>0 53 Dit is dus mijn visie over dat probleem. Ik geef nu graag het woord aan Weth. Heetla. De heer Heetla (weth.): ik neem aan, dat mevr. Visscher t.a.v. vraag 1 met het antwoord van de Voor zitter genoegen neemt. Bij vraag 6 vroeg mevr. Visscher naar de aanpas singsmoeilijkheden van degenen, die naar Balk enz. zijn gegaan. We kunnen natuurlijk rustig stellen, dat het voor de bejaarden in het algemeen veel beter is en dat willen de meesten ook graag in de plaats van hun inwoning te blijven. In de meeste gevallen, waarin de Centrale Opnamecommissie waar we zeer op gesteld zijn voor de verpleging- en zware verzorgingbehoevenden elders opnamemogelijkheden gevonden heeft, was men daar erg blij mee. Er zijn inderdaad wel een paar moeilijkheden geweest, maar in het algemeen zo heeft ons de ervaring geleerd wennen de mensen elders toch wel. Ongeveer anderhalf jaar geleden ik meen, dat ik dit ook al eens eerder heb gezegd deed zich het geval voor, dat hier in Leeuwarden een paar bedden vrij waren. Ik heb toen de heer Aarts gevraagd een onderzoek in te stellen, of er ook mensen die buiten Leeuwarden geplaatst waren, niet weer graag naar hier terug wilden. Men heeft toen in Blauhüs en nog een paar inrichtingen elders gevraagd, of de daar ge plaatste Leeuwarder verpleegden weer terug wilden, maar dat wilden zij niet. (Mevr. Visscher-BouwerIk heb met de directrices van verschillende bejaardenhui zen gesproken en die zeggen, dat het voor deze men sen vaak heel moeilijk is te wennen. Misschien willen sommigen, als ze er heel lang zijn, wel blijven, maar U moet de moeilijkheden bepaald niet onderschatten.) Ik heb zojuist ook al duidelijk gezegd, dat de oplossing van plaatsing elders niet ideaal is en het is jammer, dat onze verzorgingshuizen niet zo vlug van de grond zijn gekomen, als wij het graag gehad zouden hebben. „Erasmushiem" hebben wij vorig jaar al een garantie toegezegd en die zaak is al helemaal rond, maar we hebben nog geen plannen gezien. Men moet met teke ningen komen en beginnen te bouwen. Het is de eerste die een garantie heeft gekregen. En we zitten om de verzorgingshuizen te springen. Het is een nare, ver velende geschiedenis. (Mevr. Visscher-Bouwer: Ik dacht, dat U te veel om het probleem heen liep; daar ging het mij om.) Ja, maar wij zijn ook wel verontrust en het is jammer, dat sommige verpleegden buiten Leeuwarden geplaatst moeten worden. Maar de zaak wordt volledig met hen doorgesproken en ook met de familie. En dan is er wel eens een enkele, die het buiten Leeuwarden niet bevalt, maar er is ook wel eens een enkele, die het in de Haniasteeg niet bevalt. De vorige week deed zich het geval voor, dat iemand dol graag naar „Sonnenborgh" wilde, maar toen de dame in kwestie er twee dagen was, kwam het bericht, dat ze er snel vandaan moest; anders zou ze gek wor den. Het ligt wel eens moeilijk met oudere mensen, waar ik tenslotte niets denigrerends mee bedoel. Als we het beleven, behoren ook wij later tot die categorie. Plaatsing elders geeft dus, hoe vervelend het ook is, een bepaalde oplossing in noodgevallen en wij doen zo veel mogelijk om de mensen toch daar onder te brengen, waar ze een goede verzorging krijgen en dan geeft Balk een prima verzorging. Dat is buiten kijf. Dan heeft mevr. Visscher onder 8 betreffende de Kei nog gevraagd wie in de begeleidingscommissie zitting hebben. Dat zijn twee vertegenwoordigers van de Ned. Hervormde Diaconie, één van de Wijkraad Bilgaard, één van de woningbouwvereniging „Beter Wonen", één van de gezamenlijke dienstencentra, één van de ge zinsverzorgingsinstellingen en één van de G.S.D., in to taal dus zeven leden. De voorzitter van deze commissie, die nog maar pas bezig is, is de heer Th. Wietsma, die ook een leidinggevende rol speelt in het diensten centrum „Het Vliet". U vraagt ook, welke speciale voorzieningen er zijn. De verwarmingscapaciteit is aangepast door het plaat sen van een zwaardere ketel; de drempels zijn wegge haald. Er is thermopane-glas in gekomen tegen de kou. Er zijn W.C.-steunen aangebracht en de W.C.