%4sé> 22 zal U niet vermoeien door te vertellen hoe die zaak precies in elkaar zit, maar die schoolgeldmaatstaf hangt samen met het inkomen en de grootte van het gezin. Als wij een gezin van man, vrouw en twee kin deren als uitgangspunt nemen, hangt een schoolgeld maatstaf van f 1.000,- samen met een jaarinkomen van f 12.480,i een schoolgeldmaatstaf van f 2.000,cor respondeert met een jaarinkomen van f 16.560,een schoolgeldmaatstaf van f 3.000,hangt samen met een jaarinkomen van f 20.000,Zijn er meer kinde ren, dan is het inkomen, dat bij de schoolgeldmaatstaf hoort, hoger en op de een of andere geheimzinnige ma nier speelt de leeftijd van de kinderen ook nog een rol. Ik heb U alleen een grove schets gegeven. Ik heb de mededeling van mevr. Visser gehoord. Wij hebben een voorstel klaar liggen om tot tariefsverho ging te komen en ik vraag me af, of het niet verstan diger is dat voorstel af te wachten en dan te discus siëren over dit onderwerp. (Mevr. Visser-van den Bos: Juist gezien het grote begrotingstekort dat wij heb ben, dacht ik, dat het zeer zinvol was heel spoedig te bekijken of de meerderheid van de Raad vindt, dat de financiering van de amateurafdeling van het Mu ziekinstituut door moet gaan, zoals nu gebeurt. Daarom dacht ik, dat het een belangrijke kwestie was, als je meent, dat je daarvoor bepaalde voorstellen zou kunnen doen daarmee in de plenaire zitting te komen.) De Voorzitter: Dan zou U dus met Uw voorstel komen in het kader van laat ik het zo noemen de alternatieve begroting. De tariefspolitiek als zoda nig brengen wij ter sprake. U krijgt beslist voor de vakantie een voorstel in de Raad in behandeling over deze tarieven. Als U zegt, dat U in verband met het begrotingstekort een geforceerde stap wilt doen, dan dacht ik, dat het verstandig was dit onderwerp in het kader van de alternatieve begroting aan de orde te stellen. In dat kader komen straks meer zaken aan de orde. Als U het bij deze volgnummers wilt claimen, dan bent U daarin natuurlijk vrij. Mevr. Visser-van den Bos: Ik wil het bijzonder graag bij deze volgnummers claimen omdat ik het ook, afgezien van de alternatieve begroting, een be langrijke zaak vind. De Voorzitter: Ja, maar dan komt het wel aan de orde als het voorstel van B. en W. tot wijziging van de verordening ter sprake komt. Dan hoeft het niet in de plenaire zitting aan de orde te komen. Mevr. Visser-van den Bos: Ja, maar de vakantie is nog ver. En een half jaar uitstel is, vooral bij derge lijke tarieven die op een schooljaar betrekking hebben en ook nog weer toestemming behoeven, zoals ik ge merkt heb, een hele tijd. De heer Ten Brug (weth.): We kunnen toch niet met tariefsverhogingen komen voor het lopende school jaar Dat kan pas bij de aanvang van een nieuw schoolgeldjaar. Mevr. Visser-van den Bos: Misschien kan men de suggesties uit de Raad en de mening van de Raad over dit punt gebruiken bij het herzien van de tarieven. Daarom wil ik dit onderwerp in de plenaire zitting bespreken. De Voorzitter: Wij noteren dit punt. Mevr. Visser kan dan van de discussies over de financiële toestand laten afhangen, of zij er op terug wil komen. Zijn we klaar met deze volgnummers? De heer Buising: Ik vind wel, dat mijn opmerkin gen een beetje in de knel zijn gekomen. Ik heb uit het antwoord van de Wethouder opgemaakt, dat de laag ste schoolgeldmaatstaf overeenkomt met de laagste in komensgroep. Mijn indruk, dat kinderen uit de laat ik zeggen meer welgestelde gezinnen meer gebruik van het onderwijs aan het Muziekinstituut maken, dan kinderen uit gezinnen met lagere inkomens, is dus juist. Ik vind dat niet zo'n bevredigende situatie en ik zou de Wethouder willen vragen, wat hij eventueel kan doen om verandering in die situatie te brengen. De heer Ten Brug (weth.Dat is de andere kant van het probleem van de verhoging van de schoolgel den. Aan de ene kant zitten we met het tekort van het Muziekinstituut, aan de andere kant is het wel zaak te bekijken hoe een verhoging werkt op de deel name aan de