z$ of 17 vakantie-bungalows voldoende is, maar ik dacht wel, dat 17 in dit stadium een minimum is. We zullen in de toekomst bij de planning m.b.t. het gehele Groe ne Stergebied nog extra aandacht schenken aan de zaak van de minder-validen. Wanneer we uitgaan van 17 vakantie-bungalows en een gemiddelde vakantie duur van twee weken, dan kunnen er gedurende een seizoen ongeveer 150 gezinnen met minder-validen in hun midden gebruik maken van deze accommodatie. De heer Van der Veen heeft gevraagd naar de mo gelijkheid van een trimavond in de sporthal Bilgaard. Zoals U weet, zal deze sporthal in september/oktober worden opgeleverd. Wij zijn in overleg met de Leeu warder Sportraad niet te verwarren met de Raad voor Sportaangelegenheden bezig een lijst te maken van de aanstaande gebruikers van deze sporthal. Wij zullen het idee van de heer Van der Veen in overwe ging nemen. Ik kan op dit moment niet zeggen of het te realiseren is. ik hoor net, dat er nu een trimavond is in de Frieslandhal. De voorzieningen zijn daar min der goed dan in een sporthal, maar het is best mo gelijk, dat deze voorzieningen voldoende zijn voor een trimavond. Er zijn natuurlijk talloze verenigingen die eerder in aanmerking komen voor het gebruik van de sporthal Bilgaard dan organisatoren en deelnemers van een trimavond. Vele verenigingen kunnen hun sport niet of moeilijk beoefenen in de Frieslandhal. Mevr. Woudstra vraagt een mogelijkheid te schep pen voor het spelen van oefenwedstrijden door welpen van voetbalverenigingen die weinig geld beschikbaar hebben. De voetbalverenigingen worden al op een be hoorlijke manier in de gelegenheid gesteld tot het ge bruik van de sportvelden door het totale tarievenstelsel van de sportaccommodaties die er zijn. Er is een ver goedingsregeling. De welpen vallen grotendeels wel on der deze vergoedingsregeling. Ze behoeven dus niet alle maal te betalen. Wanneer ze een oefenwedstrijd willen spelen, betalen ze daarvoor f 25,per wedstrijd. Ik dacht, dat dat voor de goede sportaccommodaties die wij hebben helaas zijn het er te weinig een rede lijk bedrag was. (De heer Van Haaren: Door de clubs, m.n. door Frisia is naar voren gebracht, dat dat bedrag voor welpen te hoog is. Ze hebben natuurlijk meer dan één welpenelftal. Er zijn geen middelen die elftallen oefenwedstrijden te laten spelen, al is het bedrag op zichzelf niet zo hoog.) Al die verenigingen met hun honderden leden vallen onder de totale ver goedingsregeling van de sportaccommodaties die de ge meente Leeuwarden ieder jaar 8 k 9 ton kost. De wel pen zijn lid van de organisaties. In de totale inbreng van de verenigingen tellen zij ook mee. De ouderen moeten in wezen ook meebetalen aan de vergoedings regeling voor de welpen. Wanneer wij er toe over zou den gaan de welpen vrij te stellen van betaling, zou dat direct een ongunstiger totaalbeeld geven van het budget van de Dienst voor Sport en Recreatie. De welpen vallen ook nog onder de amateursportsubsidie; de subsidie die per lid aan de verenigingen wordt ge geven. De heer Hovinga heeft ook nog gesproken over het gebruik van de kantine van de sporthal Nijlan. De ervaringen die wij tot nu toe hebben opgedaan geven ons geen aanleiding in de toekomst te komen tot een andere opzet. Bovendien is de periode van eigen be heer nog te kort om een definitief oordeel te vellen. De cijfers worden exact bijgehouden, zodat we aan het einde van het seizoen de cijfers kunnen vergelijken. Mocht dan wat ik niet verwacht een ongunstig resultaat uit de bus komen, dan zal ik er gaarne aan meewerken, het systeem nog eens te herzien. De heer Meijerhof heeft gevraagd welke sportac commodaties er na het realiseren van de sporthal Bil gaard aan de orde zullen komen. Hoog genoteerd staat op ons lijstje de Centrale Sporthal die naast de Fries landhal zal worden gebouwd, achter het keuringster- reintje. Openbare Werken is bezig met