BE
minsken wurde oanskreaun. Mei it biiied, dat wy fiere,
mei de ynboude souplesse, sil der gjin gefaer wêze,
dat der wenningen leech komme to stean. Dêromtrint
hiene Jo dochs in konkrete fraech. (De hear Miedema:
Dan haw ik gjin bihoefte om dit punt to claimen.)
De heer Heetla (weth.): Mevr. Visscher-Bouwer
heeft n.a.v. vraag 10 nog gevraagd, of het stichtings
bestuur van „Het Vliet" wel deskundig is. U, mijnheer
de Voorzitter, heeft al een paar vragen beantwoord en
de heer Heidinga was ook zo vriendelijk dat al te doen.
(De Voorzitter: Ja, maar de laatste uit anderen hoof
de; ik deed het als lid van het College en hij niet.) Als
Weth. van Sociale Zaken ben je altijd blij met hulp en
bijstand, waar die ook vandaan komt; het zal mij een
zorg zijn. (Gelach) ik ben het met de heer Heidinga
eens, dat deze mensen wel deskundig zijn en ook wel
actief. Maar zij hebben allerlei moeilijkheden gehad,
met Monumentenzorg enz. Het gaat bij CRM met de
verzoeken om subsidie ook niet zo snel meer als vroe
ger wel eens het geval was. De Gemeente heeft wel
subsidie toegezegd, maar het Rijk moet het ook doen.
Op 5 januari hebben wij nog het bestuur n.a.v. hun
brief van 23 december 1970 i.z. het subsidie geschreven
wat het moet doen, welke papieren het moet insturen
om dit te krijgen. Maar tot nu toe, zo heb ik van de
Gemeentesecretaris gehoord, zijn de stukken nog niet
ingezonden en er is wel haast mee. Wij zullen het be
stuur nog eens aansporen om op te schieten. Als dat
niet gebeurt, zie ik nog aankomen, dat er veel ver
traging- zal ontstaan, want ik krijg zo'n beetje de in
druk, dat CRM de kraan wat dichtdraait. Het zou wel
erg zijn, dat de zaak na alle ellende die „Het Vliet"
al gehad heeft, zou mislukken.
De heer Jansma heeft een opmerking gemaakt over
de opname in Triotel via de Geriatrische Dienst en
de heer Heidinga heeft het gehad over de opname in
de Haniasteeg. U, mijnheer de Voorzitter, heeft hier
ook al iets van gezegd. Met opname via de Geriatrische
Dienst was ik in het begin ook niet zo gelukkig ik
zit zelf in de Commissie voor het Triotel maar er
is mij van alle kanten verzekerd, dat het juist goed
zal zijn, omdat bij de Geriatrische Dienst (die provin
ciaal is) niet alleen geregistreerd staan de verpleging-
behoevenden van Leeuwarden, maar ook die van bui
ten onze gemeente. Men wil trachten alle verpleging-
behoevenden over de provincie te spreiden. Een dei-
raadsleden heeft gevraagd, of er wel Leeuwarder ver-
plegingbehoevenden van de verpleging in Triotel ge
bruik kunnen maken. Er worden inderdaad al velen
verpleegd en meer plaatsen voor verplegingbehoevenden
worden niet gevraagd. Er is daar op het ogenblik een
korte opnamestop, omdat het tempo, waarin men zich
de opname gedacht had, iets is vertraagd. Nieuw
personeel moet ingewerkt worden enz. Er is al een
groepje uit de Haniasteeg naar Triotel gegaan, maar
er worden zeker geen verplegingbehoevenden elders in
de provincie geplaatst. Er is een nauwe samenwerking
met dokter Terpstra van de G.G.D. en dat gaat uit
stekend. (Mevr. Visser-van den Bos: Een groepje uit
de Haniasteeg?) Ik heb het over de verpleeginrichting
van Triotel. (De Voorzitter: Dat zijn verplegingsge-
vallen; die hoorden niet thuis in de Haniasteeg en die
zijn overgebracht naar Triotel.)
De heer Heidinga kan ik het volgende zeggen: Vroe
ger ressorteerde het verzorgingstehuis onder de G.G.D.
