16 1 voorstel van B. en W. aanvaardt, een stap op de goe de weg doen, wat het jeugdwerk in Leeuwarden be treft. Misschien kom ik iets in de richting van de heer Van der Veen, als ik opmerk, dat het bijzonder belang rijk is, dat er bij alle gesubsidieerde werkeenheden een behoorlijk stuk zelfwerkzaamheid blijft bestaan. Die zelfwerkzaamheid kunnen wij in belangrijke mate stimuleren door de voorgestelde subsidiëring. Er blijft, afgezien van subsidie van Rijk en Gemeente, een eigen inbreng over van 20% van de kosten van activiteiten en 10% van de personeelskosten. Eén ding wil ik nog wel duidelijk stellen, n.l. dat er, ondanks de subsi diëring van talloze objecten, in Leeuwarden niet alleen jeugdwerk wordt gepleegd met behulp van subsidie. Een zeer groot aantal jongeren vallen buiten het be roepsmatige jeugdwerk, maar velen daarvan worden opgevangen door bijzonder actieve vrijwilligers. Ik wijs hierbij op kerkelijke jongerenorganisaties, padvin derij, hobbyclubs, recreatie- en speeltuinverenigingen en niet te vergeten de talloze sportverenigingen. Ik geloof niet, dat wij zonder meer aan het vrijwilligerswerk voorbij mogen gaan. Al is er niet in de Raad over gesproken, ik had er toch behoefte aan het even na drukkelijk te stellen. In dit kader past ook duidelijk de heer Snel heeft hier even op gedoeld de Stich ting Coördinatie en Dienstverlening voor Jeugd- en Jongerenwerk die enkele jaren geleden in Leeuwarden is gestart en waarvan momenteel twee van de in de raadsbrief genoemde organisaties lid zijn, n.l. de Stich ting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd in Leeu warden en de Stichting Hippopotamus Unltd. Wij heb ben de laatste maanden met alle instellingen op het ter rein van het beroepsmatige jeugdwerk onderhandelin gen gevoerd, we hebben hun allen de doelstellingen van deze Stichting onder ogen gebracht en gevraagd, of zij bereid zijn in de toekomst lid te worden, deel genoot te worden van deze Stichting. Tot mijn genoe gen kan ik zeggen, dat alle instellingen, zonder uit zondering, bereid zijn mee te werken in de Stichting Coördinatie en Dienstverlening. Dit verheugt ons zeer, want deze kan dan straks duidelijk als service-orgaan, als overkoepelend orgaan van het totale jeugd- en jon gerenwerk in Leeuwarden optreden. Bij C.R.M. staat men hier zeer positief tegenover. Wanneer dan het beroepsmatige jeugdwerk gestalte heeft gekregen in deze Stichting, dan kunnen wij ook altijd nog zien in hoeverre het vrijwilligerswerk in het werk van deze Stichting k'an worden betrokken. Ik ben ook blij, dat de Raad voor Jeugdaangelegenhe- den over alle in de raadsbrief genoemde voorstellen een advies heeft uitgebracht. Wij kunnen helaas niet vol ledig gevolg geven aan de adviezen. Ik geloof, dat de Raad bijzonder diep op de problemen is ingegaan en met duidelijke en positieve adviezen is gekomen. Ik meen, dat wij, als dit voorstel vanavond wordt aangenomen ik geloof, dat de heer Snel hier iets over gezegd heeft wel tot een verzadiging van het jeugdwerk binnen de stadsgrachten zijn gekomen. Ook in de Raad voor Jeugdaangelegenheden is daar op ge wezen. Het beleid zal er duidelijk op moeten zijn ge richt de buitenwijken meer kansen te geven, dan zij in het verleden hebben gehad. En als ik dan overstap naar behandeling van de di verse onderdelen van de raadsbrief, wil ik beginnen met Hippopotamus. U weet, dat ik nogal een paardenlief hebber ben en nu las ik deze week in de Winkler Prins iets