- potten zijn iets verhoogd. Er is een alarmsysteem aan wezig. Er zijn extra wastafels. Er zijn schroefsluitingen op de deuren gemaakt, zodat de leidster met een loper in eventuele noodgevallen in alle woningen kan komen. Dat zijn later aangebrachte voorzieningen, want de Kei is een flat, die er al stond, voordat ze de bestemming van bejaardenflat kreeg. De Kei blijft dus een nood voorziening voor bejaarden. Er wordt hier wel eens gesuggereerd: Kunnen er bijv. niet een paar wijkver pleegsters in en deze of gene extra voorzieningen, maar dat mag nu eenmaal niet vanwege de Wet op de be jaardenoorden, want dan zou het een verzorgingstehuis cvorden. Daar is de Kei echter niet geschikt voor. Dan zouden er zoveel voorzieningen in moeten. Dan hadden wij de gehele flat wel moeten nemen voor bejaarden centrum, maar dan nog zou er geen keuken en re creatiezaal in te maken zijn geweest, zoals voorge schreven voor bejaardenoorden. Er zou dus ook geen toestemming voor gegeven worden. We hebben nu zes woonlagen met 48 flatjes voor bejaarden in orde gekregen en het gaat uiteindelijk maar om 70 mensen. De Kei staat de laatste tijd dage lijks in de belangstelling en er zijn al heel wat moei lijkheden mee geweest. Het was een lijdensweg voor de Opnamecommissie. Die heeft een zware taak gehad om de bij haar aangemelde zeer licht-verzorgingsbe- hoeftigen daarin te plaatsen. De animo om daar te wonen was eerst niet zo groot. En dat begrijp ik ook wel. Toen ik destijds nogal wat met het dienstencen trum in de Willem Sprengerstraat te maken had, zeiden de oude mensen daar in de buurt, toen de diaconie der Ned. Hervormde Kerk ging vragen of zij daar ook ge bruik van zouden maken: „Het moet er eerst maar eens staan." Wat de Kei betreft, zeiden vele bejaarden: „We willen er wel in, maar als er iets gebeurt, dan moet U zorgen, dat we in „Greunshiem" komen." Anderen wil den in dat geval naar het rusthuis van de Hervormde Kerk en weer anderen naar het St. Jozef Pension. Nog weer anderen, die op de wachtlijsten voor bepaalde in stellingen stonden, wilden eerst maar eens afwachten, of ze daar plaats kregen. „Want," zo zeiden zij „als we in de Kei zitten, komen we er nooit weer uit." Ook waren er, die de huur veel te hoog vonden. En als daarop werd geantwoord, dat dat eventueel door bij stand wel geregeld zou kunnen worden, was soms het bescheid: „Daar willen we niets mee te maken hebben." Er is heel wat moeten worden gepraat. Er is indertijd van B. en W. een besluit geweest, dat er mensen uit geamoveerde woningen in de Kei zouden komen. En dat betekende dus, dat daar rekening mee gehouden moest worden. Nu is de procedure bij de Kei de vol gende: De Centrale Opnamecommissie neemt de kaar ten uit de kartotheek door en spreekt met degenen, die zich aanmelden. Van dezen heeft zij een medische en sociale indicatie opgesteld. En de namen van de vol gens haar in aanmerking komenden geeft zij door aan „Beter Wonen". En deze woningbouwvereniging ver huurt de woningen dan aan de betrokkenen. Van de op de eerste lijsten geplaatsten waren er 17, die geen geamoveerde woning hadden verlaten. Zo kom ik bij de door de heer Miedema gestelde vraag: Wie wonen nu in die Kei En woont nog niemand in, maar de be trokken Wethouder heeft toestemming gegeven, dat de voorgedragenen er in mochten. (Mevr. Visser-van den Bos: Weten deze mensen al, dat ze er in komen? Je hoort nogal eens, dat ze het zelf nog niet weten.) Dezer dagen krijgt men een aanschrijving van „Beter Wo nen". Er moet nog een gedeelte verhuurd worden; ik zeg dit volledigheidshalve, want er vallen steeds weer huurders af. En nu staan we voor het probleem, dat enkelen niet uit geamoveerde woningen komen. Maar het aantal zal de 17 niet mogen overschrijden. Want, zoals gezegd, voorwaarde is, volgens besluit van B. en W., dat men uit geamoveerde woningen komt. (De heer Heidinga: Als U dat doet, dan is dat duidelijk tegen de wil van de Raad in. De Raad heeft destijds besloten, dat het om bewoning door bejaarden ging en heeft niet als voorwaarde gesteld, dat men een te amo- veren woning moest verlaten.) De Voorzitter: Het is voor Weth. Heetla niet ge makkelijk hierop te antwoorden om de simpele reden, dat het niet alleen zijn portefeuille betreft. De Weth. voor Volkshuisvesting is hier ook zeer nauw bij be trokken en zelfs ook Weth. Ten Brug nog. Ik dacht, dat, als er over deze