z6>0
26/
van niet gebleken. De kosten zijn zelfs terug
gelopen, wat ook te verwachten was door het minder
frequent ophalen en de invoering van de plastic zak
ken. Verder heb ik al eens eerder betoogd, dat de
personele belasting voor de mensen die in toch al te
dure huizen wonen in verhouding tot hun inkomen, een
beslist onrechtvaardige belasting betekent. Ik heb dan
ook het gevoel, dat wij er niet aan mee moeten werken
om die opcenten nog weer omhoog te brengen en zelf
te brengen op het maximum dat mogelijk is.
Ook ik ben geïnteresseerd in een nadere toelichting
op het antwoord op vraag 5, waar gesproken wordt
over de belastingdruk. Als ik heb begrepen wat belas
tingdruk betekent, dan zou ik mogen stellen, dat wij
met onze f 16,(waarin, vrees ik, de voorgestelde
verhoging nog niet verdisconteerd is) wel aardig aan
de top zitten in ons land. Wanneer ik op dit punt een
verkeerde gevolgtrekking heb gemaakt, dan zal ik dat
straks wel vernemen. Als ik de gemeenten die hier op
gesomd worden eens op een rijtje zet met de inwoners
aantallen er bij want het zijn niet bepaald allemaal
vergelijkbare gemeenten dan zitten wij helemaal
aan de top en met de vergelijkbare gemeenten (qua
inwonertal) verschillen we zelfs guldens. Vandaar dat
ik het moeilijk vind, de belastingvoorstellen die nu voor
ons liggen zomaar te aanvaarden. Speciaal wat de rei
nigingsrechten betreft, vind ik het een moeilijke zaak,
dat wij na een vermindering van service en een ver
hoging van de kosten met zeker een tientje per jaar
voor het invoeren van de plastic zakken en van
daag las ik, dat de prijs van de plastic zakken omhoog
gaat, hetgeen natuurlijk maar een kleinigheid is, doch
alles speelt mee nu weer met een verhoging komen.
Ik weet niet of het hier op zijn plaats is anders
word ik wel op de vingers getikt maar ik vraag
mij af, of wij bij het zoeken naar mogelijkheden tot
bezuiniging niet op bepaalde posten zullen stuiten die
aanzienlijk meer gestegen zijn dan onze inkomsten.
Daarbij denk ik dan bijv. aan de kosten van bibliothe
ken en andere culturele voorzieningen. De kosten van dc
eerste post zijn met 50 pet., de kosten van de andere post
zijn met 40 pet. gestegen. En de zaak in dit kader be
kijkende, wil ik zo al wel verklaren, dat ik bezwaren
heb tegen het voorstel tot het in exploitatie nemen
van een discotheek ten laste van de algemene midde
len. Wanneer een gemeente er financieel moeilijk voor
staat, moet met dergelijke dingen worden gewacht tot
de financiële positie (bijv. door het stijgen van het
inwonertal of iets van dien aard) gunstiger is gewor
den. De kosten van de bibliotheek zijn hoog. Ik heb
gehoord, dat de tarieven bij de filialen hoger liggen
dan die van de bibliotheek in de binnenstad en dat
vind ik vreemd. Ik vraag mij af, of het niet mogelijk
is ook voor de leden van de Openbare Bibliotheek in
de binnenstad het maximum-tarief in te voeren. Door
deze zaak recht te trekken moet het toch mogelijk
zijn daar enige middelen uit te halen.
Bij de vraag over het Groene Sterplan zou ik nog
graag een inlichting hebben. Hoeveel procent subsidie
krijgen wij op dc uitgaven? Dat de exploitatielasten
helemaal voor onze rekening komen, begrijp ik, maar
hoe zit het met de uitgaven
Verder zou ik t.a.v. de kosten voor culturele voor
zieningen willen vragen, of wij daarop niet kunnen be
zuinigen. De vraag die ik heb gesteld over het gebruik
maken van culturele voorzieningen, lijkt mij thuis te
horen op de afdelingsvergadering waar de culturele
voorzieningen worden besproken en daarom wil ik het
hier eerst maar bij laten.