over het paard en toen kwam ik het woord hippos tegen, wat het Griekse woord voor paard is. Verder lezend kwam ik bij het woord hippopodemia, en dat bleek het woord te zijn waarvan hippopotamus is af geleid. Dat heeft dan de letterlijke betekenis van nijl paard. Ik dacht, dat de oprichters van de Stichting Hippopotamus deze naam bijzonder bewust hadden ge kozen, want ik las, dat het nijlpaard de volgende eigen schappen bezit en misschien mag dat van toepassing worden gebracht op de gelijknamige stichting het is een groot dier met een log lichaam; hij is 's nachts zeer actief; hij kan verschrikkelijk lang onder water blijven; het is een bijzonder vreedzaam dier; hij is niet gauw aangebrand of geïrriteerd. Dat waren zo de ken merken van het nijlpaard. (De heer Heidinga: Hij heeft ook een dikke huid.) (De heer Van Haaren: Dat moet ook wel.) (Gelach) Deze toelichting op de naam Hippopotamus wilde ik even geven en ik geloof, dat deze eigenschappen van het nijlpaard toch wel van toepas sing konden zijn op de hoedanigheden van de Stichting Hippopotamus. De behandeling van de aanvraag om subsidie van deze Stichting .is een vrij langdurige zaak geweest. De Raad voor Jeugdaangelegenheden heeft al spoedig na zijn installatie daarover zeer positief ge adviseerd. Ik ben ook van mening, dat, wanneer wij in onze gemeente een subsidiebeleid voeren t.a.v. het beroepsmatige jeugdwerk, wij als overheid geen on derscheid mogen maken met betrekking tot de inhoud van de betreffende instellingen. Wanneer wij Biels, het Vliet, de Stins en het Ruiterskwartier gaan sub sidiëren, dan moet ook al denkt men principieel anders Hippopotamus een reële kans hebben zich binnen de subsidie-voorwaarden te ontplooien. Wij zijn het dan niet eens met het advies van de Raad voor Jeugdaangelegenheden, waarin gesteld wordt, dat wij, omdat het werk een experimenteel karakter draagt, de eerste jaren tot 100% moeten gaan sub sidiëren. Het College is van mening, dat alle instellin gen gelijke rechten, maar ook gelijke plichten hebben. De begroting van Hippopotamus was aanvankelijk veel groter opgezet. Door het Rijk is eerst al een deel geschrapt. Het aanvankelijk aangevraagde inves teringssubsidie bedroeg f 50.000,terwijl f 25.000, subsidie werd gevraagd i.v.m. exploitatielasten. Van C.R.M. kwam bericht, dat men geen investeringssub sidie kon geven en die f25.000,onder bepaalde voor waarden misschien wel kon reserveren. Wij heb ben hierover in Den Haag onderhandeld; er is vrij lang over gesproken. Aanvankelijk was de f 25.000,weer afgevoerd, maar later bleek bij het nachecken, dat dat bedrag toch voor Hippopotamus was vastgehouden. Dit was voor ons reden ons toch, gezien de vrij lange tijd die wij met Hippopotamus bezig zijn geweest, po sitief, op te stellen t.o.v. de subsidiëring en iets meer te geven dan die f 25.000,Dat blijkt ook uit de raadsbrief. Wij krijgen 80% van het totale bedrag dat geldt trouwens ook voor de andere objecten terug uit de sociale zorg. Een klein stukje van het deel, dat C.R.M. nu niet, maar in de toekomst misschien wel kan opvangen, willen wij wel voor rekening van de Gemeente nemen. Over de financièringsmogelijk- heden worden op dit moment geen voorstellen gedaan. Aan die financiering' wordt dat is in de onderhan delingen met Hippopotamus duidelijk naar voren ge komen hard gewerkt; Wij zullen daaromtrent ook de nodige adviezen geven. Ik geloof, dat ik hiermee het hoofdstuk Hippopotamus kan afsluiten. Nu