bD$
iemand op het Stadhuis zal zijn, maar het kan ook
zijn, dat het beter is, dat deze ergens in bepaalde wij
ken zitting houdt. In overleg met verschillende des
kundigen zijn wij tot de conclusie gekomen, dat wij
een experiment wagen op twee plaatsen en bewust in
twee wijken, die zeer verschillend van aard zijn. Van
daar, dat wij 't Nijl&n noemen en het oosten van de
stad. Want wij willen graag ervaring opdoen. De kwes
tie van de voorlichtingsambtenaar moet U ook zien als
een tijdelijk verschijnsel, want als het resultaat zoda
nig is, dat zou blijken, dat wij behoefte hebben aan
een sociaal raadsman, dan verdwijnt de voorlichtings
man van het appèl. Maar het is een proef en daarom
zoeken wij op dit moment, zoals Wethouder Heetla al
zei, naar een ambtenaar bij de Sociale Dienst (want
we zijn nog niet van plan dat kunnen we ook niet
een gekwalificeerd sociaal raadsman aan te stel
len), die „best possible" als zo'n raadsman kan optre
den. Maar wij weten daar doelde de Wethouder ook
al op dat er ook allerlei vragen zullen komen,
waar een ambtenaar van de G.S.D. stellig geen ant
woord op kan geven. En om de mensen niet de indruk
te geven, dat er iemand is die met de mond vol tan
den staat, ligt het in de bedoeling, dat er ook een amb
tenaar van de afd. Voorlichting meegaat, zodat men in
ieder geval een concreet antwoord krijgt. Die beide
ambtenaren gaan niet naast elkaar zitten. Als het
goed is, moeten zij in verschillende vertrekken zitting
houden. Men moet vertrouwelijk met de sociaal raads
man kunnen praten en niet het gevoel hebben, dat er
een soort pottenkijker bij zit. En omgekeerd moet men
ook bij de voorlichtingsman dat gevoel niet hebben.
Dit moet dus als een proef worden gezien. Slaagt de
proef, dan zullen we vaststellen wat we verder doen.
Het kan ook blijken, dat er totaal geen belangstelling
in Leeuwarden voor deze voorlichting is en dan zullen
we stellig niet overgaan tot het aanstellen van een
sociaal raadsman.)
Mevr. Bakker heeft nog iets gevraagd over een Lo-
giesverordening. Wij hebben al een schriftelijk ant
woord terzake gegeven, maar ik meende ook te weten,
dat een zodanige verordening in de maak is. (De Voor
zitter: Daar is net een bespreking over geweest; die
verordening zou binnenkort verschijnen, maar we heb
ben een mededeling gekregen, dat de V.N.G. in lande
lijk verband met een voorontwerp bezig is, dat nauw
is afgestemd op andere verordeningen, m.n. op de
Brandpreventieverordening, die wij ook in Leeuwarden
al hebben. Het is een enorm brok werk en nu ons is
medegedeeld, dat het in het voornemen ligt, dit voor
ontwerp nog dit jaar te doen verschijnen uiterlijk
derde kwartaal van dit jaar; daar moeten wij op ver
trouwen hebben wij gezegd: Laten wij dat grote
stuk werk dan niet afzonderlijk in Leeuwarden aan
pakken, maar zodra het voorontwerp er is, er op voort
borduren, en dan in de Raad komen met een Logies-
verordening. Zou de V.N.G. dit jaar niet met een voor
ontwerp komen, dan pakken wij zelf de zaak aan. U
mag er in elk geval op rekenen, dat wij nog in dit jaar
met een ontwerp-Logiesverordening in de Raad ko
men. Het is net bekend, Wethouder, dat een vooront
werp zal worden gemaakt.) De Burgemeester weet
soms meer dan de Wethouder. (De Voorzitter: Soms
wel, maar dat is ook wel eens goed.)
