4
5
belang van onze inwoners; daar moeten wij financieel
iets voor over hebben. We komen er, in vergelijking
met nieuwbouw, goedkoper mee uit.
U schrijft in Uw raadsbrief, dat de behandelings-
duur de heer Knol heeft daar ook al op gewezen
van het pian, dat thans voor ons ligt, lang is geweest,
ik zou ook graag van de Wethouder willen weten, hoe
dat komt en wat er en dat vooral met het oog op
toekomstige renovatieplannen gedaan kan worden
om de duur van de totstandkoming van dergelijke plan
nen te bekorten.
Mét de heer Knol zou ik ook willen vernemen hoe
het met de inspraak van de bewoners is gegaan. In
spraak achten wij ook voor komende renovatieplannen
in deze gemeente een absolute voorwaarde.
Al met al vinden we de voor ons liggende raads
brief van het grootste belang, vooral ook ais precedent
voor ontwikkelingen in de Transvaalwijk, de Willem
Sprengerstraat en andere delen van Leeuwarden die
met renovatie zijn gediend.
De heer De Jong (weth.)De heer Heidinga heeft
gezegd verheugd te zijn, dat deze plannen aan de orde
zijn. Verder vond hij de plannen een goed begin en
was hij van mening, dat wij in deze richting verder
werkzaam zouden moeten zijn. Ik ben blij met zijn
woorden. Wij zuilen proberen verder te gaan op de in
geslagen weg, ook met andere nog in behandeling zijnde
plannen van woningbouwverenigingen en van de Ge
meente.
De heer Knol vroeg, waarom de stukken zo laat zijn
verzonden. Misschien zit er dit achter ik weet het
niet precies, want het is een zaak van de Secretarie
dat ik er nogal sterk op aangestuurd heb niet met dit
plan bij de Raad te komen alvorens het boekje „Het
oude-woningbezit van een middelgrote stad" het
rode boekje, dat U allen vanavond voor U op tafel
hebt gevonden in het bezit van de raadsleden zou
zijn. En dat heeft er nogal om gespannen, vandaar, dat
het vanavond op Uw tafel is gelegd. Bij de begrotings
zitting is naar dit boekje gevraagd. (Mevr. Visscher-
Bouwer: Dat boekje hebben we al weken en weken in
huis.) Nee, dat is een misverstand. De leden van de
Commissie Woningbedrijf hebben een exemplaar van
dit boekje ontvangen. (Mevr. Visscher-Bouwer: De
andere raadsleden hadden het boekje ook al.) (De heer
Vellenga: De heer Knol vroeg niet, waarom de stuk
ken zo laat waren verzonden; hij keurde alleen maar
af, dat ze zo laat waren verzonden. Hij vond, dat dat
niet mocht gebeuren.) Ik trachtte een verklaring te
geven voor de late toezending van deze stukken; het
is niet de gewoonte. Ik heb er van mijn kant dus op
aangedrongen de stukken niet te versturen voordat het
rode boekje besteld was en zeker was, dat het vóór-
deze raadsvergadering afgeleverd zou zijn. Ik heb U
de toezending van dit boekje toegezegd bij de laatste
begrotingszitting.
De heer Knol gaat met het renovatieplan akkoord,
maar hij heeft, net als de heer Van Haaren, gevraagd
naar de oorzaak van de lange behandelingsduur van
dit plan. De voorbereiding van dit plan heeft inderdaad
lang geduurd en ik geloof, dat dat voor een groot deel
te wijten is aan het feit, dat wij voor de eerste keer
in Friesland werden geconfronteerd met zulke hoge
bedragen voor renovatieplannen. Als U eens een be
rekening maakt voor die woningen van „Patrimo
nium", dan zult U zien, dat de renovatie op ongeveer
f 20.000,- per woning komt. Het is een heel probleem
geweest, bij het Rijk en bij de Provincie toestemming
te krijgen voor het doorvoeren van deze renovatieplan
nen. In het verleden zijn dergelijke plannen altijd af
gestuit op de kosten. Het is gebleken, dat, als men de
woningen echt goed wilde opknappen, men het niet
voor een lager bedrag kon doen. Er is getracht door
overleg met andere aannemers tot een lager kosten-
bedrag te komen; de prijs lag aanvankelijk boven
f 20.000,— per woning. De onderhandeling over die
prijs heeft ons echt maanden en maanden gekost. We
hebben wel de indruk, dat we, nu we de spits hebben
afgebeten, t.a.v. een hele reeks van nog komende re
novatieplannen met die prijs m.n. van dat blok van
„Patrimonium" van f 20.000,per woning wat ge
makkelijker in de markt komen te liggen. De onder
handelingen hebben dus maanden geduurd en intussen
werd de prijs steeds hoger.
