20 Ui verstrekken van informatie en ik vind het, hoewel op zichzelf begrijpelijk, toch jammer, dat de heer Van der Veen als voorbeeld noemt een rapport, dat nu aan de raadsleden is toegestuurd en dat omgeven zou zijn door geheimzinnigheid. Dat rapport heeft U intussen al lemaal gezien(De heer B. P. van der Veen: We hebben het niet allemaal gezien.) Dan komt het bin nen een paar dagen. Het gaat over een probleem, ten aanzien waarvan wij een afspraak hebben gemaakt met een vrij groot aantal andere gemeenten. Als men t.a.v. een kwestie tot een bepaald compromis is geko men die dingen liggen nu eenmaal gevoelig en bepaalde conclusies heeft getrokken, die aan een groot aantal gemeenteraden moeten worden bekend gemaakt, dan wil ieder graag de primeur hebben dat is ook niet oninteressant maar in dit verband is duidelijk afgesproken, dat op eenzelfde tijdstip alle raden zou den worden geïnformeerd en ook de pers. Aan het pro bleem is niets geheimzinnigs en we hebben daarmee geen enkele dikdoenerij of wat dan ook maar willen nastreven. Het is wel jammer, dat zo'n voorbeeld dan net voorhanden is; dan kan je dat fijn even gebruiken om aan te geven, dat wij niet open zijn. Dat wij pogen zoveel mogelijk informatie te verstrek ken en dat wij aan het bouwen zijn om op dat terrein zoveel mogelijk contacten te leggen, blijkt uit het feit, dat wij zeer recentelijk onze afdeling Voorlichting van twee man hebben uitgebreid tot vier. En ik dacht U zoudt zich daarover kunnen informeren dat er verdraaid weinig gemeenten van de grootte van Leeu warden zijn, die vier full time-krachten uitsluitend voor Voorlichting hebben werken. Dit is ook een zware fi nanciële belasting voor ons, maar wij hebben ge meend dit te moeten doen op grond van alle problemen waar wij voor staan; wij zijn het ter zake echt eens met de opmerkingen, die van verschillende zijden zijn gemaakt. Eén van deze vier krachten zal zich volledig gaan inzetten voor de problematiek, die samenhangt met bestemmingsplannen en volkshuisvesting. Ik hoop daarmee, dat wij voor een geval, zoals de heer Vellen- ga dat heeft aangehaald en waarover hij enige weken geleden een vraag heeft gesteld, in de toekomst gevrij waard zullen kunnen worden. Wij doen in ieder geval daartoe bij voortduring ons uiterste best. Ik heb hiermee ook wel een antwoord gegeven op de vraag van de heer Singelsma, of onze afdeling Voor lichting niet onderbezet was. Je kunt natuurlijk altijd wel meer doen, maar wij zullen het er toch wel over eens zijn, dat wij met deze vier man nu wel heel wat (zelfs de grens van het mogelijke) voor een vrij lange tijd hebben bereikt. Maar wanneer de nieuwe krachten zijn ingewerkt en het team goed op elkaar is ingespeeld, zal deze bezetting werkelijk wel resultaten hebben. De heer Vellenga heeft gevraagd, of wij ook in het kader van de openheid bijv. niet zouden kunnen ko men tot informele raadsvergaderingen, waaraan ook geïnteresseerden uit de burgerij kunnen deelnemen. Ver schillende sprekers hebben zich bij deze suggestie aangesloten. De heer Engels noemde ook in dit kader de mogelijkheid, dat een bepaalde commissie een derge lijke informatieve samenkomst zou kunnen beleggen met een groep geïnteresseerde burgers. Ik dacht, dat wij in deze richting al duidelijk werkzaam zijn. Ik noem als voorbeelden wat Weth. Tiekstra heeft ge daan t.a.v. het bestemmingsplan Goutum, de demping van het Vliet en de verkeersvraagstukken rondom de Nieuwestad en wat Weth. De Jong heeft gedaan in het kader van de huurverhoging, waarover een groot aan tal gesprekken met belanghebbenden plaats hadden. Wij proberen stap voor stap een duidelijker contact met de burgerij te leggen, waarbij betrokkenen de gelegenheid krijgen ook hun zienswijze kenbaar te ma ken. Ik dacht, dat het College stellig bereid is te bevor deren, dat in daarvoor in aanmerking komende geval len ook informatieve bijeenkomsten worden georgani seerd, waarbij de gehele Raad zou kunnen worden in geschakeld. Bepaalde bestemmingsplannen zullen waar schijnlijk daarvoor in de eerste plaats in aanmerking komen. Ik dacht, dat het een goede zaak kan zijn, dat er een informatieve samenkomst wordt gehouden, waar in ook deskundigen het woord kunnen voeren (om be stemmingsplannen maar weer als voorbeeld te ne men) een stedëbouwkundige, mensen van de Stede- bouwkundige Afdeling, hoofdambtenaren, die toe lichting