11
v
nier die niet in de lijn lag van onze plannen. De manier
waarop Patrimonium de zaak heeft aangepakt, ligt
meer in onze lijn. Ik meen inderdaad, dat in dit soort
zaken een zekere zorgvuldigheid moet worden betracht.
(De heer Hovinga: Zouden de nieuwe raadsleden ook
een overzicht van deze situatie kunnen krijgen?) Het
lijkt mij wel van belang, dat wij, wanneer deze zaak zo
leeft bij de Raad, een uittreksel uit dat rapport van
de Nationale Woningraad en een boekje van 100 pa
gina's, dat inmiddels is verschenen over de situatie in
Leeuwarden, aan de raadsleden toezenden. De leden
van de Woningcommissie hebben het al gekregen. Ik
dacht, dat dat wel een duidelijk inzicht gaf in dit hele
onderzoek. Dan heeft men dit boekje blijvend bij de
hand. Dat wil ik graag toezeggen.
Dan heeft mevr. Brandenburg nog gevraagd voor
welke doeleinden Mariahof gebruikt zou kunnen wor
den. Het is wel een hecht gebouw. Wij hebben ook nog
eens bekeken waar we het voor zouden kunnen ge
bruiken. Maar wanneer we dit gebouw voor bewoning
zouden gaan gebruiken dan vraagt het zoveel voor
zieningen, dat we het bij nader inzien ook n.a.v.
hetgeen de Nationale Woningraad hierover gerappor
teerd heeft toch beter vonden dat niet te doen. Het
komt inderdaad voor afbraak in aanmerking. De be
woners zijn er op drie of vier na ook al uit.
Verder is er gevraagd of het niet mogelijk is het
renovatie- en amovatieplan nog eens in de Raad voor
de Volkshuisvesting ter sprake te brengen. Het is in
derdaad gisteravond in die Raad besproken. De bedoe
ling van het antwoord op vraag 21 is geweest uit te
doen komen, dat de Raad voor de Volkshuisvesting
geen doe-eollege is. Het is meer een adviserend colle
ge. Deze hele zaak is al op gang gebracht. Mevr.
Brandenburg heeft ook al gezegd, dat het niet de be
doeling is hetgeen op stapel staat of klaar is nog te
bespreken. Ik wil wel toezeggen, dat ik dit punt in de
coördinatie-commissie ter sprake zal brengen. Men zal
er daar weinig op tegen hebben eens in een klein ex
posé aan te geven wat er met de nieuwe plannen, die
nog uitgewerkt worden, gaat gebeuren. Er zal daarbij
zeker de mogelijkheid tot het plaatsen van kritische
aantekeningen aan de Raad voor de Volkshuisvesting
worden gegeven. Dat zal dus even in de coördinatie
commissie bekeken moeten worden.
De heer Van Haaren heb ik al gedeeltelijk beant
woord toen ik inging op de woorden van de heer Mie-
dema. Dat er stagnatie is ontstaan, spijt ons ook erg
en dat wij het in de toekomst moeten zien te voorko
men is een feit. Hij heeft gezegd, dat dit zowel het
beleid van de heer Tiekstra als dat van mij is. Dat is
ook zo, het is college-beleid. Wij zijn er, als College,
verantwoordelijk voor. Ik zou niet graag een scheiding
aan willen brengen door te zeggen, dat het het beleid
van een van de Wethouders betreft. Wij zijn er allen
bij betrokken en wij zijn allemaal verantwoordelijk.
