5 De heer Tiekstra (weth.): Het is niet zo verbazing wekkend, dat de gestelde vragen bij de laatste twee sprekers opkwamen. Immers, in het verleden is het vraagstuk van ongelijkvloerse voorzieningen voor voet gangers, wielrijders en bromfietsers nogal eens aan de orde geweest. Dat zijn de categorieën, waarom het vooral gaat bij het kruisingsverkeer op zwaarbelaste verkeersaders in Leeuwarden en de ringweg is daar één van. Ik zou daarbij willen opmerken, dat men de technische condities voor een ongelijkvloerse voorzie ning voor deze weggebruikers gemakkelijker onder schat dan overschat. Ik dacht, dat ik in het verleden ook wel eens van die mening in de Raad heb blijk gegeven, het misschien zelfs met zoveel woorden heb gezegd. De tunnels zullen n.l. toch een aantal meters onder leidingen: rioleringsleidingen, transportleidingen van de I.W.G.L. en van het Gasbedrijf, enz. moeten doorlopen; er zullen vrij lange uit- en inritten moeten komen, want de tunnels moeten voor de verkeersge- bruikers ook bereikbaar zijn. En ook daarom zul je, ruimtelijk gezien, op nogal wat moeilijkheden stuiten, als je deze voorzieningen plotseling op een bepaalde plaats wenselijk acht. Eén voorbeeld: Het is gebleken, dat het er bij het Van Miereveltplantsoen niet in zit. Wij zijn nog steeds bezig uit te knobbelen, waar deze voorzieningen in die omgeving wèl effectief geprojec teerd kunnen worden. En dan kan ik de Raad, althans die raadsleden die veronderstellen, dat we niet meer over tunnels praten, wel geruststellen in die zin, dat juist op grond van de situatie in het Bilgaard die is zoeven genoemd deze ochtend nog vrij uitvoerig over een bepaalde projectie voor een ongelijkvloerse voorziening voor de drie door mij genoemde verkeers- groepen is gesproken. Het is en blijft waar, dat over het algemeen ongelijkvloerse voorzieningen door de ge noemde verkeersdeelnemers te weinig worden gebruikt. De ervaring met de brug over de Pieter Stuyvesant- weg leert dat op het ogenblik. Men ziet daar, hoe merkwaardig voetgangers en wielrijders over het kruis punt „zwabberen". Nu laat ik de laatste categorie buiten beschouwing, maar voor de eerste categorie is toch stellig de brug gemaakt, op een spontaan initia tief van industrieën in die omgeving. Dat heeft dus bepaald niet de respons gekregen die men van deze optimale veiligheid biedende voorziening zou mogen verwachten. Daar komt bij, dat de gehele program mering met gebruikmaking van verkeerslichtenregelin gen natuurlijk gebaseerd is op een compleet systeem, waarin ook de verkeersvrije fasen voor de voetgangers zijn opgenomen. Dat is vanzelfsprekend bij elk haaks kruispunt en dat is bij de Aldlansdyk en Tijnjedijk dus ook het geval. Daar loopt rondom een volledig systeem van een verkeersvrije fase voor de voetgangers. Zowel op de Tijnjedijk ten oosten van de Aldlansdyk als op de Tijnjedijk ten westen van de Aldlansdyk is dat het geval; zowel ten noorden van de kruising op de Ald lansdyk als ten zuiden daarvan. Ik wil er daarbij nog de aandacht van de Raad op vestigen, dat de Aldlans dyk in zijn nieuwe constructie een weg zal zijn met een middenberm. Dat betekent, dat men achtereenvol gens met de eerste en tweede verkeersstroom te ma ken krijgt. Men kan dus alleen maar verkeer verwach ten hetzij links op de eerste baan, hetzij rechts op de andere baan. En dat is onder de huidige omstandig heden een beveiliging, die optimaal kan zijn. Ter beantwoording van de vraag van de heer Snel deel ik mee, dat, vooruitlopend op het groene golf-systeem, deze twee verkeersinstallaties van het Drachtster kruispunt en die van het kruispunt Aldlansdyk-Tijnje- dijk aan elkaar gekoppeld zijn, zodat er een kort stukje groene golf ontstaat. De omlooptijd van zodanig kruis punt is maximaal (dat betekent dus inclusief de drem- peltijd, die ongeveer 12 seconden van de totale om looptijd bedraagt) 72 seconden. Men moet dit getal door vier delen; men heeft dus een oversteektijd van 72 4 18 sec. Men kan dus uitrekenen, hoeveel wacht tijd men zal hebben; dat is dan maximaal 72 18 54 seconden. Zo nodig, kan men het aftellen. Wanneer kan dit werk klaar zijn? Ik neem aan, dat dit kruispunt stellig in het eerste halfjaar een volledige