6
7
klank zou kunnen vinden in de Raad, hebben wij er
punten in opgenomen, die niet alleen in de verkiezings
programma's van Axies en D '66 zijn terug te vinden,
maar ook bijna letterlijk zijn opgenomen in het ver
kiezingsprogramma van de grootste politieke groepe
ring in deze Raad, de combinatie P.v.d.A.-P.P.R.
Een ander argument om niet akkoord te gaan met
het voorstel van de Burgemeester(De Voorzitter:
Om U even te onderbreken, mijnheer Van Haaren, ik
wil graag, dat we het er met elkaar over eens zijn,
dat wij alleen discussiëren over het al dan niet in
behandeling nemen van dit voorstel, want als U een
pleidooi gaat houden vóór het in behandeling nemen,
dan hebben wij het al in behandeling genomen. Dan
heeft ook elk raadslid het recht hierop in te gaan en
een pleidooi te houden voor het niét in behandeling
nemen. Wat wij nu alleen moeten vaststellen, is, öf
wij het voorstel in behandeling nemen. U bent het aan
het behandelen.) Ik dacht, dat ik ermee bezig was
duidelijk te maken, waarom ik het niet eens ben met
wat U voorstelt(De Voorzitter: Nee, nee, U
bent er niet mee bezig te zeggen, dat het in behan
deling moet komen. U zet uiteen waarom U het punt
behandeld wilt hebben.) Inderdaad. (De Voorzitter:
Daar moet U even mee wachten, totdat de Raad heeft
besloten, dat we het gaan behandelen. Het is wel jam
mer, maarIk dacht, dat behandeling van het
voorstel op de inhoud van het voorstel slaat. (De
Voorzitter: Ik wil U niet te snel onderbreken, maar
toch moet ik zeggen, dat wij alleen spreken over be
handeling van het voorstel ja of nee en dan gaat nie
mand op de materie van het voorstel in, want dan
zou de Raad al besloten hebben, dat we het behan
delen. Dat is logisch.) Ik ben het niet met U eens,
want ik meen, dat ik niet op de materie zelf inging,
maar ik wil me bij Uw beslissing neerleggen.
De Voorzitter: U stelt dus de Raad voor het nu te
behandelen.
De heer Van Haaren: Ja, om het nu te behandelen
en ik had willen toelichten waarom.
De Voorzitter: U stelt voor het nu te behandelen.
Dat is kort en krachtig en dan weet iedereen wat U
wilt. Daar zijn niet zo veel woorden voor nodig, dacht
ik.
De heer Van Haaren: Nou, het kan even toege
licht worden.
De Voorzitter: Verlangen meer leden het woord?
De heer Vellenga: Ik geloof, dat de heer Van Haa
ren nog wel redelijk goed binnen de orde was, toen
hij bezig was uiteen te zetten, waarom hij vond, dat
het voorstel wel behandeld kon worden. Alleen hij was
zo over-ijverig bezig met die verdediging, dat dit leid
de tot precies het tegenovergestelde. De zaak, die hier
wordt aangesneden, is inderdaad uiterst belangrijk en
in verschillende partijprogramma's wordt hierover ge
sproken. Toen ik zo de tekst van de vragen van de
heer Van Haaren las, kreeg ik echt de indruk, dat hij
het verkiezingsprogram van de P.v.d.A.-P.P.R. uitste
kend had gelezen. Die is haast letterlijk overgeschre
ven. En nu hebben wij dus op basis van die program
punten ter gelegenheid van de behandeling van de ge
meentebegroting en de voorbereiding daarvan ook een
aantal vragen over deze zaak geformuleerd. Ik stel
mij voor, dat ook andere fracties dit hebben gedaan.
Het is logisch, dat alle fracties n.a.v. de behandeling
van de gemeentebegroting vragen hebben ingediend bij
de commissie van rapporteurs, opdat ze in de afdelin
gen duidelijke antwoorden krijgen als basis van een
goede discussie over uiterst belangrijke zaken. En
daarom ben ik het eens met het voorstel van de Voor
zitter van deze Raad om het voorstel-Van Haaren van
avond niet te behandelen. Ik geloof, dat dit punt een
integrerend onderdeel is van het totale beleid, wat de
gemeentepolitiek in Leeuwarden betreft. En m.i. kan
het goed zijn op grond van de vragen, die uit de Raad
zijn gekomen in afwachting van de reacties van het
College van B. en W. daarop, een deugdelijk fundament
te heben om over deze zaak zo te praten als ze het
verdient. Daarom zou ik in het belang van die zaak
graag naast de Voorzitter willen staan. En als ik de
heer Van Haaren hoor zeggen, waarom hij ook zo
graag behandeling van deze zaak wil, moet hij het bij
voorbaat ook met mij eens zijn.
