6 7 klank zou kunnen vinden in de Raad, hebben wij er punten in opgenomen, die niet alleen in de verkiezings programma's van Axies en D '66 zijn terug te vinden, maar ook bijna letterlijk zijn opgenomen in het ver kiezingsprogramma van de grootste politieke groepe ring in deze Raad, de combinatie P.v.d.A.-P.P.R. Een ander argument om niet akkoord te gaan met het voorstel van de Burgemeester(De Voorzitter: Om U even te onderbreken, mijnheer Van Haaren, ik wil graag, dat we het er met elkaar over eens zijn, dat wij alleen discussiëren over het al dan niet in behandeling nemen van dit voorstel, want als U een pleidooi gaat houden vóór het in behandeling nemen, dan hebben wij het al in behandeling genomen. Dan heeft ook elk raadslid het recht hierop in te gaan en een pleidooi te houden voor het niét in behandeling nemen. Wat wij nu alleen moeten vaststellen, is, öf wij het voorstel in behandeling nemen. U bent het aan het behandelen.) Ik dacht, dat ik ermee bezig was duidelijk te maken, waarom ik het niet eens ben met wat U voorstelt(De Voorzitter: Nee, nee, U bent er niet mee bezig te zeggen, dat het in behan deling moet komen. U zet uiteen waarom U het punt behandeld wilt hebben.) Inderdaad. (De Voorzitter: Daar moet U even mee wachten, totdat de Raad heeft besloten, dat we het gaan behandelen. Het is wel jam mer, maarIk dacht, dat behandeling van het voorstel op de inhoud van het voorstel slaat. (De Voorzitter: Ik wil U niet te snel onderbreken, maar toch moet ik zeggen, dat wij alleen spreken over be handeling van het voorstel ja of nee en dan gaat nie mand op de materie van het voorstel in, want dan zou de Raad al besloten hebben, dat we het behan delen. Dat is logisch.) Ik ben het niet met U eens, want ik meen, dat ik niet op de materie zelf inging, maar ik wil me bij Uw beslissing neerleggen. De Voorzitter: U stelt dus de Raad voor het nu te behandelen. De heer Van Haaren: Ja, om het nu te behandelen en ik had willen toelichten waarom. De Voorzitter: U stelt voor het nu te behandelen. Dat is kort en krachtig en dan weet iedereen wat U wilt. Daar zijn niet zo veel woorden voor nodig, dacht ik. De heer Van Haaren: Nou, het kan even toege licht worden. De Voorzitter: Verlangen meer leden het woord? De heer Vellenga: Ik geloof, dat de heer Van Haa ren nog wel redelijk goed binnen de orde was, toen hij bezig was uiteen te zetten, waarom hij vond, dat het voorstel wel behandeld kon worden. Alleen hij was zo over-ijverig bezig met die verdediging, dat dit leid de tot precies het tegenovergestelde. De zaak, die hier wordt aangesneden, is inderdaad uiterst belangrijk en in verschillende partijprogramma's wordt hierover ge sproken. Toen ik zo de tekst van de vragen van de heer Van Haaren las, kreeg ik echt de indruk, dat hij het verkiezingsprogram van de P.v.d.A.-P.P.R. uitste kend had gelezen. Die is haast letterlijk overgeschre ven. En nu hebben wij dus op basis van die program punten ter gelegenheid van de behandeling van de ge meentebegroting en de voorbereiding daarvan ook een aantal vragen over deze zaak geformuleerd. Ik stel mij voor, dat ook andere fracties dit hebben gedaan. Het is logisch, dat alle fracties n.a.v. de behandeling van de gemeentebegroting vragen hebben ingediend bij de commissie van rapporteurs, opdat ze in de afdelin gen duidelijke antwoorden krijgen als basis van een goede discussie over uiterst belangrijke zaken. En daarom ben ik het eens met het voorstel van de Voor zitter van deze Raad om het voorstel-Van Haaren van avond niet te behandelen. Ik geloof, dat dit punt een integrerend onderdeel is van het totale beleid, wat de gemeentepolitiek in Leeuwarden betreft. En m.i. kan het goed zijn op grond van de vragen, die uit de Raad zijn gekomen in afwachting van de reacties van het College van B. en W. daarop, een deugdelijk fundament te heben om over deze zaak zo te praten als ze het verdient. Daarom zou ik in het belang van die zaak graag naast de Voorzitter willen staan. En als ik de heer Van Haaren hoor zeggen, waarom hij ook zo graag behandeling van deze zaak