Dit punt komt echter bij de begroting wel aan de
orde. Het was waarschijnlijk ook zonder deze brief dan
wel door de heer Visser aan de orde gesteld. (De heer
Heidinga: Het moet vóór de begroting aan de orde
komen, want vóór 1 maart moet worden beslist.)
(De Voorzitter: Dan komt het vóór de begroting aan
de orde, want die wordt na 1 maart behandeld.)
De heer Visser: Misschien mag ik nog even ingaan
op de duidelijkheid, die de heer Wethouder genoemd
heeft. Toen de vorige keer een jaar of drie, vier
geleden deze zaak hier behandeld is, is er als resul
taat, naar ik meen, een verdubbeling van de vergoe
ding uit de bus gekomen en dat is niet nader gemoti
veerd. Wij zouden de Wethouder knikt al en ik neem
dus aan, dat hij mij begrijpt graag willen, dat ook
enig cijfermateriaal wordt verstrekt. Ik weet, dat het
een complexe zaak is, zoals overal in het land, maar
misschien is het met een beetje goede wil toch moge
lijk.
Voorgesteld wordt deze brief in handen van B. en W.
te stellen om preadvies.
Sub I.
Het jaarverslag wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Sub J.
De Voorzitter: Bestaat er op dit moment geen be
hoefte aan discussie over dit beroepschrift? Dan komt
het is dus binnenkort bij Uw Raad terug, nadat wij het
preadvies van de betreffende commissie hebben ge
kregen.
Besloten wordt, dit preadvies af te wachten.
Sub K.
De Voorzitter: Ik constateer, dat niemand over di;
stuk het woord verlangt. Dan zal gehandeld worden
overeenkomstig de laatste alinea van hetgeen B. en W.
in hun kanttekening hebben gesteld.
Punt 3 (bijlage no. 382).
De heer Van Haaren: Ik wil niet in herhaling val
len. U kent onze argumenten, waarom wij het niet eens
zijn met het aankoopbeleid van de Gemeente en ik
wil dus graag de aantekening, dat wij tegen zijn.
N.a.v. de raadsbrief is er toch nog wel een vraagje
bij mij opgekomen. We moeten nu weer i.v.m. sane
ring een aantal woningen aankopen en we moeten dat
dus goedkeuren zonder dat er een saneringsnota is. Ik
zou wel eens willen weten die nota is toegezegd
Waar blijft die nota En hoever is men daarmee
De heer Tiekstra (weth.): Het gaat mij precies zo
als het de heer Van Haaren gaat. Ik wil n.l. ook niet
in herhaling treden, wat betreft de antwoorden, die ik
eerder op dezelfde opmerkingen van de heer Van Haa
ren heb gegeven.
Ik weet niet, wat de heer Van Haaren bedoelt, als
hij spreekt over de saneringsnota. Ik neem aan, dat hij
het dan heeft over de nota, die in voorbereiding is in
het overleg tussen de Commissie Grondbedrijf en B.
en W. Als dat zo is, dan kan alleen maar gezegd wor
den, dat van de zijde van B. en W. alles zal worden
gedaan om te zorgen, dat deze nota toch ik heb in
de vorige vergadering, meen ik, gezegd: met drie we
ken; dat heb ik dus helaas niet gestand kunnen doen
met de meest bekwame spoed bij de Raad verschijnt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening, dat de fractie van
Axies tegen is.
Punt 4 (bijlage no. 381).
De heer Van Haaren: De Gemeente heeft groot be
lang bij de verwerving in eigendom van het perceel St.
Jacobsstraat 28. Dit belang bestaat hieruit, dat het
pand zal worden gesloopt en er voorlopig een parkeer
terrein komt. Over de uiteindelijke bestemming van
deze ruimte is nog niets bekend. De hele operatie kost
de Gemeente f 160.000,—. Dat is een boel geld. Ik zie
niet in, dat wij, zoals de raadsbrief stelt, nü een kans
moeten benutten en ik zou eerst willen weten, wat:
B. en W. met de vrijkomende ruimte zouden willen
doen.
De heer Tiekstra (weth.)Dit voorstel vloeit voort
uit het beleid, zoals dat in deze Raad in de afgelopen
zomer is vastgesteld. Ter uitvoering van dat raads
besluit wordt dit voorstel gedaan, zijn de onderhande
lingen gevoerd en is de overeenstemming bereikt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 5 (bijlage no. 387).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstei
van B. en W.