lessen van de amateurafdeling door alle lagen van de bevolking. We moeten deze tegengestelde zaken proberen bij elkaar te brengen. En dat is nu al een probleem. Uit de bevolkingsgroep met de laagste inkomens achten minder mensen deze lessen nodig voor hun kinderen. Daaraan zou in het kader van het onderwijs iets gedaan moeten worden. Ik heb het bij zonder plezierig gevonden, dat de scholen zijn betrok ken bij de Kunstweek. Ik hoop, dat dat ook volgend jaar weer zal gebeuren, zodat er op bepaalde tijden injecties zijn. U weet ook van de plannen van het Frysk Orkest en De Noorder Compagnie op dit punt. (De heer Buising: Dan hebben we wel geld nodig in de Kunstmarktcommissie.) Ja, dat is zo. Wil je meer inkomsten hebben, dan moet je er soms eerst meer geld in stoppen. Volgno. 478. De heer Snel: Het gaat bij dit volgnummer om de partieel-leerplichtigen en de part time-leerlingen. De gestelde vragen hebben allemaal min of meer dezelfde strekking. Ik wil opmerken, dat de leerlingen, die van de dagscholen (basisonderwijs, lager beroepsonderwijs e.d.) komen en dan moeten gaan werken, over het al gemeen blij zijn, dat ze van die vergeef me het woord rotschool af zijn. Dat zijn dan de probleem kinderen van het part time-onderwijs. Dit probleem eist, naar mijn mening een heel andere opvang van deze leerlingen, dan nu het geval is. Als ik kijk naar de streekschool in Enschede met zo'n 2000 leerlingen, waar men uitstekende resultaten heeft, dan komen die goede resultaten dat is de algemene indruk - door de nieuwe methoden die men daar toepast. Nu vraagt men in vraag 3 hoe het staat met de oprichting van de streekschool in Leeuwarden en U antwoordt, dat met ingang van het cursusjaar 19721973 een aanvang kan worden gemaakt met de lessen. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de school er dan staat, want dat kan niet meer; het is al eind februari en voor 1 september kan die school niet meer klaar komen. Ik zou willen vragen, of het Gemeentebestuur wil stimuleren, dat dit stuk werk van de grond komt, al ligt het niet direct binnen het werkterrein van de Gemeente; ik zou graag willen, dat de Gemeente voldoende behulpzaam is bij de realisatie. Mevr. Woudstra-Peene: Iets over vraag 1 (moge lijkheden voor partieel-leerplichtigen in Leeuwarden). De Wethouder is dan argwanend over de vragen die ik stel, maar ik word zo zachtjes aan argwanend over de ontwoorden die gegeven worden. (De heer Ten Brug (weth.): Het woord argwanend is hier niet genoemd.) Nee, dat woord noem ik. Het is niet zo erg bedoeld als het klinkt. U zegt in het antwoord op vraag 1: „In kwantitatief opzicht achten wij de mogelijkheden op dit moment voldoende." Dan vraag ik: En kwalitatief dan? In antwoord op vraag 2 (Hoeveel partieel-leer plichtigen kunnen in Leeuwarden inderdaad in staat worden gesteld hun dagleerplicht zinvol te besteden zegt U: „Dit aantal is niet exact aan te geven." Ik vraag me af hoe U kunt zeggen, dat er kwantitatief voldoende mogelijkheden zijn als U niet eens weet hoe veel leerlingen er zijn. De heer Ten Brug (weth.): Ik zal direct maar even op de woorden van mevr. Woudstra ingaan. Inderdaad kan het gebruik van het woord kwantitatief aanleiding zijn je af te vragen hoe het met de kwaliteit staat en of daar soms iets aan mankeert. Dat is de bedoeling van het antwoord niet. De vraag was, of de mogelijk heden voor deze leerlingen voldoende zijn en wij heb ben in ons antwoord gesteld, dat deze leerlingen kun nen worden opgevangen binnen de onderwijssituatie. Het ging op zich om het probleem van de kwantiteit, vandaar het gebruik van dat woord. Maar U moet hier niet een tegenstelling met de kwaliteit in zien, hoewel ik me kan voorstellen, dat U er over valt. Dit ant woord heeft geen dubbele bodem. De heer Snel heeft terecht opgemerkt, dat men bij het part time-onderwijs soms te maken krijgt met moeilijke leerlingen. Dat punt heeft ook een rol ge speeld bij het verlengen van de leerplicht. Ik weet, dat er mensen zijn geweest, die om die reden