3 aantal moeilijkheden worden geconfronteerd, welke de omvang van de woningbouw onmiskenbaar tijdelijk heeft aoen verminderen. In 1970 kwamen 745 wonin gen gereed en werden 347 in uitvoering genomen, v'oor 1969 bedroegen deze aantailen resp. 973 en 513. Met nadruk wil ik zeggen, dat het College zich de ernst van de situatie vonedig bewust is. Wij doen ailes wat in ons vermogen ligt de stroom in de woningbouw binnen de kortst mogelijke tijd voort te doen gaan. Voor de gerezen moeilijkheden met betrekking tot de verkeersvoorzieningen rondom het Vrijheidsplein is een oplossing gevonden. Die heeft echter belangrijke consequenties voor het bestemmingsplan Lekkumer- end-oost en ook voor de omvang van de woningbouw in dit nieuwe stadsdeel. Aan de noodzakelijke herzie ning wordt thans hard gewerkt. Binnenkort hopen wij met voorstellen betreffende dit en ook nog andere be stemmingsplannen in Uw Raad te komen. Nu het Bil- gaard bijna is volgebouwd, zal de verdere woningbouw allereerst plaats moeten hebben in Uekkumerend-oost, Aidian-west en Aldian-oost. Ook hopen wij, dat het nu niet meer lang behoeft te duren alvorens met de wo ningbouw in net Westeinde kan worden begonnen. Aan Cammmghaburen wordt eveneens met voortva rendheid gewerkt. Er zal naar gestreefd moeten wor den, dat daar reeds over enkele jaren kan worden ge bouwd, om niet nogmaals geconfronteerd te worden met een tijdelijke dalmg van de woningbouwpioduktie. Om een betere aansluiting van allerlei taken, welke bij een bestemmingplan uitgevoerd moeten worden, te verzekeren, iigt het in ons voornemen voor een aantal nieuwe bestemmingsplannen het systeem van netwerk planning in te voeren. Een aantal functionarissen heb ben daarvoor reeds een cursus gevolgd. In dit verband zou ik nog willen opmerken, dat versterking van de stedebouwkundige afdeling, alsmede van de secretarie afdeling V.O.W., onze voortdurende aandacht heeft. Ik kan U meedelen, dat we recentelijk weer een aantal versterkingen m liet personele vlak hebben kunnen realiseren. De mensen bij de desbetreffende dienst en vooral ook de leiding werkt dikwijls onder te grote spanning. De wrange vruchten daarvan zijn ons niet bespaard. Ook aan het goed functioneren van het overleg met provinciale en rijksinstanties wordt bijzonder veel aan dacht geschonken. Ik dacht, dat ik gemotiveerd de ver wachting mag uitspreken, dat deze ontwikkelingen niet zonder resultaat zullen blijven. Wij hebben in het jaar 1970 belangrijke beslissingen genomen op het terrein van de organisatie van ons gemeentelijk bestuur. Vanaf I september jl. gaan de verschillende raden en commissies in nieuwe stijl func tioneren. In totaal zijn het er ca 60 stuks. Daaronder zijn begrepen een 5-tal functionele raden, die inmiddels alle reeds zijn geïnstalleerd. Behalve de Gemeenteraad vergaderen ook die raden in het openbaar. Hetzelfde geldt voor een aantal commissies, die beheersbevoegd heden hebben gekregen. Een aanzienlijk aantal perso nen zijn naast de raadsleden bij het bestuurlijke werk betrokken. De inspraak is stellig vergroot, maar ik hoop van ganser harte, dat daarmede de bestuurs kracht in onze gemeente niet zal worden verminderd. Overleg kost in ieder geval tijd! Dat moeten we over hebben voor een grotere betrokkenheid van aanzien lijk meer personen bij de besluitvorming. Het is onze taak met elkander het gehele bestel zo goed mogelijk te doen functioneren. Dat kan alleen, wanneer we de raden en commissies alle kans geven door ze zoveel mogelijk in te schakelen en ook met hun standpunten en adviezen rekening te willen houden. In dit kader kan ik U nog meedelen, dat het in mijn bedoeling ligt als een adviescommissie van de burge meester een contact-commissie politie-burgerij in te stellen. Zowel de commissaris van politie als ik zijn de mening toegedaan, dat contacten met vertegenwoordi gers uit de burgerij van belang zijn voor het bevorde ren van een goede taakuitoefening van de politie. Het College van B. en W. beraadt zich ernstig op de vraag of we het instituut van een „sociaal raads man" in onze Gemeente moeten gaan invoeren. Het lijkt in ieder geval van belang op experimentele basis iets in die richting te doen. In verschillende