De Voorzitter: Ik heb U rustig uit laten spreken,
maar wc zullen de discussie toch echt moeten beperken
tot datgene wat samenhangt met onze financiële positie.
Mevr. Visser-van den Bos: Mag ik dan nog een slot
vraag stellen? (De Voorzitter: Ja, natuurlijk.) Het lijkt
me ook samen te hangen met de financiële positie
van onze Gemeente, als ik vraag hoe het mogelijk is,
dat de doeluitkeringen voor het lager onderwijs met
nog geen 3 pet. zijn gestegen. Daar heb ik geen ant
woord voor kunnen vinden in de aanbiedingsbrief. Het
kan zijn, dat ik niet goed heb gezocht, maar misschien
kan de Wethouder me daarover iets vertellen.
De hear Miedema: Fan myn kant ien opmerking. Ik
haw it n.l. persoanlik hwat swier mei it dekkings-
skema, mei dy acht ton hwermei de bigreating dan
üteinliks slutend makke wurdt. Dy acht ton moat kom-
me üt de nije grounbilêsting. Ik kin dat net alhiel nei-
komme. Hjir is yn fraech 2 frege, oft de frijheit fan
de Ried net oantaest wurdt. Dêr kin men oer stride,
mar ik tocht, dat dit in bilêsting wie, dy't wy dit jier
en - dêr is in greate kans op ek it takommende jier
noch net ynstelle kinne. Earst moat it hiele nije ge-
meentlike bilêstinggebiet ütsocht wêze, de aide groun
bilêsting moat öfskaft wêze en der is ek in fraech
oer steld by folchnümer 327 op side 75 fan de Memorie
van Antwoord. Yn de biantwurding fan dy fraech seit
it Kolleezje: ,,De invoering van de nieuwe belasting is
op korte termijn niet mogelijk." En dochs meitsje wy de
bigreating roun troch de ynkomsten üt dy bilêsting
derby to bilüken. Myn finansieel ynsjoch skynt op dit
punt to koart to sjitten, hwant ik kin wier net bigripe
hoe Jo in bigreating slutend meitsje kinne mei in post
dy't net ynfoardere wurde kin. Dêr woe ik noch wol
in neijere forklearring foar ha.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik zou graag even wil
len ingaan op de opmerking van mevr. Visser. Zij zei,
dat zij, wanneer ze alle consequenties had kunnen over
zien, tegen bepaalde subsidieverhogingen zou hebben
gestemd. Zou mevr. Visser misschien ook kunnen zeg
gen welke ze daarbij op het oog had? (Mevr. Visser
van den Bos: Dan denk ik aan bepaalde culturele
voorzieningen hier in de stad.)
De heer Meijerhof: Ook ik wil even iets zeggen over
die acht ton, genoemd in vraag 2. Ik heb gezien, dat
er een voorstel te verwachten is om de op
centen op de personele belasting te verhogen
van 200 tot 230 en er is daarmee een ver
hoging van inkomsten geraamd van f 110.000,Is
dit wel juist? Ik neem aan, dat die belastingverhoging
zal ingaan op 1 juni 1971, omdat het belasting
tijdvak loopt van 1 juni 1971 t.e.m. 31 mei 1972. Moe
ten we dan voor dit jaar niet rekenen op 7/12 deel
van dit bedrag? Dat scheelt dan zo'n f47.000,Dat
was wat ik wilde vragen.
