10
11
5
aui
deelnemer een gelijke bijdrage. Is dit juist? Er blijft
n.l. nog een andere factor bestaan, niet alleen de duur
dere wagen tegenover de goedkopere caravans, maar
ook de factor onze 6 mans-school met een per klas 30
mans-bezetting, die in één keer worden afgewerkt, ter
wijl duidelijk een 2 mans- en 3 mans-school betekent,
dat we onrendabeler en dus duurder zullen werken, de
kilometerprijs nog buitengesloten.
Dit is mijn eerste opmerking t.a.v. de financiële op
zet.
Er is nog een tweede punt, n.l. het punt I. Het lijkt
bij het punt I, alsof de Gemeente zich hier tegen even
tualiteiten dekt door mee te gaan met de limiet, zoals
het ziekenfonds die stelt, nl. een derde van de prijs, die
het ziekenfonds per kind uitkeert. Dat lijkt aardig, want
zo zouden we dus aan een maximum bedrag zitten,
maar mag ik eens aannemen, dat vooral die eerste ja
ren een kind uit een buitengemeente meer gaat kosten
dan aanstonds het ziekenfonds uitbetaalt? Hoe dan?
De Gemeente betaalt, volgens de letter van punt I, een
derde bij. Rest per kind een nadelig saldo. Wie betaalt?
Het nadelig saldo naar het volgend jaar biedt geen
oplossing. Er is nog een andere mogelijkheid: opheffen,
want in dat artikel staat, dat dan de vijf gemeenten
het nadeel zouden omslaan. Gezien de deelneming
6000 tegen 6000, betaalt Leeuwarden dan de helft van
het verlies, dat door de buitengemeenten wordt aan
gebracht. Ik ben niet zo gelukkig met dat punt I. Er
zit n.l. nog iets anders in. Het houdt ook een gevaar
in voor de particuliere deelnemers. Immers de begro
ting van de stichting zal noodzakelijkerwijze een royale
moeten zijn. De particulieren betalen hun deel op voor
hand, want als deze begroting niet royaal wordt op
gezet, kunt U wel uitrekenen, wat gaat gebeuren: de
particulier is moeilijk te achterhalen voor het restant
en de Gemeente betaalt niet meer bij dan een derde
van de limiet die het ziekenfonds betaalt. Zo ontstaat
dus aan particuliere zijde een tekort. In ieder geval is
het voor de stichting op deze manier met punt I niet
mogelijk bij te sturen. Ze zit altijd, als ze punt I let
terlijk gaat hanteren, aan de negatieve kant: öf het
ziekenfonds doet een negatief saldo ontstaan öf de
particulier moet meer betalen dan eigenlijk nodig was.
Al met al: de opzet in het algemeen, buitengemeenten,
Leeuwarden en in het bijzonder punt I, vraag ik me
dus af, of de financiële kant van de zaak wel gunstig
is voor de gemeente Leeuwarden, juist omdat er geen
speciaal belang voor de gemeente Leeuwarden is om
tot vergroting van deze stichting over te gaan.
De heer Ten Brug (weth.): De heer Schaafsma is
ermee begonnen te stellen, dat hij op zichzelf tegen deze
regeling geen bezwaar heeft. Hoewel er voor Leeuwar
den op het eerste gezicht geen direct belang bij be
trokken is, meent hij wel, dat hier van een verbetering-
van dienstbetoon sprake kan zijn. Ik geloof, dat hij, als
hij die verbetering alleen ten voordele acht van de
buitengemeenten, de zaak toch wat te eng ziet, want
het betekent natuurlijk, dat, wat de personeelssituatie
betreft, Leeuwarden er ook van profiteert, omdat je
eenvoudig meer plaatsen voor tandartsen hebt. Bij va
catures enz. kun je gemakkelijker schuiven met drie
of vier tandartsen dan met twee, want dan val je di
rect op de helft terug. Ik dacht, dat dit wel duidelijk
zou zijn.