Mevr. Bakker heeft gevraagd, wie de leden zijn van
de commissie voor de buitenlandse werknemers. Daar
zitten in vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, bijv.
van Thomassen en Drijver, die de meeste buitenlandse
werknemers in dienst heeft, een vertegenwoordiger
van de Kamer van Koophandel, het Arbeidsbureau en
de laatste tijd ook een vertegenwoordiger van het Cen
traal Orgaan. Het was m.n. mevr. Woudstra, die vroeg,
of het Centraal Orgaan hierbij betrokken was, en ik
heb haar dus hiermede ook geantwoord. Deze commis
sie heeft een tijdlang niet vergaderd, maar is juist van
daag weer bijelkaar geweest. Men wachtte n.l. steeds
op de ontwikkeling van deze zaak in de provincie. Ook
in Harlingen, Heerenveen, Drachten en Grouw zijn bui
tenlanders in de bedrijven werkzaam. Men wilde deze
zaak daarom provinciaal regelen. Er zijn heel wat be
sprekingen geweest. Ik zit zelf niet meer in de com
missie. De zaak is overgegaan naar een andere Wet
houder. Ik heb destijds de besprekingen wel gevolgd.
Men wilde trachten de Drentse functionarissen met dit
werk in onze provincie te belasten, zodat men een
sterker orgaan kreeg door deelneming van mensen met
ervaring, want in Drente zijn meer buitenlanders
werkzaam. De zaak is niet uit de verf gekomen. Dan
moest er te veel gereisd worden. Men is er nog niet
uit. Nu is het aantal buitenlandse arbeidskrachten ook
weer afgenomen. Ik heb gehoord, dat heel wat con
tracten niet vernieuwd zullen worden, niet omdat de
werkgevers het niet willen, maar omdat de werkne
mers willen ophouden. De meesten 25 a 30 zijn
gehuisvest aan de Willemskade. Die zijn georganiseerd,
op legale wijze, hier gekomen. Er zijn echter ook heel
wat werknemers zo maar in onze gemeente binnenge
komen en we weten niet eens waar ze zich bevinden.
Bij Bevolking is men nu met een inventarisatie bezig,
voorzover ze ingeschreven staan. Maar met de volks
telling zal het er nu wel uit komen. Veel klachten be
reiken ons niet. Het is hier rustig in vergelijking met
wat je uit andere gemeenten hoort; je moet deze zaak
ook al weer voorzichtig benaderen. Maar men is dus
actief tex-zake. Er is weer meer leven in de commissie
gekomen.
Algemene Bijstandswet.
De heer De Vries: Er is zopas het woord ombuds
man gevallen. In de praktijk is het zo dat weten
alle raadsleden wel dat er voortdurend bij hen aan
de deur wordt gebeld of dat zij aan de jas worden ge
trokken. In mijn functie van raadslid heb ik nog niet
zo lang geleden een bezoek gebracht aan de Dienst
Sociale Zaken, waar ik een bedrag aan bijstand in ont
vangst heb genomen voor een zieke bejaarde man.
Toen verbaasde het mij, dat deze wijze van betaling
nog steeds in zwang is. Ik meen hierover mijn spijt te
moeten betuigen. Ik vind dit eigenlijk een overleefde
zaak en als Uw College er aan zou kunnen medewer
ken, dit organisatorisch zo te regelen, dat alle bijstands
uitkeringen via bank of giro zouden kunnen plaats
vinden, zou dat in het belang zijn van de cliënten van
deze dienst.
Een andere opmerking nog over deze zaak. In het
afgelopen jaar ben ik een keer of zeven, acht in aan-
i'aking geweest met belangen van mensen, die in re
latie waren met de Sociale Dienst en ik moet eerlijk
bekennen, dat ik in de meeste gevallen van de kant
van de Dienst op een bijzonder plezierige, prettige en
open wijze ben geïnformeerd over allerlei zaken. Daar
voor wil ik graag mijn erkentelijkheid betuigen. Maai',
zoals op alle mogelijke andere terreinen, stuit je ook
hier wel eens op een minder prettige situatie, in dit
geval een situatie, waarvan je denkt: Op dit punt is
men toch eigenlijk de sfeer van de Armenwet van 1912
nog niet helemaal ontgroeid. En in dat verband is het
ook geweest, dat er vanuit onze fractie gevraagd is
om inzage van de K.B.'s i.z. bijstandssubsidie.
