4 5 belang van onze inwoners; daar moeten wij financieel iets voor over hebben. We komen er, in vergelijking met nieuwbouw, goedkoper mee uit. U schrijft in Uw raadsbrief, dat de behandelings- duur de heer Knol heeft daar ook al op gewezen van het pian, dat thans voor ons ligt, lang is geweest, ik zou ook graag van de Wethouder willen weten, hoe dat komt en wat er en dat vooral met het oog op toekomstige renovatieplannen gedaan kan worden om de duur van de totstandkoming van dergelijke plan nen te bekorten. Mét de heer Knol zou ik ook willen vernemen hoe het met de inspraak van de bewoners is gegaan. In spraak achten wij ook voor komende renovatieplannen in deze gemeente een absolute voorwaarde. Al met al vinden we de voor ons liggende raads brief van het grootste belang, vooral ook ais precedent voor ontwikkelingen in de Transvaalwijk, de Willem Sprengerstraat en andere delen van Leeuwarden die met renovatie zijn gediend. De heer De Jong (weth.)De heer Heidinga heeft gezegd verheugd te zijn, dat deze plannen aan de orde zijn. Verder vond hij de plannen een goed begin en was hij van mening, dat wij in deze richting verder werkzaam zouden moeten zijn. Ik ben blij met zijn woorden. Wij zuilen proberen verder te gaan op de in geslagen weg, ook met andere nog in behandeling zijnde plannen van woningbouwverenigingen en van de Ge meente. De heer Knol vroeg, waarom de stukken zo laat zijn verzonden. Misschien zit er dit achter ik weet het niet precies, want het is een zaak van de Secretarie dat ik er nogal sterk op aangestuurd heb niet met dit plan bij de Raad te komen alvorens het boekje „Het oude-woningbezit van een middelgrote stad" het rode boekje, dat U allen vanavond voor U op tafel hebt gevonden in het bezit van de raadsleden zou zijn. En dat heeft er nogal om gespannen, vandaar, dat het vanavond op Uw tafel is gelegd. Bij de begrotings zitting is naar dit boekje gevraagd. (Mevr. Visscher- Bouwer: Dat boekje hebben we al weken en weken in huis.) Nee, dat is een misverstand. De leden van de Commissie Woningbedrijf hebben een exemplaar van dit boekje ontvangen. (Mevr. Visscher-Bouwer: De andere raadsleden hadden het boekje ook al.) (De heer Vellenga: De heer Knol vroeg niet, waarom de stuk ken zo laat waren verzonden; hij keurde alleen maar af, dat ze zo laat waren verzonden. Hij vond, dat dat niet mocht gebeuren.) Ik trachtte een verklaring te geven voor de late toezending van deze stukken; het is niet de gewoonte. Ik heb er van mijn kant dus op aangedrongen de stukken niet te versturen voordat het rode boekje besteld was en zeker was, dat het vóór- deze raadsvergadering afgeleverd zou zijn. Ik heb U de toezending van dit boekje toegezegd bij de laatste begrotingszitting. De heer Knol gaat met het renovatieplan akkoord, maar hij heeft, net als de heer Van Haaren, gevraagd naar de oorzaak van de lange behandelingsduur van dit plan. De voorbereiding van dit plan heeft inderdaad lang geduurd en ik geloof, dat dat voor een groot deel te wijten is aan het feit, dat wij voor de eerste keer in Friesland werden geconfronteerd met zulke hoge bedragen voor renovatieplannen. Als U eens een be rekening maakt voor die woningen van „Patrimo nium", dan zult U zien, dat de renovatie op ongeveer f 20.000,- per woning komt. Het is een heel probleem geweest, bij het Rijk en bij de Provincie toestemming te krijgen voor het doorvoeren van deze renovatieplan nen. In het verleden zijn dergelijke plannen altijd af gestuit op de kosten. Het is gebleken, dat, als men de woningen echt goed wilde opknappen, men het niet voor een lager bedrag kon doen. Er is getracht door overleg met andere aannemers tot een lager kosten- bedrag te komen; de prijs lag aanvankelijk boven f 20.000,— per woning. De onderhandeling over die prijs heeft ons