XfOt X/öZ Lceuwarden een nare zaak zijn. De heer Van Ommen heeft duidelijk gezegd, dat wij op medewerking kun nen rekenen, maar laten we voorzichtig zijn. Het zit nog in de molen.) Als ik dan verder mag gaan met het uiteen zetten van de gang van zaken? We hebben alle culturele accommodaties in Leeuwarden met de heer Van Om men bekeken. Hij was nogal enthousiast over de mo gelijkheden die hier in de toekomst liggen. De positieve instelling die van de zijde van C.R.M. werd getoond, was voor ons toch een duidelijke aanwijzing, dat het Rijk hier de nodige prioriteit aan zal willen geven. De belangrijkheid van de verbouw van de Beurs tot mu ziekcentrum is hierdoor wel onderstreept. (De heer De Vries: Heeft de heer Van Ommen zich ook uitge laten over de wijze waarop dit getracteerd wordt?) Een week later hebben wij bezoek gehad van de heer Sutherland, de secretaris van de rijks adviescommissie voor de Culturele Accommodaties. Kennelijk was er toen ook al contact geweest tussen de heren Van Ommen en Sutherland. Wij hebben aan beide heren dus de door ons gevolgde procedure voorgelegd (de meervoudige opdracht). Beide heren achtten deze pro cedure minder wenselijk en zij wezen op het tijdroven de karakter en de hoge kosten van deze werkwijze. Verder waren zij van mening, dat de verbouw van de Beurs tot concertzaal staat of valt met een akoesti- cus. De inbreng van de akoesticus is van zo groot be lang, dat het noodzakelijk is, dat architect en akoesti cus een team vormen. De architect zal zich bij de ver bouw in belangrijke mate moeten richten naar de wen sen van de akoesticus. De gesprekken met de heren van C.R.M. waren voor ons aanleiding de kleine com missie weer bij elkaar te roepen. Wij hebben de leden van de commissie gezegd, dat wij vaart willen zetten achter de verbouw van de Beurs, dat C.R.M. bereid was hier de nodige prioriteit aan te geven en dat G.S. positief tegenover onze plannen staan. Toen hebben we de commissie de vraag voorgelegd, of we wel op de goede weg waren door deze tijdrovende procedure te blijven volgen. Zou het niet beter zijn een poging te doen te komen tot een enkelvoudige opdracht? En in dit stadium ver keren wij op dit moment. Wij hebben al weer een af spraak gemaakt met de B.N.A. Het gesprek zal binnen enkele dagen plaats vinden. Dan zullen wij de hele kwestie nog weer met hen doornemen. Dat was de gang van zaken rond de Beurs. Ik heb goede hoop, gezien de positieve reacties van elders, dat wij toch in 1972 met de verbouw kunnen en mogen beginnen. (De hear P. van der Veen: Der is noch neat fan to sizzen fansels, hwannear't dat gebou dan ris brükt wurde kin.) (De Foarsitter: As wy yn 1972 mei de bou bi- gjinne kinne, is it yn 1973 klear.) (De hear P. van der Veen: Dat soe moai wêze.) De Voorzitter: De financiering van de verbouw is natuurlijk een enorm probleem. Als wij die zaak rond krijgen en de commissie kan snel de plannen uitwerken dan is het verder een zaak van de architect en een akoesticus. Dan kunnen we natuurlijk snel los. (De hear P. van der Veen: Mar it plan dan? Der moat dochs earst noch in idé foarme wurde hoe't it komme sil Dêrom giet de Wethalder der ek sa wiidweidich op yn. (De hear P. van der Veen: As de architekt en de akoestikus oanwiisd binne, kinne wy noch net mei bouwen bigjinne.) Né, dan moat der earst in plan komme. Mar wy hawwe it ek net oer 1971, mar oer 1972. Dat plan moat yn 1971 makke wurde. (Mevr. Visser-van den Bos: Eén ding zit mij nog dwars. Het is mij onduidelijk, dat een meervoudige opdracht per se meer tijd zou kosten. Je kunt een meervoudige op dracht geven aan drie architecten en een tijdslimiet stellen. Kan men daar niet aan voldoen dan doet men niet mee. Ik heb de indruk, dat aan deze voorlichting iets schort. Daar zal ik nog bijzonder graag een en ander over horen.) De heer Weide (weth.): Dit punt is ook in discussie geweest in de Commissie Verbouw Beurs. We hebben van die commissie de opdracht gekregen deze zaak aan de B.N.A. voor te leggen. Wij hebben reeds schrif telijke vragen naar de B.N.A. gezonden om de zaak te