Op zichzelf behoeft een vergroting van het gebied
geen kostenstijging te veroorzaken. Alleen wanneer de
situatie anders is dan die van het tegenwoordige ge
bied, kan dit een rol spelen. En de heer Schaafsma
heeft gelijk, als hij daar de nodige aandacht aan heeft
besteed, want dat speelt hier uiteraard ook een rol bij.
Vandaar ook, dat met een correctiefactor wordt gere
kend. Nu is het punt inderdaad: Is dit een blijvende of
een tijdelijke situatie? Want als het een blijvende
situatie is, zou je inderdaad zeggen: Er moet niet drie
jaar, maar blijvend met een correctiefactor worden ge
werkt (om maar iets te noemen: 0,97 en 110). Ik
dacht, dat het niet een blijvende situatie behoeft te
zijn. De start is zonder meer duur. Je begint n.l. in
derdaad met minder leerlingen dan na drie jaar. Men
begint met de hoogste klas van de kleuterschool en de
eerste klas van de lagere school en zo vervolgens
bouwt men het op. In het begin heb je een beperkt
aantal kinderen in het buitengebied en dat is uiteraard
duurder dan als er meer kinderen via deze dienst ge
holpen worden.
Een punt van langdurig overleg, dat ook om finan
ciële redenen nader is bezien, is inderdaad, dat je in
het buitengebied met veel kleinere scholen te maken
hebt dan de 6-klassige scholen van Leeuwarden. Bo
vendien kan in Leeuwarden de wagen worden ver
huisd van de ene school twee straten verder naar een
andere school, maar in het buitengebied gaat het om
verhuizingen van het ene dorp naar het andere. Er
zijn in deze dorpen hoogstens twee scholen en dan
veelal twee kleine scholen, dus de totale bediening van
deze scholen betekent niet zoveel. Men stelt zich voor
in het buitengebied de schoolaansluitingen in een be
perkt aantal plaatsen te maken, n.l. daar, waar gym
nastieklokalen zijn gevestigd. Stelt U zich voor een
gemeente met een dorp of 10, 12, die 4 gymnastiek
lokalen heeft, waarvan alle scholen uit de dorpen ge
bruik maken. De kinderen komen geregeld bij die
gymnastieklokalen en daar zou dan inderdaad de wa
gen kunnen worden geplaatst. Dat scheelt uiteraard
aanmerkelijk in rijtijd en vooral in reistijd van de
tandarts. Dat zijn twee componenten, waarbij niet zo
zeer de benzinekosten, maar vooral de reistijd van de
tandarts en assistenten het zwaarst weegt. Die is n.l.
het duurst. Op die manier is het gemiddelde bedrag
per leerling aanmerkelijk teruggebracht. Maar de start
blijft natuurlijk onvoordelig; het aantal kinderen is,
zoals gezegd, bij de start vrij beperkt. Vandaar, dat
men tot deze verrekeningsfactor voor drie jaar is ge
komen, want na drie jaar zullen alle leerlingen worden
behandeld.
De heer Schaafsma zegt: Er moeten voor de buiten
gemeenten bepaalde investeringen plaats hebben en
dat is dan toch wel het grote probleem. Ik dacht, dat
dat erg meeviel, want het overgrote deel van de in
vesteringen dat is althans tot nu toe ook in Leeu
warden gebleken nemen de ziekenfondsen voor hun
rekening en dat hebben ze nu ook weer toegezegd. Zij
zijn bereid de kosten van de gehele financiering en
van allerlei nevensituaties te dragen, zodat ook wat
deze investering betreft, wel een evenwichtige dienst
zou kunnen ontstaan. Ik dacht, dat die investeringen
niet zo'n groot bezwaar vormen.