De heer Engels: Ik constateer, dat de heer Van
Haaren in dit voorstel zaken aan de orde stelt, die al
in behandeling zijn. Het zijn kennelijk vragen, inge
diend ter voorbereiding van de begrotingsbehandeling.
Daarmee zijn ze formeel in behandeling en ik ben het
dus met U, mijnheer de Voorzitter, eens, dat deze
vragen op die grond op dit moment zeker niet be
handeld zullen moeten worden.
De Voorzitter: Ik kan de Raad ter oriëntering
mededelen, dat inderdaad ook ik heb er nog niet
volledig kennis van genomen andere fracties op
dit terrein verschillende vragen hebben gesteld. Dat
is mede de reden, mijnheer Engels, dat wij inderdaad
dit voorstel op dit moment al in behandeling hebben.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van de Burgemeester.
Punten 4 t.e.in. 12 (bijlagen nos. 4, 2, 3, 15, 8, 7, 12,
5 en 17).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 11).
De heer De Vries: Wij hebben de vorige week van
de N.T.M. een folder in de bus gekregen, waaruit
blijkt, dat de tarieven voor de stadsdienst met 14 Vi pet.
zijn verhoogd. Dat liegt er niet om, want de A.O.W.-
trekkers van vandaag hebben in hun jongste verhoging
niet een stijging gekregen van 14 pet. En het is de
heer Ondersteyn te doen om de bejaarde Leeuwarders.
Op zichzelf kunnen we met de suggestie in de raads-
brief: eerst het onderzoek van het Centrum voor Ver
voersplannen af te wachten, wel akkoord gaan, mits
dit onderzoek niet al te lang op zich laat wachten.
In principe zijn er n.l. in onze fractie toch wel een
aantal overwegingen, die tenderen naar een herziening
van ons eerdere standpunt van augustus 1968, toen
we met het College zijn meegegaan om niet aan het
verzoek van de heer Ondersteyn te voldoen. Wanneer
U op deze zaak terugkomt, zouden we graag zien, dat
U in Uw motivering een andere verdeling aanbrengt,
in die zin, dat U zich eerst afvraagt, of het verzoek
van de heer Ondersteyn in het kader van een stuk
moderne bejaardenzorg ingepast zou moeten worden,
dan wel, of het Amsterdamse systeem gevolgd zou
moeten worden, n.l. een tariefreductie t.b.v. sociaal-
zwakkere groepen toe te passen, of als derde element
de vraag hoe het openbaar vervoer in onze stad ge
stimuleerd zou kunnen worden. In dit verband zouden
we ook met elkaar kunnen afspreken de tarieven hele
maal maar af te schaffen, het stadsvervoer gratis te
doen zijn en de kosten van de stadsautobusdienst door
middel van een progressief systeem, als het kan, om
te slaan over alle inwoners van de stad. Dit laatste
zal vermoedelijk voorlopig wel een utopie blijven, maar
we zouden misschien wel alvast eens aan deze gedach
te kunnen wennen. Daarmee zouden twee vliegen in
één klap gevangen worden: een stuk service-verlening
aan de totale burgerij en meteen de oplossing van tal
van perikelen rond de parkeermoeilijkheden in de bin
nenstad.
De tariefsverhoging zo zullen we vermoedelijk
moeten constateren is nodig geweest om onder meer
de rijksoverheid duidelijk te maken, dat Leeuwarden
bereid is in het kader van de rijksbijdrageregeling
voor het stadsautobusvervoer een redelijke tarife
ring toe te passen. In dit verband zijn we eigenlijk wel
benieuwd naar wat bedoelde rijksregeling de Gemeen
te tot dusverre heeft opgeleverd.
De heer Van Haaren: We zijn het met de heer De
Vries eens, dat het openbaar vervoer geheel gratis
zou moeten zijn, dat een soort „witte bussen"-systeem
in Leeuwarden aanbeveling verdient, maar mèt de heer
De Vries geloof ik ook, dat dit een utopie is en dat
we ons nu moeten houden aan de zaken, zoals ze thans
voor ons liggen. In de raadsvergadering van 2 no
vember j.l. heeft onze fractie B. en W. gevraagd, met
enige spoed het gemotiveerde advies in te winnen van
de Commissie voor de Stadsautobusdienst en de mo
gelijkheid van tariefsverlaging voor 65-fers te bezien.