De heer Visser: Ik zou nog een beetje dieper op
deze zaak in willen gaan. In de stelposten om het te
kort te dekken zijn onder meer opgenomen de opcen
ten personele belasting (die hier al genoemd zijn) en
nog enkele dingen die kennelijk niet te realiseren zul
len zijn in het lopende begrotingsjaar. Het doet een
beetje vreemd aan, dat dit als dekkingsmiddel wordt
gebruikt. Ik heb de indruk, dat het College van G.S.
er geen bezwaar tegen zal hebben, dat deze posten
geraamd zijn, op grond van het feit, dat deze ramingen
steunen op wettelijke bepalingen. Mochten deze be
dragen echter uiteindelijk niet boven water komen dan
is het theoretisch mogelijk, dat er alsnog een gat in de
begroting zal blijven zitten. Hoe zal dan het stand
punt van het College van G.S. zijn? Is het alternatief
dan een andere dekkingsnota of laten G.S. het blauw-
blauw
Een tweede punt heeft eigenlijk betrekking op vraag
2 en is ook inherent aan het dekkingsplan. Ik dacht,
dat, als we een beetje vooruit kijken, we in Leeuwar
den wel haast het plafond bereikt hebben. Wanneer
wij ons in de toekomst t.a.v. bepaalde kostensoorten
een zeer sterke stijging zullen gaan veroorloven t.o.v.
de inkomsten uit de lokale bronnen (dus de gemeente
lijke heffingen en tarieven) en de centrale bronnen
(dus de uitkeringen uit het Gemeentefonds), dan dacht
ik, dat de burgerij van de gemeente Leeuwarden er
niet onder uit komt in de nabije toekomst hiervoor of
fers te moeten brengen. Wanneer ik denk aan een
groot project als het Groene Sterplan, waarvan de ka-
pitaalslasten in de nabije toekomst er toch beslist niet
om zullen liegen, dan zie ik dat levensgroot op ons
aan komen. Ik vraag mij af hoe wij dit in de komende
jaren zullen plannen, willen we ons voorzieningenpeil
zoals wij dat op het ogenblik hebben handhaven.
Ik geloof, dat wij blij mogen zijn, dat wij vorig jaar
nog een bedrag van 5 miljoen hebben kunnen investe
ren in onrendabele voorzieningen. Dat bedrag is in de
primitieve begroting van dit jaar gesteld op 5mil
joen en daarvan blijft dan uiteindelijk nog ongeveer 3
miljoen over wat te realiseren is en ik geloof, dat
wij willen natuurlijk allemaal wel meer ergens de
wal het schip keert en het moet tenslotte ook inge
past kunnen worden. Ik herinner me een opmerking
van een van de raadsleden van vorig jaar, die toen het
voorbeeld gesteld heeft van een aantal gemeenten in
ons land die een kunstmatig tekort hebben gecreëerd
in de begroting en die dat een heilloze weg noemde en
daar ben ik het volkomen mee eens. Ik ben blij, dat
Leeuwarden dat beleid niet volgt.
De heer De Jong (weth.)Het is misschien het
beste te trachten de vragen te beantwoorden in de
volgorde waarin ze gesteld zijn.
De heer Knol zou n.a.v. vraag 2 wel eens willen we
ten welke andere wegen er zo al bewandeld kunnen
worden om de nodige middelen uit 's Rijks kas te ver
krijgen. Ik wil beginnen met te stellen, dat een en
ander betrekking heeft op investeringssubsidies. Wij
hebben er nogal hard aan getrokken om die binnen te
slepen. Wij kunnen investeringssubsidies vaak krijgen
van de Ministeries van Economische Zaken, C.R.M.,
Verkeer- en Waterstaat en Sociale Zaken. Ik denk daar
bij b.v. aan de rondweg. Die heeft ons in de loop van
de tijd f 13.600.000,— gekost en daarvoor hebben we
ruim f 10.000.000,subsidie gekregen. Voor de werken
in het Aldlan hebben we van de f 11.400.000,onge
veer f 10.800.000,aan subsidie gekregen. Van de
kosten voor de Kleine en Grote Wielen ad f 12.200.000,
hebben we f7.200.000,subsidie gekregen. (De heer
Knol: Dat is een onderdeel van het Groene Sterplan.)
