ysd *8/ woningen. Om een voorbeeld te noemen: In het Bil- gaarü staan eengezinswoningen die nu als voorbeeld dienen, maar die over een aantal jaren weer worden vergeleken met wat later gebouwd is. Een eengezins woning bijv. met 4 slaapkamers krijgt 185 punten, en een flat ook met 4 slaapkamers, die op het ogenblik ongeveer dezelfde huur doet, krijgt 148 punten. Dat zou, als je het nu gaat uitrekenen, al leiden tot een huurverschil van bijna f 50,in de maand, terwijl we weten, dat die flat meer gekost heeft, dus dat die eengezinswoning al bijdraagt in de huur van die flat. En daarom zou ik wel willen, dat die hele huurhar- monisatie eens in de Raad werd besproken. In zie n.l. in de toekomst grote onbillijkheden ontstaan, als wij het puntenstelsel dat we opgesteld hebben en dat de Minister voorstaat, voor Leeuwarden handhaven, zo als we het nu toepassen in het Woningbedrijf. De hear Miedema: Under 2 is oanjown it oantal wenningwetwenningen dat pland is foar de jierren 1972 en 1973. It is net sa maklik to oersjen, hwat wy yn 1973 oan wenningwetwenningen nedich hawvve, mar ik leau dochs, dat wy düdlik stelle meije, dat, as dat net mear is as dy 435, dy't hjir skat is, it dan net sa bést is. Ik tocht dochs, dat der mooglikheden wiene, dat der bilangryk mear oanbistege wurde koene. En nou is foar my de fraeeh: Sjocht it Kolleezje, as it der yn sit om mear to bouwen, ek de mooglikheit om forgunnin- gen to krijen of hawwe B. en W. harren by it Mini- stery fêstlein op it neamde oantal, sadat as in heger tal neamd wurde soe en der soene óffalle, it in slimme saek wurde soe Mar wy moatte yn oanmerking nimme de efterstan dy't wy yn de wenningbou hawwe de léste jierren. Yn in eardere seksje hawwe wy heard, dat de üntjowing fan Camminghaburen op it tiidskema by is en dat soe ynhalde kinne, dat de meardere wenningen yn 1975 dêrhinne kinne en dan is der ek plak om mear as dit oantal wenningen to bouwen. Plak genöch, mei ik wol sizze. Ik tocht, dat dit oantal wier wol hwat foarsichtich steld is. En dér haw ik gjin inkeld biswier tsjin, mits it mar sa komt, dat, as wy mear wen ningen nedich hawwe, wy dy ek yn foarrie hawwe. Punt 4 giet oer it forskil yn kostpriis tusken de heech- en leechbou. En dér is it antwurd: Yn de plande wiken Aldlan-west, Aldlan-east, Westein en Cammingha buren is in düdlik aksint jown oan iengesinswenten. Dat is yndied wier en ik leau ek wol, dat dat goed is allinnich wy sitte noch mei it probleem sa mei ik it wol neame dat yn de flekkeplannen bi- paelde persintaezjes neamd wurde, ik miende, dat foar Aldlan-east 20 pst. flatbouw pland wie en yn Cam minghaburen leit it ek üngefear yn dy oarder fan great - te. Nou is myn fraech: Moatte wy üs oan de persin taezjes dy't yn de flekkeplannen neamd binne, by de ütwurking fan dy plannen halde, of sit de mooglikheit der noch yn, dat wy, as it Kolleezje of eventuele bou wers ta de miening komme, dat wy, sjoen de tsjint- wurdige bihoefte en de priisüntjowing, fan 20 pst. bet ter switche kinne nei 10 pst., dat ek dwaen kinne? Of leit it flekkeplan al sadanich fêst, dat wy oan dy 20 pst. fêst sitte? De heer Faber: Ik wil mij graag bij de woorden van de heer Miedema aansluiten, maar ik wil voorts nog wel graag dit opmerken: B. en W. hebben op vraag 5 geantwoord, dat hoogbouw hogere bouwkosten geeft, dus dat zou er voor pleiten meer laagbouw te cre- eren. Verder had ik een vraag gesteld over het West einde. Wij zijn bijzonder blij, dat er eindelijk eens een hele wijk komt met huizen met kappen er op. Er is vaak over gepraat. De vraag is wel: Hoe groot is het percentage misschien kan de Wethouder ook even de concrete aantallen noemen van koop- en huur huizen en welk percentage van die huurhuizen exact of ongeveer zijn woningwetwoningen Mijn laatste vraag: In welke orde van grootte zijn de huurprijzen van deze woningen in Westeinde? Mevr. Dijkstra-BethlehemDe grondkosten bij hoog bouw zijn lager dan bij laagbouw, maar het is me nog altijd niet duidelijk, waarom de bouwkosten hoger zijn bij hoogbouw. Ik