afdeling terzake van dit probleem toch echt vragen bestaan of als U het met het ge voerde beleid niet eens zou zijn, het een goede zaak is deze dingen in de plenaire zitting aan de orde te stellen. Over deze zaak zijn uitvoerige discussies ge weest in het College en ook in de Raad. Ik ben zelf ook enigszins verrast door de opmerking, die de heer Heidinga zojuist maakte. Daar kunt U dan verder Uw vragen in de plenaire zitting ook op baseren. In het College zijn de meningen aanvankelijk wel verdeeld geweest, ook niet onlogisch, omdat de verschillende portefeuillehouders in eerste instantie verschillende be langen verdedigden. Ik stel het op prijs U even de achtergrond te schilderen. Wij zaten met het probleem, dat, voordat de kwestie van de Kei speelde als mede mogelijkheid om een aantal bejaarde lichte-verzorging behoevenden onder te brengen, er al bepaalde afspraken waren gemaakt in het kader van de volkshuisvesting. Weth. De Jong was met de woningbouwcorporaties en met de Nationale Woningraad bezig een beleid te zoe ken voor het op gang brengen van de amovatie/reno- vatie. En daar was heel duidelijk bij gebleken, dat dit alleen maar zou kunnen, als wij een duidelijk alter natief, een oplossing zouden kunnen bieden voor de mensen uit te amoveren panden. Daar is overleg over gepleegd en daarbij is als een van de mogelijkheden gezien de flat de Kei. Ik herhaal, dat dit overleg plaats vond in een stadium, waarin er nog geen sprake van was, dat een gedeelte van de Kei zou worden bestemd voor de lichte-verzorgingbehoevenden. Daarna zijn er verschillende initiatieven genomen het is ook in de Raad geweest om de Kei mede te bestemmen voor dit doel. Toen ontstond er een zekere botsing. Het zoeken van plaats voor de lichte-verzorgingbehoevenden was een zaak, die ook leefde in de Raad en wij hebben dat dus ook gedaan (Weth. Heetla heeft zich van Col- lege-zijde daar bijzonder druk mee beziggehouden en ook vele anderen zijn daarbij betrokken geweest) en zo zijn dus de voorzieningen voor de Kei getroffen. Er is van het begin af aan U hoeft het er niet mee eens te zijn en U kunt er rustig vragen over stellen in de plenaire zitting in het College het standpunt inge nomen, dat de mensen die in de Kei zouden komen, een indicatie van de Opnamecommissie zouden moeten heb ben, maar verder zou duidelijk moeten zijn, dat ze di rect, eventueel indirect, een te amoveren woning zou den verlaten. Op die toer zijn we gaan draaien. Nu moet ik daarbij duidelijk stellen, dat de Centrale Opname commissie niet bepaalt en daar is enig misverstand over in onze stad wie in welk verzorgingstehuis komt. Dat is ook niet de taak van die commissie. Mis schien komen we in de toekomst wel zo ver er zijn wel veel voorstanders van een dergelijk systeem; dat laat ik echter even daar maar de verzorgingstehui zen- Greunshiem, Aldlanstate, Sonnenborgh, Hervormd Rusthuis, St. Jozef e.d. zijn zelf baas wie ze zullen opnemen. Er is echter één uitzondering, n.l. in die ge vallen, waarin wij financiële medewerking hebben ver leend voor de totstandkoming van een verzorgingste huis of uitbreiding daarvan, nadat de gesprekken over de Kei zijn gevoerd. De uitbreiding van Greunshiem is een voorbeeld; die is ook in de Raad geweest. Maar ook in die gevallen bepaalt de Opnamecommissie nog niet, wie opgenomen worden. Het bestuur van Greuns hiem kan, om welke reden dan ook, bepalen welke men sen niet in het tehuis passen. Maar ze mogen geen mensen opnemen zonder indicatie van de Centrale Op namecommissie, want dat was een voorwaarde voor de financiële medewerking van de Gemeente. Wat alle andere tehuizen betreft dat moeten wij goed stel len is het in dit stadium een kwestie van vrijwillige samenwerking. Wij hebben een overeenkomst met alle besturen kunnen treffen; we zijn er bijzonder blij om, dat dit in Leeuwarden mogelijk is gebleken. Ik moet U zeggen Weth. Heetla doelde er zojuist al op dat wij bijzonder content zijn over de medewerking, die in het algemeen aan de Centrale Opnamecommissie wordt gegeven. Ik ben toevallig vanmiddag in Sonnen borgh op bezoek geweest en ik heb daar een gesprek gehad met de directeur en een aantal bestuursleden. Daar is die medewerking ook geen enkel