installatie heeft, tenzij de winter ons al te veel dwars gaat zitten; het zou 8 a 12 weken winter kunnen wor den en dan schuift het tijdstip van gereedkomen van de installatie op. Ze staat hier eerder dan op het Drachtster kruispunt; daar kan op dit ogenblik van uitgegaan worden. Als deze materie verder is uitgekristalliseerd de Verkeerscommissie is n.l. met de technische diensten en de verkeersadviseur bezig aan het opzetten van een compleet plan voor centrale verkeersbeveiliging, het complete groene golf-systeem met de daarin behorende verkeerslichteninstallaties en ik hoop nog altijd, dat men daar ook in het eerste halfjaar van 1972 mee klaar komt zal de Raad kunnen zien wat dit pro gramma inhoudt. Ik hoop niet, dat de Raad dan zal schrikken, want uiteraard is dit een miljoenen-kostende zaak. Maar ik dacht, dat we dat juist voor de ver keersveiligheid over moeten hebben. Ik meen, dat de heer Van Haaren daarvan sprak. Hij zei n.l.: Het gaat niet zozeer om de vraag, of het verkeer zich snel ge noeg kan afwikkelen, het gaat om de vraag, of alle verkeersdeelnemers een optimale veiligheid zal kunnen worden verschaft. Als de consequentie daarvan is, dat er duidelijk met verkeerslichteninstallaties moet wor den gewerkt en in die richting sturen wij het op het ogenblik welnu, dan zullen we binnen het stadsgebied deze beveiligingsmaatregelen moeten ac cepteren en dat is ook in overeenstemming met de opvattingen van het College en van de desbetreffende technische diensten. Ik kan niet toezeggen, dat de door de heer De Jong voorgestelde nota één-twee-drie klaar komt, ik wil wel graag in overweging nemen, op welke wijze we aan dat verzoek zo volledig mogelijk kunnen voldoen. Als er verschillende bedragen zijn genoemd m.b.t. deze voorzieningen, dan zal de heer Heidinga onmid dellijk van mij begrijpen, dat het uiteraard van plaats tot plaats, van situatie tot situatie verschillend kan zijn en bovendien speelt daar uiteraard ook nog het tijdsaspect in mee, maar ik geef graag toe, dat dit nogal ruwe, globale bedragen zijn. Maar een plan uit werken om te weten, wat het precies kost, zonder de zekerheid te hebben, dat het ook zal worden uitge voerd, is een tijd- en kosten-vretende zaak. Ik wil daar wel aan toevoegen en dat is geen verontschuldi ging, maar gewoon een feitelijke mededeling dat op het ogenblik op de betreffende afdeling van de dienst Openbare Werken natuurlijk verschrikkelijk veel werk niet alleen in voorbereiding, maar ook in uitvoe ring is. Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid, dat we in de gemeente Leeuwarden nogal wat projec ten tot uitvoering kunnen brengen, in uitvoering heb ben en straks nog op het programma kunnen brengen ter verdere uitvoering. En dat betekent, dat met de tijd wel bijzonder doelmatig moet worden omgespron gen om te voorkomen, dat men zijn tijd besteedt aan projecten die niet tot uitvoering komen. De heer J. de Jong: Ik begrijp best, dat de diensten het druk hebben, zoals de heer Tiekstra zegt, maar dat houdt voor mij toch niet in, dat je met projecte ring maar verder gaat en deze belangrijke onderdelen laat liggen tot het ogenblik, dat ze dan wel aan de orde komen. Voor de zoveelste maal is op zo'n moment weer niets ter tafel te krijgen, omdat dan de voor zieningen die getroffen moeten worden, een dusdanig bedrag gaan vergen, dat er niet aan te denken valt. Het is steeds het paard achter de wagen spannen. Nogmaals, ik weet, dat onze diensten het op het ogen blik druk hebben, dat is waar, maar dat betekent voor mij niet er is, zo hoorde ik zojuist, ook al in een vorige vergadering over dit onderwerp gesproken - dat men nu kan zeggen: We hebben het te druk en laat dit maar even lopen. Ik zou er echt op willen aanstaan, dat in die gebieden, waar we thans bouwen en, waar het punt: al dan niet ongelijkvloerse kruisin gen, echt aan de orde is, dit punt exact bekeken wordt om na te gaan, of de eventuele aanleg van tun nels niet kan worden ingepast in de planning. De heer Van Haaren: Ik wilde nog graag op de con crete vraag, of t.a.v. de genoemde bedragen subsidie uit anderen hoofde mogelijk is, antwoord hebben. Dat is maar een kleinigheid. Ik vind, dat de vergelijking, die de heer Tiekstra