De heer Aarts, directeur van de G.S.D., voerde de di
rectie, en de G.G.D. had bemoeienis met de medische
kant. In een noodsituatie bepaalde de dokter of iemand
in de inrichting in de Haniasteeg moest worden op
genomen. Die inrichting komt t.z.t. aan de Borniastraat.
Op het ogenblik ressorteert de inrichting aan de Hania
steeg niet meer onder de G.S.D. en ook niet meer on
der de G.G.D., maar onder Triotel. En als nu de Cen
trale Opnamecommissie iemand voordraagt voor de in
richting aan de Haniasteeg, moet ze dezelfde weg be
wandelen als bij opname in Greunshiem. De directie van
Triotel beslist, of iemand opgenomen wordt. Die di
rectie heeft dezelfde functie als het bestuur van een
instelling. Misschien heeft U wel gehoord, dat er van
de week enige moeilijkheden zijn geweest; ik hoop,
dat die uit de weg geruimd worden. Ik heb er vandaag
over gesproken en ik heb er wel wat vertrouwen in.
Het moet even wennen, ook voor mij. (De Voorzitter:
Ik moet zeggen, dat we niet „wat vertrouwen" hebben
maar „veel vertrouwen". Het loopt magnifiek. Er moet
duidelijk gezegd worden, dat wij stellig niet afwijken
dit in antwoord op de concrete vraag van de heer
Heidinga van de indicatie van de Centrale Opname
commissie.)
Mevr. Dijkstra heeft gevraagd een verpleegster op
te nemen in complexen bejaardenwoningen. Een ver
pleegster kan inderdaad hand- en spandiensten ver
richten, maar je moet wel oppassen met het creëren van
verpleging. Ik geloof, dat je dan speciaal de wijkver
pleging moet inschakelen. Nu is het ook zo, dat vele
vitale bejaarden wel eens wat voor de andere, minder
vitalen doen op plaatsen, waar vele bejaarden wonen.
Wij in Leeuwarden hebben daar eigenlijk geen ervaring
mee. Dit speelde tot nog toe niet. De eerste bejaarden
woningen komen, voor zover ik ingelicht ben, bij 't Nij-
lan en zijn van de woningbouwvereniging „Leeuwarden-
Leeuwarderadeel". Ik ben blij, dat de heer Miedema
hier aanwezig is. Hij heeft de vraag van mevr. Dijk
stra dus ook gehoord en misschien kan hij haar sug
gestie eens overwegen. Misschien is dat een punt om
nog eens over te praten. Mogelijk kan ook de Bejaar-
denraad daar nog eens over praten. Er is ook ge
sproken over een verpleegster in de Kei en ik heb
reeds gezegd, dat dit niet kan, omdat de flat dan als
een verzorgingstehuis zou worden beschouwd, maar
bovendien zouden er dan drie verpleegsters geplaatst
moeten worden, want ze zouden dan dag en nacht be
schikbaar moeten zijn. Nu gaat het wel vooral om de
nacht. Het is vaak een psychologische kwestie. Be
jaarden hebben ook graag een telefoon. Dan kunnen
we even bellen, zeggen ze dan, maar als ze iets krijgen,
gebeurt dat vaak daar, waar ze de telefoon niet kun
nen bereiken. Maar alleen de aanwezigheid van de
telefoon geeft al een beetje steun. Of je met een ver
pleegster klaar bent, weet ik ook niet. Die kan alleen
opbellen om een dokter te waarschuwen, maar ik ben
het wel met mevr. Dijkstra eens, dat het van groot
belang is, dat een groep bejaarden regelmatig in de
gaten wordt gehouden.