weet niet, waar dat in zit. Als ik de blokkendozen zo zie staan, dan denk ik: het is vrij een voudig die vrij kleine blokken op elkaar te zetten. Zit het misschien in het heien? Moet de grond verstevigd worden, omdat er een gebouw van grote hoogte op komt te staan? Uit het antwoord op de vraag, welke de maximaal toelaatbare huren voor woningen voor de laagstbetaalde groepen zijn, woningen die gebouwd zullen worden in Aldlan-oost, blijkt, dat het praktisch niet mogelijk is woningen te bouwen voor de laagstbetaalde groepen. Dat is nu wel duidelijk. Ook U weet echter, dat het wél mogelijk zou zijn, n.l. door verlaging van de B.T.W. en de verlaging van de rente voor leningen en door eventueel het objectieve subsidie te vervangen door een subjectief subsidie, dat wil zeggen, dat het subsidie op woningwetwoningen direct ten goede komt van de huurder. Ligt hier niet een taak voor de Gemeente? Als een bijkomstig, maar toch wel belangrijk punt hierbij kan de doorstromingsregeling voor die groepen van de bevolking toegepast worden. Maar dan zou er, dacht ik, in onze gemeente toch een andere regeling tot stand moeten komen, want het blijkt, dat Leeu warden wel wat schriel afsteekt tegen sommige an dere gemeenten. Het komt voor, dat hier de laagst betaalden niet in aanmerking komen voor deze door stroming, ondanks dat ze toch 50% meer huur moeten betalen. Een volgende vraag. Is het juist, dat het Rijk de woningbouwverenigingen per woning per jaar f150, geeft voor verbetering van de woningen? Hoeveel zit er eigenlijk in deze pot? Nog een vraag. Deze betreft de woningen Balistraat e.o., die voor renovatie in aanmerking komen. Ik meen gehoord te hebben, dat de huurders m.i.v. vorig jaar een bedrag van f 9,per maand huurverhoging moes ten betalen. Men zegt, dat deze huurverhoging voor een periode van 5 jaar betaald moest worden om de woningen te verbeteren. Ik weet niet, of dit juist is. Men vraagt zich nu af: Waarvoor hebben we nu die f 9,betaald Krijgen we die terug En daarbij komt, dat ze nu bericht hebben ontvangen, dat ze ook nog vallen onder de huurverhoging van f 10, De heer Faber: Ik had nog iets vergeten te vragen. Ik wilde ten aanzien van vraag 8 nog graag weten: Is bekend (recente gevallen), hoeveel percent van de woningzoekenden in Leeuwarden de huur normaliter kan betalen? Ik bedoel dus degenen die in de nieuwbouw komen. En onder „normaliter" wil ik dan verstaan „tot 1/5 deel van het inkomen". De heer Eijgelaar: Kunt U ook zeggen, wanneer er met de bouw in Aldlan-oost kan worden begonnen? En is het ook mogelijk, dat met het pasklaar maken van de plannen dusdanige haast wordt gemaakt, dat vóór 1975, als er woningen in Camminghaburen in aanbouw genomen kunnen worden, het gehele contingent voor Aldlan-oost in aanbouw genomen is, dit dus in de loop van 1974? Kan daarom ook de nodige spoed betracht worden met de aanleg van wegen en alles wat dies meer zij Ik wilde hier graag wat nadere informatie over hebben. Er is hier telkens gesproken over de betaalbare wo ningen. Het komt er eigenlijk op neer, dat er zwaar gesubsidieerd zou moeten worden op de woningbouw. Ik geloof niet, dat wij daar naar toe moeten. Volgens mij moeten wij toe naar de individuele en niet naar de algemene subsidiëring van de woningbouw. De hear Singeisma: Ik kin it mei fraech 6 (passen de lytse en bitelbere wenten yn de nijbou) wol iens wêze en ek it antwurd liket my net ünridlik ta. De slotsin fan it antwurd is: „Nettsjinsteande dat, wurdt mei it üntwikkeljen fan fierdere bouplannen wol mei it oansniene probleem rekken halden." (It giet oer de wenten foar aide en allinnich steande minsken.) Mei ik witte, hwat dat konkreet ynhaldt? De heer Heidinga: Het is hier natuurlijk weer niet de juiste plaats om de opmerking te maken die ik wil maken. (Stemmen: Laat het dan maar.) In feite ligt alles waarover we hier spreken, haast meer op lande lijk niveau dan op gemeentelijk. Het gehele woning- beleid is in grote lijnen een regeringszaak, waar wij mee moeten werken. We zitten