K23 W)SD De Voorzitter: Dat behoeft U hier niet mede te delen. U bent er vrij in, wat U in de algemene beschou wingen wilt zeggen. En als U het te bont maakt, sla ik met de hamer. (Gelach) Dus daar hoeven we niet over te discussiëren. De heer Van Haaren: Ik wilde alleen aankondigen, dat ik ook over de binnenstadsproblematiek nog iets wilde zeggen. De Voorzitter: Men zou geschrokken zijn, als U dat niet had gedaan. (Gelach) Volgno. 168. De heer Van Haaren: Het gaat over de kwestie (vraag 2) van eigenaars en/of bewoners, die bericht kunnen krijgen, dat hun huis op de nominatie staat van cnbewoonbaarverklaring, zonder dat een onderzoek is ingesteld in de woning. Ik zou echt het advies willen geven alleen dergelijke berichten te verzenden, als wer kelijk een recent onderzoek is gedaan, ook in de wo ning. U kent de enorme ongerustheid die er heeft ge heerst naar aanleiding van de brief, die laatst is uitge gaan. Op de hearing Oldegalileën kwam dit punt ook iedere keer weer ter sprake. De mensen hebben echt het gevoel, dat er ambtenaren op de fiets langs hun woningen waren gereden en op grond van deze fiets tocht tot de conclusie waren gekomen, dat de huizen onbewoonbaar waren. Er moet zoveel mogelijk voor komen worden, dat op die manier onrust wordt verwekt. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Vraag 1. Deze vraag is opgesteld, voordat de kwestie-AGO ons bekend werd en wij zouden de heer Vellenga heeft het bij de behandeling van die kwestie ook al naar voren ge bracht graag willen, dat de Raad zal worden ge hoord bij het verlenen van bouwvergunningen voor grote projecten. Dat heeft U n.l. niet toegezegd in Uw ant woord. Wij zouden in nog voorkomende gevallen de gelegenheid willen hebben om in ieder geval de Com missie voor de Monumentenzorg bij dit soort zaken in te schakelen. Wij overwegen een motie in te dienen. De heer Tiekstra (weth.)Wat betreft de vraag van de heer Van Haaren, ik kan niet anders dan hem ge woon toegeven, dat de „procedure", die toegepast is bij de genoemde brievenzenderij, een lering is geweest; we doen het niet weer. We moeten natuurlijk wel trachten zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van de kwaliteit van vooral de oude woningvoorraad. Maar ik geloof, dat we ons gewoon formeel hebben te houden aan de procedure van de Woningwet i.z. de onbewoon baarverklaring, die meer recht doet aan de positie van de eigenaars en/of bewoners, dan de informele weg van het schrijven van brieven, die wat op een onge lukkige wijze „de wereld" zijn ingestuurd. Dat ontneemt ons natuurlijk niet het recht om wel over de inventari satie van dit soort woningen te beschikken. Dan zou ik ter voorkoming van het ontstaan van misverstand, dit willen zeggen: Zodra een monument in het geding is, wordt de zaak aan de Commissie voor de Monumentenzorg voorge legd, met advies van de heer Baart. Dat geldt voor alle monumenten in deze gemeente. (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik heb het niet gehad over monumenten.) U zei: bij voorkeur met inschakeling van de Commissie voor de Monumentenzorg. Ik zeg dus na drukkelijk: Als het gaat om bouwvergunningen, die worden aangevraagd voor een monument, dan wordt de Commissie voor de Monumentenzorg om advies ge vraagd. (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik bedoelde, dat, als het gaat om bouwvergunningen voor panden in de oude stad, dan de Commissie voor de Mo numentenzorg er altijd mee te maken heeft.) Ja, ik begrijp heel goed, wat U bedoelt, maar, voor wat dit betreft, moet ik op het ogenblik dit antwoord hand haven. De Voorzitter: Worden er van volgno. 168 punten geclaimd voor de plenaire zitting? Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma claimt punt 1 van dat volgnummer. Volgno. 