het maken van een schetstekening. Er zijn ook al gesprekken geweest met C.R.M. en de Provincie. Beide instanties hebben de urgentie van deze sporthal, die een voorziening zal zijn voor de hele provincie, wel erkend. Ze hebben niet direct middelen toegezegd maar ze hebben de urgentie toegegeven. Wij zullen al het mogelijke doen deze Cen trale Sporthal zo spoedig mogelijk te realiseren, maar ik kan U nu al wel zeggen, dat hij er de eerste paar jaar nog niet zal staan. Mevr. Visser wil graag exacte gegevens hebben m.b.t. vraag 1. Ik kan U zeggen, dat er een heel groot boek met gegevens is en het lijkt me beter, dat mevr. Visser dat boek eens komt bekijken. Mijn deur staat altijd open. Het lijkt me niet goed vanavond allerlei gegevens uit dat boek op te lepelen. Ik wil U alleen zeggen, dat het aantal geregistreerde sportbeoefenaren op 1 januari 1970 13.992 bedroeg (6.445 senioren, 2.370 junioren, 862 welpen en 4.315 adspiranten) Ik geloof, dat ik hiermede voldoende heb geantwoord. (Stem: Welke Sportraad wordt bedoeld in het ant woord op vraag 3?) De Leeuwarder Sportraad, dus niet de Raad voor de Sportaangelegenheden. Het gaat om het doe-orgaan, dat ook vertegenwoordigd is in de commissie van advies en bijstand. Omdat die raad een overkoepeling is van alle sportorganisaties, wordt in overleg met de Leeuwarder Sportraad de verdeling op gezet voor het gebruik van de sporthal Bilgaard. Algemene Dienst. Hoofdstuk III. Volgno. 112. De heer Bouma: Ik krijg uit de beantwoording van de gestelde vragen enerzijds de indruk, dat het College nog geen standpunt heeft t.a.v. het woonwagencentrum, maar anderzijds begrijp ik eruit, dat het College al een beslissing heeft genomen. Er staat n.l. in het laatste deel van het antwoord, dat het College zijn standpunt handhaaft, dat Leeuwarden deel moet nemen aan het woonwagencentrum in Smallingerland. Mijnheer de Voorzitter, U heeft mij bij een vorige gelegenheid toe gezegd, dat er op zeer korte termijn in enige raads zitting en toen heeft U half maart genoemd over het kamp gesproken zou worden. Het ging toen voornamelijk om voorzieningen die op korte termijn getroffen moesten worden. Mijn persoonlijke standpunt is, dat, wanneer deze kwestie op korte termijn aan de orde komt, U dit niet kunt beperken tot het treffen van noodzakelijke voorzieningen, maar dat daaraan on losmakelijk verbonden is het al dan niet handhaven van het kamp. Ik ben dan ook van mening, dat de hele problematiek rondom het woonwagenkamp in deze Raad eens uitgesproken moet worden. Natuurlijk zal het College zijn standpunt daarbij duidelijk maken, ook dat gekozen is voor deelneming aan het regionale kamp. Maar ik vind, dat de Raad dan ja of nee moet zeggen, opdat de kampbewoners, de buurtbewoners en iedereen weet wat uiteindelijk wordt besloten t.a.v. het woonwagenkamp. De Voorzitter: Ik wil U graag even onderbreken, mijnheer Bouma, om een punt van orde te stellen. Ik twijfel n.l. een beetje aan het nut van het doorpra ten over het woonwagenkamp. U kunt natuurlijk zeg gen: Er zijn vragen gesteld en antwoorden gegeven, maar het ligt in de bedoeling, dat wij in de aprilver- gadering met de complete problematiek in de Raad komen. We zouden eigenlijk een gedeelte al brengen in de raadszitting van maart, maar het leek ons toch be ter het probleem in zijn geheel in de Raad te bespre ken. De problematiek omvat dus het deelnemen aan een centraal woonwagenkamp en de mate waarin het woonwagenkamp van Leeuwarden dient te worden op geknapt. De wethouders Weide en Tiekstra zijn op het ogenblik druk bezig met het overleg met de kampraad. Ik zou U dus willen vragen ik geef toe, dat het dan na de begrotingszitting aan de orde komt akkoord te gaan met bespreking van dit punt in april. Wij kun nen geen enkele beslissing nemen buiten de Raad om. Kunt U ermee instemmen, dat wij nu van dit punt af stappen De heer Bouma: Ik had U willen