Wij hebben het gedaan om twee redenen: Wij willen
zelf graag eens geïnformeerd worden over wat er nu
eigenlijk precies aan de hand was met de mensen, die
in beroep gingen tegen een beschikking van B. en W.
of van G.S. en voorts wilden wij eens de mededelingen
checken, die zo nu en dan in de krant komen te staan.
Schijnbaar krijgen de kranten rechtstreeks deze K.B.'s
toegezonden en prompt wordt er dan een zaak gepu
bliceerd. Daar heeft de krant ook recht op, dacht ik,
om dat te doen. Bij herhaling zie je staan „Leeuwar
den"en dan volgt een kwalificatie van „een zaak
aan de broek krijgen". En dan wordt je als raadslid
vaak door buitenstaanders geattaqueerd. Dan wordt er
gezegd: „Dat bijstandsbeleid in Leeuwarden is niet
best." Want natuurlijk valt zo'n krantekopje op. Daar
vandaan dus, dat we in onze vragen aan B. en W. ver
zocht hebben om inzage van de K.B.'s en een nadere
specificatie, waaruit we dus ook gezien hebben, dat
het in feite relatief maar om een klein aantal zaken
gaat, maar ik moet bekennen, dat ik het jammer vind,
dat de K.B.'s niet ter inzage zijn gelegd. (De Voorzitter:
Bedoelde U, toen U net Leeuwarden noemde, Stadhuis
of Provinciehuis?) Ja, het Gemeentehuis. G.S. interes
seren me niet, (Gelach) interesseren me minder. (Ge
lach) Mijnheer de Voorzitter, U brengt me op een idee.
Het zou misschien wel interessant zijn, dat wij als
raadsleden maar eens zo'n beroepszitting van G.S. gaan
bijwonen; dat is een openbare zaak en dan kunnen we
meteen ook eens horen om welke zaken het in feite
gaat.
De hear Jansma: Sakrekt haw ik al efkes sein: De
Gemeente hantearret in oare maetstêf by de birekke-
ning fan de perioadike bystan as forline jier troch de
Minister oanbifelle is. Nou haw ik it sa bigrepen, dat
de regeling yn Ljouwert foar de minsken gunstiger
wie as de ryksregeling, omdat de Gemeente har ba-
searret op leangroep 3 fan de hanarbeiders; dêr 70 pst.
fan mei noch in oantal emoluminten. En de Minister
hat it sa sein, mien ik, 95 pst. fan it wetlik minimum
lean. Nou is it minimum lean yntusken in bihoarlik stik
omheech gien. En dêrom myn fraech: Is it mooglik
krekt oarsom wurden, dat Ljouwert nou dêr neffens
der under sit? Hoewol, dat soe miskien net iens meije.
Mar mocht Ljouwert der noch boppe sitte, dan soe ik
wol graech witte wolle, hoefolle it der op dit momint
noch üngefear boppe sit.
De heer Heetla (weth.): Ik kan de heer De Vries
mededelen, dat al heel wat vaste uitkeringen via giro
en bank betaald worden. U trapt bij mij een open deur
in. Toen ik laatst met de heer Aarts in Utrecht was
onder andere i.v.m. de voorbereidingen voor het nieu
we pand voor de G.S.D.viel het mij op, dat daar prak
tisch alles via giro en bank ging. Ik heb bij die ge
legenheid direct gezegd: We moeten zien dat ook in
Leeuwarden voorelkaar te krijgen. Ik heb de heer
Aarts toen ook verzocht zo spoedig mogelijk met een
voorstel terzake te komen. Er is echter een moeilijk
heid bij; er zijn n.l. nogal wat individuele betalingen.