172. De heer Heidinga: Ik zou een opmerking willen ma ken over no. 6. De vraag is: Welke maatregelen denkt het College te nemen om een eind te maken aan de in hygiënisch opzicht onhoudbare toestand in het bestem mingsplan Huizum-oost? enz. Dat heeft Uw aandacht wel, zo blijkt uit het antwoord, maar verder komt er niets uit. En de situatie is daar toch wel heel raar. Ik dacht, dat de eerste twee panden, die, vanaf de stad gerekend, op de Huizumerlaan aansluiten, in ieder ge val eigendom van de Gemeente waren. Ze zijn half in gestort. En verderop, aan de Huizumerlaan, staat de schoolwoning en ik begrijp in de verste verte niet, waarom we die zo vreselijk verwaarloosd hebben. Het is gewoon „bij de wilde spinnen om af". Ik las zojuist nog in de krant, dat een groot gezin verschrikkelijk om woonruimte verlegen was en daar staat nu een huis, dat nog gaaf was, dat we laten instorten. (De heer Tiekstra (weth.): De schoolwoning van de Aebinga- school Ja. En weer een eindje verderop staan nog vier a vijf ingestorte panden, waarbij bulten vuil liggen, en dat alles aan de Huizumerlaan. (De heer Tiekstra (weth.)Ja, dat zijn de woningen van Zijlstra.) Ja, dat kan wel. In het kader van de realisering van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Huizum-oost zal de situatie definitief worden verbeterd," zeggen B. en W. verderop in hun antwoord. Maar dat zal nog wel jaren kunnen duren en daar kan m.i. niet op gewacht worden. Ik zou het bijzonder op prijs stellen, dat de Wethouder daar zelf eens ging kijken, want het is daar een rare boel. De mensen klagen er erg over ratten, vooral bij de vaart. Daar staan allemaal oude krotwo ninkjes, die half ingestort zijn. Het is echt haast niet meer aanvaardbaar. (Stem: Geen slopers te krijgen.) Natuurlijk wel. En anders vragen ze Heidinga maar, hoor. Dan sloop ik ze wel. Verdikke. De heer EijgelaarWat de heer Heidinga zojuist ge zegd heeft, kan ook gezegd worden van het gebied Bleeklaan-hoek Cambuursterpad. Het is niet alleen om dat ik iedere dag daarop uitzie, maar het is vooral naar aanleiding van een brief die een bewoonster van het pand Bleeklaan 36 op 22 juni 1970 gekregen heeft, dat ik deze vraag gesteld heb. (Vraag 8) Er is destijds ge schreven: „Ten vervolge op de brief van 28 mei van de Wethouder van Ruimtelijke Ordening, Sport en Re creatie delen wij U mee, dat met de eigenaresse van de aan Uw pand grenzende grond met opstal overeenstem ming is bereikt i.z. de aankoop daarvan door de Ge meente. Zodra de nog in het pand aanwezige machines zijn verwijderd hetgeen op korte termijn zal ge schieden zal het pandje worden afgebroken en daar na zal het aangrenzende terrein, voor zover zulks eigendom is van de Gemeente, worden geschoond en van een eenvoudige afrastering worden voorzien." Voor zover mij bekend, is dat niet gebeurd, dat wil zeggen dat schonen gebeurt van tijd tot tijd wel, maar de af rastering is er nooit geplaatst. Ik weet niet, of dat veel effect zal hebben, maar het zou te proberen zijn om de vuilstorterij daar een beetje te beperken. Het is soms echt een trieste zaak daar en mogelijk kan dan de briefschrijfster, die daarvan het meeste last heeft, omdat die toestand aan haar pand grenst, een beetje tevreden gesteld worden. De heer Van Haaren: Is er al bekend, wanneer de nieuwe, de aanvullende nota over de aankoop in te sa neren en te renoveren wijken zal komen (Vraag 2) Komt die nota vóór de begroting of daarna en zo ja, wordt er dan ook een aparte zitting aan gewijd of wordt ze op de agenda van een gewone vergadering geplaatst De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht, dat ten aanzien van het terreintje, dat onder punt 6 genoemd is, enig misverstand bestaat. De krottentoestand is geen eigen dom van de Gemeente. Wat de schoolwoning betreft, het lijkt me het beste, dat deze opmerking wordt ver schoven naar de afdeling van Weth. K. J. de Jong, want ik neem aan, dat deze woning gewoon in het Woningbedrijf is opgenomen. Ik ken de toestand ter plaatse niet, maar ik wil de heer Heidinga wel toe zeggen, dat de situatie spoedig zal worden opgenomen en zo nodig zullen de aanliggende particuliere eigenaren worden aangeschreven om maatregelen te treffen, ook met het oog op de