Maar de Raad is ook verantwoordelijk. Die heeft het
ook geweten, die heeft ook een stuk inspraak gehad
in de hele begeleiding', in het kader van de Commissie
Ruimtelijke Ordening. Tal van deze plannen zijn de
laatste jaren op duidelijke wijze begeleid door die
commissie en de leden van die commissie hebben er
vaak meer mee te maken gehad dan ik persoonlijk
bijvoorbeeld. Laten we de zaken maar stellen zoals
ze zijn. Er is hier een stuk collectieve verantwoorde
lijkheid. Sommige leden van deze Raad hebben dat
zelf ook gezegd. (De heer Van Haaren: Ik heb gevraagd
om een onderzoek naar de gang van zaken. Daar wilde
ik graag Uw mening over horen.) (De Voorzitter: Mag
ik hier even tussen komen? In afdeling II is dit aan
de orde geweest. Daar hebt U misschien niet goed ge
luisterd, mijnheer Van Haaren. Ik heb toen duidelijk
gezegd: Er is vorig jaar een bijzonder uitvoerige dis
cussie over geweest. Ik zou de heer Van Haaren met
klem willen vragen die notulen nog eens te raadple
gen. Dan hebt U een volledige uiteenzetting over de
achtergronden.) U hebt, toen U die opmerking maak
te, er iets aan toegevoegd, n.l. dat we moesten zien
dit in de toekomst te voorkomen. Laten we het daar
maar op houden. Daar zullen wij ons in het bijzonder
op moeten richten. Ik heb zopas al gezegd, dat we
ons uiterste best zullen moeten doen om herhaling te
voorkomen. Wanneer we weten wat hier gebeurd is,
dan hebben we aan één ding behoefte. Als we met een
groot plan als Camminghaburen beginnen, moeten we
dat als het enigszins kan vroegtijdig in kaart bren
gen. Door middel van een netwerk-planning moeten
we het door een aantal mensen die er ten nauwste bij
betrokken zijn, van het begin af aan zodanig laten be
geleiden, dat we precies weten hoe de zaak gepland
is en hoe dit uitgevoerd moet worden. Wij hebben de
adjunct-directeur van Openbare Werken, een ambte
naar van de afd. Bedrijven en Controle en iemand van
de afd. Volkshuisvesting en Openbare Werken een
cursus laten volgen over netwerk-planning, speciaal
i.v.m. de uitbreidingsplannen. Het is onze bedoeling
en wij trekken daar hard aan om deze netwerk
planning zo te realiseren, dat het team gevormd door
deze drie mensen doorlopend met dit uitbreidingsplan
bezig is om te trachten nu al drie jaar vooruit te den
ken en de plannen stukje voor stukje zo te controle
ren, dat verrassingen, zoals wij die tot nu toe wel
eens gehad hebben, kunnen worden voorkomen. U hebt
gezegd: „Voorkomen is beter dan genezen. Laat dit
zich niet herhalen." We hebben hieraan dus al iets
gedaan en ik geloof dat het resultaat positief zal zijn.
(De heer Van Haaren: Zoudt U misschien voor mij
even willen herhalen welke drie functionarissen U
hebt genoemd i.v.m. die netwerk-planning De ad
junct-directeur van Openbare Werken, de heer Muller,
de heer Mulder van de afd. V.O.W. en de heer De Vries
van de afd. B. en C. hebben deze cursus gevolgd en
als mocht blijken, dat meer mensen dienen te worden
ingeschakeld, dan zal daaraan aandacht worden be
steed.
De Voorzitter: Hierover moeten geen misverstan
den ontstaan. Dit zijn niet de drie mensen die dat
bestemmingsplan wat de netwerk-planning betreft zul
len begeleiden. Dit zijn de drie mensen die in eerste
instantie naar die cursus zijn geweest. Er zijn al weer
cursisten opgegeven voor de volgende cursus netwerk
planning. Er is dus inderdaad een groepje aangewezen,
dat zich speciaal bezig zal houden met de begeleiding
van dit bestemmingsplan, maar dat zijn niet die drie
mensen.
De heer Be Jong (weth.): Ik noemde die cursus om
de heer Van Haaren te laten weten, dat deze zaak wel
terdege onze aandacht heeft en dat wij ons uiterste
best doen te voorkomen dat de moeilijkheden zich zul
len herhalen.