De heer Knol heeft gevraagd naar de rente van
7% Dat is de rente, die betaald moet worden over
de rijkslening; over een particuliere lening moet 8%
worden berekend. Daar zit dus een klein verschil in.
(De heer Knol: Het gaat hier om een lening met
rijksgarantie, dus dat is precies hetzelfde.) Nee, dat
is niet hetzelfde. In het ene geval komt het geld van
het Rijk en in het andere geval moet de betreffende
woningstichting, met garantie van de Gemeente, een
lening sluiten. Daar kan best 1/4 pet. verschil in zitten,
zitten.
Verder heeft de heer Knol gevraagd naar de f 25,
lastenstijging per woning per jaar die is ingecalcu
leerd. Dat is een stelpost. Men heeft gedacht daarmee
toe te kunnen in de toekomst. Ik dacht, dat dat een
reële zaak was, die ook als zodanig is aanvaard dooi
de deskundigen van de woningbouwverenigingen, de
Provincie en de Gemeente.
De inspraak van de bewoners is m.n. bij het eerste
blok dat als start dient van het gehele plan bij
zonder plezierig verlopen. Met alle bewoners is een
gesprek gevoerd. De deskundigen van de Nationale
Woningraad zijn daarbij aanwezig geweest. Men heeft
de mensen aan alle kanten geïnformeerd omtrent het
doel van de renovatie. Ook wisten de mensen direct
hoe hoog de huur zou worden na de renovatie. Op één
na alie bewoners van de woningen van „Patrimonium"
gingen akkoord met de nieuwe huurprijs. Voor dat ene
geval is een andere oplossing gezocht. Ik zou haast
zeggen, dat het een schoolvoorbeeld is, hoe inspraak
eigenlijk kan en moet zijn, zonder dat er moeilijkheden
komen met de bewoners. Ook bij het bespreken van
de renovatieplannen met de bewoners van de woningen
van de Woningstichting „Leeuwarden-Leeuwardera-
deel" (agendapunt 7b) zijn er geen moeilijkheden ge
weest.
Er is nog gevraagd hoe het met de bewoners moet,
als de plannen worden uitgevoerd. De huizen worden
blok voor blok verbouwd. Er zijn enkele woningen leeg
gekomen de laatste maanden en die heeft men gere
serveerd om als opvang te dienen voor de gezinnen
die tijdens de verbouw van hun woning tijdelijk moe
ten verhuizen.
Na de twee nu aan de orde zijnde renovatieplannen
komt als eerste de Balistraat aan de beurt. Voordat
een plan te dien aanzien in de Raad komt, zal er nog
contact moeten worden opgenomen met de bewoners.
Het eerste contact is er geweest, n.l. met vertegen
woordigers van de bewoners; dezen stonden over het
algemeen positief tegenover de plannen. Maar nu de
prijzen bekend zijn, zullen we de bewoners zelf met
de plannen moeten confronteren. We moeten nog we
ten, welke problemen er liggen. Ik hoop, dat we begin
1972 het plan-Balistraat in de Raad aan de orde kun
nen stellen.
De heer Knol: Ik wilde toch nog wel even ingaan
op de lange tijd van voorbereiding. Ik heb hier voor
mij de notulen van een vergadering van de coördinatie
commissie en daaruit proef ik toch wel, dat de behan
deling van de zaak hier op het Stadhuis wel wat aan
de lange kant is geweest. Het heeft misschien weinig
zin die notulen voor te lezen(De heer Vellenga:
Misschien is het goed de datum van die vergadering
even te noemen, dan weet de Wethouder waar het over
gaat.) Het gaat om de notulen van de vergadering van
20 april 1971. Ik zou toch nog wel graag een nadere
toelichting willen hebben over de lange tijdsduur.