De berekening van die f 80.000,door de heer
Schaafsma heb ik niet helemaal goed begrepen. Is die
gebaseerd op het totale bedrag van f 30,78 of op de
f7,en de f23,(De heer Schaafsma: Als men het
bedrag f 30,78 neemt en de correctiefactoren van de
buitengemeenten en onze correctiefactor, dan is het
eerste jaar het verschil f 40,min f 28,is f 12,
Voor 2000 deelnemers van de buitengemeenten betekent
dat f24.000,25 pet. natuurlijk, de andere 75 pet.
komt ten laste van het ziekenfonds. (De heer Schaaf
sma: Het maakt niet veel uit ten laste van wie het
komt; geld is geld.) Het maakt wel uit te wiens laste
het komt, want die 75 pet. worden uit de centrale zie
kenfondskassen betaald. Dat wordt wel vereffend. Dat
is geen probleem. Het probleem is dan eigenlijk alleen
maar die 25 pet. (De heer Schaafsma: Ik dacht, dat het
in de berekening voor de Gemeente niet veel uitmaakt;
je gaat tenslotte van een totaal-opzet uit van een
stichting. Je gaat een totaal-boekhouding doen van
een totaal van de exploitatie-opzet en niet van 25%
subsidie.) Ja, maar bij de toepassing van de correctie
factor gaat het erom, wie ervan profiteert of er na
deel van heeft. Dat betreft Leeuwarden en de gemeen
ten Leeuwarderadeel enz., niet de ziekenfondsen, want
die betalen 75% van het totaal kostenbedrag per kind.
En hun zal het een zorg zijn hoe die 25% want daar
zit die correctiefactor in onderling wordt verdeeld.
De schadepost, die de heer Schaafsma dan heeft be
rekend, wordt in elk geval tot een kwart teruggebracht
voor de gemeenten, want bij de ziekenfondsen is het
geen probleem (het zijn het Leeuwarder Ziekenfonds,
het Algemeen Provinciaal Ziekenfonds en de ANOZ).
Die tellen een en ander bij elkaar op en betalen de
75 pet. van de f 30,of f 32,wat het gemiddelde
bedrag maar is. (De heer Schaafsma: Ik geloof toch,
dat deze argumentatie zich tegen Uzelf keert.) (De
Voorzitter: Wacht U nu even tot de tweede instantie
en verzamelt U dan al deze dingen bij elkaar.)
De heer Schaafsma heeft dan nog gesproken over
de aanvulling van punt I in het contract. De zieken
fondsen stonden erop, dat vastgelegd wordt zij zijn
partner in dit geheel dat niet meer dan 75 pet. van
ae gemiddelde kosten voor hun rekening zouden kun
nen komen. Als de ziekenfondsen dat doen, dan zal de
andere partner datzelfde moeten doen t.o.v. die 25 pet.,
want anders gaat automatisch het meerdere op de ge
meenten over en ik dacht, dat de verhouding van de
kosten voor de gemeenten en de ziekenfondsen, twee
gelijkwaardige partners, die beiden moeten betalen,
moet blijven vastliggen op 25 en 75. Het moet nooit
zo zijn, dat bij 75 pet. van een bedrag voor de zieken
fondsen, voor de gemeenten in feite meer dan 25 pet.
van dat bedrag overblijft. (De heer Schaafsma: Er is
een maximum bedrag.) Dat is het bedrag, dat de zie
kenfondsen gemiddeld beschikbaar stellen. En op deze
manier wordt ook de stichting gedwongen binnen dat
bedrag te blijven. Want dat maximum bedrag zou
voor zo'n stichting helemaal niet werken, als alleen
maar vast zou staan, dat de ziekenfondsen daar 75%
van betalen. Als niet vastgelegd is, dat de gemeenten
niet meer dan 25% van dat maximum bedrag betalen,
dan zou men kunnen zeggen: Wat kan ons dat sche
len, want we halen de rest wel bij de gemeenten van
daan. En vandaar deze regeling. Dus: zijn er tekorten,
dan zullen ziekenfondsen en gemeenten samen -elk
met hetzelfde belang ernstig met deze stichting
moeten praten. Maar deze situatie heeft zich bij de
Stichting Leeuwarden tot nu toe niet voorgedaan; wij
blijven tot nog toe ver en ver beneden de maximum
bedragen, ook met dit bedrag van f 30,78, dat de zie
kenfondsen op het ogenblik voor de berekening van
dit soort diensten in acht nemen.