grote ge meenten heeft men reeds een zekere ervaring opgedaan. In gemeenten van 75.000 en meer inwoners is subsi diëring van dit werk door het Ministerie van C.R.M. mogelijk. Wellicht is het nog interessant te vermelden hoe Drs. Van Staay van dat Ministerie de taak van een sociaal raadsman heeft geformuleerd. De formu lering was aldus: „De sociaal raadsman is een be vriende functionaris, die adviseert en voorlichting geeft, praktisch wegwijs maakt en eventueel een stukje dienstverlening en contactiegging verzorgt." Een ander onderwerp, dat de komende jaren wel eens heel belangrijk kan worden, wil ik ook nog gaar ne even aanstippen. Dat is de problematiek van de gewestvorming en de gemeentelijke herindeling. Over dit laatste probleem is in augustus 1970 het „Rapport inzake een nieuwe bestuurlijke indeling" verschenen van een provinciale commissie. Het Provinciaal Be stuur wil daarover gaarne een zienswijze van de ge meentebesturen hebben vóór de le juli. Ik heb enige twijfel of het op zo korte termijn voor de gemeen tebesturen mogeiijk is een enigszins gefundeerde me ning weer te geven. Wellicht is het beter eerst de resultaten te kennen van een nadere studie betreffen de de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkeling in Friesland van de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten. Ik hoop van harte, dat zoveel mogeiijk Friese ge meenten zuilen besluiten aan een dergelijke studie bij te dragen. Die vraag hebben wij vandaag ook aan Uw Raad voorgelegd. Het zal wat tijd vragen, maar in één a twee jaar moet het zijn beslag kunnen krijgen. En de problematiek is te belangrijk om overijlde besluiten te nemen. Anderzijds zou ik toch ook willen waarschu wen deze zaak niet op de lange baan te schuiven. Dat is stellig niet de bedoeling van de nadere studie door de afdeling Bestuurskundig en Sociaal-Geografisch On derzoek van de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten. Op onderwijsgebied lijken belangrijke ontwikkelingen gaande te zijn. Het door een werkgroep van de Rijks universiteit te Groningen en de Commissie Wetenschap pelijk Onderwijs in Friesland uitgebrachte rapport „Universitaire vestiging in Friesland" zal zowel in Groningen als in onze provincie gedurende het eerste kwartaal van dit jaar in discussie komen. Ook in de Gemeenteraad van Leeuwarden. Bij de behande ling van de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer nu enige weken geleden is een universitaire vestiging in Friesland ter sprake geweest. Toegegeven zij, dat het nog wel enigszins schuchter was. In ieder geval heb ik bijzonder veel waardering voor diegenen, die zich reeds nu in de politieke arena hebben beijverd de kwestie ter sprake te brengen. Het eerste schaap is over de dam! Stellig zullen wij zelf zoveel mogelijk voorbereidingen moeten treffen om on middellijk aan de slag te kunnen gaan, als de tijd daar voor rijp is. De Commissie Bestemmingsplannen zal zich spoedig verdiepen in het uitwerken van een be stemmingsplan, dat voldoende ruimte en mogelijkheden biedt een dergelijke vestiging te realiseren. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan de Bullepolder. In ieder geval moeten wij zorgen, dat we tijdig klaar zijn. Met de bouw van de nieuwe H.T.S. schiet het al flink op. Ik ga ervan uit, dat nog vóór dat gebouw klaar is, de Regering heeft beslist, dat er in Leeuwar den een school voor Hoger Economisch en Administra tief Onderwijs kan worden gevestigd. We hebben hier over nogmaals diepgaand gesproken met Staatssecre taris Grosheide, toen die kort geleden de Friese hoofd stad heeft bezocht. Daarbij is ons gebleken, dat de Staatssecretaris het grote belang van een dergelijke vestiging in Leeuwarden stellig onderschrijft. Ik heb er vertrouwen in, dat wij voldoende informatie hebben kunnen geven om een beslissing in gunstige zin te mogen verwachten. Ook de gesprekken, welke we met een andere be windsman hebben gevoerd, zullen, naar ik stellig hoop, binnen afzienbare tijd tot resultaten kunnen leiden. Ik doel hierbij op de contacten met Minister Den Toom. Mijn gesprekken met hem zijn zodanig geweest, dat ik er alle vertrouwen in heb, dat de toezeggingen, welke de Regering