echt maanden en maanden gekost. We hebben wel de indruk, dat we, nu we de spits hebben afgebeten, t.a.v. een hele reeks van nog komende re novatieplannen met die prijs m.n. van dat blok van „Patrimonium" van f 20.000,per woning wat ge makkelijker in de markt komen te liggen. De onder handelingen hebben dus maanden geduurd en intussen werd de prijs steeds hoger. De heer Knol heeft gevraagd naar de rente van 7% Dat is de rente, die betaald moet worden over de rijkslening; over een particuliere lening moet 8% worden berekend. Daar zit dus een klein verschil in. (De heer Knol: Het gaat hier om een lening met rijksgarantie, dus dat is precies hetzelfde.) Nee, dat is niet hetzelfde. In het ene geval komt het geld van het Rijk en in het andere geval moet de betreffende woningstichting, met garantie van de Gemeente, een lening sluiten. Daar kan best 1/4 pet. verschil in zitten, zitten. Verder heeft de heer Knol gevraagd naar de f 25, lastenstijging per woning per jaar die is ingecalcu leerd. Dat is een stelpost. Men heeft gedacht daarmee toe te kunnen in de toekomst. Ik dacht, dat dat een reële zaak was, die ook als zodanig is aanvaard dooi de deskundigen van de woningbouwverenigingen, de Provincie en de Gemeente. De inspraak van de bewoners is m.n. bij het eerste blok dat als start dient van het gehele plan bij zonder plezierig verlopen. Met alle bewoners is een gesprek gevoerd. De deskundigen van de Nationale Woningraad zijn daarbij aanwezig geweest. Men heeft de mensen aan alle kanten geïnformeerd omtrent het doel van de renovatie. Ook wisten de mensen direct hoe hoog de huur zou worden na de renovatie. Op één na alie bewoners van de woningen van „Patrimonium" gingen akkoord met de nieuwe huurprijs. Voor dat ene geval is een andere oplossing gezocht. Ik zou haast zeggen, dat het een schoolvoorbeeld is, hoe inspraak eigenlijk kan en moet zijn, zonder dat er moeilijkheden komen met de bewoners. Ook bij het bespreken van de renovatieplannen met de bewoners van de woningen van de Woningstichting „Leeuwarden-Leeuwardera- deel" (agendapunt 7b) zijn er geen moeilijkheden ge weest. Er is nog gevraagd hoe het met de bewoners moet, als de plannen worden uitgevoerd. De huizen worden blok voor blok verbouwd. Er zijn enkele woningen leeg gekomen de laatste maanden en die heeft men gere serveerd om als opvang te dienen voor de gezinnen die tijdens de verbouw van hun woning tijdelijk moe ten verhuizen. Na de twee nu aan de orde zijnde renovatieplannen komt als eerste de Balistraat aan de beurt. Voordat een plan te dien aanzien in de Raad komt, zal er nog contact moeten worden opgenomen met de bewoners. Het eerste contact is er geweest, n.l. met vertegen woordigers van de bewoners; dezen stonden over het algemeen positief tegenover de plannen. Maar nu de prijzen bekend zijn, zullen we de bewoners zelf met de plannen moeten confronteren. We moeten nog we ten, welke problemen er liggen. Ik hoop, dat we begin 1972 het plan-Balistraat in de Raad aan de orde kun nen stellen. De heer Knol: Ik wilde toch nog wel even ingaan op de lange tijd van voorbereiding. Ik heb hier voor mij de notulen van een vergadering van de coördinatie commissie en daaruit proef ik toch wel, dat de behan deling van de zaak hier op het Stadhuis wel wat aan de lange kant is geweest. Het heeft misschien weinig zin die notulen voor te lezen(De heer Vellenga: Misschien is het goed de datum van die vergadering even te noemen, dan weet de Wethouder waar het over gaat.) Het gaat om de notulen van de vergadering van 20 april 1971. Ik zou toch nog wel graag een nadere toelichting willen hebben over de lange tijdsduur. U heeft het gehad over de plannen die in het rode boekje staan. Is er nu ook een bepaalde planning op gesteld t.a.v. hetgeen in 1972, 1973, 1974 enz. moet