We hebben de wenselijkheid van een dergelijke verla
ging beklemtoond. Uit de raadsbrief, bijlage no. 11,
komt het negatieve advies van de Commissie naar vo
ren, waarbij naar onze mening argumenten worden ge
bruikt, die nergens op slaan, zodat ik het advies van
de Commissie tot mijn spijt alleen maar kan zien als
een akte van onvermogen van dit gezelschap. De Com
missie merkt op, dat de situatie bij de Spoorwegen
niet vergelijkbaar is met die van de stadsautobusdienst,
hetgeen natuurlijk juist is, al blijven een aantal ver
gelijkingen mogelijk. Voorts wordt opgemerkt, dat
commerciële overwegingen hebben geleid tot invoe
ring van het bejaardentarief bij de N.S. Ook dit is
juist. Uit navraag bij de N.S. is mij gebleken, dat de
reductie leidt tot meer reizen van bejaarden, waardoor
lege, niet rendabele plaatsen worden bezet, zodat uit
eindelijk deze tariefsverlaging leidt tot een meer-op-
brengst voor de Spoorwegen, terwijl daarnaast het
sociale aspect van grotere mogelijkheden van verplaat
sing voor bejaarden wordt gediend. In Amsterdam,
waar ik nogal eens kom, heb ik de vrijheid genomen
binnen te stappen in het kantoor van het Gemeente
lijk Vervoersbedrijf aan de Stadhouderskade, waar ik
een uitvoerig onderhoud heb gehad met de vervoers-
deskundige de heer Drs. De Vries. Mij is gebleken,
dat men in Amsterdam met grote financiële moeilijk
heden zit, maar nog nooit heeft men daar overwogen
het reductietarief af te schaffen, daar men niet al
leen het belangrijke sociale aspect van dit tarief er
kent, doch overigens ook van oordeel is, dat dit systeem
geen duidelijk nadelige financiële consequenties heeft.
Men heeft in de spitsuren vóór 9 uur 's ochtends en
van half 5 tot half 7 's avonds het gereduceerd ta
rief voor bejaarden niet van toepassing verklaard, ter
wijl buiten de spitsuren dit speciale tarief tot betere
bezetting schijnt te leiden. In Leeuwarden, waar de
bussen bepaald niet overvol zijn, verwacht ik dan ook,
naar analogie van de N.S. en de Amsterdamse erva
ringen, dat 65+ers en eventuele andere categorieën
meer van het openbaar vervoer gebruik zullen gaan
maken. Dit zal leiden tot een betere bezetting en zo
zal er nauwelijks sprake zijn van zeer nadelige finan-
siële consequenties, waarvoor de Leeuwarder Commis
sie voor de Stadsautobusdienst ons meent te moeten
waarschuwen. Met de Commissie ben ik het verder
wel eens, dat de kwestie van eventuele tariefreductie
niet een specifiek punt voor bejaarden is. Ook mijn
fractie voelt voor het Amsterdamse systeem, dat be
halve aan bejaarden een aanzienlijke tariefreductie
geeft aan blijvend invaliden, die in ernstige mate in
hun bewegingsvrijheid zijn belemmerd, en aan jeugdi
gen van 317 jaar, waardoor vooral ook door scholie
ren meer van het openbaar vervoer wordt gebruik
gemaakt. Deze categorieën zijn zeer gemakkelijk te
bepalen en ontvangen in Amsterdam een legitimatie-
kaart, die getoond moet worden om voor goedkope
abonnementen of kaartjes in aanmerking te komen.
Dat de invoering van een reductietarief, waarbij ge
bruik wordt gemaakt van een door het vervoersbedrijf
verstrekt legitimatiebewijs, zou leiden tot een verzwa
ring van de taak van de buschauffeurs, is volkomen
onzin. Bij het Amsterdamse Vervoersbedrijf wordt dit
argument van de Leeuwarder Commissie voor de Stads
autobusdienst zonder meer van de hand gewezen. De
controle door de chauffeurs geschiedt in één oogopslag.
De argumenten van genoemde Commissie om niet
tot tariefreductie over te gaan, zijn dan ook allesbe
halve steekhoudend.
Hoewel B. en W. zich verenigen met het advies van
de Commissie, wordt de deur voor het reductietarief
gelukkig niet geheel gesloten. Dit probleem zal n.l.
worden voorgelegd aan het Centrum voor Vervoers
plannen te Utrecht, dat komend voorjaar een onder
zoek zal doen. Ik ben er wel gerust op, dat dit Centrum
de bezwaren van de Commissie voor de Stadsautobus
dienst zal ontzenuwen en een reductietarief voor jeug
digen, bejaarden en invaliden zal aanbevelen.
Ik betreur het echter ten zeerste, dat de kwestie
van het reductietarief, hetwelk in de zomer van 1968
bij de Raad aanhangig werd gemaakt, vermoedelijk
nu nog wel weer minstens een halfjaar zal moeten
wachten op definitieve afdoening. Ik zou U dan ook
willen verzoeken, alles in het werk te stellen om het
uitbrengen van een advies door het Centrum Vervoers
plannen op het punt van de invoering van een speciaal
tarief volgens het Amsterdamse systeem zoveel moge
lijk te bespoedigen.