iets over de samenstelling van het bestuur van de Stichting Ruiterskwartier. Het is, meen ik, inder daad zo ik zal het straks nog even checken dat de kerkelijke instellingen 6 zetels hebben en de niet- kerkelijke 5. Verder is er ook nog ruimte gelaten voor andere organisaties. Ik denk daarbij aan de Stichting- Tertiair Onderwijs, die ook zeer nauw bij deze zaak betrokken is geweest, maar ook nog andere niet-ker- kelijke instellingen zullen tot deze Stichting kunnen toetreden, zodat die zo ruim mogelijk van opzet wordt. Dan kom ik bij de Werkeenheid Nijlan. Het verdriet ons erg dit subsidie te moeten afwijzen; dat blijkt ook duidelijk uit de raadsbrief. Van het begin af hebben C.R.M. en Gemeente zich zeer positief opgesteld t.o.v. het jeugdwerk in het Nijlan. Er was in die wijk een grote behoefte aan jeugdwerk. Als bewoner van het Nijlan is mij dat ook wel duidelijk geworden. De 450 jongelui doen zeer intensief mee aan het jeugdwerk in de wijk. Het werk is in het verleden op voortreffelijke wijze gedaan en zal ook nu weer moeten gebeuren door een aantal vrijwilligers uit de wijk. In de niet grote ruimte die zij daarvoor beschikbaar hebben, is door die mensen het maximaal mogelijke bereikt. Bij de onderhandelingen die wij vorig jaar met C.R.M. hebben gevoerd, hebben wij er bij de Inspec- trice op aangedrongen deze zaaak op de prioriteiten lijst te plaatsen. Dat heeft zij gedaan en dat verheugde ons zeer. Maar kort daarna kwam de mededeling, dat C.R.M. deze positieve opstelling een principiële toe zegging is het eigenlijk nooit geweest niet kon ho noreren; deze zaak moest een jaar worden uitgesteld om budgettaire redenen. U moet van mij aannemen, dat ik met de heren Meijer (Directeur Jeugdzaken) en Gfoen (de financiële man) van C.R.M. keiharde r - 4 i111 bh Mil üiiim mïïi 17 onderhandelingen heb gevoerd om deze zaak toch ge regeld te krijgen. De heer Snel heeft gesproken over toezeggingen en ik moet beslist dat misverstand uit de wereld helpen. Er is nooit een definitieve toezeg ging van Rijk of Gemeente t.o.v. de Stichting Sociaal Cultureel Jongeren Werk, die het werk zou moeten verrichten, gedaan. Die Stichting heeft een risico ge nomen in de hoop, dat de positieve opstelling van Rijk en Gemeente zou worden gevolgd door honorering van de subsidie-aanvraag. Wanneer C.R.M. zich positief opstelt t.o.v. een bepaald object, dan staat in de brief die men daarover zendt, altijd nog: ,,mits de wetgever de middelen beschikbaar stelt." Maar zelfs zo'n brief is door C.R.M. niet gezonden. Wij hebben het in de onderhandelingen dus niet kunnen redden en ik acht het dan ook op het moment bepaald onjuist van ge meentewege te subsidiëren. De vrijwilligers zullen het werk in het Nijlan weer moeten opvatten. Als wij zouden instemmen met het voorstel van de heer Snel gesteund door mevr. Dijk stra en de heren Van Haaren en Faber zouden wij ongetwijfeld een precedent scheppen ten opzichte van andere, misschien nog belangrijkere, wijken in onze stad. Ik geloof, dat we bepaald op de verkeerde weg zouden zijn, als we het voorstel van genoemde raads leden volgen. De wijk zou zich dan garant moeten stel len voor de overige kosten (activiteiten, materiaal, huis vesting enz.) en ik weet niet of een garantstelling dan wel voldoende zou zijn. Ik heb de indruk, dat die kosten dan bij andere begrotingsposten zouden moeten worden meegenomen, waardoor die zouden stijgen. Wij moeten ten aanzien van dit soort zaken toch al de