig saldo van
het Energiebedrijf, na het incalculeren van de hogere
brandstoffenprijzen en de hogere elektriciteitstarieven,
lager zal uitkomen dan aanvankelijk was berekend.
Nu er minder winst, maar nog geen tekort is, zie ik
geen enkele aanleiding tot tariefsverhoging over te
gaan. En ik wens dan ook te worden geacht tegen te
hebben gestemd.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben er alleen nieuws
gierig naar, wanneer de Provincie ook met deze prijzen
komt. Wanneer dit nog lang mocht duren, zou ik graag
willen, dat wij de prijzen op hetzelfde moment verho
gen als de Provincie.
De heer Hovinga: Ik heb in het voorstel gelezen,
dat de prijsverhoging voor de grootverbruikers gekop
peld is aan de inkoopprijs en ik vraag mij af, hoeveel
die verhoging dan bedraagt per kWh.
De heer De Jong (weth.): Mevr. Dijkstra heeft ver
klaard, dat zij tegen dit voorstel is, omdat zij niet in
ziet waarom de kleinverbruikerstarieven verhoogd moe
ten worden. De motivering hebt U duidelijk in de raads
brief kunnen lezen. Dat houdt verband met de brand-
stoffenprijs. Wij hebben eigenlijk het optrekken van ta
rieven voorgesteld omdat de brandstoffenprijs zo sterk
is gestegen. Onze inkoop wordt daardoor zoveel duur
der en die hogere inkoopprijs wordt weer verdisconteerd
in de verkoopprijs. Het is dus een kwestie van doorbe
rekening. Dat is de grondslag van dit voorstel. En dan
komen we in tweede aanleg terecht bij de vraag: Mag
een nutsbedrijf winst maken? Dat probleem is hier in
de loop van de jaren wel meer aan de orde geweest.
Over het algemeen werd toen het standpunt ingenomen,
dat de Energiebedrijven een redelijke winst hebben,
voorzover dat het gevolg is van de positie die Leeu
warden inneemt, en die positie is voordeliger dan die
van tal van andere plaatsen in Nederland. Wij voeren
dus wel een tarievenpolitiek, die overeenkomt met wat
landelijk gebruikelijk is; daar houden we ons zoveel
mogelijk aan. Wat de energieprijzen aangaat, houden
we ons aan de prijzen die het P.E.B. vraagt. De nu
voorgestelde verhoging is in overleg met de Provincie
vastgesteld. De Provincie gaat ook per 1 januari 1871
de tarieven verhogen. Dit in antwoord op de vraag van
mevr. Visser. G.S. hebben dit op 2 december jl. be
sloten. G.S. kunnen deze beslissing zelf nemen na de
diverse commissies te hebben geraadpleegd.
Er komt nog wel een kleine correctie in het voorstel.
In het voorstel staat, dat de wijziging van de tarieven
op 1 januari 1971 ingaat. Het is echter de bedoeling
de nieuwe tarieven met ingang van de eerste ver-
bruiksperiode 1971 te doen ingaan en dat kan in be
paalde gevallen wel eens een kleine afwijking van de
datum 1 januari 1971 betekenen. Het is de bedoeling,
dat deze wijziging nog wordt aangebracht.
Samenvattend: we gaan dus de hogere inkoopprijzen
doorberekenen, waarbij wij er van uit gaan, dat dit nuts
bedrijf een zekere winst mag maken. Er staat tegen
over, dat andere gemeentebedrijven vaak met grote
verliezen werken. In het verleden is men ook steeds
van mening geweest, dat, als men de winsten van som
mige gemeentebedrijven en de verliezen van andere in
I je totaliteit bekeek, het redelijk is, dat enkele ge-
I meentebedrijven enige winst maken. Misschien kunt U
I ons voorstel in dit licht gezien gemakkelijker aan-
I vaarden. Ik geloof niet, dat wij in dit geval de ver-
I bruikers een grotere last opleggen dan verantwoord is.
I De verantwoording zit duidelijk in de motivering die
I ik gegeven heb.