Ja, dat is inderdaad een deel van het Groene Sterpro
ject. Dat heeft tot nu toe f 12.200.000,gekost, maar
wij komen daar over verloop van jaren op een totaal
van f 50.000.000,U voelt echter wel, dat dit alleen
mogelijk is geworden doordat wij van die f 12.200.000,
f7.200.000,subsidie hebben gekregen. Dan blijft er
nog wel een belangrijk bedrag over, dat we uit eigen
middelen moeten dekken. Dat moeten we zien mee te
nemen in de begroting. En buiten deze investerings
kosten komen dan ook nog de exploitatiekosten voor
onze rekening. Dat ziet U aan de stijging van de kosten
voor Sport en Recreatie in onze begroting van jaar
tot jaar. Dus die investeringssubsidies zijn wel mooi,
maar er blijft wel een staartje over en dat moeten we
zien in te bouwen in onze begroting. Maar wij zijn er
met het binnenhalen van deze investeringssubsidies al
tijd wel goed bij geweest. Voor de rioolwaterzuiverings
installatie kregen we op een kostentotaal van
f 15.000.000,— een subsidie van f 11.600.000,Van de
f 1.900.000,kosten voor de Verlaatsbrug is een sub
sidie binnengekomen van f 1.600.000,voor de Mar-
shallweg is van de f 1.300.000,een subsidie binnen
gekomen van f 1.140.000,en voor het Nijlan is van
de f 1.760.000,aan subsidie f 400.000,binnengeko
men. Dat zijn zo een paar investeringssubsidies. Er
zijn ook nog enkele subsidies in behandeling. Eigen
lijk kunnen we deze werken alleen maar uitvoeren, als
we daarvoor belangrijke investeringssubsidies krijgen.
Ik denk daarbij aan het verhogen van de spoorbaan
LeeuwardenGroningen. Dat is een veel te zware post
om voor eigen rekening te nemen. Als daarvoor niet
een fors investeringssubsidie komt, kunnen wij dat
werk niet uitvoeren. Ten aanzien daarvan moeten
we ook diligent blijven. Het verder verwezen
lijken van het Groen Sterplan staat er precies zo
voor. Als de kwestie van het Vrijheidsplein straks op
ons af komit, moeten we ook zien daarvoor een subsi
die te krijgen. Uit het vooroverleg is wel gebleken,
dat daartoe een mogelijkheid is. Daarmee zijn we ook
al stevig bezig.
Een andere mogelijkheid is de kwestie van het, in
het kader van de financiële verhouding tussen Rijk en
gemeenten, profiteren van de verfijningsuitkeringen.
Daar hebben we in de loop der jaren ook nog al eens
van geprofiteerd. Wij krijgen b.v. een verfijningsuit-
kering i.v.m. het feit, dat we in een probleemgebied
liggen en een kern zijn. Dat potje dat ziet U in de
begroting is haast leeg.
Verder kan ik nog zeggen, dat wij collectief bezig
zijn te streven naar een verbetering van de doeluitke
ringen. Want de hoogte van de doeluitkeringen is wel
een van de grondoorzaken waardoor onze begrotings
positie scheef getrokken is. In het kader van die col-
lectiviteit heeft de Raad voor de Gemeentefinanciën,
die namens de gemeenten in Nederland optreedt tegen
over het Rijk, becijferd, dat over 1969, 1970 en 1971
op basis van de redelijke wensen en verlangens hele
maal niet overtrokken - tot nu toe een tekort ge
pland is van ongeveer f 280.000.000,en als U dan re
kent, dat in Leeuwarden ongeveer pet. van de be
volking woont, dan kunt U wel nagaan, dat wij toch
zo'n kleine twee miljoen tekort gekomen zijn in drie
jaar tijd. Dat bedrag hadden we meer moeten hebben
wanneer aan die redelijke verlangens van de Raad voor
de Gemeentefinanciën gevolg gegeven zou zijn door het
Rijk. Maar dat is niet gebeurd en nu is het gevolg, dat
wij ons eigenlijk wel wat offers moeten getroosten om
de gaten te stoppen die in de begroting vallen. En wij
hebben dus dit ook in antwoord op andere vragen
in het kader van het beleid, dat wij als College ge
voerd hebben, gezegd: Wat gaan we nu doen? Gaan
we naar de Raad met een niet-sluitende begroting (met
alle risico's van dien), waardoor we dan eigenlijk af
hankelijk van het Rijk worden? We zullen dan met de
pet in de hand naar G.S. of naar Den Haag moeten
als we iets willen doen, zelfs als we een personeelslid
willen aanstellen. Je kunt als gesaneerde gemeente
niets doen of je moet er eerst toestemming voor vra
gen. Dat is een verschrikking. Ik heb daar iets
over gehoord toen het College naar Maastricht
geweest is. Daar hebben ze er een en ander mee be
leefd. Dan zeg ik: Alles liever dan dat. Wij hebben dus
bij het opstellen van de begroting gestreefd naar een
sluitende begroting, zij het dan, dat het veel pijn en
moeite heeft gekost. We zullen een beroep op de be
volking moeten doen om een en ander te realiseren.
