12 13 spreküren halde yn de lokaliteiten hwer't de jeugd by- inoar komt, byg. „De Stins" (nou: Cultureel Werk) en it „Ruiterskwartier". Miskien bistiet dêr in mooglik- heit sa de aktiviteiten op in hwat guodkeape manear üt to wreidzjen. Nochris, wy hawwe alle wurdearring foar it wui'k, mar wy miene dochs yn dit gefal it stanpunt, sa't it twa kear ynnommen is, hanthavenje to moatten. Mevr. Dijkstra-BethlehemWat deze bijlage betreft, is het mij niet duidelijk geworden wat er nu precies in de periode van 5 juli 1971 tot nu toe door deze instel lingen is gedaan ten aanzien van het feit, dat de rijks normen te krap zijn gesteld. Is er bijv. door deze in stellingen herhaaldelijk bij de rijksoverheid op herziening aangedrongen, hetgeen, dacht ik, in ieder geval als eerste moet gebeuren. Nu het Rijk, zoals het zich laat aanzien, weigert tot herziening van deze normen over te gaan, ben ik van mening', dat er, buiten het feit van sterker aandringen op deze herziening, toch in ieder geval ten dele, zolang er geen normverhoging komt, een taak ligt voor de Gemeente. Nu wordt in de raads- brief wel gesteld, dat er bij aanvullende subsidiëring van gemeentewege weinig geneigdheid bij het Rijk zal zijn de norm ooit aan te passen, maar dat ontheft, volgens mij, onze Gemeente niet van de verantwoor delijkheid t.a.v. het werk van deze instellingen. On danks de niet rooskleurige toestand van de gemeente lijke financiën acht ik dit werk juist in de komende periode van bijzonder grote betekenis, waarom m.i. een subsidiebedrag van f 10,per pupil alleszins ver antwoord is. De heer Faber: Ik wil nog even ingaan op de woorden van de heer Jansma. Hij zei, dat er geen cijfers zijn genoemd ten aanzien van tekorten enz. Er is hier, wat de apparaatskosten betreft, sprake van een landelijke regeling en die regeling is nu toevallig weer eens nadelig voor het Noorden. Dat komt wel vaker voor. De instituten waar pupillen zijn ondergebracht, zijn in Amersfoort, Arnhem, Schiedam, Utrecht enz. en alle instellingen krijgen een gelijk bedrag aan appa raatskosten uitbetaald, zoals men weet. Als de mensen van een instelling naar zo'n instituut moeten reizen, kost dat een heleboel tijd en die tijd kunnen ze dus niet gebruiken voor andere werkzaamheden. Die an dere werkzaamheden zijn o.a. de spreekuren die ze houden. Ik vind het erg belangrijk, dat die spreek uren, waarbij men met zaken in de preventieve sfeer te maken krijgt, er zijn. Het is belangrijk de mensen die daar komen, te helpen om bijv. te voorkomen, dat zij met de Justitie of de Reclassering in aanraking komen. Het lijkt mij belangrijk wel het voorstel van de heren Dq Vries en Van Haaren te steunen en f 10, per pupil te subsidiëren. De heer Heetla. (weth.): De heer De Vries heeft te recht opgemerkt, dat er een instelling vergeten is. Die instelling had ook geen subsidie gevraagd. Ik zit dan wel met K.V.P.'ers in één fractie, maar daarom is alles wat zij in hun kring doen mij nog niet bekend. (De heer Vellenga: Het moet nog wat wennen, hè.) Nu het toch ter sprake komt, kan ik U zeggen, dat het werk van deze R.K. vereniging voor Leeuwarden be trekking heeft op ongeveer 40 pupillen. Pro Juventute heeft 240 en Humanitas ongeveer 70 pupillen. Het to taalcijfer van 370, dat de heer De Vries heeft g;enoemd, zal wel ongeveer kloppen. Bij aanneming van zijn voor stel gaat het dan om f 3.700,a f 4,000, Door verschillende fracties is er op aangedrongen de betreffende instellingen te steunen. Ook is er waar dering uitgesproken voor het werk van de drie instel lingen. Met die waardering is het College het roerend eens. Maar daar gaat het hier niet om. Het gaat wel om het feit, dat Justitie en dat is ook al door en kele raadsleden gezegd 100% van de personeelskos ten betaalt. In een onderhoud, dat ik met C.R.M. heb gehad, is mij gezegd, dat, wanneer er bijkomende kos ten zijn, er een aanvraag voor een bijdrage in die kos ten kan worden ingediend. De heer De Vries heeft al gezegd, dat die mogelijkheid hem bekend is, maar dat het op die manier nog duurder zou Worden, omdat de zaak dan anders georganiseerd moet worden. Maar het gaat erom, dat het