Punt 6 (bijlage no. 392).
De heer B. P. van der Veen: Ik wilde alleen iets
opmerken voor zover betreft de percelen, gelegen in de
Bullepolder.
Aan de ene kant grijpen wij nogal eens vooruit op
de noodzaak, die er later misschien ontstaat om grond
in eigendom te krijgen en dan ligt die daar vrij duur
te worden aan renteverliezen we hebben gezien, dat
dit in 't Aldlan tot 100 pet. van de aankoopkosten kan
oplopen aan de andere kant grijpen wij ook vooruit
op wat wij met de Bullepolder willen gaan doen. Ik
weet niet, of we daar bestemmingsplannen voor heb
ben gezien; we hebben wel aanwijzingen gezien, dat
er bestemmingsplannen voor in de maak zijn of in het
achterhoofd zitten van de mensen die op de betrokken
dienst de tekenpen hanteren.
Ik heb er bezwaar tegen, dat wij te veel vooruitgrij
pen ter zake van de bestemming van een gebied, waar
mogelijk toch ook andere belangen bij betrokken zijn.
Het is een gebied, dat, wat de kwaliteit van de grond
betreft, niet het meest geschikt is voor het gebruik
als bouwterrein. Het is een terrein, dat biologisch toch
nog wel enige waarde heeft. Ik meen, dat het ornitho
logisch inderdaad nogal van groot belang is: het is
een van de weinige ganzenpleisterplaatsen misschien
de enige in de buurt van Leeuwarden. We hebben
bij het bestemmingsplan van de Camminghabuurster-
polder gezien, dat daar een weg in geprojecteerd was
aanvankelijk althans die kennelijk zijn comple
ment moest vinden in een overeenkomstige weg in de
Bullepolder. Allemaal punten, die, dacht ik, te veel
naar voren grijpen, die we beter achterwege kunnen
laten, zolang we niet precies weten, wat we met dat
terrein moeten doen. En of dat nu het meest geschikte
terrein is om bouwrijp te gaan maken? Ik zal nu te
gen dit voorstel geen bezwaar maken, maar ik wilde
wel graag, dat het College voorzichtig was met dit
soort beleid en in het bijzonder met het beleid t.a.v.
de Bullepolder.
De heer Heidinga: Ik sluit een klein beetje aan bij
wat de heer Van der Veen heeft gezegd. Ik herinner
mij, dat enige jaren geleden in de Commissie Openbare
Werken ter sprake kwam, dat de boerderij van mevr.
Brandsma moeilijk te verwerven zou zijn door de Ge
meente, omdat het zo'n uitzonderlijk bedrijf was. En
we hadden een gedeelte van die boerderij nodig voor
het bestemmingsplan Lekkumerend. Ik meen mij zekei
te herinneren, dat onze Wethouder toen in zijn hoofd
had hij heeft het ook gezegd dat hij het zo zou
trachten op te lossen, dat we voor de landerijen in het
Lekkumerend vervangende landerijen zouden zoeken en
dat de boerderij gewoon zou kunnen doorgaan. Wat
doen we op het ogenblik? Mevr. Brandsma is intussen
overleden en dus ligt de zaak betreffende de boerderij
heel anders. Maar we kopen nu de hele boerderij met
landerijen en we nemen die meteen uit de pacht, ook
de landerijen die in de Bullepolder liggen. Dat vraagt
van de Gemeente nogal enige financiën en daarom
vraag ik: Zou het niet verstandig zijn of is het mo
gelijk, dat we in dezelfde geest, als een paar jaar ge
leden in de Commissie is besproken, voor een oplossing
zorgen, zodat we dus de tegenwoordige eigenaren ver
vangende grond aanbieden voor de landerijen, die we
wegnemen uit het Lekkumerend en verder die boerderij
maar laten boeren U mag er ook nog gerust bij weten,
dat het mij eigenlijk wat rechtvaardiger voorkomt,
want dan moeten degenen, die nu de boerderij hebben,
nog maar bewijzen, dat ze met een jaar of wat, als
wij aan hun plaats toe zijn, recht hebben op de scha
deloosstelling. Want wij betalen nu de erfgenamen de
schadeloosstelling voor het werk, dat mevr. Brandsma,
die is overleden, gedaan heeft. Zo is de wet nu een-
maai. En ergens zit mij dat dus niet zo makkelijk.