bespoedigen. Als we zo bij de B.N.A. komen, kan de secretaris, dr. Van der Linde, geen exact antwoord geven omdat hij daarvoor eerst de raad van advies moet raadplegen. Daarom hebben we de vragen alvast schriftelijk kenbaar gemaakt. We hopen binnen enkele dagen antwoord te krijgen. Gezien de adviezen die wij van diverse zijden krijgen blijkt wel, dat bij een meervoudige opdracht architec ten zich minder aan tijd willen binden. Wij wachten nu echter op het definitieve standpunt van de B.N.A, De Voorzitter: De Wethouder is erg voorzichtig ge weest in zijn antwoord. De commissie wilde graag het oordeel van de B.N.A. over deze zaak. Ik geloof wel, dat ik hier mag zeggen het lijkt me een goede zaak, dat U dat allen weet dat al degenen met wie wij overleg hebben gepleegd over de verbouw van de Beurs nogal verbaasd stonden en dan druk ik mij ook voorzichtig uit over hetgeen wij aan het doen zijn. En dan gaat het om werkelijk deskundigen. Als wij werkelijk subsidie krijgen en menen dat er in Leeu warden iets schort aan de culturele accommodaties, waarom storten wij ons dan in dit avontuur? Zo heeft men het werkelijk genoemd. Het zou een andere zaak zijn als wij een heel nieuw gebouw zouden moeten zet ten. U weet, dat wij hier een Stichting Gebouw Schone Kunsten hebben gehad. Maar daarbij ging het natuur lijk om een heel ander object. (Mevr. Visser-van den Bos: Was het dan niet voor de hand liggend geweest, dat direct in die commissie de mededeling van de B.N.A. was gekomen, dat het veel beter was niet te beginnen aan een meervoudige opdracht Natuurlijk was dat beter geweest. Maar ik moet U zeggen, dat ik een beetje de indruk heb, dat men niet steeds ge heel op dezelfde golflengte heeft gesproken. Van de grote commissie die de plannen heeft uitgewerkt ben ik voorzitter geweest. Ik heb alle besprekingen meegemaakt. In dat stadium is er nimmer gedacht aan een dergelijke procedure. In die grote commissie waar velen in zaten die ook hier vanavond aanwezig zijn leefde de gedachte, dat, zodra wij een Commis sie Verbouw Beurs zouden hebben, de eerste taak van die commissie zou zijn: het aanwijzen van een archi tect, of liever gezegd met een advies aan de Raad te komen over het aanwijzen van een architect. Ik heb dat bij de installatie van die commissie ook gezegd. En nu kom ik even op die verschillende golflengten. Ik heb de indruk, dat men veronderstelde, dat het i.v.m. de financiering nog wel jaren zou kunnen duren voor met de verbouw zou kunnen worden begonnen. Er was dus tijd genoeg voor het maken van plannen. Maar zoals de Wethouder al zei wij hebben er hard aan getrokken geld los te krijgen en wij hebben nu de indruk, dat dat geld sneller beschikbaar zal zijn dan ook wij hadden vermoed. Wij waren eerst ook wat pessimistisch. Ik geloof, dat dit de verklaring is van deze hele gang van zaken. Niemand heeft de zaak willen op houden. Ik hoop, dat wij nu spoedig met elkaar tot decisies zullen komen. En dat zal vast wel lukken. Ik heb de indruk, dat men elkaar in de commissie wel zal vinden. (Mevr. Visser-van den Bos: Daar twijfel ik niet aan.) Ik geloof wel, dat wij dit belangrijke punt nu voldoende hebben doorgesproken. Volgno. 530. De hear P. van der Veen: Ik bin bliid mei it ant- wurd fan it Kolleezje, dat it ré is in oanfraech foar forheging fan de bydrage oan it kulturele füns yn oer- weging to nimmen. It giet om stipe foar minsken dy't harren frije tiid nuttich bisteegje sünder dat dêr ek mar it ien of oar tsjinoer steld wurdt. Ik fyn it tige wichtich, dat dizze lytse forienings fan de kommisje stipe krije. De heer Weide (weth.): Ik hoef niet zo uitgebreid te zijn in mijn antwoord. Ik dacht, dat het Fonds voor Culturele Doeleinden bijzonder goed functioneert. Als straks de commissie voor dat fonds onderdeel zal wor den van de Culturele Raad zal ik geen voorzitter meer zijn van die commissie. Het spijt mij bijzonder omdat ik hierdoor een stuk directe relatie met het culturele leven zal missen. Aan de andere kant is het zo, dat Pm ik mijn best zal doen voldoende georiënteerd te blijven i.z. deze problematiek. Wij zijn met dit fonds echt wel op de goede weg. Volgno. 