I De heer Hovinga heeft gevraagd naar de tariefsver-
I hoging voor grootverbruikers. De Raad stelt de tarie-
I ven voor de kleinverbruikers vast, omdat de kleinver
bruikers een tariefstelling hebben, die bij verordening
I destijds door de Raad is vastgesteld. De grootverbrui-
I kers worden van jaar tot jaar door een contract aan
I tarieven gebonden. In dat contract is een brandstof -
I clausule opgenomen. De oorzaak van de tariefsverho-
I ging die hier aan de orde is betreffende de kleinver-
I bruikers, leidt ook tot verhoging van de tarieven voor
I grootverbruikers, maar die verhoging ligt al in het
I contract besloten. En doordat dat contract van jaar
I tot jaar loopt, kan op verhoging van de brandstofprijs
I vrij snel worden gereageerd, zijn de tarieven van groot-
I verbruikers ook aan een grotere flexibiliteit onderhe-
I vig. Dit punt is hier niet aan de orde, omdat het vast-
I stellen van die tarieven aan B. en W. is opgedragen en
I omdat deze tarieven via een contract en niet via een
I verordening zijn vastgesteld. De verhoging van de
brandstofprijs werkt via de brandstofclausule dus auto-
I matisch door in de tarieven voor grootverbruikers.
Hoeveel de prijs per kWh verhoogd wordt, hangt van
ie contracten af. Mocht de heer Hovinga daar inzicht
in willen hebben, dan zou hij contract voor contract
moeten nakijken hoe een en ander is geregeld. Het
hangt vaak af van het verbruik, de een gebruikt veel,
de ander weinig. Er wordt in de contracten wel uit
gegaan van vaste stelregels, die op landelijk niveau zo
veel mogelijk geüniformeerd zijn.
De heer Knol: Ik heb uit het betoog van de Wet
houder begrepen, dat de prijzen van het P.E.B. en de
Energiebedrijven parallel lopen. Nu is er bij het P.E.B.
aog een verhoging van het vastrecht in de molen. Die
verhoging is nog niet goedgekeurd door het Ministerie
van Economische Zaken. Als die goedkeuring afkomt,
wordt dan ook bij de Energiebedrijven die verhoging
van vastrecht toegepast
De heer De Jong (weth.)Het gaat hier vanavond
uitsluitend om de kWh-prijs; het vastrecht staat daar
buiten. Wanneer het P.E.B. mocht overgaan tot ver-
aoging van het vastrecht en ik heb begrepen, dat
dat in de molen zit dan zullen wij hiermee ook
worden geconfronteerd, omdat wij ons vrijwel houden
aan de tariefzetting van het P.E.B. Als het zover is,
komen we in eerste instantie met een voorstel bij de
Commissie voor de Energiebedrijven, die hierover dan
vader geïnformeerd wordt. Geeft die commissie haar
goedkeuring, dan kunnen wij bij de Raad komen met
een voorstel.
De Voorzitter: In dit voorstel wordt na I gelezen:
■met ingang van de eerste verbruiksperiode 1971 de
tarieven" en dan blijft het verder ongewijzigd.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het monde-
ting door de Voorzitter gewijzigde voorstel met de aan
tekening, dat mevr. Dijkstra-Bethlehem wenst te wor
sen geacht tegen te hebben gestemd.
Punt 27 (bijlage no. 412).
De hear Klomp: Us fraksje giet mei dit ütstel ak-
koart. Der is lykwols ien puntsje, dat noch efkes re-
I ?ele wurde moat. Dat is it folgjende. Yn de Kommisje
mar Sport en Rekréaesje is bisletten B. en W. it üt
stel to dwaen de rigel oer de bisikers fan de „camping"
sa to meitsjen: „Bisikers fan fjouwer jier en aider
75". Dit is grif forgetten en as B. en W. dit oer-
aimme. hoech ik aenst net yn twadde ynstansje mei
ja ütstel to kommen. Binne B. en W. hjir lykwols op
tsjin, dan kom ik mei in ütstel oangeande dit punt, en
grif sil dan ien fan de kommisjeleden dit ütstel mei-
ündertekenje wolle. (De Foarsitter: Dêr binne Jo wol wis
fan Ja, en ik merk nou al, dat B. en W. it oernimme
sille, dus dan hoech ik nou neat mear to sizzen, mar
miskien binne jimme nijsgjirrich nei hwat ik noch siz-
ze woe. Dizze simmer hat it yn de praktyk ek al sa
west, dat foar bern oant fjouwer jier net bitelle waerd,
mar dat wie fansels illegael. It ütstel fan de kom
misje wie dit to legalisearjen. (De hear Miedema: Hoe
koene se dat nou illegael dwaen?) (Laitsjen) Dat haw-
we wy net dien, wy hawwe ütfoun, dat it barde.