principieel mogelijk is een aan vraag om subsidie bij C.R.M. in te dienen. Men heeft er eerlijkheidshalve bij gezegd, dat het de vraag is, of men een dergelijke aanvraag zou honoreren. Maar dat hoeft toch geen reden te zijn, dat het College er niet op wijst, dat die mogelijkheid er is. Er wordt voor 100% gesubsidieerd; is er nog een tekort, dan kan men subsidiëring aanvragen op grond van de rijkssubsidieregeling voor het algemeen maat schappelijk werk en dus kan het College moeilijk met een voorstel komen toch ook nog een subsidie van ge meentewege toe te kennen. Daar staat buiten, dat ook wij het werk in de preventieve sfeer zeer belangrijk vinden. Daar komt het eigenlijk in het kort op neer. Er is nog iets gezegd over de cijfers, die niet door de betreffende instellingen zijn overgelegd. Er zijn wel cijfers verstrekt over de instituten waar de pupillen zijn ondergebracht, maar ik weet niet of die gegevens bij de stukken ter inzage hebben gelegen. Het totaal aantal pupillen heb ik U al genoemd. Ik geloof niet, dat het voor de instellingen mogelijk is, de door de heer Jansma gevraagde cijfers over te leggen, want de kosten waarvoor subsidiëring wordt gevraagd, blij ken niet uit hun begrotingen. Er blijkt ook niet uit de begrotingen of een tientje per pupil te veel of te weinig is. Maar daar gaat het niet om. Om een lang verhaal kort te houden, U weet hoe ik over deze zaak denk. Ik geloof niet, dat er voor mij aanleiding is om nog verder op de vragen en op merkingen in te gaan. Het standpunt van het College is bekend en dat staat recht tegenover het standpunt van de indieners van de motie. De heer De Vries: Het zal U duidelijk zijn, dat wij principieel van mening blijven verschillen met het stand punt van het College. Een rijkssubsidie van 100 pet. be tekent nog niet, dat dan de kosten gedekt zijn. (Ds heer Ten Brug (weth.): Dan klopt de rijkssubsidie regeling niet.) Dan kunnen we best zeggen, dat die regeling niet klopt, maar daar krijgen de betrokken in stellingen geen cent meer door. Wij kunnen ons wel formeel op het standpunt stellen, dat het Rijk in ge breke blijft en heftig handenwringend zeggen: „Tjonge, jonge, wat schieten ze tekort." Maar inmiddels zitten de betreffende instellingen met hun financiële tekorten. Ik dacht ook, dat deze instellingen recht hebben op een stuk materiële hulp van de kant van de gemeentelijke overheid. Zij doen veel meer in de sfeer van het niet- justitiële werk dan wij kunnen bevroeden. Deze instel lingen hebben dag in dag uit de deur open staan voor kinderen die met ouders in conflict komen; die wor den opgevangen en voortgeholpen. Wanneer deze in stellingen hier niet zouden functioneren, zou er een veel klemmender beroep worden gedaan op het alge meen maatschappelijk werk en, naar gerust kan wor den aangenomen, óók op de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken. Nu wij deze gespecialiseerde instellin gen voor kinderbescherming, voor jeugdbescherming hebben, dacht ik, dat wij er „wijs" mee moesten zijn en dat wij toch op zijn minst moeten waarderen, dat deze instellingen functioneren in onze stad. Onze Gemeente heeft er meer profijt van dan, laat ik zeggen, de ge meente Ooststellingwerf. Voortdurend staan de instel lingen klaar, m.n. voor de Leeuwarder jeugd. Ik dacht, dat wij als Raad verplicht waren dit met minimaal een tientje per pupil te honoreren. Ik heb niet gezegd, dat dit subsidie in de overschotten moet. In onze motie staat: ,,f 10,per pupil per jaar in het exploitatietekort." Het staat de Gemeente volkomen vrij een regeling met deze instellingen te treffen, waar bij zij duidelijk moeten aantonen, dat er inderdaad die jaarlijkse tekorten zijn. Wanneer er geen tekort is, hoeft het subsidie niet betaald te worden. (De heer Heetla (weth.): Ze hebben gezegd, dat ze dat niet kunnen aantonen.) Natuurlijk kunnen ze dat, natuur lijk kunnen zij de boekhouding en het werk zodanig registreren, dat duidelijk zichtbaar wordt, wat ze voor deze bepaalde sector aan tijd, energie en geld moeten inbrengen. Ik dacht, dat het een koud kunstje is hun dit te vragen en ik twijfel er geen moment aan, of ze zullen