geven, en de betreffende Wethouder, die ook leiding aan zo'n gesprek zal moeten geven. Daarvoor kan de gehele Raad worden uitgenodigd en ook geïn teresseerden kunnen aan de discussie deelnemen. Daar na kunnen we met elkaar zowel U als Raad en wij als College de balans opmaken en na verloop van een korte spanne tijds in deze zaal weer bijelkaar ko men in deze formatie en dan beslissingen nemen. Ik dacht, dat ik duidelijk was en heb laten uitkomen, dat wij graag meewerken om een suggestie in deze richting in de toekomst te gaan realiseren. En in ant woord op een opmerking van de heer Engels: dit moet ook heel goed kunnen op een bepaald moment van de zijde van een bepaalde commissie. Ik zou nog graag een enkele opmerking willen ma ken over het functioneren van ons stelsel van raden en commissies. Ook dat bevordert in mijn ogen het realiseren van een grotere openheid. In zijn algemeen heid zou ik willen stellen ik doe dat om herhalingen te voorkomen dat ik mij in heel ver gaande mate kan aansluiten bij datgene wat de heer De Vries daar over heeft gezegd. Het is ook vorig jaar gebleken, dat wij op dit punt ongeveer op dezelfde golflengte spre ken. Vele opmerkingen over de werkwijze van raden en commissies geven ook mijn mening weer. Ik heb er in het verleden al duidelijk blijk van gegeven. Ik zou nog het volgende willen opmerken. Met het inschakelen van een zo groot aantal raden en commis sies hebben wij een aanzienlijk aantal personen uit de burgerij nauwer bij de gang van zaken in onze gemeente betrokken. Het gaat hier niet om enkelingen; in de eer ste plaats om enkele honderden, die direct betrokken zijn bij dit samenspel, dit overleg in het kader van ra den en commissies. Maar men moet in aanmerking ne men, dat er daarbij een groot aantal mensen zijn, die op hun beurt direct verbindingen hebben met allerlei groe pen en organisaties in de samenleving. En daardoor is dus de band die gelegd wordt met onze gehele burgerij, een nog meer omvattende dan die, welke zou voortko men uit het aantal personen, dat direct aan dit overleg deel neemt. Ik kan dan ook moeilijk de mening van de heer Van der Veen delen, als hij stelt, dat het bestaan van raden en commissies niet betekent, dat de burgers meer inspraak zouden hebben. Daarover verschillen wij dan wel in belangrijke mate van mening. Ik heb mijzelf tot dusverre nog nooit tot de anarchisten ge rekend, maar als ik de heer Van der Veen goed heb begrepen, dan kom ik toch wel vrij dicht in die buurt. Ik moet U wel zeggen, dat voor het invoeren van een systeem als het onze van zoveel raden en commissies een stuk moed nodig is en het systeem kost tijd. Die twee dingen zou ik duidelijk willen stellen. Maar als we het goed spelen, dan komt wat het ons aan tijd kost met een enorm hoge rente terug. Ik zou ook willen opmerken daar mag geen mis verstand over zijn en ik dacht, dat het het vorige jaar ook heel duidelijk tot uitdrukking was gebracht, toen wij uitvoerige discussies over de problematiek van de raden en commissies hadden dat de beslissingen op dé juiste plaatsen worden genomen en door de ver antwoordelijke colleges. Dat zal veelal de Gemeente raad en in verschillende andere gevallen het College van B. en W. zijn. En dat betekent ook, dat slechts in hoge uitzonderingsgevallen beslissende bevoegdheden gedelegeerd zullen kunnen worden. Dat kan dan wel een teleurstelling zijn voor mensen, die in een com missie of een raad zitten en die wel eens de indruk hebben, dat ze daarmee een enorm stuk beslissings bevoegdheid zouden kunnen krijgen, maar dat kan niet het geval zijn, want dan zou alles als los zand aan elkaar komen te hangen. En ik moet mét verschillende sprekers zeggen, dat dan de beslissingen zouden wor den genomen door mensen, die daartoe niet in de eerste plaats zijn aangewezen. Maar dat behoeft ook weer niet te betekenen, zoals sommigen wel menen, dat dit recht streeks zou moeten leiden tot een grote frustratie van de raden en commissies. Daar is geen sprake van. Want ik ben ervan overtuigd, dat, als deze raden en com missies hun werk goed doen en weloverwogen en des kundige adviezen geven, de instanties, die uiteindelijk de beslissingen moeten nemen die voor de coördinatie en voor de inpassing van de adviezen in het totale ge meentelijke beleid moeten zorgen, niet gemakkelijk aan dergelijke adviezen voorbij zullen gaan. Zouden ze dat wel doen