Mevr. Visser-van den Bos heeft nog gevraagd, of
het aantal opname-gevallen op het lijstje van de Cen
trale Opnamecommissie verminderd is door opname in
de Kei. Ik heb geen exacte cijfers. Er zullen ongeveer
40 lichte-verzorgingsgevallen zijn afgevoerd. In Triotel
zijn dus ook al een aantal voor opname geregistreerde
bejaarden opgenomen. Niet alleen uit de Haniasteeg
zijn daar „zware gevallen" opgenomen, maar ook uit
andere instellingen. Er zijn verzorgingsgevallen van
het lijstje in verplegingsgevallen veranderd; de verple
gingbehoevenden zijn opgenomen in Triotel, zodat er
weer plaats kwam voor verzorgingsgevallen. Als het
zo doorgaat, zullen we nog niet uit de moeilijkheden
zijn. Er is hier bepaald nog wel behoefte aan een ver
zorgingstehuis. Ik hoop, dat het gauw van de grond
komt, maar we hebben toch wel bereikt, dat we met
de Opnamecommissie de Voorzitter heeft het ook
al gezegd een stuk in de goede richting zijn gegaan.
Het aantal aanvragen voor opname is verminderd. Dat
neemt niet weg, dat er op korte termijn toch ik heb
het zojuist al gezegd een verzorgingstehuis moet
komen, want het aantal bejaarden groeit. Ik hoop, dat
er binnen IV2 jaar een nieuw verzorgingstehuis ver
rezen zal zijn. Dat zou een uitkomst zijn.
Mevr. Visscher-Bouwer: Ik had nog gevraagd, wel
ke taak de leidster krijgt, die per advertentie voor de
Kei is gevraagd.
De heer Heetla (weth.): U weet, dat de begelei
dingscommissie voor de Kei bestaat uit personen, die
ook deel uitmaken van het bestuur van het diensten
centrum Willem Sprengerstraat. De Gemeente geeft
subsidie voor een leidster van de Kei, maar er is ook
een subsidie bij het Rijk aangevraagd en die is nog
niet afgekomen. Ik heb er vandaag nog weer over ge
beld. Men heeft gezegd: Het zal wel in orde komen,
maar „zeg het alstublief nog niet." Er komen nogal
wat voorwaarden bij en die weet ik nog niet.
De leidster zal haar taak samen met de begeleidings
commissie moeten uitstippelen. Over het algemeen be
tekent zo'n taak het in de gaten houden van de bejaar
den. Het is eigenlijk net zoiets als een dienstencentrum.
Er moet worden nagegaan of er ook bepaalde activi
teiten kunnen worden ontplooid. Misschien zou er bijv.
een wasmachine geplaatst kunnen worden, waar,
net als bij het dienstencentrum Willem Sprengerstraat,
centraal gewassen zou kunnen worden. In samenwer
king met de Wijkraad Bilgaard zou ook eens iets ge
organiseerd kunnen worden. En in ieder geval is de
taak van de leidster regelmatig bij de mensen langs te
gaan om te zien wat zij nodig hebben. Ik heb het
volste vertrouwen in de Opnamecommissie, die de men
sen heeft geselecteerd, maar nu zal de commissie met
de leidster moeten zien wat ze voor die mensen kan
doen. In de eerste vergadering van de begeleidings
commissie hebben we hier ook breedvoerig over ge
sproken en ik heb gezegd, dat het initiatief nemen in
dezen een zaak is van de commissie zelf. Degenen, die
ook in de begeleidingscommissie van het dienstencen
trum Willem Sprengerstraat zitting hebben, hebben op
dit terrein al veel ervaring. Mevr. De Rouwe, de leid
ster van dit dienstencentrum, zal hier wel speciaal
aandacht aan schenken. En ik hoop, dat men er uit
komt.
De heer De Vries: Ik heb gevraagd naar de taak en
functie van de functionaris in algemene dienst, die een
jaar of wat geleden het eerste operationele plan heeft
opgesteld en ik heb er de vraag aan toegevoegd: Wat
is er sindsdien gebeurd of wat gaat er nog gebeuren?
De heer Heetla (weth.): De heer De Vries bedoelt
het rapport van de heer Gooijenga. Wat er verder moet
gebeuren is een kwestie van de Bejaardenraad. De heer
Gooijenga heeft de laatste tijd aan de tweede nota niet
veel meer gedaan. Hij verzorgt de inventarisatie van
de gevallen, waarin wordt beslist wie in welke verpleeg-
of bejaardentehuizen moeten worden geplaatst; ook
de mutaties ingeval van overlijden en van overplaat
sing worden door hem bijgehouden.