wil, moet hij het bij voorbaat ook met mij eens zijn. De heer Engels: Ik constateer, dat de heer Van Haaren in dit voorstel zaken aan de orde stelt, die al in behandeling zijn. Het zijn kennelijk vragen, inge diend ter voorbereiding van de begrotingsbehandeling. Daarmee zijn ze formeel in behandeling en ik ben het dus met U, mijnheer de Voorzitter, eens, dat deze vragen op die grond op dit moment zeker niet be handeld zullen moeten worden. De Voorzitter: Ik kan de Raad ter oriëntering mededelen, dat inderdaad ook ik heb er nog niet volledig kennis van genomen andere fracties op dit terrein verschillende vragen hebben gesteld. Dat is mede de reden, mijnheer Engels, dat wij inderdaad dit voorstel op dit moment al in behandeling hebben. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Burgemeester. Punten 4 t.e.in. 12 (bijlagen nos. 4, 2, 3, 15, 8, 7, 12, 5 en 17). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 11). De heer De Vries: Wij hebben de vorige week van de N.T.M. een folder in de bus gekregen, waaruit blijkt, dat de tarieven voor de stadsdienst met 14 Vi pet. zijn verhoogd. Dat liegt er niet om, want de A.O.W.- trekkers van vandaag hebben in hun jongste verhoging niet een stijging gekregen van 14 pet. En het is de heer Ondersteyn te doen om de bejaarde Leeuwarders. Op zichzelf kunnen we met de suggestie in de raads- brief: eerst het onderzoek van het Centrum voor Ver voersplannen af te wachten, wel akkoord gaan, mits dit onderzoek niet al te lang op zich laat wachten. In principe zijn er n.l. in onze fractie toch wel een aantal overwegingen, die tenderen naar een herziening van ons eerdere standpunt van augustus 1968, toen we met het College zijn meegegaan om niet aan het verzoek van de heer Ondersteyn te voldoen. Wanneer U op deze zaak terugkomt, zouden we graag zien, dat U in Uw motivering een andere verdeling aanbrengt, in die zin, dat U zich eerst afvraagt, of het verzoek van de heer Ondersteyn in het kader van een stuk moderne bejaardenzorg ingepast zou moeten worden, dan wel, of het Amsterdamse systeem gevolgd zou moeten worden, n.l. een tariefreductie t.b.v. sociaal- zwakkere groepen toe te passen, of als derde element de vraag hoe het openbaar vervoer in onze stad ge stimuleerd zou kunnen worden. In dit verband zouden we ook met elkaar kunnen afspreken de tarieven hele maal maar af te schaffen, het stadsvervoer gratis te doen zijn en de kosten van de stadsautobusdienst door middel van een progressief systeem, als het kan, om te slaan over alle inwoners van de stad. Dit laatste zal vermoedelijk voorlopig wel een utopie blijven, maar we zouden misschien wel alvast eens aan deze gedach te kunnen wennen. Daarmee zouden twee vliegen in één klap gevangen worden: een stuk service-verlening aan de totale burgerij en meteen de oplossing van tal van perikelen rond de parkeermoeilijkheden in de bin nenstad. De tariefsverhoging zo zullen we vermoedelijk moeten constateren is nodig geweest om onder meer de rijksoverheid duidelijk te maken, dat Leeuwarden bereid is in het kader van de rijksbijdrageregeling voor het stadsautobusvervoer een redelijke tarife ring toe te passen. In dit verband zijn we eigenlijk wel benieuwd naar wat bedoelde rijksregeling de Gemeen te tot dusverre heeft opgeleverd. De heer Van Haaren: We zijn het met de heer De Vries eens, dat het openbaar vervoer geheel gratis zou moeten zijn, dat een soort „witte bussen"-systeem in Leeuwarden aanbeveling verdient, maar mèt de heer De Vries geloof ik ook, dat dit een utopie is en dat we ons nu moeten houden aan de zaken, zoals ze thans voor ons liggen. In de raadsvergadering van 2 no vember j.l. heeft onze fractie B. en W. gevraagd, met enige spoed het gemotiveerde advies in te winnen van de Commissie voor de Stadsautobusdienst en de mo gelijkheid van tariefsverlaging voor 65-fers te bezien. We hebben de wenselijkheid van een dergelijke verla ging beklemtoond. Uit de raadsbrief, bijlage no. 11, komt het negatieve advies van de Commissie naar vo ren, waarbij naar onze mening argumenten worden ge bruikt, die