De Voorzitter: Ik stel voor, dat de heer Schaafsma
tijdens de koffiepauze nog eens rustig nadenkt over
zijn antwoord en na de koffie hierop reageert.
De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering
voor de koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 21.35 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Wij waren blijven steken in de be
handeling van punt 36 en ik neem aan, dat de heer
Schaafsma de koffiepauze goed heeft benut en thans
in tweede instantie misschien een kort en duidelijk ver
haal kan houden.
De heer Schaafsma: Ik hoop, dat U daarmee be
doelt, mijnheer de Voorzitter, dat in eerste instantie
het verhaal ook kort en duidelijk was. (Gelach)
Ik wilde beginnen met de financiële verhandeling van
de Wethouder. Ik heb voorgecijferd, dat er door de cor
rectiefactoren een verschil zou ontstaan in drie jaar
tijds, zodanig, dat de buitengemeenten f 80.000,meer
betaalden in opzet dan de gemeente Leeuwarden. De
Wethouder heeft mij dat bestreden; volgens hem gaat
het slechts om een kwart. Dat zou zo zijn, als het zuiver
ging om de verhouding „ziekenfonds-gemeente". Laten
we op het ogenblik de getallen nemen, zoals die van
Leeuwarden bekend zijn. Aan de Schooltandartsen
dienst doen 6000 kinderen mee, van wie 4000 zieken
fonds en 2000 particulier. Dat laatste cijfer is maar
een bagatel, maar die particulieren betalen dan toch
die drie kwart. Het lijkt me dus juister om die
f80.000,verschil aan te houden in plaats van de
f20.000,—.
Waar het mij in deze financiële opzet om gaat, is
in de eerste plaats, dat er een blijvend verschil is in
kosten. We hebben destijds hier de Stichting School-
tandverzorging niet voor niets, dacht ik uitge
rust met caravans, die zo ongeveer op een f 40.000,
per stuk staan. De tandartsenwagen waar het hier om
draait, kost f 100.000,Dat blijkt simpel uit de be
groting, die bij de stukken is overgelegd. De onder
houdskosten zijn ook beduidend. Ik dacht, dat ik, als
ik de voordelige rentebasis waarop de aanhangwagens
nog staan, wegcijfer, per eenheid altijd nog op een
kostenverschil van f 5000,per jaar kom. Dat telt
nogal aardig aan, dacht ik.
Wat punt I betreft de Wethouder heeft niet geant
woord op wat ik bedoelde dit: Als de gemeenten
we hebben op het ogenblik met één gemeente te ma
ken, die, dacht ik, in het verleden de bijpassing van
ue geiden royaal heeft toegepast, maar we krijgen nu
te maken met vijf gemeenten punt I letternjK ne
men, behoeven ze nooit meer te betalen dan één derde
van net bedrag, dat net ziekenfonds per Kind uitkeert,
iviaar ze mogen wei minder uitkeren. De Wethouder
zegt natuurlijk: Dat kan niet, maar dan kom ik weer
met een helft particulieren, die op voorhand een iets
groter bedrag zuilen betalen, omdat noodzakelijker
wijze de sticnting een royale begroting zal opzetten.
Dan is de Gemeente niet verplicht een derde van het
Bedrag van het ziekenfonds uit te keren, maar kan
aaar ueneden gaan. Er staat n.l. „niet meer dan een
derde' Er wordt eenzijdig afgerond op deze wijze.