Hoewel wij de hele gang van zaken betreffende de
behandeling van een speciaal tarief door B. en W. en
de Raad een onnodig lange en van weinig besluitvaar
digheid getuigende procedure vinden, kan mijn fractie
niets anders doen dan zich thans neerleggen bij het
voorstel van B. en W. en het verdere verloop van deze
zaak maar weer afwachten.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben het met veel van
wat gezegd is eens, maar natuurlijk met een aantal
dingen ook niet. Ik ben echter bijzonder blij, dat de
raadsbrief niet eindigt op blz. 1, maar dat op blz. 2
nog wordt gezegd, dat U, zodra advies is uitgebracht
door de onderzoekcommissie, de gelegenheid wilt geven
opnieuw over deze zaak te praten, want ik vertrouw,
dat het de bedoeling is dat is ook tegelijk mijn ver
zoek om het rapport, dat uitgebracht wordt, ter ken
nis te brengen van de Raad. De zaak kan dan opnieuw
in de Raad aan de orde gesteld worden en dan kunnen
wij zeggen wat wij ervan denken. Want nu ik de vorige
sprekers gehoord heb, mag ik toch echt wel aannemen,
dat er een meerderheid in de Raad is te vinden voor
het verlagen van het tarief voor bepaalde categorieën.
En ik zou er als suggestie aan willen toevoegen, dat
men best kan denken aan een speciaal tarief buiten de
spitsuren, waar dan heel veel bejaarden en ook ande
ren gebruik zullen kunnen maken.
Wij vertrouwen dus, dat U t.z.t. gelegenheid geeft
nader op het onderwerp in te gaan.
Mevr. Dijkstra-Bethlehem: De Commissie voor de
Stadsautobusdienst heeft het verlagen van het tarief
voor bejaarden afgewezen. Wel zijn B. en W. bereid
te bevorderen, dat aan het Centrum voor Vervoers
plannen wordt gevraagd in zijn onderzoek mede de
mogelijkheid van bijzondere tariefsoorten te betrekken.
Maar intussen zijn m.i.v. 1 januari en dat is hier
ook al eerder gesteld de tarieven van de stadsauto
busdienst al weer verhoogd. Was er nu geen mogelijk
heid geweest al was het eerst maar voor de winter
maanden de bejaarden tegen een lager tarief ge
bruik te laten maken van de stadsautobusdienst? En
dan, zoals ook mevr. Visser al heeft gezegd, buiten de
spitsuren. Uit zo'n proef zou dan kunnen blijken, hoe
veel personen van het gereduceerde tarief gebruik
maken. In de stukken staat, dat het reductietarief in
Enschede na twee jaar weer werd afgeschaft, omdat
er geen belangstelling voor was. In de drie winter
maanden hadden we dus kunnen constateren, of er
hier inderdaad animo voor was.
We zien vaak, dat de bussen leeg door de stad rij
den. Ook uit dat oogpunt, dacht ik, zou het toch wel
nuttig zijn geweest de bejaarden de gelegenheid te
geven van de busdienst gebruik te maken tegen een
gereduceerd tarief. Zo'n proef zou ook een stimulans
geweest kunnen zijn tot een definitief voorstel, om tot
een reductietarief voor bepaalde groepen over te gaan.
De heer De Jong (weth.): De heer De Vries is be
gonnen met mede te delen, dat hij de tariefsverhoging,
die uit de folder van de N.T.M. blijkt, betreurt. Ik kan
me dat voorstellen, maar men dient de verhoogde tarie
ven eigenlijk te vergelijken met de tarieven van elders
gebruikelijke stadsautobusdiensten. Het College heeft
gemeend op grond van toetsing van onze tarieven aan
die van vergelijkbare gemeenten in ons land (waarbij
bleek, dat de onze de laagste waren van de gehele
groep waarin tarieven geheven worden van 35 tot 55
ct.), dat Leeuwarden met een bescheiden optrekking
van de tarieven van 35 tot 40 ct. nog bij de gemeenten
met de laagste tarieven behoort, wat betreft de lokale
autobuslijnen. Wij zijn bij het door ons tot nog toe
gevoerde beleid bepaald geen koploper geweest; we
zaten t.a.v. de hoogte van de tarieven eerder in de
staart. Dat is toch ook wel een kleine geruststelling.
De heer De Vries zegt, dat hij met de suggestie i.z.
het onderzoek van het Centrum voor Vervoersplannen