volksgezondheid. Ik dacht eerst even, dat de heer Heidinga een andere sloop op het oog had. De situatie bij de Jan van Nassauschool, de Sportlaan- toestand ken ik n.l. wel. Ten aanzien van de toestand Bleeklaan-Cambuurster- pad, waarop de heer Eijgelaar doelde, staat in het ant woord van B. en W., dat dit terrein, dat als vuilstort plaats wordt gebruikt, geen gemeente-eigendom is. (De heer Eijgelaar: Het pand op de hoek, dacht ik, wel.) Ik moet op dit moment de inhoud van het antwoord gewoon even handhaven; de heer Eijgelaar wil me dat wel ten goede houden. Voor zover het ter plaatse ge meentelijk terrein betreft, is een afrastering aange bracht. Ik dacht, dat het antwoord sloeg op de situatie. Maar als ik mis geweest ben, dan zal ik gewoon deze opmerking doorgeven aan de directeur van het Grond bedrijf, die dan terzake het nuttige of nodige heeft te doen. De heer Van Haaren kan ik antwoorden, dat de door hem bedoelde nota in ieder geval vóór de plenaire zit ting verschijnt; dat is ook conform de vraag van de heer Vellenga. Hoe de Raad de nota wil behandelen, is uiteindelijk ter beoordeling van de Raad. Mocht blij ken, dat hij die een zo compleet mogelijke behandeling wil doen ondergaan, dan is het gewoon een vraag aan U, mijnheer de Voorzitter, of de behandeling van deze nota eventueel een extra zitting rechtvaardigt. Maar daar kan dus ook bij gelegenheid van de begrotingsbehande ling, als de nota voor die tijd verschijnt, wat wèl de bedoeling is, over gesproken worden. De Voorzitter: Zijn van volgno. 172 punten overge bleven, die U in de plenaire zitting aan de orde wilt stellen Er worden van dit volgnummer geen punten geclaimd. HOOFDSTUK VI, Openbare Werken. Volgnos. 194/196. De heer J. de Jong: Ik zou graag willen weten, hoe ver het staat met de plannen, die bij N.S. in bewerking zijn: ophoging van de spoorweg LeeuwardenGronin gen. (Vraag 1) De heer Faber: Vraag 2 betreft de Verkeerscom- missie. Ik zou dit nog willen vragen: Zou het ook mo gelijk zijn, dat er meer bekendheid wordt gegeven aan het bestaan van die commissie? Ik dacht bijv. aan „Uw Leeuwarden". Ik heb de indruk, dat de burgerij er niet zo goed mee op de hoogte is. De Voorzitter: Ik dacht, dat er kortgeleden in „Uw Leeuwarden" een verhaaltje had gestaan, dat men pun ten kan opgeven aan de Verkeerscommissie en dat die dan ook aan de orde zullen worden gesteld. De heer Faber: Dat is mij dan ontgaan. (De heer Tiekstra (weth.): Goed lezen!) Ja, maar je kunt niet alles lezen; er ontkomt de Wethouder ook wel eens wat. Betreffende punt 8 (de Parkstraten) zou ik willen vragen: Worden er de laatste tijd nog onderhandelingen met de Lijempf gevoerd over het tracé van de weg? Volgens mijn inlichtingen hebben in 1970 de laatste ge sprekken plaats gehad. Nu ben ik niet zo voor die weg geporteerd dat is een ander punt maar wanneer we die zouden realiseren, dan zou dat, met het oog op onteigeningsprocedures, wel eens grote financiële con sequenties kunnen hebben. Zou het ook de voorkeur verdienen op dit moment met concrete voorstellen te komen, met bepaalde kernfaciliteiten? (De Voorzitter: Met wat voor voorstellen wilt U komen?) Weet de Wet houder, wat ik bedoel? (De heer Tiekstra (weth.)Ja.) Over punt 12, de parkeerplaatsen ten westen van de Waag, is al verschillende keren gepraat en de Raad heeft daar ook al over besloten, dus ik behoef er eigen lijk niet op terug te komen, maar ik dacht, dat de prak tijk was, dat daar alleen gebruik van wordt gemaakt door de bezoekers van de Waag met haar twee bestem mingen. En ik geloof, dat die parkeerplaatsen in ver houding tot het aantal mensen, dat in de binnenstad komt, niet zo'n geweldige functie hebben. Kan er nog niet eens nader beraad over zijn? (De Voorzitter: Geen geweldige functie? Er staan altijd auto's.) Mogelijk zijn die niet van bezoekers van de Waag, maar van mensen, de elders in de stad verblijven. Misschien kan je dan toch nog een betere bestemming aan dat pleintje geven. De heer Van Haaren: Punt 4 betreft het