en zouden ze dat ongemotiveerd doen, dan zou het inderdaad een frustratie van raden en commissies kunnen meebrengen en dan zou er ook geen reële plaats voor raden en commissies zijn. Dat heb ik ook gezegd in een vergadering, die ik vorige week met het dage lijks bestuur van de verschillende raden heb gehad. Na deze uiteenzetting is het wel duidelijk, dat na tuurlijk een opmerking als: „Wij verzuipen in Leeu warden in de commissies." kant noch wal raakt. Ik vind het ook jammer, dat mensen, die op verantwoor delijke plaatsen staan in deze provincie, een derge lijke opmerking maken. Het spijt mij, dat ik dit van een collega moet zeggen, maar ik heb de indruk, dat dit ,,een kat in het nauw" is, die zelf graag een systeem van commissies ver van zich wil houden. En dan doet zo'n opmerking het natuurlijk verdraaid goed; dat geef ik toe. Maar als men er dan nog bij zegt en ik was toch wel een beetje geraakt door die opmerking dat er ,,geen duvel" in Leeuwarden gebeurt, dan vind ik dat helemaal onverantwoord. Ik nodig ieder uit, ook colle ga's, hier op bezoek te komen en dan zullen we met hen rondrijden in de stad en hun laten zien wat wij hier de laatste jaren allemaal aan het doen zijn. Daar hoeven wij ons niet voor te schamen! Ook al zouden wij in sommige bestemmingsplannen graag iets meer vaart hebben dan op dit ogenblik het geval is. Dan nog een enkel woord over de openbaarheid, die ik ook duidelijk als onderdeel van een grotere openheid zie. Ik zou eerst even in het kort balans met U willen op maken. Hoe is op dit ogenblik de situatie in Leeuwar den? Onze Raad vergadert praktisch nooit besloten. Toen wij de laatste keer heel kort over een persoonlijk geval in besloten zitting gingen, constateerden wij, dat het een jaar geleden was, dat het ook was gebeurd. In de ruim vier jaar, dat ik hier al ben, is mij gebleken, dat het uitsluitend geschiedt, als werkelijk over per sonen wordt gesproken en ik dacht, dat het goed is, die zaken niet in het openbaar te behandelen. De rest wordt hier dus in het openbaar besproken. (De heer B. P. van der Veen: Dat is ook voorschrift.) Er mogen in besloten zitting geen besluiten worden genomen, maar U zou als Raad over allerlei dingen wél kunnen be sluiten een besloten vergadering te houden, maar dat doet U in ieder geval nooit. Laten we dat alleen con stateren, want dat is een feit; daar zijn U en ik het stellig over eens, mijnheer Van der Veen. Een tweede punt, dat in Leeuwarden heel duidelijk is. We hebben een vijftal raden ingesteld, die hetzelfde sy steem volgen, die ook in het openbaar vergaderen. Deze raden zijn ingesteld om een stukje beleid mee te gaan vormen. Al deze vijf raden vergaderen in openbaar heid. U ziet het al regelmatig. Er komen ook stukken over in de pers. Daarbij zitten geen grote aantallen mensen op de publieke tribune; dat hoeft ook hele maal niet. Men kan er bij zijn, de stukken zijn open baar en er wordt ook duidelijk over gepubliceerd. Wij hebben drie commissies beheersbevoegdheden gegeven en als deze met de behandeling van problemen, be trekking hebbende op beheersbevoegdheden, bezig zijn, vergaderen zij ook in het openbaar en dat wordt ook bekend gemaakt. Ik heb de vorige week een uit voerige discussie gehad met de dagelijkse besturen van de raden en we hebben afgesproken, dat zij volle dig vrij zijn al hun commissies en secties want die vind ik een verlengstuk van die raden en in dat vlak past het ook wel in het openbaar te doen vergade ren. De afdelingen van onze Raad vergaderen ook in het openbaar. Heel veel gemeenten kennen nog secties ter voorbereiding van de begrotingsvergaderingen van de Raad en die vergaderen in besloten zitting, wat in Leeuwarden tot voor twee jaar ook gebeurde. Wij han gen ons hele hebben en houden op straat en dat is ook goed in dezen. We dalen, ter voorbereiding van de ple naire begrotingszitting, in de openbare afdelingsverga deringen tot in de diepste details af. En ik dacht, dat dit jaar de ervaring toch wel een verdraaid goede is. In die vergaderingen is een deel van de Raad aanwe zig; de raadsleden, wie bepaalde, daar behandeld wor dende onderdelen niet interesseren, komen daar niet bij. Maar bij elke afdelingvergadering bleek mij opnieuw, dat niet alleen de leden van de afdeling aanwezig waren, maar dat ook een vrij groot aantal andere raadsleden acte de presénce gaf. En ook door de pers is