ook in staat zijn om de Gemeente een duidelijk overzicht in dezen te verstrekken. Wij handhaven dan ook onze motie en ik zou met klem een beroep willen doen op onze mede-raadsleden onze motie te steunen. (De Voorzitter: Ik neem aan, dat de heer Van Haaren dat standpunt deelt.) De heer Van Haaren: Ik deel zeker het standpunt van de heer De Vries. Toch zou ik nog een paar kleine dingen aan zijn betoog toe willen voegen. De betrokken instellingen hebben heel nadrukkelijk verklaard, dat zij bereid zijn een controle van de Ge meente op hetgeen zij met die gelden doen te aanvaar den en rekening en verantwoording af te leggen van wat er gebeurt met dat geld. Er is nog steeds niet dui delijk uit de verf gekomen waar dat extra geld voor nodig is. Er is al gezegd, dat een groot aantal pupillen van deze instellingen in inrichtingen verkeren (de zo genaamde intra-murale zorg) die ver van Leeuwarden zijn. Dat geldt voor een groot aantal pupillen. Volgens de rijksregelingen kan men reis- en verblijfkosten tot een bepaald bedrag declareren. Dat maximum bedrag is op een gegeven ogenblik bereikt en dan kunnen de maatschappelijk werkers de pupillen niet meer be zoeken. Dat is een van de belangrijkste punten waar om het gaat. Om een goede continuïteit in de hulp verlening te waarborgen, is het noodzakelijk, dat de gezinsvoogdij-instellingen in Leeuwarden daadwerke lijk, persoonlijk en direct contact onderhouden met de pupillen die in de verschillende instellingen overal in den lande zijn ondergebracht. En juist daarvoor is geld nodig, wat niet te krijgen is volgens de rijksrege lingen. Ik wilde deze toelichting geven, omdat het toch heel sprekend is. De heer De Vries heeft al gezegd, dat de contacten op basis van vrijwilligheid ook veel geld kosten. De maat schappelijk werkers van deze instellingen zijn werkelijk ernstig overbelast. Dat weet ik. Een van de dingen die met een subsidie van gemeentewege zou kunnen wor den gedaan, is het verbeteren van een aantal admi nistratieve voorzieningen waardoor de mensen van de instellingen meer mogelijkheden krijgen aan hun eigen lijke werk, de eigenlijke hulpverlening, aandacht te be steden. Dat zijn dus apparaatskosten. Ik wil ook een dringend beroep op de Raad doen deze motie te aanvaarden, mee te gaan met tien gemeenten in Friesland, waarbij alle andere grote steden in Fries land, die al subsidiëren. (Stem: Grote steden?) Ja, wilt U het rijtje horen? (De Voorzitter: Zijn er dan grote steden?) Ik vind van wel. Ik vind, dat Heeren veen, Sneek, Drachten en Harlingen naast Leeuwarden echt wel grote steden mogen worden genoemd. De hear Jansma: De hear Faber sei niis, dat ik sein hie, dat der gjin sifers binne oangeande tokoarten ensfh. Neffens him wiene der wol sifers. Hy hat doe wol bipaelde stellingen forkundige en stikken sitearre üt it brief fan Humanitas oer it wurk, mar hy hat ek gjin sifers neamd. Ik tocht, dat wy it béste sizze koene: Minsken, kom earst mei de sifers, dan kinne wy der nochris oer prate. Mevr. Visser-van den Bos: Ik zou toch even willen opmerken, dat het de woordvoerders blijkbaar ontgaan is, dat het met die 100 pet. subsidiëring niet helemaal klopt. De apparaatskosten, waarbij ook de bewuste reis kosten horen, worden maar voor 90 pet. door het Rijk gesubsidieerd. De heer Heetla (weth.): Aan het adres van de heer De Vries zou ik willen zeggen, dat het aannemen van zijn motie bepaalde consequenties zou kunnen hebben voor het subsidiebeleid, zoals dat door onze Gemeente wordt gevoerd. Het algemeen maatschappelijk werk wordt ook niet voor 100 pet. gesubsidieerd. Misschien dat de Raad nu zou gaan zeggen, dat dat werk ook voor 100 pet. gesubsidieerd moet worden. Dat kan hier achter weg komen. Er zijn meer instellingen op maatschappelijk terrein die niet voor 100 pet. gesubsidieerd worden. Over het algemeen is het zo, dat wij een gelijk percentage sub sidiëren als het Rijk. Subsidieert het Rijk voor 40 pet., dan geven wij ook 40 pet., geeft het Rijk 45 pet., dan doen wij dat ook, maar als het Rijk voor 100 pet. subsi dieert, dan geven wij niets. Doordat in dit geval volle dig wordt gesubsidieerd, kan een extra