probleem. Men denkt er daar al niet meer over mensen op te nemen buiten de Centrale Opnamecommissie om. Maar het geschiedt dus vrijwillig. Zou men daar morgen zeg gen: Wij schakelen de commissie niet in, dan heeft het Gemeentebestuur geen enkel recht om te zeggen, dat dit niet mag. Wat de Kei betreft, daarbij zijn we wèl financieel betrokken en ten aanzien daarvan hebben we gesteld, dat in de aangepaste woonlagen van de Kei alleen mensen mogen worden opgenomen met een indicatie van de Centrale Opnamecommissie. Maar, zoals ge zegd, de commissie bepaalt niet, wie worden opgeno men. In dezen beslist „Beter Wonen". Nu kom ik weer even bij het woningbeleid t.a.v. de Kei, wat een heel moeilijk punt was. Er was wel dege lijk afgesproken in het College, dat in de Kei niet alleen de indicatie van de Centrale Opnamecommissie voorwaarde was, maar ook, dat men direct of indirect een amovatiepand achterliet. In het huisvestingsbeleid, dat Weth. De Jong namens ons hij niet alleen, laten we dat ook duidelijk stellen voert, konden al deze Kei-woningen niet gemist worden. Nu komt de praktijk. Toen de Centrale Opnamecom missie bezig was, liep zij tegen nogal wat gevallen aan, waarin de betrokkenen in aanmerking kwamen voor de Kei, maar niet een huis achterlieten. En we hebben toen gemeend, dat we ook niet te star aan het aantal van 17 moeten vasthouden, wat betreft mensen, die geen huis achterlaten. Weth. De Jong is er dan ook eerst al mee akkoord gegaan, dat die 17 in de Kei komen en als er misschien nog eens in bijv. 2 gevallen mensen heel duidelijk in de Kei passen, dan zullen we niet bikkelhard zijn en zeggen: die komen er niet in, maar ik vraag alleen begrip van de Raad voor de verant woordelijkheid die we ook met elkaar hebben voor de problematiek van de renovatie/anrovatie. Ik heb U deze achtergrond geschilderd en mocht U nog vragen hebben het is tegenover de andere Wet houders die er ook zeer nauw bij betrokken zijn, juister, dat zij erbij zijn stelt U die vragen dan in de plenaire zitting. Ik ben op dit punt zo diep ingegaan, opdat de Raad een duidelijk inzicht heeft in de beweegredenen van het College om dit beleid te voeren. De hear Miedema: Ik haw lésten de notulen fan de foarige bigreatingssitting derop neilêzen, mar Weth. De Jong hat doe ta it léste ta steld: Wy moatte it punt fan it wenningbilied bliuwend yn it each halde en doe hat de Ried op dat momint neffens my forsomme in moty yn to tsjinjen, dat dat net in punt wêze mocht. (De Foarsitter: Jo ha gelyk; sa is it ek hielendal.) Mar foardat ik dit punt claim foar de algemiene sitting, woe ik noch wol fan de Wethalder hearre, oft it moog- lik is, dat wy, dat punt foar eagen haldend, dy seis lagen fol krije. As dat wol to dwaen is mei minsken ut de bidoelde sektor, dan is it gjin punt, mar as wy dat bitingst hanthavenje, dan soe der foarlopich in laech fan de Kei leech bliuwe kinne en soe in fraech foar de algemiene sitting wêze kinne: Moat it bilied ek om- bügd wurde, sadat it Kolleezje mear romte krijt? De Foarsitter: Ik soe Jo oanriede: claim it punt mar foar de algemiene sitting. De hear Miedema: As de Wethalder op dit momint seit: Rekken haldend mei it wenningprobleem, sjogge wy kans dy seis lagen fol to krijen, is it by my gjin punt. De Voorzitter: Misschien wil Weth. Heetla dan de draad weer opvatten door op dit punt in te gaan en van zijn antwoord kunt U dan laten afhangen, of U dit punt al of niet claimt. De heer Heetla (weth.)Er is op het ogenblik voor de Kei meer belangstelling als er ooit geweest is bij mensen, die uit geamoveerde en niet-geamoveerde wo ningen komen. Er zijn al vier woonlagen vol; daar is al toezegging voor gegeven; en voor de andere twee is belangstelling genoeg, maar die wisselt elke dag; „Beter Wonen" zal, omdat zij zich aan het standpunt van het College moet houden, bepaalde mensen moeten weigeren. Op dat punt kunt U, zoals de Voorzitter reeds heeft gezegd, in de plenaire zitting terugkomen. De Voorzitter: Ik, kan toch wel iets concreter dan de Wethouder de heer Miedema beantwoorden. It is sa: Wij hawwe posityf de yndruk, dat it tige goed slagje sil. Dat sille wy oer 14 dagen dus witte; de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 6