tegenstander waren van het verlengen van de leerplicht. Die mensen zeiden: Als je jongelui dwingt naar school te gaan, terwijl ze niet meer naar school willen, dan komt er niets van het onderwijs terecht. Nu blijkt echter, dat het met een goede aanpak de heer Snel noemde de streekschool in Enschede als voorbeeld mogelijk is het genoemde bezwaar te ondervangen. Het kan nog wel even duren voor de streekschool in Leeuwarden klaar is. Ik weet niet wanneer die school gebouwd kan worden. Er is alleen maar door de Minister beslist, dat de bouw voor financiering van rijkswege in aanmerking komt. Dat betekent, dat de Minister zegt, dat de school gebouwd mag worden, maar hij zegt niet wanneer. Nu moeten er plannen worden gemaakt en die moeten door de molen van het Ministerie en de Rijksgebouwendienst. Het kan nog wel even duren voordat die plannen zijn goedgekeurd. Er is wel een belangrijke stap gedaan. Het part time-onderwijs, dat tot nu toe werd gegeven op en onder verantwoordelijkheid van de l.t.s.-en, is ondergebracht in één organisatie. Het onderwijs wordt voortaan in de avonduren gegeven in de ruimten van de l.t.s.-en, maar er is nu één organisatie die dit onder wijs regelt. Er zijn een directeur en een adjunct-direc teur benoemd. Ik kan mij voorstellen, dat er een betere aanpak van dit onderwijs komt nu dit onderwijs niet meer los-vast verbonden is aan instituten die op dag onderwijs zijn ingesteld en nolens volens avondonderwijs geven. Volgno. 484. De heer Snel: U zegt in het antwoord op vraag 1 (verhuur schoollokalen voor particuliere lessen), dat de tarieven voor het gebruik van gymnastieklokalen laag zijn en dat dat moet worden gezien als een sub sidie aan de betreffende sportverenigingen. Ik vind dat op zich niet zo gek, maar het is natuurlijk wel merk waardig, dat je door die subsidiëring de schoolbesturen van het bijzonder onderwijs ook min of meer verplicht dit soort subsidies te verlenen. Ik dacht, dat het nood zakelijk was U kondigt dat ook al aan voor augustus, vooral voor de bijzondere scholen, een be vredigende regeling te treffen. De heer Visser: Even iets naar aanleiding van vraag 2 (tarieven nevengebruik school- en gymnastiekloka len). Naar mijn mening speelt nog een ander probleem een rol in deze zaak. Wij zijn in Leeuwarden zo geluk kig, dat we een aantal nieuwe gymnastieklokalen heb ben gekregen. Maar dat heeft tot gevolg, dat de di verse sportverenigingen eigenlijk niet veel belang meer hebben bij het gebruik van de oude lokalen; die hebben minder accommodatie. De run op de nieuwe lokalen wordt ontzettend groot. Iedereen wil graag gebruik maken van de nieuwe lokalen. Ik dacht, dat dat hier ook doorheen speelde. De heer Ten Brug (weth.): Wij waren eigenlijk al leen als verhuurder zo in trek, omdat wij via de tarie ven van de gymnastieklokalen een stil subsidie geven. Het aantal sportverenigingen breidt zich zo langzamerhand uit. Niet iedereen kan meer onder dak vinden in de gemeentelijke lokalen en nu komt men dus ook bij de schoolbesturen van het bijzonder on derwijs om ruimte vragen. Het nare is, dat die school besturen om heel respectabele redenen; gewoon een kwestie van kosten een hogere huur moeten vragen. En daarom is het een dringen om onderdak te krijgen bij de gemeentelijke lokalen; die zijn goedkoper. Dit vraagstuk moet worden opgelost. Daar zijn wij ook mee bezig. Ik vind het bijzonder plezierig, dat, toen het in Bilgaard wat moeilijk liep, het bestuur van de Chr. Schoolvereniging heeft gezegd: „Wij weten, dat het probleem niet direct op te lossen is; om moeilijk heden te voorkomen willen wij dit jaar wel een lager tarief heffen, maar voor 1 augustus moet het probleem zijn opgelost." Pas als de oplossing gevonden is, kan er een betere verdeling van de lokalen over de sport verenigingen plaats vinden (in overleg met alle betrok- kenen). Dat gebeurt al wel, maar de voorkeur voor de gemeentelijke lokalen is te groot. Als de tarieven gelijk zijn, dan kan de zaak beter worden geregeld. De tarieven zullen op kostprijs-basis moeten worden vast gesteld, maar wij zullen op andere wijze de sportver enigingen tegemoet moeten komen; als het stil subsidie vervalt, gaan ze er op achteruit. Volgno. 