verkeer in de Weerd. Ik heb ook nog even gedacht aan het Heren- waltje en ik zou toch willen voorstellen het Herenwaltje af te sluiten voor het verkeer. Daarmee wordt dan be reikt, dat het voetgangersgebiedje, dat er al ontstaan is, een echt voetgangersgebied gaat worden. Ik zou daar zeker een groot voorstander van zijn. De parkeerplaatsen, die zojuist ter sprake zijn ge komen, vormen een punt, dat ons ook nogal hoog zit. Wij hebben vorig jaar bij de begroting gezien, dat een motie het mogelijk maakt om geplande fiet senstallingen enz. van de andere kant van de Waag weg te halen. Mijn fractie hoopt toch nog via een motie die vijf autoparkeerplaatsen daar misschien nog weg te krijgen, want we vinden ze toch zeer ontsierend voor de Waag. Vraag 14 betreft de Klokstraat. Daarover verschil len wij van mening met B. en W., wat niet zo verwon derlijk is, maar de wezenlijke behoefte aan parkeer plaatsen, waarvan in het antwoord sprake is, zien wij niet. Wij vinden het ontzettend jammer, dat we van dit bijzonder leuke plein, waar heel veel mogelijkheden voor bestaan zo in de binnenstad, niet iets echt gezel ligs zouden maken. We betreuren het zeer, dat het voor parkeren wordt gebruikt; we vinden dat een functie zoals wij bedoelen, belangrijker dan de stalling van een aantal auto's. Punt 18 (de populieren aan de Groningerstraatweg). Daarmee zitten we natuurlijk wel in onze maag. Ik begrijp, dat er ook enige bezwaren zijn. Wij van onze kant vinden deze bomen esthetisch toch wel erg be langrijk. Een aantal inwoners uit die omgeving is ook bijzonder aan die bomen gehecht. Het is natuur lijk een afwegen van belangen, maar wij zijn er dan toch voor gewoon die bomen te handhaven. We vinden ze eigenlijk zo belangrijk, dat we de bezwaren die aan het behoud verbonden zijn, dan maar op de koop toe zouden willen nemen. De heer Eijgelaar: Vraag 9. Het was mij niet be kend, dat het tracé van de verbindingsweg Bleeklaan Oostergoweg-tangent of hoe dat gedeelte van het we genvierkant mag heten, anders zou liggen dan het be staande Cambuursterpad. Nu dat wel zo is, kan ik het mij voorstellen, dat het moeilijk zal zijn veel kosten te besteden aan dat weggedeelte, maar het is wel een droevige toestand daar en misschien is het mogelijk eens te bekijken, of er met bijv. éénrichting-verkeer iets aan te doen is. Zoals het nu is, kan het m.i. beslist niet blijven. (De heer Tiekstra (weth.): Bedoelt U Ooster singelCambuursterpad?) Nee, ik bedoel het Cambuur sterpad tussen Oostersingel en Bleeklaan. Het is daar betrekkelijk smal. Er staan altijd geparkeerde wagens. Van beide kanten komt het verkeer; er komen veel fietsers en tegenwoordig ook veel mensen, die naar de Korti-markt toe gaan om boodschappen te doen, wan delaars dus ook. Het is werkelijk heel vaak een gevaar lijke toestand. En het zal nog wel enkele jaren duren, denk ik, voordat daar een nieuwe weg komt. Ik wilde het geval toch bepaald even onder Uw aandacht brengen- Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Vraag 15 betreft de sierbestrating. Ik ben erg huiverig voor al die sierbe stratingen. Ik denk bijv. aan het oostelijk stuk van de Oosterstraat, dat op het ogenblik gewoon met klinkers is bestraat. Daar breek je zo nu en dan misschien haast je nek voor de winkels zijn allemaal verschillende stoepen maar ik zou het doodzonde vinden, als we die hele straat daar volgooiden met sierbestrating. Je kunt met sierbestrating natuurlijk bedoelen gewassen beton- tegels, hoewel dat niet de enige oplossing is. Vooral voor die Oosterstraat zou ik willen bepleiten, dat we tot herbestrating overgaan en dat we die leuke stoepen niet zomaar aan kant doen. Je hóéft tenslotte niet op de stoepen te lopen; er is plaats in het midden. Wat het Naauw en het andere stuk van de Oosterstraat be treft, daar liggen tegels en wanneer men daar sierbe strating wil aanbrengen, dan vind ik dat geld-weg- gooierij; de tegels die daar liggen, zijn uitstekend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 8