subsidie niet in de factor sociale zorg bij het Rijk worden gedecla reerd. Natuurlijk kunnen we dat subsidie wel verlenen. We kunnen allerlei instanties wel wat extra's geven. De gezinsverzorging wordt bijv. ook volledig gesub sidieerd, maar we zouden best kunnen zeggen: „Die vereniging doet ook ander werk, dat vinden wij be langrijk, de dames moeten zo hard werken, wij stellen hen in de gelegenheid de zaak uit te breiden met twee maatschappelijk werksters." Daar zou ik ook niets op tegen hebben, als er maar geld genoeg was. Maar ik ben van mening, dat er een bepaalde lijn in het beleid moet zijn. Het beleid van onze Gemeente heb ik U al geschetst. Als wij tot nu toe van dat beleid afweken en een hoger subsidie toekenden dan gebruikelijk, was het altijd mogelijk die extra bedragen te declareren bij het Rijk. U moet mij geloven, als ik zeg, dat ik de instellingen gevraagd heb naar een rekening en verantwoording voor een controle van de cijfers. Men kon mij de cijfers niet overleggen. Ik heb er geen bezwaar tegen, dat de cijfers alsnog op tafel komen. Maar ik dacht niet, dat het daarom gaat vanavond. Ik heb in eerste in stantie al gezegd, dat ik er geen idee van heb of fl°.te veel of te weinig is. Maar ook dat heeft met het principe: al of niet toekennen van subsidie, niets te maken. De Raad heeft al tweemaal dit subsidie afgewezen, ik adviseer dit thans ook voor de derde maal te doen. De Voorzitter: We gaan stemmen over de inge diende motie. De motie van de heren De Vries en Van Haaren wordt aangenomen met 17 tegen 16 stemmen. Tegen stemmen de heren J. ten Brug (weth.), G. F. Eijgelaar, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, H, Jansma, J, de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, L. Visser, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Punt 22 (bijlage no. 40). De heer Snel: In deze raadsbrief stelt U voor een aantal instellingen op het terrein van het jeugdwerk te subsidiëren. In tegenstelling tot de heer Heidinga, die, naar aanleiding van een vorig agendapunt spre kend, op uitstel van dit punt aandrong, meen ik, dat, gezien het belang van deze zaak, wij nu een beslissing moeten nemen. Dat is voor een aantal instellingen erg belangrijk. Het gaat aan de ene kant om bestaande instellingen, anderzijds betreft het nieuwe subsidie-aanvragen. Wanneer ik de zaak bekijk in de volgorde van cle raadsbrief, dan valt punt 1 uiteen in 3 delen. Ie. Een subsidie voor de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden van f 81.115,voor 1972. Hierover hoeven we nu geen beslissing te nemen; dat is dus in het straatje van de heer Heidinga. Dat komt wel bij de begrotingsbehandeling aan de orde, want in de besluiten tref ik deze zaak niet aan. Mijn fractie wil bij de begroting nog wel op deze zaak terug komen, m.n. met betrekking tot de post Vakantie ontspanning. 2e. Met hetgeen over de Werkeenheid Sinneljocht wordt gesteld, gaan wij akkoord. 3e. Dit betreft de Werkeenheid Nijlan. De afwijzen de beschikking van het College ligt mijn fractie erg zwaar op de maag. Hier is een stuk werk op gang gekomen, dat door het niet-verlenen van een subsidie wordt afgebroken. Ik heb begrepen, dat er èn van de zijde van C.R.M. èn van de zijde van het College geen enkel bezwaar is tegen dit project, maar dat het be sluit tot het niet-verlenen van een subsidie op zuiver budgettaire overwegingen is genomen. C.R.M. bekom mert zich dan niet om precedenten en om het afbre ken van een stuk werk en laat alles verder aan de Gemeente over. De Gemeente zegt nu ook nee. Althans, zo luidt het voorstel. De halve of hele toezeggingen worden zo maar overboord gezet. Mijn fractie hecht veel waarde aan het werk, dat in het Nijlan wordt ver richt en wij vinden het een zeer moeilijk te verteren za.ak, dat dit wordt afgebroken. Ik zou U dan ook willen vragen de volgende twee alternatieven in over weging te nemen: a. Het verhogen van het subsidie voor de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden met een bedrag van f 18.000,hiervoor zou deze Stichting een ambulante kracht kunnen aanstellen, die

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 7