En een andere moeilijkheid levert de W.W.V. op. De
mensen, die onder de W.W.V.-regeling vallen, moeten
een briefje inleveren, dat gestempeld moet worden. En
ook moet nagezien worden, of het klopt. Dan moet
men soms later even terugkomen. Dat wordt in
Utrecht wel opgelost en dan moet het in Leeuwarden
ook kunnen. We zullen er dus mee bezig; deze zaak
heeft onze volle aandacht.
De heer De Vries zegt, dat hij veel waardering heeft
voor de ambtenaren, die bij de G.S.D. werken, voor de
manier waarop zij de mensen te woord staan, maar
hij kon zich toch niet aan het idee onttrekken, dat
men nog niet geheel aan de sfeer van de oude Armen
wet is ontgroeid. Sommige ambtenaren hebben lang
met de oude Armenwet gewerkt en voelen zich daar
blijkbaar prettig bij. Maar als het College of de di
rectie zo'n geest bij de ambtenaren merkt, dan probe
ren wij toch wel deze ambtenaren onder het oog te
brengen, dat de nieuwe stijl moet worden toegepast.
Als het dus wat te „kruimelig" wordt, dan trachten
wij er iets aan te doen. Er wordt ook veel gestudeerd
bij deze dienst. Kortgeleden nog heb ik gevraagd, of
het niet beter is, dat degenen, die i.v.m. bezwaarschrif
ten bij ons komen, door twee wethouders worden ont
vangen. Het College was daar direct mee akkoord. Ik
heb het ook gemotiveerd. Ik was niet bang de zaken
alleen te behandelen, maar ik dacht, dat het juister
was, dat twee gemeentebestuurders hen te woord staan.
G.S. doen het ook zo en daar is dan ook nog de griffier
bij aanwezig. Bij de besprekingen worden wij gesteund
door een ambtenaar van de dienst, dikwijls ook door de
heer Aarts, directeur van de G.S.D., zelf, en vaak is ook
nog een ambtenaar van de Secretarie aanwezig.
De heer De Vries is het opgevallen, dat nogal eens
in de krant komt, dat Leeuwarden in het ongelijk is
gesteld. Als ik mij ergens aan geërgerd heb, dan is het
toch ook wel daaraan. Ik heb daar eens naar geïnfor
meerd; het is zo: die berichten krijgen de kranten van
de Raad van State door middel van een bureau en die
berichten drukt de pers dan af, wat je haar ook niet
kwalijk kunt nemen. Maar het nare is, dat wij het ook
uit de krant lezen. En dan hebben de betrokkenen, die
het lezen, de beschikking nog niet eens thuis. Het gaat
maar om weinig gevallen wij zijn heus niet zo karig
maar het zijn meestal principiële gevallen, ook wel
heel oude gevallen. Zo'n procedure duurt bij de Kroon
soms wel twee jaar. Misschien zijn er nog twee gevallen
uit Leeuwarden bij de Kroon aanhangig, dus veel is er
niet om ter inzage te leggen, maar ik wil U wel toe
zeggen, dat wij de beslissingen van de Kroon, als ze af
komen, aan de commissie van advies ter inzage zullen
geven.
De heer Jansma heeft gezegd, dat de Gemeente an
dere normen hanteert dan die, welke de Minister aan
beveelt. Hij zegt ook, dat het minimum loon intussen
een behoorlijk stuk omhoog is gegaan. Ik heb de zaak
hier zopas nog even met de deskundigen, hier aanwe
zig, afgecheckt en het blijkt wat ik ook al meende
te weten dat wij nog f 2,a f 3,— boven de 95%
van het minimum loon zitten, wat de bijstand betreft.