zeggen, dat wij er in de begrotingszitting op terug zouden komen als het punt in april niet in de Raad aan de orde zou komen. Ik ben bereid het punt te laten vallen als U mij de toezegging doet, dat deze problematiek in volle om vang in april in de Raad komt. De Voorzitter: Dat kan ik U toezeggen. Wij kunnen toch niet praten over de verbetering van het Leeuwar der kamp als we niet ook het deelnemen aan het centrale kamp in de discussie betrekken. De heer Koop- mans heeft me net verteld, dat er nog enige formele punten zijn die moeten worden opgelost, maar ik dacht, dat we wel zover zijn, dat we de zaak in april kunnen behandelen. Als we nu op deze kwestie door gaan, wordt het een beetje heen en weer gepraat. Als we het in april bespreken kunnen we dat doen aan de hand van concrete stukken. Wij zijn voorstellen aan het uitwerken, mede in overleg met de kampraad. Mijn voorstel tot uitstel kunt U al dan niet aanvaarden. De heer Bouma: Ik twijfel er niet aan, dat U Uw toezegging gestand zult doen en daarom wil ik best wachten tot de zitting van 13 april. Mevr. Woudstra-PeeneKunt U in het raadsvoor stel ook iets zeggen over de maatregelen die U denkt te nemen i.z. de integratie die gestimuleerd moet worden De heer Van Haaren: Ik dacht, dat wij uit de ant woorden op de gestelde vragen toch al een zekere ge- dachtengang van het College over deze kwestie kun nen afleiden. Ik ben het niet eens met die gedachten- gang; ik ben er wat van geschrokken. De discussie hier zou misschien voor U aanleiding kunnen zijn bij de verdere uitwerking rekening te houden met de ge dachten die hier worden geformuleerd. Dat zou een reden kunnen zijn ik laat de beslissing over uitstel graag over aan de Raad om toch hier de stand punten te formuleren. De Voorzitter: Ik zie, dat de Wethouder ook zit te popelen om het een en ander te zeggen. Maar ik zeg U heel openhartig, dat ik met de volgende moeilijkheid zit. Het College moet nog over bepaalde zaken een standpunt innemen. Er is weer overleg geweest met de kampraad en er heeft zich in grote lijnen een menings vorming ontwikkeld. Maar er waren ook enkele me ningsverschillen met de kampraad. Dat weet U; dat heeft ook in de krant gestaan. Daarover is een druk overleg gaande. Het resultaat van dat overleg moet nog in het College worden besproken. Ik vind het niet helemaal juist, dat de Wethouder nu zijn mening geeft omdat hij dan zijn persoonlijke mening moet geven. Hij kan op dit moment en dat kan ik ook niet niet zeggen wat het standpunt van het College is. Wij zijn nog bezig met de voorbereiding van de stukken. En nu deze zaak op zo korte termijn in bespreking kan ko men, doe ik met klem een beroep op U dit punt nu te laten rusten. U krijgt alle gelegenheid èn over het al dan niet deelnemen aan het centrale kamp èn over de mate waarin maatregelen dienen te worden getroffen in het Leeuwarder kamp Uw mening te zeggen. U moet ook beslissen over de kredieten die daarvoor nodig zijn. Het College kan echt niets doen zonder de Raad daarin te kennen. Was dat wel het geval dan zou ik me kunnen voorstellen, dat U er nu over wilt praten. De heer Heidinga: U begint de beantwoording van de vraag over de functie van het woonwagenkamp ter plaatse met: „Wij hebben de toezegging gedaan dat aan de gemeenschappelijke regeling tot het stichten van een regionaal woonwagencentrum in Smallingerland zal worden deelgenomen." Aan wie hebt U die toezegging gedaan? „Wij" dat is het College van B. en W. De Voorzitter: Maar wij zijn daar niet aan gebon den. De Raad beslist. (De heer Van Haaren: Gelukkig maar.) U hebt nog de volledige vrijheid een en ander af te wijzen. (De heer Heidinga: Maar het staat hier toch duidelijk.) Daarom kan het College dit in het vooroverleg wel hebben toegezegd. De heer Bouma: Als we er wel aan gebonden zijn dan zal ik het College vragen een klein tweede regio naal kamp bij Leeuwarden te