aan die afdelingsvergaderingen vrij veel aandacht geschonken. Door dit systeem komen ook al lerlei details veel beter tot hun recht dan in het ver leden, wanneer de behandeling daarvan altijd moest gebeuren nadat de algemene beschouwingen afgelopen waren. Ik was dan ook wel enigszins verwonderd over de opmerking van de heer Van Haaren over de mara thonzittingen van de afdelingen, waarvan hij het nut niet inzag en waar hij niet zoveel bewondering voor had. Ik weet niet, of ik daaruit moet concluderen, dat hij er bezwaar tegen heeft, dat de Raad in het open baar vergadert, maar ik neem niet aan, dat dat zijn bedoeling is. Ik neem haast aan, dat die opmerking was ingegeven door het feit, dat hij 69 pagina's moest doorworstelen. Maar dat is een goede zaak. Als jong raadslid moet je ook wat lezen (Gelach) en dat hebt U dus nu ook moeten doen, maar mag ik U nog een tip geven, mijnheer Van Haaren? Daar moet U zich helemaal niet door laten beïnvloeden en van de open baarheid afgaan, want pas op: U was al op het hellend vlak! (De heer Van Haaren: Het ging mij niet om die openbaarheid.) Nu komt een ander probleem. Enkele sprekers en m.n. de heer De Vries, hebben de vraag aan de orde gesteld, of wij niet nog verder zouden moeten gaan, of niet ook een aantal commissies (commissies van advies en bijstand en een aantal adviescommissies van de Raad) in het openbaar zouden moeten vergaderen. De heer De Vries heeft gezegd, dat hij dit wel graag als regel zou zien. Op dit punt was de heer Van Haa ren plotseling weer op een andere toer; die dreigde zelfs al met een motie. (De heer Van Haaren: Dat was geen dreiging). Vriendelijk dreigen. (De heer Van Haaren: Het was een suggestie.) Daarom zeg ik „Vriendelijk dreigen". Dat is praktisch een synoniem voor suggestie. (Gelach) Ik zou willen stellen, dat dit niet een principieel punt voor het College is. Het is een kwestie van praktische benadering. Ik heb om deze reden zo uitvoerig uiteengezet waar wij staan. Maar dan moet mij nog wel het volgende van het hart. Wij hebben in Leeuwarden echt nogal wat overhoop ge haald de laatste twee jaar. Dat blijkt ook wel, want uit allerlei andere gemeenten krijgen wij op het ogen blik verzoeken onze hele „business"' daarheen te sturen en die gaat er dan ook heen. (Gelach) Dat vind ik op zichzelf wel interessant. Met grote interesse volgt men wat wij hier allemaal doen. Maar er zijn natuur lijk ergens grenzen en ik dacht, dat wij ons nu in een stadium bevinden, dat wij er even voor moeten op passen, dat we niet te snel willen. Hardlopers kun nen ook doodlopers zijn. Wij moeten nu een adempauze hebben. Wij moeten even zien, hoe dit allemaal reilt en zeilt. Nogmaals, dit is geen principieel punt. Als de gehele zaak goed draait, zullen wij in de toe komst, dacht ik, echt wel verder op dit pad kunnen gaan. Trouwens, ik heb het daar persoonlijk helemaal niet moeilijk mee. Twintig jaar geleden had ook in deze zaal niemand zich kunnen voorstellen wat van daag de dag hier gebeurt. Ik neem persoonlijk aan, dat, als we twintig jaar verder zijn, het vergaderen in het openbaar van de bedoelde commissies helemaal geen probleem meer vormt. Maar je moet deze dingen stap voor stap niet overijld doen en je moet niet uit glijden en daardoor fout komen te zitten. Dat zou niet verstandig zijn. En dan wil ik op een m.i. belangrijk punt wijzen. In dezen zullen we in de toekomst nog een weg moeten zoeken. Want wat is het grote verschil tussen vele commissies en de raden? De heer De Vries heeft terecht gezegd, dat je, als je in het openbaar vergadert, de zaken wel goed moet voorbereiden. Dat is inderdaad een verstandige opmerking. Die maakt hij meer (Gelach) Maar wat is de praktijk? In de commissies worden de stukken vaak „geboren". Dan moet je later vaak „abortus" plegen. Dat kan niet anders. Dat kan ook ongestraft en dat komt niet een-twee-drie in de krant te staan. Als dat wel meteen in de krant zou komen, zou het enorm veel moeilijker worden in een commissie. Na „tegen elkaar aan" gepraat te hebben, zeggen we als B. en W. soms: „Nou ja, toe maar, we zijn overtuigd; daar gaan we wel mee akkoord." Maar je kunt ook zeggen, als het om een „document" gaat: „Dit klopt nog niet helemaal, daar moeten we aan schaven, het moet beter in elkaar wor den getimmerd." Ik zeg het wat populair, maar zo is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 11