U heeft het gehad over de plannen die in het rode
boekje staan. Is er nu ook een bepaalde planning op
gesteld t.a.v. hetgeen in 1972, 1973, 1974 enz. moet
gebeuren De amovatie is keurig in een overzicht vast
gelegd en geregeld, maar is dat t.a.v. de renovatie ook
gebeurd
De renovatieplannen t.a.v. de Balistraat zullen dus
binnenkort komen. Ik heb gevraagd, of er m.b.t. dat
plan ook nog moeilijkheden zijn t.a.v. de financiering.
Ik dacht niet, dat de financiering voor dat plan op
dezelfde manier zou kunnen worden geregeld als bij
deze twee voorstellen gebeurd is.
De heer De Jong (weth.)De heer Knol vraagt nog
maals waarom waarom deze zaak zolang onderweg
geweest is. Het komt, zoals ik in eerste instantie al
lieb gezegd, doordat we zolang hebben onderhandeld
over de prijs. Men kan het in de commissie eens zijn,
maar daarmee is men er nog niet. Het heeft lang ge
duurd voordat we het eens werden met de aannemer.
We hebben de zaak echt niet drie maanden laten lig
gen. We hebben er tot het laatste moment naar ge
streefd te proberen van het Rijk een akkoordverkla
ring te krijgen t.a.v. die 75 pet. Dat was voor ons een
startpunt. In april 1971 is dat punt aan de orde
geweest en er is toen wel gezegd, dat wij hoopten,
dat dat in orde was, maar het ja-woord van de Minister
moest er eerst zijn. Toen dat er was, moest er nog een
aannemer worden gezocht en toen die er was, bleek,
dat hij het niet voor de vastgestelde prijs kon doen
en moesten we op zoek naar een aannemer die het
wel voor die prijs kon doen. Al met al heeft dit enige
tijd gekost. Men kan, dacht ik, niet zeggen, dat het
op het Stadhuis te lang is blijven liggen. Er is ik
ben er zelf vrij regelmatig bij betrokken geweest
voortdurend en met veel toewijding aan deze plannen
gewerkt op het Stadhuis, al is en blijft de verantwoor
delijkheid berusten bij de woningbouwverenigingen, die
deze zaak uiteindelijk hebben opgezet. Het was een
kwestie van dienstverlening door de Gemeente, maar
die dienstverlening was niet de oorzaak van de ver
traging.
De planning t.a.v. de renovatie is duidelijk aanwezig.
Er is een planning gemaakt zowel voor de amovatie
als voor de renovatie. De planning wijkt in zoverre af
van hetgeen daarover staat in het rode boekje, dat een
aantal panden die in de aanvankelijke planning ston
den als amovatiepanden, zijn terecht gekomen in de
hoek van de renovatie. Daar zijn wij wel gelukkig mee.
De kwestie van de financiering van de plannen t.a.v.
de Balistraat zal wel iets anders moeten worden ge
regeld dan met de nu aan de orde zijnde plannen is
gebeurd. De Gemeente kan geen lening voor zichzelf
garanderen. Wij moeten wel zien van het Rijk een bij
drage te krijgen in de vorm van een lening. Maar die
problemen komen nog wel aan de orde. De heer Knol
loopt wat vooruit op een probleem, dat nu niet aan
de orde is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De heer Wiersma is inmiddels ter vergadering ge
komen.
Punt 7b (bijlage no. 399).
De Voorzitter: Ik dacht, dat we dit punt inmiddels,
tegelijk met het vorige punt, al hebben behandeld.
De heer Van Haaren: Ik heb bij het vorige punt
nog iets vergeten te vragen; dat kan ik dus nu nog
doen.
Er staat in de raadsbrief, dat de mogelijkheid be
staat, dat de bewoners door de huurverhoging in aan
merking komen voor huursubsidie. Ik zou graag willen
weten, of van gemeentewege de mensen goed duidelijk
is gemaakt, dat die mogelijkheid bestaat.
De heer De Jong (weth.)Het eventueel in aanmer
king- komen voor huursubsidie was een van de onder
werpen die in het overleg met de bewoners aan de orde
zijn geweest. Het toekennen van huursubsidie is af
hankelijk van een aantal factoren en daarom is nooit
precies te zeggen, wie er voor in aanmerking zal ko
men. Maar de mensen zijn van de mogelijkheid op de
hoogte. Wij zullen ons uiterste best doen bij de bege
leiding van deze renovatieplannen een zo goed moge
lijke voorlichting te geven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 8 t.e.m. 12 (bijlagen nos. 378, 380, 395, 400,
375 en 385).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijlage no. 386).