Dan iets over de kashba-woningen in Aldlan-west en
Westeinde. Op het bouwen in Aldlan-west hebben wij
niet veel greep. De aannemers die daar bouwen in de
vrije sector zijn uiteindelijk ook een beetje baas in
eigen huis. De stedebouwkundige dienst zal nog nadere
aandacht besteden aan eventuele mogelijkheden in
Aldlan-oost. Of er in Westeinde mogelijkheden zullen
zijn, hangt voor een belangrijk deel af van de mensen
die de grond daar in eigendom hebben en die daar gaan
bouwen. De eventuele bouw van kashba-woningen en
experimentele bouw is al eens ter sprake gebracht.
Maar het hangt van de bereidheid van die mensen af
of er iets van komt. Wij hopen van harte, dat er wat
meer variatie zal komen in de woningbouw. Dat is
uiteindelijk, dacht ik, ook de bedoeling van de heer
Van Haaren.
Over de openbaarheid (n.a.v. de vragen 13 en 14)
heb ik al iets gezegd. Wij zullen daar iets aan doen,
zij het misschien niet zoveel als de heer Van Haaren
graag zou willen. Ons antwoord was misschien ook
wel wat magertjes. Er zal echt wel iets meer aan ge
daan kunnen worden.
De heer Van Haaren zegt n.a.v. vraag 16, dat hij
wil, dat de mensen van te amoveren woningen zolang
mogelijk in hun woning moeten kunnen blijven. Dat
willen wij eigenlijk ook. Wij hebben i.v.m. de moeilijk
heden die wij met deze kwestie hadden die hele arao
vatie uitgesmeerd over een langere termijn. In plaats
van vijf is het tien jaar geworden. Wij hopen daarmee
toch wel iets aan de bezwaren tegemoet te zijn ge
komen, zonder de krotopruiming op een zacht pitje te
zetten. Wij geloven, dat we beide kanten van de zaak
voldoende aandacht hebben gegeven. Niet alleen het
financiële punt is hier doorslaggevend maar ook het
punt van de versnelde krotopruiming, waarover steeds
veel drukte gemaakt is. Wij hebben dat laatste iets
afgezwakt, maar we zullen er toch echt iets aan doen.
Dat er hier en daar net als in de Landbuurten
op een gegeven moment woningen leeg komen te staan
is een gevolg van het feit, dat wij op een bepaald ogen
blik hebben besloten, dat de Landbuurten in aanmerking
komen voor een passief aankoopbeleid. Wij hebben er
geen behoefte aan de woningen daar zo snel mogelijk
aan te kopen. Het gevolg is echter, dat op een zeker
moment alle woningen die vrij komen aan de Gemeen
te te koop worden aangeboden. Wij hebben eigenlijk in
een sneller tempo die woningen moeten kopen dan wij
aanvankelijk wilden. Maar die zaak heeft zich daar zo
ontwikkeld. Die ontwikkeling kan je niet tegenhouden.
Dan moet je doorgaan met aankopen. Wanneer wij
met deze buurt aan de gang willen, zullen we hier vol
gens onze eigen uitgangspunten te werk moeten gaan.
Als er woningen zijn die tijdelijk nog voor bewoning
uitgegeven kunnen worden dan is daartegen geen be
zwaar. Maar de meeste woningen zijn al zodanig uit
gewoond, dat er veel aan moet worden gedaan om
ze weer bewoonbaar te maken. En dan dient te worden
bekeken of het wel verantwoord is. Er bestaat in dit
opzicht echt wel een duidelijke beleidslijn. Het is al
leen een probleem waar de grens van het al dan niet
meer bewoonbaar maken ligt. U stelt die grens waar
schijnlijk wat ruimer dan wij. Waar wij kunnen hel
pen doen we het ook wel. Maar er zit een gevaar in als
je mensen gaat helpen door hun te plaatsen in een
woning in een buurt die voor krotopruiming in aan
merking komt. Als je binnen een paar jaar die sane
ring wilt realiseren dan moet je als het zover is ook
door durven te stoten. En ik geloof, dat we aan dat
moment toe zijn. Ik heb het idee, dat we er bij de
Landbuurten gauwer aan toe zijn dan we denken. Er
is een groep mensen bezig voor die buurt een voorbe
reidingsplan uit te werken. En als dat plan vandaag
of morgen beschikbaar komt, moeten we er ook voor
zorgen, dat de betreffende woningen binnen korte tijd
geamoveerd kunnen worden. Dat is een consequentie
van het feit, dat je in een bepaalde buurt een passief
aankoopbeleid voert.