gebeuren De amovatie is keurig in een overzicht vast gelegd en geregeld, maar is dat t.a.v. de renovatie ook gebeurd De renovatieplannen t.a.v. de Balistraat zullen dus binnenkort komen. Ik heb gevraagd, of er m.b.t. dat plan ook nog moeilijkheden zijn t.a.v. de financiering. Ik dacht niet, dat de financiering voor dat plan op dezelfde manier zou kunnen worden geregeld als bij deze twee voorstellen gebeurd is. De heer De Jong (weth.)De heer Knol vraagt nog maals waarom waarom deze zaak zolang onderweg geweest is. Het komt, zoals ik in eerste instantie al lieb gezegd, doordat we zolang hebben onderhandeld over de prijs. Men kan het in de commissie eens zijn, maar daarmee is men er nog niet. Het heeft lang ge duurd voordat we het eens werden met de aannemer. We hebben de zaak echt niet drie maanden laten lig gen. We hebben er tot het laatste moment naar ge streefd te proberen van het Rijk een akkoordverkla ring te krijgen t.a.v. die 75 pet. Dat was voor ons een startpunt. In april 1971 is dat punt aan de orde geweest en er is toen wel gezegd, dat wij hoopten, dat dat in orde was, maar het ja-woord van de Minister moest er eerst zijn. Toen dat er was, moest er nog een aannemer worden gezocht en toen die er was, bleek, dat hij het niet voor de vastgestelde prijs kon doen en moesten we op zoek naar een aannemer die het wel voor die prijs kon doen. Al met al heeft dit enige tijd gekost. Men kan, dacht ik, niet zeggen, dat het op het Stadhuis te lang is blijven liggen. Er is ik ben er zelf vrij regelmatig bij betrokken geweest voortdurend en met veel toewijding aan deze plannen gewerkt op het Stadhuis, al is en blijft de verantwoor delijkheid berusten bij de woningbouwverenigingen, die deze zaak uiteindelijk hebben opgezet. Het was een kwestie van dienstverlening door de Gemeente, maar die dienstverlening was niet de oorzaak van de ver traging. De planning t.a.v. de renovatie is duidelijk aanwezig. Er is een planning gemaakt zowel voor de amovatie als voor de renovatie. De planning wijkt in zoverre af van hetgeen daarover staat in het rode boekje, dat een aantal panden die in de aanvankelijke planning ston den als amovatiepanden, zijn terecht gekomen in de hoek van de renovatie. Daar zijn wij wel gelukkig mee. De kwestie van de financiering van de plannen t.a.v. de Balistraat zal wel iets anders moeten worden ge regeld dan met de nu aan de orde zijnde plannen is gebeurd. De Gemeente kan geen lening voor zichzelf garanderen. Wij moeten wel zien van het Rijk een bij drage te krijgen in de vorm van een lening. Maar die problemen komen nog wel aan de orde. De heer Knol loopt wat vooruit op een probleem, dat nu niet aan de orde is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De heer Wiersma is inmiddels ter vergadering ge komen. Punt 7b (bijlage no. 399). De Voorzitter: Ik dacht, dat we dit punt inmiddels, tegelijk met het vorige punt, al hebben behandeld. De heer Van Haaren: Ik heb bij het vorige punt nog iets vergeten te vragen; dat kan ik dus nu nog doen. Er staat in de raadsbrief, dat de mogelijkheid be staat, dat de bewoners door de huurverhoging in aan merking komen voor huursubsidie. Ik zou graag willen weten, of van gemeentewege de mensen goed duidelijk is gemaakt, dat die mogelijkheid bestaat. De heer De Jong (weth.)Het eventueel in aanmer king- komen voor huursubsidie was een van de onder werpen die in het overleg met de bewoners aan de orde zijn geweest. Het toekennen van huursubsidie is af hankelijk van een aantal factoren en daarom is nooit precies te zeggen, wie er voor in aanmerking zal ko men. Maar de mensen zijn van de mogelijkheid op de hoogte. Wij zullen ons uiterste best doen bij de bege leiding van deze renovatieplannen een zo goed moge lijke voorlichting te geven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 8 t.e.m. 12 (bijlagen nos. 378, 380, 395, 400, 375 en 385). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 13 (bijlage no. 386). De heer B. P. van der Veen: Ik vraag eigenlijk al leen het woord om te informeren, hoe U precies aan de in de raadsbrief genoemde f 2.500,komt. Zou het in het algemeen om kleine bedragen gaan, dan is die f2.500,- een uitzonderingsgeval. Ik weet niet, of er een bepaald ritme zit in al die kleine postjes; het heeft geen zin daarmee bij de Raad te komen. Maar die f 2.500,ik weet het niet. Ik zit te denken aan f 1.500,omdat dat tegenwoordig de competentie- grens is voor het Kantongerecht. Dat vind ik een lo gische grens. Deze grens lijkt mij volstrekt willekeurig. Misschien hebt U er een reden voor. De heer Van Haaren: In Uw raadsbrief spreekt U van een verontrustende omvang van het aantal on willige debiteuren en U illustreert deze verontrustende omvang met de vaststelling, dat in zeven maanden tijd het aantal onwillige debiteuren groeide tot 37, met een gezamenlijke schuld van f 5.627,07. Als ik deze cijfers lees, dan deel ik Uw ongerustheid niet; ik feli citeer een miljoenenbedrijf als deze Gemeente met een zo laag bedrag aan schuld van onwillige debiteuren, die, hoofdelijk omgeslagen, voor f 152,08 bij U in het krijt staan. Een heel andere zaak is, dat het praktisch en zinvol kan zijn de beslissing, of in dit soort zaken van ge meentewege een rechtsgeding zal worden gevoerd, aan B. en W. te delegeren. Ik voel hier wel voor en vind het niet nodig, dat de Raad t.a.v. dit soort beslissingen een fiat moet geven. Gezien het feit, dat het hier gaat om kleine debiteuren die hun eiektriciteits- of zieken- nuiskostenrekening niet kunnen betalen, wil ik er Dij B. en W. wel op aandringen steeds zorgvuldig na te gaan, of' het met-betalen voortvloeit uit onmacht of onwil. Bij onmacht tot betaling dient Uw college de uiterste soepelheid te betrachten en begrip op te bren gen voor de moeilijkheden van de debiteur. Bij echte onwil moet U m.i. inderdaad slagvaardig kunnen op treden en U rechtstreeks kunnen wenden tot de Kan- tonreenter. Met Uw motivering ben ik het dus niet eens. Voorts verzoek ik U er attent op te zijn, dat er verschil is tussen onmacht en onwil. Overigens ga ik met Uw voorstel van harte akkoord. De Voorzitter: Eerst iets over de vraag van de heer Van der Veen over de grens van f 2.500,Deze is vrij willekeurig gekozen. Wij hebben geïnformeerd, hoe die in andere gemeenten lag en we nebben geconsta teerd, dat men in Groningen het betreffende stuk lag ter inzage de grens van f 2.500,heeft geko zen. Wij hebben die ook gekozen, zonder daarbij een andere motivering te kunnen geven. De heer Van Haaren noemde het aantal van 37 on willige debiteuren niet verontrustend. Dat aantal van 37 ais zodanig is ook niet verontrustend, maar U moet daarbij wel bedenken, dat op de lijst van gevallen, waarmee wij problemen hebben, aanzienlijk meer na men staan. Er zijn uiteindelijk 37 onwilligen overge bleven, nadat al bijzonder moeizaam met zeer velen is gesproken, gecorrespondeerd e.d. Daarmee heb ik in wezen ook al een antwoord gegeven op de opmerking van de heer Van Haaren, dat wij zorgvuldig moeten nagaan naar zijn mening of er sprake is van onwil of onmacht. Ik dacht, dat er in onze samenleving weinigen zo coulant zijn als de Gemeente; anderen zou den eerder stappen ondernemen om vorderingen te in casseren. Wij tillen niet zo zwaar aan die grens van f 2.500, wij hebben die uit praktische overwegingen gesteld en gemeend, dat daarmee de lopende gevallen stellig on dergebracht konden worden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 14 t.e.m. 15b (bijlagen nos. 374, 384, 397 en 396). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1971 | | pagina 3