maakt tussen de voetgangersbrug over de Pieter Stuyvesantweg en tunnels, volledig mank gaat, want als ik zo'n brug zie, dan ben ik al moe voordat ik die trappen opklim, en zo'n voetgan gerstunnel is iets, waar je een beetje zwierig onder door kan lopen. De heer Heidinga: Ik sluit mij aan bij wat de heer De Jong heeft gezegd en verder zou ik alleen nog aan het adres van de Wethouder van Openbare Werken dit willen zeggen: Als wij voetgangerstunnels zouden hebben, kunnen wij de mensen, die er gebruik van moeten maken, ook dwingen er doorheen te gaan. Dat gebeurt in verschillende andere gemeenten ook wel door middel van bepaalde hekken. Men gaat daardoor. Uit. Dat kan best. Dat hangt maar van onszelf af. Een punt, dat voor mij op het ogenblik wel zwaar weegt en dat ik toch nog graag even onder de aan dacht wil brengen, is dit: Ik weet niet, wanneer die beveiligingsapparatuur daar geplaatst kan worden. Als dat nog enige tijd mocht aanhouden we zijn van oordeel, dat het daar een zeer gevaarlijk punt is dan bestaat natuurlijk de mogelijkheid, dat wij er tijdelijke lichten plaatsen, zoals men die ook bij de wegenbouw gebruikt om een bepaald stuk verkeer te reguleren. Ik wil er ernstig bij B. en W. op aandrin gen, dat wij, als wij menen, dat het nodig is, dat niet verzuimen. Dat vergt helemaal niet een grote uitgave. We kunnen daar best een tijdelijke voorziening plaat sen om ongelukken te voorkomen. De heer Tiekstra (weth.Mijn antwoord in eerste instantie gaf geen aanleiding tot de conclusie, die de heer De Jong daaruit trok. Ik dacht, dat uit mijn me dedelingen wel blijkt, dat men ook op de dienst in overleg met de Verkeerscommissie nog steeds bezig is oplossingen uit te kienen. Dat betekent dus niet, dat er niets aan wordt gedaan. Maar waar ik gewoon be grip voor vraag, is voor het feit, dat, als bepaalde werken op korte termijn in aanbesteding komen, die werken dan ook in korte tijd bestedingsklaar moeten worden gemaakt en dan moet, als de werken na om mekomst van deze winterperiode in uitvoering komen, daarop vervolgens natuurlijk toezicht worden uitge oefend. En dat kan impliceren, dat er in de loop van deze zomer zeer veie werken „draaien" en er op de dienst zelf maar twee mensen meer zijn die het werk aan de verkeersoplossingen zouden kunnen doen. Des alniettemin wordt er op dit ogenblik nog steeds op gestudeerd en in het bijzonder geldt dat voor het Bil gaard, waar men ruimtelijk wel kans ziet om de op lossing te maken, die m.n. ook voldoet aan de eisen die de heer Heidinga m.i. terecht daaraan stelt. Nu moet ik er wel op wijzen, dat voetgangers, wiel rijders en bromfietsers nu eenmaal de verkeersdeelne mers zijn, die zich ik wil niet zeggen ongedisci plineerd gedragen, maar die toch wel graag gebruik maken van sluipwegen en sluiptoestanden, die niet altijd te keren zijn. Een voetganger kan gemakkelijk en we zien dat herhaaldelijk op de ringweg maar door de rozen heen sjouwen en je beleeft ook herhaal delijk, dat wielrijders en bromfietsers gebruik maken van de links gelegen ventweg, wat wettelijk verboden is. We zien allerhande gevaarlijke toestanden in het verkeer en daar kan niet altijd voldoende tegen wor den opgetreden. Ik ben bereid in overleg met de dienst Openbare Werken de vraag onder ogen te zien, of, als inderdaad de regeling te lang op zich zou laten wach ten, nagegaan kan worden, of een tijdelijke installatie op de manier, als door de heer Heidinga bedoeld, kan worden aangebracht. En dan denk ik aan de spitsuren, m.n. van kwart voor acht tot kwart voor negen ik weet niet precies hoe laat de scholen aangaan en andere drukke verkeersuren. Misschien kan er met een handbediende installatie op enigerlei wijze nog iets worden gedaan. De veronderstelling, dat dit werk gesubsidieerd zou kunnen worden, heeft voorshands geen grond. Deze planvoorbereiding is natuurlijk niet een zaak van 14 dagen. Er zijn misschien wel plannen 14 jaar onder weg. Lange voorbereidingstijden gelden zelfs voor grote delen van de ringweg. Dit zijn gesubsidieerde werken. De voorzieningen op kruisingen van wegen die met subsidie worden aangelegd, zouden alleen dan gesubsidieerd worden, wanneer ze uit een oogpunt van verkeersveiligheid i.v.m. het te verwachten gebruik voldoende gemotiveerd zijn. En ik betwijfel het, of het in dit geval zo is. Maar zou die situatie zich voordoen in een gesubsidieerd werk, dan kan van het Rijk, als het om infrastructuur gaat, een bijdrage worden ver wacht van 90% en als het reconstructie en verkeers- voorzieningen betreft, een bijdrage van 40 a 50% in de investeringskosten van deze voorzieningen worden tegemoet gezien. En dat laatste zal in het merendeel van deze soort situaties het geval zijn. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 5). De heer Bouma: Op 13 april 1971 hebben we het principe-besluit genomen om aan de gemeenschappe lijke regeling deel te nemen. Een van de bezwaren was toen nog, dat in de concept-regeling geen overgangs maatregelen waren getroffen. We hebben nu de de finitieve tekst. In de raadsbrief staat, dat, nu die de finitieve tekst is vastgesteld, een artikel 26 is opgeno men waarin wordt geregeld, dat het kamp Leeuwarden buiten de regeling valt en alle kosten daarvan voor rekening van de Gemeente komen; deze overgangs bepaling is naar de mening van B. en W. aanvaard baar. Mijn fractie gaat in principe nog wel steeds akkoord met de gemeenschappelijke regeling, maar dat de regeling, zoals die er nu definitief ligt, op dit moment ook aanvaardbaar zou zijn, betwisten wij. Er is n.l. heel wat gebeurd. Er is tijdens de behandeling van de Woonwagenwet in de Kamer nogal wat kritiek geweest. Er is heel wat over gesproken en toch is de wet uiteindelijk aanvaard. Maar ondertussen heeft de zaak niet stil gestaan. Men heeft allerlei onder zoeken gedaan, men heeft gesprekken gevoerd, rap porten samengesteld en de conclusies uit al de onder zoeken van o.a. de Kamer-fractie van de P.v.d.A., maar ook van de fracties van D 66 en de P.P.R., hebben er toe geleid, dat men gezamenlijk al de kritiek nog eens onder de aandacht van de Minister heeft gebracht. Ik zal enkele punten in het kort noemen. Dit zijn: te veel isolement, een te grote afstand van de kampen naar de woonkernen, apart onderwijs, het forceren van integratie, geen inspraak van de woonwagenbewoners, te weinig differentiatie ook met name t.a.v. kleine kampen. Het Ministerie heeft een beleidsverandering toegezegd. Er heeft in de pers een artikel gestaan van een beleidsambtenaar en nog niet lang geleden heeft de Minister zelf intern aan een aantal bestuurs- functionarissen medegedeeld, dat hij t.a.v. de woon wagenkampen op korte termijn met een beleidsnota zal komen. De vaste commissie van C.R.M. gaat in februari 1972 deze zaak opnieuw met het Ministerie bespreken. Een andere zaak is, dat de P.v.d.A. in Noordholland met een aantal andere mensen in die provincie sa menwerking heeft gezocht en daar is een commissie tot stand gekomen van de gemeenten uit West-Fries land, de S.O.W. (dat is een samenwerkingsorgaan), de gemeenten uit de kop van Noordholland, ook in een samenwerkingsorgaan, met als adviseurs de Pro vinciale Planologische Dienst, het Provinciaal Opbouw- orgaan en het Bureau van C.R.M. in Noordholland. Deze commissie met haar adviseurs is tot de conclusie gekomen, dat de aanvankelijke opzet van één regio naal kamp in de buurt van Hoorn niet moet doorgaan, dat men zelfs de woonwagenbewoners niet moet concen treren in één kamp, maar dat men èn in West-Friesland ten minste één kamp moet hebben èn in de kop van Noordholland, en dat men daarbij zelfs kampen in straatvorm zou prefereren. En nu kom ik meer op de situatie in Leeuwarden. T.a.v. het subsidie refereert men zich aan het ant woord van de Minister in de Kamer. De Minister heeft n.l. op de vragen van de Kamerleden van de P.v.d.A D'66 en P.P.R., luidende aldus: „1. Is de Minister bereid kleine kampen van 8 a 10 plaatsen te laten bestaan in afwachting van een onderzoek 2. Is de Minister be reid deze in stand te houden door in de kosten te subsidiëren?" geantwoord: „a. De Woonwagenwet staat de instandhouding niet in de weg. b. Het beleid is gericht op het maatschappelijk en cultureel welzijn van de bewoners, c. Een oplossing is in samenspel per regio te vinden, d. Advies is hierover gevraagd aan de Commissie ter uitvoering van de Woonwagenwet en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 3