536. Mevr. Woudstra-PeeneU schrijft in Uw antwoord op vraag 1, dat verwerven van grond voor de Openbare Bibliotheek in de eerste plaats een zaak is van het bestuur van de bibliotheek. Bovendien schrijft U: „De gemeente kan op dit moment geen grond in de binnen stad aanbieden." Dat laatste lijkt mij een stelling die we in ieder geval moeten proberen te doorbreken. Wij weten allemaal, dat de Openbare Bibliotheek graag wil bouwen op het terrein van de voormalige Nieuwe Doelen. Door weth. Tiekstra is al gezegd, dat dat ter rein te klein is. Wij hebben zoëven al over architecten gepraat, maar de architecten die in de werkgroep ruim telijke ordening van Axies zitten, hebben die zaak be keken en zijn van mening, dat een gebouw als b.v. de Provinciale Bibliotheek aan het Oldehoofster Kerkhof best op het terrein van de Nieuwe Doelen te realiseren zou zijn. Om de ruimte hoeft het dus niet over te gaan. Wij zouden U in overweging willen geven om een prijs vraag voor architecten uit te schrijven voor het maken van een ontwerp voor een nieuwe Openbare Bibliotheek op het terrein van de Nieuwe Doelen. Daarmee zouden we misschien voorkomen, dat er een verschrikkelijk lelijk gebouw komt, zoals is verrezen op de plaats waar een ander hotel heeft gestaan. U begrijpt dat ik doel op Amicitia. Mevr. Visser-van den Bos: Ik zal een heel ander geluid laten horen dan mevr. Woudstra. Ik zou n.l. graag eens een gesprek willen hebben over het biblio theekwezen in de toekomst. Als men wijkvoorzieningen voor bibliotheken gaat treffen die ik zeer zinvol vind wat stelt men zich dan van een hoofdvestiging voor? Moet die hoofdvestiging dan een grote bibliotheek worden of kan men net zo goed in de binnenstad vol staan met een wijkvestiging De binnenstad ontvolkt. Het lijkt me een belangrijke zaak dat eens met het bestuur van de Openbare Bibliotheek uit te praten. Mis schien kan de Raad zich dan ook een mening vormen. Daarmee zou kunnen worden voorkomen, dat wordt gestreefd naar dingen die de meerderheid niet haalbaar zal vinden. De heer Schaafsma: Ik meende, dat het bestuur van de Openbare Bibliotheek al eens een schets heeft laten maken voor een bibliotheek op het terrein van de Nieuwe Doelen. Als het bestuur van mening is, dat er op die plaats voldoende ruimte is, inclusief parkeer- mogelijkheden, dan geloof ik, dat de Gemeente öf moet zeggen: Het kan niet want wij gaan concreet dit of dat met dat terrein doen öf het bestuur nader de kans moet geven met een uitgewerkt plan te komen. De Voorzitter: Alvorens ik de Wethouder het woord geef, wil ik graag zelf iets over deze zaak zeggen. Dit is de derde afdelingsvergadering waar dit punt aan de orde komt en het lijkt mij een goede zaak, dat we van de zijde van het College op dezelfde golflengte spre ken. Het College heeft een duidelijk standpunt. Wij hebben al een paar jaar geleden aan het bestuur van de Openbare Bibliotheek medegedeeld, dat het College van mening is, dat het geen medewerking kan geven in het huidige stadium op die plaats een gebouw neer- te zetten. Weth. Tiekstra heeft de redenen daarvoor duidelijk uiteen gezet in de tweede afdelingsvergade ring. Wij achten dat een onverantwoorde zaak. Ik heb diverse besprekingen meegemaakt op een ander vlak met mensen die bedrijven hebben in de binnenstad. Daarbij word je dan met de neus gedrukt op de pro blematiek die in die kring bestaat. In dit verband wil ik U ook de kwestie noemen van de wandelzone. Daarover hebt U ook al enkele malen gesproken; U, mevr. Woudstra, bent een warm voorstandster van die wandelzone. Wij zijn dat ook. Waarom schieten we dan niet op met die wandelzone? Ik kan U de verzekering geven, dat U dat veel te gemakkelijk opvat. Ik ben persoonlijk een groot voorstander van die wandelzone. Ik mag U in herinnering brengen welke initiatieven ik daartoe heb genomen toen ik nog maar kort in Leeu warden was. Ik ben daarbij vastgelopen, omdat wij in delen van de binnenstad nog niet de nodige voorzie ningen hebben om een wandelzone