destijds aan Leeuwarden deed met betrekking tot de spreiding van rijksdiensten, nu bin nen redelijke tijd zullen worden gerealiseerd. Ik ver wacht niet, dat een militaire werkplaats in Leeuwarden wordt gevestigd, doch een ander dienstonderdeel. Dat is trouwens met ons overlegd en daarmee zijn wij ak koord gegaan. In dit verband wil ik gaarne ook noemen de vesti ging van de Algemene Bank Nederland in het nieuwe Amicitia. Hier zullen een vrij groot aantal mensen in de administratieve sector werkgelegenheid vinden. U weet stellig, dat de Algemene Bank Nederland vier etages van de Amicitia-flat in gebruik heeft genomen. Met dit bedrijf en het woninginrichtingsbedrijf Zijlstra heeft het gehele gebouw nu reeds een bestemming. Het moge zijn, dat stedebouwkundig misschien wel enige aanmerkingen zijn te maken, economisch gezien is het gereedkomen van dit gebouw toch echt wel een pluspunt. Het stemt tot voldoening, dat een institutio nele belegger een zo belangrijke investering in de Frie se hoofdstad heeft gerealiseerd. Wat de huisvesting van de gemeentelijke diensten betreft, kan het jaar 1971 een belangrijk jaar worden. Verwacht mag worden, dat spoedig wordt begonnen met de bouw van de kantorenflat aan de Tesselscha- destraat, waarin onder meer de Sociale Dienst zal wor den gehuisvest. Voorts zijn de onderhandelingen over de aankoop van de voormalige ambtswoning van de Commissaris der Koningin in een zodanig stadium ge komen, dat wij hopen binnen redelijk afzienbare tijd voorstellen aan Uw Raad te kunnen doen. Het overleg in de Stadhuiscommissie is reeds begonnen. Ik hoop, dat in dat kader tevens voorstellen aan Uw Raad kun nen worden gedaan omtrent de toekomstige situatie van de St. Jacobsstraat. Spoedig zullen twee van de drie onderdelen van Trio- tel in gebruik worden genomen. Dat wordt een belang rijke gebeurtenis in onze stad in het jaar 1971. Boven dien mag worden verwacht, dat binnen afzienbare tijd voorstellen aan Uw Raad kunnen worden gedaan over de bouw van het laatste deel, het verzorgingstehuis. Bijzonder jammer is de dreigende stagnatie in het tot stand komen van een nieuw G.G.D.-gebouw. Wij heb ben alle moeite gedaan tot overeenstemming te komen over de aankoop van de nog benodigde grond. Ik be treur het ernstig, dat we soms zo weinig medewerking krijgen voor het realiseren van plannen die in het be lang zijn van onze Gemeente. Gelukkig zijn dat uit zonderingen, maar die zijn dan ook wel erg bitter. Een aangelegenheid waar we ons nog steeds zorgen over maken, is de migratiebeweging. Het vertreksaldo in 1970 is bijzonder hoog geweest, nl. 911. Het geboor te-overschot was 886, zodat de totale bevolking van onze Gemeente dus enigszins is gedaald, nl. met 25. De migratieverliezen worden vooral geleden ten op zichte van de omringende gemeenten en de stad Gro ningen. De oorzaken zijn dus is belangrijke mate het gaan wonen in de omringende dorpen en het vertrek van studerenden. Opmerkelijk is, dat ook het migra- tieverlies in de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder toe neemt. Het beschikbaar komen van bejaarden- en ver zorgingstehuizen elders zal hieraan vermoedelijk debet zijn. Dames en heren, er is heel wat in beweging. Daar over kunnen we verheugd zijn. Ook teleurstellingen worden ons zo nu en dan natuurlijk niet bespaard. Veel werk wacht ons in het komende jaar. Van har te hoop ik, dat wij als College van B. en W., in een goed samenspel met de Raad, in 1971 veel nuttige ar beid in het belang van onze Gemeente zullen kunnen doen. Daarbij zal een toegewijd ambtenarenkorps ons weer ter zijde staan. Gaarne wil ik U tenslotte allen, leden van de Raad, zowel in persoonlijk als in zakelijk opzicht een geze gend en voorspoedig 1971 toewensen. De heer Heidinga: Het is reeds de vijfde maal, dat U, mijnheer de Burgemeester, in de Raad van Leeu warden ons toespreekt ongeveer op de manier, zoals U dat zojuist gedaan hebt. De tijd gaat snel. U bent nu reeds aan Uw tweede Gemeenteraad bezig en wie weet hoeveel Raden U nog zult moeten verslijten. U hebt enige belangrijke punten aangesneden die het leven van deze Gemeente beïnvloeden tot in de diepste vezels. En wij zijn het volkomen met U eens, dat het