De heer B. P. van der Veen: Ik vraag eigenlijk al
leen het woord om te informeren, hoe U precies aan de
in de raadsbrief genoemde f 2.500,komt. Zou het in
het algemeen om kleine bedragen gaan, dan is die
f2.500,- een uitzonderingsgeval. Ik weet niet, of er
een bepaald ritme zit in al die kleine postjes; het
heeft geen zin daarmee bij de Raad te komen. Maar
die f 2.500,ik weet het niet. Ik zit te denken
aan f 1.500,omdat dat tegenwoordig de competentie-
grens is voor het Kantongerecht. Dat vind ik een lo
gische grens. Deze grens lijkt mij volstrekt willekeurig.
Misschien hebt U er een reden voor.
De heer Van Haaren: In Uw raadsbrief spreekt U
van een verontrustende omvang van het aantal on
willige debiteuren en U illustreert deze verontrustende
omvang met de vaststelling, dat in zeven maanden
tijd het aantal onwillige debiteuren groeide tot 37, met
een gezamenlijke schuld van f 5.627,07. Als ik deze
cijfers lees, dan deel ik Uw ongerustheid niet; ik feli
citeer een miljoenenbedrijf als deze Gemeente met een
zo laag bedrag aan schuld van onwillige debiteuren,
die, hoofdelijk omgeslagen, voor f 152,08 bij U in het
krijt staan.
Een heel andere zaak is, dat het praktisch en zinvol
kan zijn de beslissing, of in dit soort zaken van ge
meentewege een rechtsgeding zal worden gevoerd, aan
B. en W. te delegeren. Ik voel hier wel voor en vind
het niet nodig, dat de Raad t.a.v. dit soort beslissingen
een fiat moet geven. Gezien het feit, dat het hier gaat
om kleine debiteuren die hun eiektriciteits- of zieken-
nuiskostenrekening niet kunnen betalen, wil ik er Dij
B. en W. wel op aandringen steeds zorgvuldig na te
gaan, of' het met-betalen voortvloeit uit onmacht of
onwil. Bij onmacht tot betaling dient Uw college de
uiterste soepelheid te betrachten en begrip op te bren
gen voor de moeilijkheden van de debiteur. Bij echte
onwil moet U m.i. inderdaad slagvaardig kunnen op
treden en U rechtstreeks kunnen wenden tot de Kan-
tonreenter.
Met Uw motivering ben ik het dus niet eens. Voorts
verzoek ik U er attent op te zijn, dat er verschil is
tussen onmacht en onwil. Overigens ga ik met Uw
voorstel van harte akkoord.
De Voorzitter: Eerst iets over de vraag van de heer
Van der Veen over de grens van f 2.500,Deze is
vrij willekeurig gekozen. Wij hebben geïnformeerd, hoe
die in andere gemeenten lag en we nebben geconsta
teerd, dat men in Groningen het betreffende stuk
lag ter inzage de grens van f 2.500,heeft geko
zen. Wij hebben die ook gekozen, zonder daarbij een
andere motivering te kunnen geven.
De heer Van Haaren noemde het aantal van 37 on
willige debiteuren niet verontrustend. Dat aantal van
37 ais zodanig is ook niet verontrustend, maar U moet
daarbij wel bedenken, dat op de lijst van gevallen,
waarmee wij problemen hebben, aanzienlijk meer na
men staan. Er zijn uiteindelijk 37 onwilligen overge
bleven, nadat al bijzonder moeizaam met zeer velen is
gesproken, gecorrespondeerd e.d. Daarmee heb ik in
wezen ook al een antwoord gegeven op de opmerking
van de heer Van Haaren, dat wij zorgvuldig moeten
nagaan naar zijn mening of er sprake is van
onwil of onmacht. Ik dacht, dat er in onze samenleving
weinigen zo coulant zijn als de Gemeente; anderen zou
den eerder stappen ondernemen om vorderingen te in
casseren.
Wij tillen niet zo zwaar aan die grens van f 2.500,
wij hebben die uit praktische overwegingen gesteld en
gemeend, dat daarmee de lopende gevallen stellig on
dergebracht konden worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 14 t.e.m. 15b (bijlagen nos. 374, 384, 397 en 396).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.