stichten. De Voorzitter: Ik heb duidelijk gezegd, dat U in april volop de gelegenheid hebt tot discussie. De stuk ken worden klaar gemaakt. Aan de hand van de stuk ken kunnen we een concrete discussie houden. Er is meer dan één wethouder bij het probleem betrokken en ook daarom wil ik wel graag dat probleem in de raadsvergadering van april aan de orde stellen. Ik ge loof, dat dat voor ons allemaal beter is. De heer Bouma: Mag ik bij die gelegenheid dan zijdelings ook in de discussie betrekken het terrein van de woonwagens van de kermisexploitanten? Want dat is ook een kamp in Leeuwarden. (De Voorzitter: Ik zal dan niet zeggen, dat U buiten de orde bent. Dat is ook een kwestie van Ruimtelijke Ordening.) De hear Klomp: Komt de saek ek noch yn de kom- misjes oan de oarder? De heer Weide (weth.): De kwestie komt aan de orde in de Commissie Opbouwwerk. We zullen daar een extra vergadering voor beleggen. Hoofdstuk VIII, par. 7. Algemeen. Mevr. Woudstra-Peene: Ik lees in het antwoord op vraag 1 onderzoek naar de groepen van de bevolking die profiteren van de culturele voorzieningen): „Het initiatief tot het doen instellen van onderzoekingen op dit punt is mede een taak van de Culturele Raad." Het is ook mede een taak van het College en de Raad. Naar deze culturele voorzieningen gaat een heel bedrag aan gemeentegeld, ik dacht, dat het nodig is te weten hoe veel mensen daarvan ook gebruik maken en daarom wil ik U voorstellen zelf in samenwerking met de Culturele Raad het initiatief tot een onderzoek te nemen. De hear Klomp: Ik bin pür tsjin op al dy ünder- siken as üs net in konkreet nut foar eagen stiet. It kostet allegearre in slompe jild. Ik soe oanriede woile ek mei it each op de bigreating dizze dingen to biheinen ta de taken dy't tige folie nut hawwe en oars der net oan to bigjinnen. De heer De Leeuw: Ik ben het niet helemaal eens met vriend Klomp. Ik dacht, dat het de bedoeling van een onderzoek was en dat is voor mij het belang rijkste argument om er voor te zijn een inzicht te krijgen met name t.a.v. hetgeen in de toekomst meer of anders zou moeten gebeuren. Ik meen ook, dat dat impliciet in de vraag is. Ik zou mij zeker niet op dit moment willen stellen achter de opmerking die de heer Klomp heeft gemaakt, omdat ik van oordeel ben, dat het wel een zaak is die we moeten gaan onder zoeken. Ik zal overigens van oordeel blijven, dat het typisch een aangelegenheid is waarin de Culturele Raad van deze gemeente, als een samenspel van cultu rele organisaties in de gemeente, heel duidelijk een stem zou moeten hebben. De heer Van Haaren: Ik kan mij wel aansluiten bij hetgeen de heer De Leeuw heeft gezegd. Ik vind dat onderzoek bijzonder belangrijk. Ik ben wel even ge schrokken van de suggestie die in de vraag gedaan wordt, nl. de culturele evenementen dan maar wat af te stemmen op de wensen van de bevolking. Ik zou willen opmerken dat het stimuleren van belangstelling voor culturele evenementen in de eerste plaats een kwestie is van het basis-onderwijs en mogelijk ook van het vormingswerk en dat we ons in ieder geval moeten hoeden allerlei culturele evenementen af te stemmen op de wensen van de bevolking. We horen Heintje al ge noeg. Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil ook nog even iets zeggen over dat onderzoek. Ik vind het van belang, dat, als er in de gemeente middelen beschikbaar zijn voor culturele doeleinden t.b.v. de gehele bevolking, ook uitgezocht wordt waar de mensen prijs op stellen. Het kan best nodig zijn de mensen een stuk ontwik keling te geven om hun bereid te maken naar b.v. con certen te gaan. Het Frysk Orkest heeft het initiatief genomen tot het komen met een totaal ander program ma. Men verwacht dat dat meer bezoekers zal trek ken. Het is voor ons heel belangrijk dat experiment te volgen en te kijken hoe het publiek erover denkt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 2