Dat betekent, dat, als deze regeling letterlijk wordt
toegepast, de particulier altijd te veel zal betalen, ter
wijl ue stichting niet in staat is bij te sturen. Als in dat
punt I komt te staan: „niet meer dan een derde, maar
ook niet minder dan een derde", dan wordt er een vast
bedrag per kind door de Gemeente verplicht aan het
stichtingsbestuur afgedragen en kan een voordelig sal
do ontstaan. En daarna kan bijgestuurd worden, zoals
het in het verleden ook gebeurde. Ik wilde toch wel in
overweging geven, dat U punt I in deze zin zoudt
willen lezen en verbeteren.
He heer Ten Brug (weth.)Ik dacht, dat we niet
lang moesten discussiëren over die f 80.000,Het gaat
om net gemeentelijk aandeel, ook wat Leeuwarden be
treft, en dat is dat kwart. Inderdaad gaat het drie
kwart-deel via de ziekenfondsen en voor een ander, veel
kleiner, deel via de particuliere tarieven. Maar waar
het bij de Gemeente om gaat is in feite het vierde deel
van die f 80.000,Ik dacht, dat we het daar ook wel
over eens waren.
Wat de investering de kwestie van de caravans en
de auto betreft, inderdaad heeft Leeuwarden cara
vans, die per particuliere auto worden versleept. Dat
kan in Leeuwarden nog, al levert dat hier en daar wel
zijn problemen op, met name t.a.v. de dorpen. Het is
niet zo eenvoudig daar die caravans heen te slepen.
Dat zou ook met een auto veel gemakkelijker zijn.
Uit de ervaring is ook ai duidelijk gebleken, niet al
leen wat de dorpen betreft, maar ook wat betreft de
hulpverlening tegen vast tarief van de stichting
aan de gemeente Rauwerderhem, welke bezwaren daar
aan verbonden zijn. Nu geloof ik niet, dat men geheel
exact redeneert, als men op het ogenblik de f 40.000,
en de f 100.000,tegenover elkaar stelt. Ik geef toe,
dat een caravan met aandrijvingsmogelijkheid duurder
is dan een caravan zonder aandrijving, zoals wij die
kennen, maar hier worden toch wel prijzen op ver
schillend niveau berekend en dan kom je op een lager
kostenverschil dan die f 5000,per jaar, die de heer
Schaafsma noemt. Daar staat tegenover louter om
dat je op een groter gebied werkt dat je het per
soneel efficiënter kunt verdelen over het geheel van
deze diensten. Je kunt dan nog wel eens komen tot
één tandarts en twee tandartsen part-time. Zo nu en
dan hadden wij ook nog wel eens een ontsnappings
mogelijkheid. We hebben degenen die bij ons in dienst
waren, in him vrije tijd wel eens uitgeleend, als er
vraag was bij andere diensten. Dan kwam een deel van
de kosten terug. Maar dat kon niet altijd. Je kunt de
kosten gemakkelijker uitsmeren, als het gebied aan
merkelijk groter is. Deze zaak is zo financieel, dacht
ik, wel ongeveer in evenwicht.
Ik heb het idee, dat de heer Schaafsma de punten
H en I afzonderlijk leest. Deze punten geven natuurlijk
een correctie op het punt B. In de tweede alinea van
boven staat onder B: „Ieder dezer rechtspersonen zal,
onverminderd het bepaalde onder H en I, over elk boek
jaar in de kosten van de stichting op de volgende basis
bijdragen: de ziekenfondsen: met een bijdrage van 75%
van de gemiddelde kosten per kind, voor elk aan de
schooltandverzorging deelnemend, bij hun verzekerd
kind, en de gemeenten: met een subsidie van 25% van
de gemiddelde kosten" enz. Dus dat moet de Gemeente
altijd doen, tenzij de ziekenfondsen zouden zeggen: „De
kosten zijn ons te hoog. Wij betalen minder dan de 75%
van een lager bedrag dan de werkelijke gemiddelde
kosten." En om te voorkomen, dat de aanvulling van
het tekort dan automatisch van de gemeenten zou
moeten komen, is eenzelfde bepaling als voor de zie
kenfondsen toegevoegd onder I, waarin staat, dat de