De Voorzitter: Ik dacht, dat de sectie dienstencen
tra, die de Bejaardenraad al heeft ingesteld, de draad
verder moest opvatten. De heer Gooijenga heeft zich
in de periode, toen wij nog niet met dit opnamebeleid
bezig waren, verdienstelijk gemaakt met een enquête
over dit werk. Hij heeft nu een full time-job aan het op
namebeleid. Heel concreet kan ik op de vraag van de
heer De Vries antwoorden, dat hij niets meer aan een
volgend rapport kan doen.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil graag in de ple
naire zitting terugkomen op het aspect van het lijstje
van voor opname geregistreerde bejaarden, waarop
thans 421 gevallen staan. Ik hoop, dat dan wel de
concrete cijfers van dat moment beschikbaar zijn en
speciaal ook wat betreft de nu 74 zwaar-verzor-
gingbehoevende personen.
Ik vraag mij het volgende af. Wij stellen dus nu mis
schien een leidster aan om 48 licht-verzorgingbehoe-
venden „na te lopen". Ik kan het eigenlijk niet anders
zien. Maar wat doen we nu voor de 74 zwaar-verzor-
gingbehoevende bejaarden, voor wie op het ogenblik in
het verzorgingshuis geen plaats is? En dit vraag ik
met name n.a.v. het antwoord, dat de heer Engels en
ik kregen op onze vraag om iets te doen voor die
zwaar-verzorgingbehoevende bejaarden.
Op deze dingen wil ik dus in de plenaire zitting te
rugkomen.
De heer Heetla (weth.): Ik wil toch niet, dat de
indruk zou blijven bestaan, dat we aan de gevallen van
de zwaar-verzorgingbehoevenden niets doen. (Mevr.
Visser-van den Bos: Dat zeg ik ook niet.) Nee, maar
dat wil ik in het algemeen even opmerken, omdat men
zou kunnen denken, dat die maar vergeten worden,
maar U weet ook wel, dat door gezinszorg, bejaarden
zorg en Tafeltje-dek-je toch enorm veel voor deze groep
gedaan wordt. Er zijn mensen, die opgenomen moeten
worden in een rusthuis, maar ik wil toch in ieder ge
val even in het openbaar zeggen, dat de mensen in zeer
urgente gevallen worden opgenomen.
De heer De Vries: Onze fractie zou graag n.a.v. de
antwoorden op de vragen 1, 8, 10 en 12 op de problema
tiek van de bejaardenzorg in het algemeen in de ple
naire zitting terug willen komen, omdat wij het met
Uw visie t.a.v. de inschakeling van de Raad voor Be
jaardenaangelegenheden niet eens zijn.
Bij vraag 8 willen we graag zien, hoe het experiment
met de Kei zich tot op dat moment ontwikkeld heeft,
want de heer Miedema heeft zopas gezegd, dat wij
vorig jaar verzuimd hebben een motie in te dienen.
Dat zouden wij dan nu alsnog willen doen. (De Voor
zitter: Maar dan is de Kei al vol.) Dat zullen we dan
even afwachten.
Bij vraag 12 zouden we de extra-murale zorg in het
algemeen aan de orde willen stellen. En hier willen we
van onze kant ook wel graag met bepaalde suggesties
komen.
Volgno. 560.
De heer De Vries: Te zien ook aan de wijze waarop
het antwoord door het College is geformuleerd, is dit
niet een gemakkelijk probleem. We zouden U willen
vragen over vier weken, wanneer de begrotingsbehan
deling in plenaire zitting aan de orde is, of U ons
iets nader kunt informeren omtrent het probleem, dat
hier gesteld wordt, vooral betreffende de vraag: Hoe
ziet U verder de subsidie-methodiek t.a.v. de gezins
zorg-instellingen
De Voorzitter: Hiermee hebben we de stof voor
deze afdeling behandeld. Ik zeg U hartelijk dank voor
Uw medewerking.
De Voorzitter sluit, om 22.25 uur, de vergadering.