vinger aan de pols houden met betrekking tot deze instellingen; er zou dan wel eens een ongedekt tekort kunnen ont staan. Ik zeg dit uiteraard heel voorzichtig, omdat ik echt veel vertrouwen heb in het bestuur van de Werk eenheid Nijlan. Wij huldigen het standpunt en dat acht ik ook principieel juist dat ongedekte tekorten niet door de Gemeente worden gedekt. Bovendien zou het aannemen van dat voorstel door de Raad inhouden, dat wij geen 80 pet. vergoeding krijgen en dat wij, ook al gaat het om een garantie, geen dekking zouden krij gen. Gezien onze huidige budgettaire positie zullen G.S. deze zaak absoluut niet goedkeuren, alhoewel wij na tuurlijk pogingen zouden doen het wel goedgekeurd te krijgen. In één van de brieven die ons de laatste weken hebben bereikt, staat duidelijk, dat bij C.R.M. de nei ging bestaat ik zeg het even met mijn eigen woor den het project Nijlan te vergeten als de Gemeente dergelijke stappen onderneemt. Ik heb hier een afschrift van de brief van de Staatssecretaris die bij de Stichting is binnengekomen, gedateerd 13 januari 1972. Daarin staat: „Ik ben bereid, zodra de financiële omstandighe den daartoe de mogelijkheid bieden, Uw aanvraag op nieuw in behandeling te nemen." Ik dacht, dat dat opnieuw duidelijk een positieve opstelling was ten op zichte van het wijkcentrum voor jeugdwerk in het Nijlan. Ik geloof, dat wij er goed aan doen ook in 1972 actief te zijn met betrekking tot het subsidie voor het jeugdwerk in het Nijlan. Ik heb hoop en vertrou wen, dat we dan toch medewerking van het Rijk zullen krijgen. Met het voorstel, nu in de Raad gedaan, wordt niet bereikt, dat dit jeugdwerk eerder ter hand zal worden genomen. Bovendien kan het de verhouding met C.R.M. met betrekking tot dit object wel eens wat vertroebelen. Ik geloof, dat ik hiermee wel voldoende op de diverse onderdelen van de raadsbrief ben ingegaan. De Voorzitter: Ik zou graag nog één opmerking willen maken naar aanleiding van hetgeen de heer Hei dinga heeft gezegd. Het gaat toch wel om een zeer belangrijk en principieel punt. Het betreft zijn motive ring de bespreking van deze problematiek uit te stellen tot de begrotingsbehandeling. Aan de ene kant heeft de heer Heidinga volledig gelijk, want wij kunnen dit soort uitgaven dan met elkander gaan bekijken in het totale bestel van inkomsten en uitgaven. Aan de andere kant en dat is ook de reden waarom B. en W., in tegen stelling tot hun standpunt met betrekking tot de pro blematiek van de reinigingsrechten, er toch wel aan hechten, dat er vandaag een uitspraak komt is het zo, dat de verschillende organisaties op het gebied van het jeugdwerk verder moeten werken en zij moeten in ieder geval weten waar het Gemeentebestuur op zal gaan koersen, wij moeten er ons echter wel van bewust zijn en daarom ga ik hier ook even op in dat wij, als Gemeente, geen enkele definitieve toezegging kun nen doen. Wij kunnen alleen als de Raad vanavond deze besluiten neemt betrokkenen berichten, dat het Gemeentebestuur zal trachten te realiseren wat hier vandaag wordt afgesproken. Een toezegging zal na tuurlijk pas gedaan kunnen worden wij doen stellig niet aan „volksverlakkerij" na de begrotingsbehan deling en nadat wij t.z.t. het fiat van de instanties heb ben die onze begroting moeten goedkeuren. Dat zullen betrokkenen ook goed moeten weten. Het is geen ver lakkerij, want er zijn veel meer zaken waarover wij een beslissing nemen in de Raad, waarvan niet vaststaat, dat wij