506/1. De heer B.uising: Het zal ook het College wei opge vallen zijn, dat bij de vragen betreffende de School adviesdienst nogal enige zijn, die praktisch op het zelfde neerkomen. Ik neem dus maar aan, dat ze van verschillende vragenstellers afkomstig zijn. Bovendien valt het mij op, dat hier en daar verschillende van die vragen nogal wat negatief zijn ten opzichte van het werk dat de Schooladviesdienst doet en om eerlijk te zijn vind ik sommige ook nogal negatief ten op zichte van de dienst zelf. Dat vind ik jammer en mijn fractie is diezelfde mening toegedaan. Bij het bezoek dat collega Snel en ik aan de Schooladviesdienst heb ben gebracht, zijn we n.l. tot de conclusie gekomen, dat het werk dat men daar ten behoeve van het onder wijs doet, een hoge toets van kritiek kan doorstaan. Ik vind, dat er enorm veel werk door die dienst wordt gedaan met een minimale bezetting en ik meen, dat het van belang is dat even hardop te zeggen, voordat we in de vragen duiken. Er is nog iets dat ik wel even kwijt wilde. Tijdens een onlangs gehouden onderwijscongres van de Vereni ging van Nederlandse Gemeenten in Utrecht zijn de kos ten van het schooladvieswerk ter sprake geweest. Lang zamerhand schijnt ook de rijksoverheid zich bepaalde gedachten over de financiering van het schooladvies- werk te gaan vormen, maar van subsidiëring is tot nu toe nog steeds geen sprake geweest. Dat vinden wij als fractie jammer. De Schooladviesdienst kost de Gemeen te op het ogenblik ongeveer 9 ton en dat komt dus neer op plus minus een tientje per inwoner. Nu zijn er schooladviesdiensten in het land die goedkoper werken, maar die verkeren nog niet in dat stadium van ont wikkeling als de onze en bovendien zijn de meeste daarvan ook veel later begonnen. En aan de andere kant zijn er ook schooladviesdiensten die duurder zijn. Drs. Van der Geld van het Pedagogisch Instituut van de Rijksuniversiteit in Groningen stelt als eis voor een enigszins redelijk draaiende schooladviesdienst een tien tje per inwoner als minimum eis en hij vindt, dat dat in de toekomst vast wel hoger zal worden, moet wor den in elk geval. En nu dacht ik, dat er reden was ons af te vragen, of voor onze schooladviesdienst, die op een heel behoorlijk peil draait en bovendien uit eigen middelen wordt betaald, nu niet iets kan worden ge daan in het kader van de ontwikkeling van het noor den van het land. Het Rijk heeft voor de schooladvies dienst in Noordoost-Groningen een bedrag van iy2 mil joen ter beschikking gesteld. Ik persoonlijk heb het idee, dat daar iets van een Fré Meis-premie achter zit, maar ik vind, dat men toch niet moet vergeten, dat het noorden niet alleen bestaat uit Noordoost-Groningen. Dat was het. De heer Snel zal nu nog op de vragen alszodanig ingaan. De heer Snel: Bij vraag 1 wordt over de huidige personeelsbezetting van de Schooladviesdienst gespro ken. Ik zou willen vragen: Wat is het perspectief: uit breiding en wat dies meer zij Bij de derde vraag wordt over de terug-rapportage gesproken. B. en W. zeggen, dat die nu in het alge meen binnen één a twee maanden gebeurt. Mijn vraag is: Is dat binnen het kader van de mogelijkheden aan vaardbaar Dan zou ik de vragen 6, 7 en 10 even willen samen voegen. Die gaan over het massa-onderzoek. Als massa hier geldt als vertaling voor hoeveelheid, dan zeg ik: dat is inderdaad zo, maar de resultaten worden toch zó verwerkt, dat er een aantal zekerheden uit komen. En dat gaat dan over de school, de klas en het schoolkind. Deze zaken zijn moeilijk van elkaar te scheiden. Die vormen een eenheid. Maar die resultaten worden toch wel vrij exact op een rijtje gezet en daar moet men dan redelijk goede conclusies uit kunnen trekken. Mijn er varing met de mensen die ik in mijn werk wel spreek,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 12