Maar heel langzaam gaat het wel naar de 95% van
het minimum loon toe; daar kunnen wij niets aan
doen. Het is een wettelijk geregelde zaak en dan wordt
je op een gegeven moment op je vingers getikt, als
je boven de wettelijke norm uitgaat. In Zaandam is er
al heel wat narigheid over geweest. Wij doen het ge
leidelijk aan, zodat de mensen het zo weinig mogelijk
voelen.
De Voorzitter schorst, om 20.55 uur, de vergadering
voor de koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 21.10 uur, de vergadering.
Bejaardenzorg.
Mevr. Visscher-BouwerVraag 1 wordt in het ant
woord van B. en W. doorgespeeld naar de Raad
voor Bejaardenaangelegenheden. Het zal de Wet
houder bekend zijn, dat deze raad nog maar
amper draait en het lijkt me, als ik zie, hoe
het daar nog mee gesteld is, in welk stadium
het werk van die raad nog verkeert, eigenlijk juister,
dat het College met een studie of een schets kwam en
die ter discussie zou stellen in de Bejaardenraad. Dan
zou U die raad een stuk op weg helpen. De Bejaarden-
raad zou dan de studie of de schets kunnen uitwerken.
Ik heb het idee, dat het wel heel lang zou kunnen du
ren, voordat die raad zelf met een studie of schets zou
komen. (De Voorzitter: Ik heb bij de installatie van
die raad gezegd, dat deze met een beleidsnota moet
komen.)
In het antwoord op vraag 6 wordt gesteld, dat plaat
sing elders van bejaarden in bejaardentehuizen in het
algemeen een goede oplossing bleek en U schrijft, dat
slechts twee gevallen aanpassingsmoeilijkheden ga
ven. Ik vind wel, dat daar een beetje gemakkelijk over
heen gelopen wordt. In twee gevallen waren er ern
stige aanpassingsmoeilijkheden en die zijn U bekend.
Dan hoort men er alleen maar van. Maar er zijn 39
mensen door de Centrale Opnamecommissie buiten
Leeuwarden geplaatst en al hoort men dan niet van
grote aanpassingsmoeilijkheden, we weten allemaal wel,
dat een bejaarde in zijn sociale contacten zeer kwets
baar is en dat het meestal voor deze mensen heel erg
is om de gemeente en hun kennissenkring te moeten
verlaten en elders te moeten wonen. Maar deze men
sen berusten daar dan in. Ik vind daarom toch wel,
dat we ernaar moeten streven, al de mensen, die geen
klachten uiten en misschien niet tot de urgentste ge
vallen behoren, op den duur toch ook in Leeuwarden
te plaatsen. Want het plaatsen buiten de gemeente
vind ik toch beslist niet bevredigend. Ook de opname
commissie zullen alle gevallen niet bekend zijn alle
gevallen worden bij haar niet gemeld.
Over de Kei zou ik nog een paar vragen willen stel
len. De eersten zullen hier nu wel gehuisvest zijn, denk
ik. Er staat in de beantwoording onder 8, dat er een
commissie met bredere basis ter begeleiding is. Ik zou
graag willen weten, wie de leden van die commissie
zijn. Verder zou ik wel willen weten, waaruit die be
geleiding concreet bestaat.
Ik heb vanavond in de krant gelezen, dat U een
leidster vraagt in de Kei. Wat zal deze precies doen?
Is het een permanente leidster, die daar woont? Of
moet er bij toerbeurt iemand aanwezig zijn?
En dan spreekt U verder over bepaalde voorzienin
gen. Waar bestaan die concreet uit? Is er ook een
alarmsysteem
Ook schrijft U, dat U niet een experiment-subsidie
is toegekend. Op welke grond is dat niet toegekend?
Is er geen mogelijkheid toch nog iets los te krijgen?
Er rijzen bij mij t.a.v. het antwoord onder 10 (dien
stencentrum Vliet) de volgende vragenZijn de mensen,