De hear Singelsma: Ik kin my eins wol oanslute
by hwat de hear Van der Veen sein hat: Wy gripe hjir
mei it grounoankeapbilied tige fier foarüt, sünder dat
wy krekt witte hwat wy mei de Bullepolder etc. dwaen
wolle. Ik freegje my ek óf, oft de groun net ekstra djür
wurdt yn 'e takomst, as wy sa fier yn it foarüt oan-
keapje en sa folie rinte bitelje moatte foar hwat dêr
in hiel skoft rinteleas lizze sil.
De heer Tiekstra (weth.): De betreffende boerderij
ligt voor een belangrijk deel en het meest waarde
volle deel in het bestemmingsplan Lekkumerend-
oost, waarvan de begrenzing op dit ogenblik wordt ge
vormd door de Bonkesloot. Dat betekent, dat, als al
leen de gr onden worden gekocht die in dat bestemmings
plan liggen, de Gemeente zou staan voor een vrij zware
schadevergoeding i.v.m. de nieuwbouw in het bijzon
der voor de bedrijfsgebouwen van deze boerderij. Boven
dien gaat het hier om de landerijen die het dichtst bij
de plaats zelf zijn gelegen en ook uit het oogpunt van
de bedrijfsvoering van de betreffende onderneming
ik kom daar straks op terug juist zo belangrijk
zijn. Ik wil vervolgens de Raad erop attenderen, dat
we altijd wel hebben gesproken over de boerderij van
de weduwe Brandsma, maar dat men zich terdege
moet realiseren, dat dit bedrijf onderdeel was van een
onderneming, die niet de rechtsvorm van de natuur
lijke persoon had, maar een rechtsvorm van andere
aard, een N.V. of iets dergelijks. Diensvolgens is deze
boerderij bij overlijden van de gebruikster niet zonder
meer vrij gekomen en dus konden de overblijvende on
dernemers de exploitatie van dit bedrijf voortzet
ten. Het lijkt me nuttig, dat de Raad ook dit weet.
Desalniettemin was het uiteraard voor de Gemeente
van het grootste belang te trachten i.v.m. de ontwik
keling van de plannen voor Lekkumerend-oost deze
terreinen in bezit te krijgen. In het kader van de on
derhandelingen is wel duidelijk geworden, dat, zakelijk
gezien, de Gemeente het beste nu op verwerving van
de gehele eigendom kon aansturen, omdat in de ont
wikkeling van de bestemmingen in het overige gebied
buiten Lekkumerend-oost te avond of te morgen
de Gemeente hier weer „tegenaan zal lopen".
Ik zal nu even proberen het geheugen van de heer
Heidinga wat op te frissen. Wij hebben destijds, toen
wij de boerderij-Bergsma alvast maar kochten om
eventueel met een ruilobject te gaan spelen, ook een
poging gewaagd deze boerderij aan te kopen, een po
ging, waarin we niet zijn geslaagd, zoals de Raad
weet. Die aankoop is door G.S. in verband met de fi
nancieringssituatie niet goedgekeurd. Dat betekent,
dat wij op dit ogenblik ook moeilijk kunnen proberen
en dat is altijd moeilijk -met een vervangende
boerderij te gaan werken. Want er moet ook maar
een samenkoppeling mogelijk zijn. Die raadsleden, die
de gehele gang van zaken m.b.t. de boerderij-Brand-
sma hebben meegemaakt, zullen zeker denken: „Tjon
ge, dit is na zoveel jaren van praten uiteindelijk het
resultaat we hébben de plaats nu." En dan is het
maar een bijzonder toeval op hetzelfde moment de op
lossing, zoals de heer Heidinga die suggereert, te kun
nen verwezenlijken. Dat kunnen we op dit ogenblik
niet. Aankoop van de boerderij mèt landerijen leek
thans de enig mogelijke transactie. Ik begrijp de be
zwaren, die in de Raad leven, stellig. Anderzijds is
de Raad ook niet helemaal onbekend met wat er in
het naastliggende gebied van de Bullepolder aan de
orde komt. En in die situatie blijft het, dacht ik,
het meest aanbevelenswaardig op dit moment de
aankoop wel te doen met de pachtontbinding erbij.
Het is niet zo'n groot probleem de gronden straks
van jaar tot jaar in gebruik te geven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7 (bijlage no. 379).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 7a (bijlage no. 398).