Mevr. Visser heeft gezegd, dat we binnen de kortst
mogelijke tijd moeten beginnen met het volbouwen van
het plan Goutum. We hebben dit in eerste aanleg trach
ten te bereiken. Van de vier mensen die zich hiervoor
hadden opgegeven, hebben twee intussen bericht, dat
ze de aanbieding van grond hebben geaccepteerd. Op
het antwoord van de andere twee wachten we nog. Voor
het overige deel moet de stratenaanleg nog worden ge
realiseerd. Ik geloof ook, dat nog niet alle grond eigen
dom van de Gemeente is. Maar er wordt zoveel mo
gelijk aan gedaan om de plannen zoals wij die gemaakt
hebben te kunnen verwezenlijken. We zullen er toch
nog hard aan moeten trekken.
Verder heeft mevr. Visser nog gezegd, dat we wo
ningen niet moeten aankopen als dat niet direct
nodig is. Wij richten het aankoopbeleid speciaal op
die buurten die daarvoor aangewezen zijn. En ik meen
toch, dat we daarmee door moeten gaan, zij het dan,
dat wij daar een zekere temporisatie in betracht heb
ben. (Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb niet gezegd,
dat we niet moeten aankopen. Maar als de woningen
die we kopen niet direct behoeven te worden gebruikt
voor een doorbraak of i.d., dan vind ik, dat we ze zo
lang mogelijk moeten laten bewonen.) Daar wordt ook
wel zo veel mogelijk de hand aan gehouden. (Mevr.
Visser-van den Bos: En de Huizumerlaan dan?) Daar
heb je weer zo'n probleem. Wij hebben het gevoel, dat
de huizen die liggen in het tracé van de toekomstige
Oostergoweg niet weer voor bewoning vrij moeten wor
den gegeven. We willen trachten zo snel mogelijk die
plaats vrij te maken en zullen proberen met die af
braak binnen niet te lange tijd te beginnen. (Mevr.
Visser-Van den Bos: Betekent dat, dat U ook weet
op welke termijn die doorbraak zal moeten worden
gerealiseerd
De Voorzitter: Wij hebben daarvoor een planning
gemaakt. Of wij dat kunnen realiseren is een probleem
waarop wij op dit moment geen concreet antwoord
kunnen geven om de simpele reden, dat we afhankelijk
zijn van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat i.v.m.
het subsidie. Wij hebben subsidie aangevraagd eerst bij
het Ministerie van Economische Zaken. Die aanvraag
is afgewezen. Daarna zijn we met eenzelfde aanvraag ge
gaan naar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Wij hebben de hoop, dat wij binnen afzienbare tijd sub
sidie krijgen o.m. voor de Oostergoweg. Nu gaat het
niet op, dames en heren, te zeggen, dat wij dat sub
sidie wel nooit zullen krijgen. Wij moeten zelf geloven
in hetgeen wij in Den Haag verdedigen. Wat wij op het
moment doen, is het schoon schip maken voor de Oos
tergoweg met het risico, dat we geen subsidie krijgen
en het inderdaad nog wel vijf jaar kan duren voor die
doorbraak noodzakelijk is. Maar wij hopen, dat dat niet
zal gebeuren. Wij hebben het subsidie nu al gevraagd.
En als het subsidie op korte termijn komt, gaan we
los. Maar U ziet dus duidelijk, dat we overal bezig zijn
met het schonen van het tracé van de toekomstige
Oostergoweg. Er is geen alternatief. Dat moeten we
doen.