Laten we er van uitgaan, dat we het voorzieningen
niveau niet aantasten, want als je daarmee begint grijp
je in in de voorzieningen die noodzakelijk zijn. Maar
om dat te kunnen realiseren moeten er op bepaalde
punten offers worden gevraagd. Daar hebben wij het
ook niet zo gemakkelijk mee. (De heer Knol: Staan
de drie grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag ook onder curatele?) Die grote gemeenten
vormen een hoofdstuk apart en als ik daar over zou
beginnen, dan zijn we voorlopig nog niet klaar. Maar
in het kader van de vergaderingen van de V.N.G. kom
je die tegenstelling ook tegen. Die grote gemeenten
hebben veel grotere tekorten en gaan daarmee naar
het Rijk. Het Rijk zet die gemeenten onder druk door
te zeggen: Er wordt alleen maar geholpen als U aan
door ons gestelde voorwaarden voldoet, als U bepaalde
voorzieningen treft. Pas dan komt U in aanmerking
voor een aanvullende uitkering. Die gemeenten moe
ten er eerst wel alles uithalen wat er in zit wat de
eigen inkomsten betreft, voordat het Rijk helpt. Het is
inderdaad zo en daar hebben wij als gemeente Leeu
warden wel mee ingestemd dat die grote gemeen
ten nog weer zwaardere voorzieningen nodig hebben,
vooral op het gebied van het verkeer (ik denk aan
een metro). Wij zijn blij, dat wij nog niet zoveel moei
lijkheden hebben, maar we hebben zo onze eigen pro
blemen. Het is begrijpelijk, dat U die vraag stelt, maar
laat ik duidelijk zeggen, dat het niet zo gemakkelijk
is. Er is spel en tegenspel. Zowel binnen de V.N.G. als
van de zijde van het Ministerie van Binnenlandse Za
ken wordt de grote gemeenten tegenspel ge
geven. Het wonderlijke is ook nog, dat die grote ge
meenten niet hetzelfde patroon te zien geven. Dat
loopt op bepaalde onderdelen sterk uiteen. Vandaar
dat het zo moeilijk is daar een concreet oordeel over
uit te spreken. Het is inderdaad zo, dat het geld voor
de tekorten uit dezelfde pot moet komen. Dus hoe
meer de grote gemeenten extra krijgen, hoe minder
er voor de andere gemeenten overblijft. Vandaar dat
het belangrijk is om inspraak te hebben in het spel,
dat zich op landelijk niveau afspeelt. Ik kan de heer
Knol op zijn vraag dus antwoorden, dat wij de mo
gelijkheden wel zo veel mogelijk trachten te benutten
en dat vraagt op tal van fronten een steeds meer ac
tief bezig zijn en ik heb het idee, dat we er nog niet
zo slecht uit gekomen zijn. Als ik eens een vergelijking
trek met andere gemeenten en ik zie wat de laatste
vier-vijf jaar gedaan is op het gebied van investerin
gen, dan zitten we ver boven het landelijke index
cijfer, mede als gevolg van het feit, dat we nogal ge-