De heer Heidinga: In de punten 7a en 7b wordt de
renovatie aan de orde gesteld van 108, resp. 52 wonin
gen. Het is een goed begin. Wij spreken er onze blijd
schap over uit, dat de renovatie op gang komt. Wij
hopen, dat dit een stap in de goede richting zal zijn;
daar twijfelen we eigenlijk niet aan. Wij zijn erg met
deze voorstellen ingenomen. Wij zijn hiermee op de
goede weg.
De heer Knol: Allereerst wil ik een opmerking ma
ken over het toezenden van de stukken, dit en het vol
gende punt betreffende, op 3 november j.l. ontvangen
en vandaag, 8 november, zijn ze aan de orde. De stuk
ken zijn naar mijn mening rijkelijk laat verzonden; het
lijkt me ook in strijd met het reglement van orde.
Nu een paar kanttekeningen mijnerzijds betreffende
de inhoud van de raadsvoorstellen, gedaan onder punt 7a
en 7b van de agenda. Laat ik beginnen met te stellen,
dat de strekking van de voorstellen volledig de instem
ming van mijn fractie heeft, mede in aanmerking ge
nomen de krappe woningmarkt in Leeuwarden. In
beide raadsbrieven is mij echter opgevallen de zin
snede: „Gezien de lange behandelingsduur bleek, dat
de aanbesteding de begroting van de renovatiekosten
nogal wat overschreed." Ik zou graag willen weten hoe
dat komt. Ervan uitgaande, dat de bouwkosten van-
daag-de-dag een stijging vertonen van iy2 pet. per
maand, neem ik aan, dat de behandelingsprocedures
van renovatieplannen zo snel mogelijk moeten worden
uitgevoerd.
Bij de exploitatie-opzet is mij opgevallen, dat de
annuïteit van de rijkslening uitgaat van 7%% rente
en dat de corporatielening wordt gebaseerd op 8%
rente. Daarop zou ik graag een toelichting willen heb
ben.
De vermoedelijke stijging der lasten per woning wordt
per jaar op f25,geraamd. Het eerste jaar komt het
overeen met een kostenstijging van ongeveer 7%. Ik
zou graag willen weten hoe dat berekend is.
Verder mis ik in beide raadsbrieven de toelichting
op het probleem van de tijdelijke huisvesting (tijdens
de verbouwing) van de bewoners. Graag zou ik willen
weten, hoe de inspraak van het samenspel met de be
woners t.a.v. dit probleem is geregeld.
Tenslotte zou ik nog graag willen weten, hoe het
staat met de renovatieplannen van de gemeentewonin
gen in de Balistraat. Ik meen begrepen te hebben, dat
de financiering van die plannen niet op dezelfde wijze
kan gebeuren als in de nu aan de orde zijnde voor
stellen wordt vermeld.
De heer Van Haaren: Ik kan mij aansluiten bij de
vorige sprekers en stellen, dat wij bijzonder verheugd
zijn over dit voorstel inzake de renovatie van 108 wo
ningen van de Woningstichting „Patrimonium" en over
het voorstel (onder punt 7b genoemd) inzake renovatie
van 52 woningen van de Woningstichting „Leeuwar-
den-Leeuwarderadeel".
Wij lia'oben wel eens het gevoel, dat te veel wonin
gen in deze gemeente aan hun oorspronkelijke bestem
ming worden onttrokken, waardoor hele straten en wij
ken dreigen te verpauperen en te verkrotten. Amove-
ring dient een ultimum remedium te zijn en renovatie
verdient altijd de voorkeur, als er van de betreffende
woningen nog maar iets te maken is, als de mensen er
willen blijven wonen en als de investeringen door aan
vaardbare huurverhoging enigszins kunnen worden ge
compenseerd.
Renovatie, bijv. ten aanzien van de Transvaalwijk,
is nog altijd goedkoper dan sanering en nieuwbouw,
terwijl een dergelijke renovatie tegemoet komt aan de
verlangens en de behoeften van de bewoners.
De woningmarktsituatie in onze gemeente is door
een ernstig tekort aan nieuwbouw-woningen en gelet
op de huurprijs van deze woningen, allerbedroevendst.
Mèt U zijn wij dan ook van mening, dat de voorgestelde
renovatie met het oog op de woningmarkt in Leeuwar
den zeer gewenst is. Dit soort renovaties zijn in het