Mevr. Visser-van den Bos: Wij bedoelen en ik
kan echt wel zeggen wij, want er hebben verschillende
leden van de Raad over gesproken dat mensen die
bijv. op onmogelijke wijze bij iemand inwonen of die in
een onmogelijke woonsituatie verkeren, vast en zeker
liever met de schriftelijke verklaring, dat ze weten, dat
ze tijdelijk een woning betrekken, in die huizen trekken,
dan dat ze in de huidige situatie moeten blijven. Die
huizen blijven toch zo lang tegen Uw wil, dat weet
ik wel leeg staan. Dat is hetgeen wij niet goed kun
nen begrijpen.
De heer De Jong (weth.): De mogelijkheid waar
mevr. Visser het over heeft beperken wij het liefst tot
bepaalde groepen woningen. Er moet toch ergens een
beleid zijn; we moeten een keuze maken. Ik heb U
gezegd wat onze keuze is geweest met betrekking tot
die woningen bij de Oostergoweg. Nu kunt U dat be
leid aanvechtbaar vinden, maar wij hopen toch die Oos
tergoweg binnen niet al te lange tijd door te trekken.
Op grond daarvan vragen wij ook subsidie. Wanneer
wij voet aan de grond willen krijgen bij het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat dan moeten wij dit plan
ook zo snel mogelijk voor uitvoering gereed hebben.
(De hear Miedema: As wy nou yn wiken dy't wy
offisieel as sanearringswyk oanwiisd hawwe, oankea-
pen dogge, hat it dan finansiéle konsekwinsjes foar
de Gemeente as wy wol oankeapje en net örbrekke?)
Dat heeft inderdaad financiële consequenties. Als wij
een uitkering willen hebben, zullen we binnen twee
jaar nadat het gebied is aangewezen de zaak af moeten
breken. We hebben geleidelijk aan al heel wat geld in
die woningen zitten. Dat loopt in de miljoenen. Wij
moeten wel bezig met schonen omdat anders al het
geld dat beschikbaar is in dit soort woningen wordt
belegd. Dan kunnen we niet meer uit de voeten. Dan
zitten we op andere delen van ons financiële beleid
vast. Nu we deze richting eenmaal gekozen hebben,
kunnen we niet meer anders, of we zouden alles zo moe
ten laten als het is en dat kan ook niet. Ik heb wel
ergens staan hoeveel woningen we in deze sector al
hebben aangekocht. (De Voorzitter: Ik geloof, dat
we daar niet verder op in hoefden te gaan. Het gaat
om de grote lijn.) (De hear Miedema: Mar it is wol
sa, dat hjir pleite wurdt foar oankeapjen en dochs de
lju yn de huzen wenje to litten. En dan siz ik, dat we de
finansiéle konsekwinsjes dêrfan ünder eagen sjen
moatte.) Men kan er gemakkelijk voor pleiten mensen
in die huizen te laten wonen, maar dan moet men ook
bedenken, dat het moeilijk is de mensen er uit te krij
gen als dat nodig is. Dat kost enorm veel moeite.
Daar heb ik in mijn huisvestingsbeleid bijzonder slech
te ervaringen mee opgedaan. En dan waarschuw ik er
voor, dat je met dergelijke beslissingen, waarbij je je
hart laat spreken, het hele saneringsbeleid op losse
schroeven zet. De consequentie is, dat er miljoenen in
gaan zitten. Dan bezitten we wel enorm veel wonin
gen in deze sector, maar financieel kunnen we het
niet bijbenen. Volgens bijlage 8 hebben we f 5.600.000,
aan eigendom en dat is nogal wat.
Mevr. Visser heeft er op aangedrongen, dat we goede
bejaardenwoningen bouwen en dan in laagbouw. We
hebben aan de bouw voor bejaarden duidelijk aandacht
geschonken zoals ik straks al heb meegedeeld. Ook
aan laagbouw is daarbij aandacht geschonken. Zo
mogelijk wordt dat gerealiseerd in Aldlan-oost. Ge-