te kunnen realiseren. Er moet een aantal voorzieningen komen alvorens wij wandelzones op de Voorstreek, de Nieuwestad of waar dan ook kunnen maken. De bedrijven moeten bereikbaar- blijven. Je kunt niet morgen een wandelzone instellen en „klaar is Kees". Dat is nu eenmaal niet zo. Dat is mede niet uitsluitend de reden, dat wij ons er goed van bewust zijn, dat wij op verschillende plaatsen een zekere ruimte moeten scheppen. Weth. Tiekstra heeft dat in zijn afdeling ook met nadruk gezegd. Dat moeten we doen ter wille van hetgeen wij in de binnen stad tot stand willen brengen. Wij kunnen daar niet zo maar even vlug een gebouw neerzetten, welk gebouw dat dan ook zal zijn. Wij zullen dit probleem moeten we doen ter wille van hetgeen wij in de binnen- Voorstreek en omgeving willen maken. Het College heeft niet gezegd, dat daar nooit gebouwd zal mogen worden. Wij zeggen alleen, dat wij niet nu op die plaats een bibliotheek willen neerzetten. Wij zijn ver plicht dit te zien in de ontwikkeling van het hele ge bied. Wij hebben intussen het bestuur van de biblio theek toegezegd, dat wij graag alle medewerking zul len verlenen ik heb dat ook al in een andere afdeling gezegd bij het vinden van een ter rein op een plaats die ook voor het bestuur accep tabel is. Maar het is een ontzettend moeilijke zaak in de binnenstad een flink terrein beschikbaar te stellen. U weet dat zij ergens in de binnenstad willen bouwen. Het College is in dit stadium niet bereid om medewer king te geven op de hier genoemde plaats te bouwen. Natuurlijk kan de Raad een andere mening zijn toe gedaan. Weth. Weide zal waarschijnlijk nog wel iets willen zeggen over de problematiek die mevr. Visser heeft aangesneden. De heer Weide (weth.): De huisvesting van de Openbare Bibliotheek is door de Voorzitter al uitvoerig besproken. Wij besteden hier inderdaad de nodige aan dacht aan. Enkele dagen geleden hebben wij nog con tact gehad met de Rijksgebouwendienst over een aan tal gebouwen die straks in de binnenstad vrij zullen komen om eventuele mogelijkheden aan het be stuur van de Openbare Bibliotheek te kunnen voor leggen. Mevr. Woudstra heeft het gehad over het uitschrij ven van een prijsvraag voor architecten i.z. het ont werpen van een nieuwe bibliotheek. Ik dacht, dat dat een zaak was van het bestuur van de bibliotheek. (Mevr. Woudstra-Peene: Als ik naar de straten daar kijk, lijkt het mij wel degelijk een Leeuwarder aange legenheid.) Het bestuur heeft een eigen verantwoorde lijkheid en zal bepalen binnen de normen die de Ge meente stelt hoe het gebouw er uit zal zien. Als ik mevr. Visser hoor, zou ik haast denken, dat zij een gesprek heeft gehad met de Inspectie van het Bibliotheekwezen. (Mevr. Visser-van den Bos: Dat is niet het geval.) Ook de Inspectie suggereert de hoofd gebouwen van de bibliotheken in de buitenwijken te plaatsen en de filialen te vestigen in de binnenstad. Deze suggestie zou het bestuur van de bibliotheek wel terdege mogen bestuderen. In dit verband zou ik U nog willen zeggen, dat het in mijn voornemen ligt af zonderlijke gespreken te gaan voeren met de besturen van de diverse bibliotheken die wij in de stad hebben om te trachten te komen tot enige vorm van samen werking. De bibliotheken gaan steeds meer geld kos ten en ik dacht, dat samenwerking op het gebied van registratie, magazijnvorming, werkvoorzieningen e.d. zeer wel mogelijk moet zijn. Daarmee zouden we op de goede weg zijn om de kosten te drukken. Wij hebben hierbij ook het oog op de Centrale Bibliotheek die zich in Leeuwarden verder aan het uitbouwen is en die een voorziening heeft voor de hele provincie. De Centrale Bibliotheek beschikt over grote magazijnruimten. Het zou mij zeer logisch voorkomen wanneer hier een dui delijke vorm van samenwerking zou ontstaan. Ik zal alles doen om dat te bevorderen; of het zal lukken is een andere zaak. De heer Van Haaren: Ik heb al in een andere af delingsvergadering aangekondigd, dat Axies terug zal komen op het punt van de Nieuwe Doelen. Ik heb U

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 4