nu niet de tijd is om dat alles uitputtend te behandelen. Dat kan binnen zeer korte tijd, hopen wij, wel weer eens grondig geschieden. De Raad is met U van mening, dat Leeuwarden als provinciale hoofdstad en als centrum alles moet doen wat mogeiijk is om de functies die uit dit gegeven on herroepelijk voortvloeien, op zo goed mogelijke wijze te vervullen, en dat het ook onze plicht is dit te blijven doen, d.w.z. de ontwikkelingen te volgen. Beter nog is het deze tijdig te onderkennen en daarop een ontwikke lingsbeleid te bouwen dat richting geeft en stimuleren de werking heeft. Dat de woningbouw in onze stad hierbij een van de grootste en meest zorgelijke problemen is, beamen wij ten volle. Wij betreuren het, dat de Gemeenteraad van Leeuwarden er, ondanks alle pogingen daartoe, niet in is geslaagd een woningbeleid met alles erop en eraan te voeren, dat klopt met de eisen die aan de ontwikke ling van de Gemeente mogen en moeten worden ge steld. Hier is de grootste inspanning nodig van allen die ermee te maken hebben. Dit kon wel eens de zwaarste opgave worden waarvoor wij in 1971 komen te staan. Wij zijn het met U eens, dat het belangrijke zaken zijn, die nu gestalte krijgen op het gebied van het ge meentelijk bestuur. U zegt: „Er zijn thans een 60-tal raden en commissies." Ik vind dat een respectabel aan tal. De inspraak van de burgerij is zeker veel beter ge worden. Een van onze plaatselijke bladen schreef een tijdje geleden, dat Leeuwarden hiermee een uiterst summier begin had gemaakt. Het lijkt mij echter toch wel een goed begin. Een inzet die van durf en visie getuigt en tevens van vertrouwen in de medewerking van de burgerij. Want hier moet immers achter zitten een zich betrokken voelen bij alles wat er gebeurt in staat en maatschappij. En dat vertrouwen moet de burgerij nu waar maken en wij stellen dat vertrouwen in de burgerij. Betreffende de gewestvorming en de gemeentelijke herindeling heeft deze Raad zich nog geen oordeel ge vormd als Raad, mijnheer de Burgemeester. Wij zijn het met U eens, dat dit probleem in een verrassend snel tempo op ons afkomt en dat wij er goed aan zul len doen ons met spoed in deze materie in te werken om zo verantwoorde beslissingen te kunnen nemen. De besprekingen in de Tweede Kamer der Staten- Generaal betreffende het tot stand komen van een in richting voor hoger onderwijs in onze Gemeente lijken naar mijn mening nog niet veel perspectief te bieden. Het zal van groot belang zijn hier wakker en op onze post te zijn. Wij zijn tenslotte geen bedelaars, mijnheer de Voorzitter, maar een der oudste en belangrijkste delen van het Nederlandse volk. Wij mogen er dankbaar voor zijn, dat werkloosheid in onze Gemeente vrijwel niet voorkomt, ja, dat er in onze Gemeente bovendien nog vele arbeidsplaatsen zijn voor mensen die buiten onze Gemeente wonen. Dit overwegende, vinden we het jammer, dat onze Gemeen te toch in inwonertal achteruit is gegaan. Toen wij dit hoorden, hebben we even gedacht: De oorzaak van deze achteruitgang zou wel eens kunnen zijn, dat we in Leeuwarden een vijfde wethouder hebben gekregen. De mensen worden misschien bang van al die hoogge plaatste personen, de autoriteiten en gezaghebbers. Maar, de heer Weide kennende, dachten we ook: Voor deze Wethouder ga je toch niet op de loop. Daar kun je wel mee praten. Later bleek ons, dat de Gemeente in het eerste halfjaar van 1970 meer verlies in inwoner tal heeft geleden en dat het in het tweede halfjaar weer een beetje is bijgekomen. Wie weet, heeft de sa menstelling van de nieuwe Raad hier nog ten goede gewerkt. Mijnheer de Voorzitter, houdt U ervan verzekerd, dat wij, als Gemeenteraad van Leeuwarden, alles willen doen wat in ons vermogen ligt om de welstand en de vooruitgang van onze Gemeente te bevorderen. Wij vertrouwen, dat de verhouding tussen B. en W. en Raad, zowel als tussen deze Colleges en het ambtenaren korps, en ook de verhouding van de raadsleden onder ling steeds goed mag blijven, zelfs als er soms diep gaande zakelijke verschillen van mening zouden zijn. Wij danken U voor Uw goede wensen en wederkerig wensen wij U en Uw gezin zegen en voorspoed.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 2