nergens op slaan, zodat ik het advies van de Commissie tot mijn spijt alleen maar kan zien als een akte van onvermogen van dit gezelschap. De Com missie merkt op, dat de situatie bij de Spoorwegen niet vergelijkbaar is met die van de stadsautobusdienst, hetgeen natuurlijk juist is, al blijven een aantal ver gelijkingen mogelijk. Voorts wordt opgemerkt, dat commerciële overwegingen hebben geleid tot invoe ring van het bejaardentarief bij de N.S. Ook dit is juist. Uit navraag bij de N.S. is mij gebleken, dat de reductie leidt tot meer reizen van bejaarden, waardoor lege, niet rendabele plaatsen worden bezet, zodat uit eindelijk deze tariefsverlaging leidt tot een meer-op- brengst voor de Spoorwegen, terwijl daarnaast het sociale aspect van grotere mogelijkheden van verplaat sing voor bejaarden wordt gediend. In Amsterdam, waar ik nogal eens kom, heb ik de vrijheid genomen binnen te stappen in het kantoor van het Gemeente lijk Vervoersbedrijf aan de Stadhouderskade, waar ik een uitvoerig onderhoud heb gehad met de vervoers- deskundige de heer Drs. De Vries. Mij is gebleken, dat men in Amsterdam met grote financiële moeilijk heden zit, maar nog nooit heeft men daar overwogen het reductietarief af te schaffen, daar men niet al leen het belangrijke sociale aspect van dit tarief er kent, doch overigens ook van oordeel is, dat dit systeem geen duidelijk nadelige financiële consequenties heeft. Men heeft in de spitsuren vóór 9 uur 's ochtends en van half 5 tot half 7 's avonds het gereduceerd ta rief voor bejaarden niet van toepassing verklaard, ter wijl buiten de spitsuren dit speciale tarief tot betere bezetting schijnt te leiden. In Leeuwarden, waar de bussen bepaald niet overvol zijn, verwacht ik dan ook, naar analogie van de N.S. en de Amsterdamse erva ringen, dat 65+ers en eventuele andere categorieën meer van het openbaar vervoer gebruik zullen gaan maken. Dit zal leiden tot een betere bezetting en zo zal er nauwelijks sprake zijn van zeer nadelige finan- siële consequenties, waarvoor de Leeuwarder Commis sie voor de Stadsautobusdienst ons meent te moeten waarschuwen. Met de Commissie ben ik het verder wel eens, dat de kwestie van eventuele tariefreductie niet een specifiek punt voor bejaarden is. Ook mijn fractie voelt voor het Amsterdamse systeem, dat be halve aan bejaarden een aanzienlijke tariefreductie geeft aan blijvend invaliden, die in ernstige mate in hun bewegingsvrijheid zijn belemmerd, en aan jeugdi gen van 317 jaar, waardoor vooral ook door scholie ren meer van het openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt. Deze categorieën zijn zeer gemakkelijk te bepalen en ontvangen in Amsterdam een legitimatie- kaart, die getoond moet worden om voor goedkope abonnementen of kaartjes in aanmerking te komen. Dat de invoering van een reductietarief, waarbij ge bruik wordt gemaakt van een door het vervoersbedrijf verstrekt legitimatiebewijs, zou leiden tot een verzwa ring van de taak van de buschauffeurs, is volkomen onzin. Bij het Amsterdamse Vervoersbedrijf wordt dit argument van de Leeuwarder Commissie voor de Stads autobusdienst zonder meer van de hand gewezen. De controle door de chauffeurs geschiedt in één oogopslag. De argumenten van genoemde Commissie om niet tot tariefreductie over te gaan, zijn dan ook allesbe halve steekhoudend. Hoewel B. en W. zich verenigen met het advies van de Commissie, wordt de deur voor het reductietarief gelukkig niet geheel gesloten. Dit probleem zal n.l. worden voorgelegd aan het Centrum voor Vervoers plannen te Utrecht, dat komend voorjaar een onder zoek zal doen. Ik ben er wel gerust op, dat dit Centrum de bezwaren van de Commissie voor de Stadsautobus dienst zal ontzenuwen en een reductietarief voor jeug digen, bejaarden en invaliden zal aanbevelen. Ik betreur het echter ten zeerste, dat de kwestie van het reductietarief, hetwelk in de zomer van 1968 bij de Raad aanhangig werd gemaakt, vermoedelijk nu nog wel weer minstens een halfjaar zal moeten wachten op definitieve afdoening. Ik zou U dan ook willen verzoeken, alles in het werk te stellen om het uitbrengen van een advies door het Centrum Vervoers plannen op het punt van de invoering van een speciaal tarief volgens het Amsterdamse systeem zoveel moge lijk te bespoedigen. Hoewel wij de hele gang van zaken betreffende de behandeling van een speciaal tarief door B. en W. en de Raad een onnodig lange en van weinig besluitvaar digheid getuigende procedure vinden, kan mijn fractie niets anders doen dan zich thans neerleggen bij het voorstel van B. en W. en het verdere verloop van deze zaak maar weer afwachten. Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben het met veel van wat gezegd is eens, maar natuurlijk met een aantal dingen ook niet. Ik ben echter bijzonder blij, dat de raadsbrief niet eindigt op blz. 1, maar dat op blz. 2 nog wordt gezegd, dat U, zodra advies is uitgebracht door de onderzoekcommissie, de gelegenheid wilt geven opnieuw over deze zaak te praten, want ik vertrouw, dat het de bedoeling is dat is ook tegelijk mijn ver zoek om het rapport, dat uitgebracht wordt, ter ken nis te brengen van de Raad. De zaak kan dan opnieuw in de Raad aan de orde gesteld worden en dan kunnen wij zeggen wat wij ervan denken. Want nu ik de vorige sprekers gehoord heb, mag ik toch echt wel aannemen, dat er een meerderheid in de Raad is te vinden voor het verlagen van het tarief voor bepaalde categorieën. En ik zou er als suggestie aan willen toevoegen, dat men best kan denken aan een speciaal tarief buiten de spitsuren, waar dan heel veel bejaarden en ook ande ren gebruik zullen kunnen maken. Wij vertrouwen dus, dat U t.z.t. gelegenheid geeft nader op het onderwerp in te gaan. Mevr. Dijkstra-Bethlehem: De Commissie voor de Stadsautobusdienst heeft het verlagen van het tarief voor bejaarden afgewezen. Wel zijn B. en W. bereid te bevorderen, dat aan het Centrum voor Vervoers plannen wordt gevraagd in zijn onderzoek mede de mogelijkheid van bijzondere tariefsoorten te betrekken. Maar intussen zijn m.i.v. 1 januari en dat is hier ook al eerder gesteld de tarieven van de stadsauto busdienst al weer verhoogd. Was er nu geen mogelijk heid geweest al was het eerst maar voor de winter maanden de bejaarden tegen een lager tarief ge bruik te laten maken van de stadsautobusdienst? En dan, zoals ook mevr. Visser al heeft gezegd, buiten de spitsuren. Uit zo'n proef zou dan kunnen blijken, hoe veel personen van het gereduceerde tarief gebruik maken. In de stukken staat, dat het reductietarief in Enschede na twee jaar weer werd afgeschaft, omdat er geen belangstelling voor was. In de drie winter maanden hadden we dus kunnen constateren, of er hier inderdaad animo voor was. We zien vaak, dat de bussen leeg door de stad rij den. Ook uit dat oogpunt, dacht ik, zou het toch wel nuttig zijn geweest de bejaarden de gelegenheid te geven van de busdienst gebruik te maken tegen een gereduceerd tarief. Zo'n proef zou ook een stimulans geweest kunnen zijn tot een definitief voorstel, om tot een reductietarief voor bepaalde groepen over te gaan. De heer De Jong (weth.): De heer De Vries is be gonnen met mede te delen, dat hij de tariefsverhoging, die uit de folder van de N.T.M. blijkt, betreurt. Ik kan me dat voorstellen, maar men dient de verhoogde tarie ven eigenlijk te vergelijken met de tarieven van elders gebruikelijke stadsautobusdiensten. Het College heeft gemeend op grond van toetsing van onze tarieven aan die van vergelijkbare gemeenten in ons land (waarbij bleek, dat de onze de laagste waren van de gehele groep waarin tarieven geheven worden van 35 tot 55 ct.), dat Leeuwarden met een bescheiden optrekking van de tarieven van 35 tot 40 ct. nog bij de gemeenten met de laagste tarieven behoort, wat betreft de lokale autobuslijnen. Wij zijn bij het door ons tot nog toe gevoerde beleid bepaald geen koploper geweest; we zaten t.a.v. de hoogte van de tarieven eerder in de staart. Dat is toch ook wel een kleine geruststelling. De heer De Vries zegt, dat hij met de suggestie i.z. het onderzoek van het Centrum voor Vervoersplannen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 4