(Laitsjen).
De heer Meijerhof: Ook onze fractie kan in grote
lijnen wel met dit voorstel akkoord gaan, alhoewel
een tariefsverhoging op zich niet een van de prettigste
zaken is. Vooral de tarieven van de camping liggen
nogal hoog.
Wij hebben nog wel enkele kanttekeningen.
In de eerste plaats betreft dit het invoeren van een
leerling-begeleidingskaart. Voor betrokkenen, zo blijkt
uit de raadsbrief, is dit een aantrekkelijk punt, omdat
men tot nu toe de volle prijs van f 25,moest be
talen. Nu zal dit dus f 5,worden, hetgeen een ver
laging met f 20,betekent. Nu hebben wij
van verschillende kanten gehoord, dat men
als begeleider werd toegelaten zonder een geldig
toegangsbewijs. Misschien is dit gebeurd door sou
plesse van het personeel, dat de onredelijkheid, waar
over U in de raadsbrief spreekt, reeds onderkende en
daarom de begeleiders zonder betaling toeliet. Misschien
ook zijn er mensen door de mazen van de controle ge
slipt, mogelijk zonder het zelf te beseffen. In dat ge
val is het, hoewel de mensen illegaal zonder betaling
binnenkwamen, een extra last van f 5,
In de tweede plaats zou ik een opmerking willen ma
ken over de tariefsverhoging die we vinden onder punt
7. 3.1. op blz. 5 van de bijlage. Het gaat over school-
baden. Wij kunnen hierbij, dacht ik, onderscheid maken
tussen twee groepen, nl. schoolbaden die vergoed wor
den door de Gemeente (dan is het dus alleen maar een
kwestie van interne verrekening), en schoolbaden die
na het half jaar, waarin de kosten door de Gemeente
worden vergoed, op initiatief van de school zelf wor
den voortgezet. Ik denk, dat bij de tweede groep scho
len zijn, die met het bezoeken van het zwembad door
gaan, omdat de leerlingen bij gebrek aan gymnastiek
lokalen geen gymnastieklessen krijgen en op deze ma
nier dit gebrek proberen op te vangen. De hiervoor
gemaakte kosten worden in rekening gebracht aan de
leerlingen (uiteindelijk aan de ouders dus). Bij twee
scholen in Bilgaard gebeurt dit en daarvoor betalen de
ouders f 1,35 per week (f 0,80 voor het bad en f 0,55
voor vervoer). Dit zou dus nu f 1,55 worden. Dit initia
tief om door middel van schoolbaden het gebrek aan
gymnastieklessen te compenseren zouden wij, dacht ik,
moeten honoreren door in dc tarieven op te nemen, dat
voor deze groep het tarief op f 0,80 gehandhaafd blijft,
of, als dat gemakkelijker is, door gebruik te maken van
het laatste punt (punt 11). U kunt op grond van dit
punt vaststellen, dat het tarief voor deze groep, bij
uitzondering, f 0,80 blijft.
Dan in de derde plaats nog iets over de tarieven
m.b.t. het gebruik van de sportvelden. Uit gesprekken
is ons gebleken, dat men over het algemeen niet zo
goed op de hoogte is van de twee bestaande regelingen,
nl. de vergoedingsregeling en het tarievenbesluit. M.n.
in Wirdum is dat het geval, tenminste dat concluderen
wij uit hetgeen wij hebben gehoord. Men klaagt
er daar nl. over, dat de kaatsclub, t.g.v. de prijs die
men meent te moeten betalen, en de beperkte moge
lijkheid het veld te kunnen gebruiken, in verval is ge
raakt. Bij informatie is echter gebleken, dat de kaats
club, hoewel ze niet in competitie-verband speelt, ge
bruik kan maken van de vergoedingsregeling. Het on
georganiseerd gebruik door de schooljeugd op woens
dagmiddag en zaterdag is in Wirdum ook niet moge
lijk. Het gebeurt wel, maar ook weer illegaal, doordat
men de terreinknecht dan misschien een andere kant
op stuurt. De oplossing hiervoor zou kunnen worden
gevonden in het openstellen van het sportterrein, wat
zou inhouden, dat de grasmat gauw vernield is. Een
andere oplossing is in Wirdum een trapveldje te ma
ken. Ik heb gehoord, dat hierover wordt gedacht, maar
misschien kan de Wethouder dat beamen.