die ook kunnen uitvoeren. Dan nog één opmerking. Leden van de Raad, begrijpt U mij goed, ik zeg dit echt niet om te dreigen, maar alleen om duidelijkheid te krijgen. Het is een feit, dat wij ons nauwelijks de illusie mogen en kunnen maken, dat wij dit jaar tot een sluitende begroting zullen ko men. De begroting is uit, wij gaan daar straks met elkaar over praten. De mogelijkheid op een sluitende begroting lijkt mij niet erg groot. Dat houdt in, dat wij t.z.t. stellig een aantal afwijzingen krijgen van de instanties die onze begroting moeten goedkeuren. Het is daarbij wel een realiteit, dat men in de eerste plaats een streep zal halen door die posten die niet liggen in de lijn van de algemene regelingen. Als wij bijv. sub sidietoezeggingen doen die straks passen in het alge meen subsidiespel ik moet die uitdrukking wel even gebruiken van wat Rijk, Provincie en Gemeente normaliter doen, mogen wij er ook bij een niet-sluitende begroting in redelijkheid van uitgaan, dat het gros daarvan zal worden goedgekeurd. Maar wanneer Uw Raad vandaag besluiten neemt in meerderheid, of met algemene stemmen die subsidietoezeggingen in houden die in strijd zijn met de algemene lijnen, dan moeten wij er ernstig rekening mee houden nog maals, ik zeg dit niet om te dreigen, maar wel om te waarschuwen dat die t.z.t. de goedkeuring nimmer zullen verkrijgen van de instanties die de uitgaven moeten goedkeuren. Daarvan moet U zich terdege be wust zijn als U straks een beslissing neemt. De Voorzitter schorst, om 22.40 uur, de vergadering voor de tweede koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 22.55 uur, de vergadering. De heer Snel: Ik wilde dan ook maar met het „nijl paard" beginnen. De Wethouder geeft mij daar al toe stemming voor, zie ik. Ik heb gevraagd in welk perspectief deze subsidie verlening moet worden gezien. Wanneer komt er iets van de grond In de raadsbrief wordt daar vrij vaag over gedaan; vooral van de financiering van de in vestering van f211.500,is nog op geen enkele wijze iets te zeggen. Dat geld zal er toch eerst moeten ko men, voordat de werkzaamheden, die men in het be treffende pand wil verrichten, van de grond kunnen komen met behulp van het subsidie. Daarover zou ik nog wel iets meer willen horen van de Wethouder. Ik heb op zichzelf niet zoveei bezwaar tegen het subsidie voor de Stichting Ruiterskwartier. Ik ben het ook wel met de Wethouder eens, dat de bestuurssamen stelling op zich wel goed is, maar dat neemt niet weg, dat in de statuten duidelijk de verhouding 63 staat aangegeven en dat men op andere wijze tot de ver houding 65 zal moeten komen. Nogmaals, er is van onze zijde geen principieel bezwaar, nu die verhouding kerkelijke groeperingenniet-kerkelijke groeperingen 63 is. Maar ik vraag mij wel af, waarom die ver houding 65 niet direct in de statuten is verwerkt. Het punt waar het om gaat is: Klopt dit wel met de term „open jeugdwerk" Wanneer wij aan „open jeugd werk" denken, dan gaat het in de eerste plaats om de openheid ten aanzien van de mensen die aan dat werk deelnemen; de jeugd dus. Maar van de andere kant zou je dan ook een zekere openheid bij de leiding verwach ten. Dat zie ik hier niet zo duidelijk. Wij gaan wel met het subsidie akkoord. Als het werk maar gebeurt dan maakt het ons verder niet zo gek veel uit. Dan kom ik nu bij hèt moeilijke punt zo mag je het wel noemen de Werkeenheid Nijlan. Wij zijn van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 9