bijv. met de wenken en voorschriften voor woningwetwoningen. Vroeger bouwde men altijd woningen voor bepaalde categorieën van inkomens. Daar zijn wij eigenlijk in onze maat schappij helemaal afgestapt. Een dokter, een advocaat, een hoofdonderwijzer, een onderwijzer, een timmerman, een straatveger, zij moeten allen in een woningwet woning kunnen wonen. En dat gun ik ze graag. Maar ik dacht, dat we op het ogenblik toch wel in een maat schappelijke situatie verzeild raken, dat dat domweg niet meer kan, dat dus de wal het schip keert. Want wij zouden wel goedkope woningen künnen bouwen, maar dan moeten die wenken en voorschriften omlaag. En voor die woningen is ook wel een markt. Er zijn massa's mensen, die gaan trouwen, alleenstaanden, be jaarden, die graag in een kleiner huis met minder slaap kamers en minder gerief zouden willen wonen, maar wij bouwen die huizen niet. Want de wenken en voor schriften van de Minister zijn: Slaapkamer zo groot, dit en dat en nog wat moet er in en dan kom je tot een huis dat ik iedereen graag gun, ik zeg het nog maals dat niet meer betaalbaar is. Ik geloof, dat wij in Nederland wel eens ernstig mochten overwegen, of wij toch ook niet huizen zouden moeten bouwen voor mensen met lagere inkomens. Wat voor schande zit daaraan? Geen enkele. Nogmaals: Wij kunnen het hier in de stad niet regelen, omdat het op landelijk niveau geregeld wordt, maar ik geloof, dat we er verstandig aan zouden doen, bepaalde voorstellen in die richting te doen aan de Minister. (De heer Knol: Dan moet er een andere Minister komen.) Nee, helemaal niet. Waar om? Het past in Uw beleid helemaal niet. (De heer Knol: Ik heb geen beleid.) Nou, wij beslist wel. (Ge lach) En de P.v.d.A. heeft dat ook wel. Maar enfin, daar wil ik op het ogenblik niet verder op ingaan. We hebben het al zo moeilijk met de voortgang van de woningbouw en met alles los, aan de gang en rond te krijgen. Ik weet wel, dat wij er eigenlijk ook geen tijd en ruimte voor hebben om dan ook nog met experi menten te beginnen. En toch zou het moeten om de bevolking in al haar lagen meer woonruimte te geven. Er zitten meer mogelijkheden in dan wij benutten. Dat moest mij toch even van het hart. De heer De Jong (weth.): De heer Van Haaren is begonnen met zijn blijdschap uit te spreken over het rapport-Priemus. Wij zijn daar dankbaar voor en wij zijn ook blij met dat rapport, dat nu binnenkort be sproken zal worden. De heer Van Haaren wilde graag nieuwe wegen be wandeld zien en hij heeft ervoor gepleit met name in de woonwijken daar met het maken van plannen reke ning mee te houden. Voor zover dat op mijn portefeuille betrekking heeft, proberen we daarop telkens in te spelen. Dat is gebleken zowei uit de ervaringen die al zijn opgedaan, alsook uit het doen opstellen van het rapport-Priemus. Wij hebben gezegd: Wij moeten tot een groter aantal eengezinswoningen komen en een lager aantal flatwoningen. En dat principe blijkt ook uit de nieuwe bestemmingsplannen, maar ik dacht, dat deze vraag voor een belangrijk deel thuis hoorde bij Ruimtelijke Ordening en ik zal er, voor wat dat ge deelte betreft, aan voorbijgaan. Maar het is natuurlijk terdege van belang, dat wij goed moeten weten, aan welke eisen de woningen in de nieuwe wijken moeten voldoen. En daar houden wij wel zoveel mogelijk re kening mee. Het is bijzonder triest, zegt de heer Van Haaren, dat de doorstroming niet beter op gang komt en, zo vraagt hij, wordt er wel wat aan gedaan? Ik dacht, dat wij over de activiteit terzake in onze gemeente niet zozeer te klagen hebben. Ik heb altijd het voorbeeld nog voor ogen van het Gemeentelijk Woningbedrijf; ik heb in 1967, toen ik de portefeuille kreeg, waaronder het be drijf ressorteert, direct laten nagaan, hoeveel bewo ners van de 3800 woningen met huren beneden f 110, per maand die we toen in beheer hadden boven de toen malige weistandsgrens zaten. (Die was f 12.750,—Het bleek, dat er 900 bewoners met inkomens boven die grens waren. Ik heb dat van jaar tot jaar laten af checken. Dat aantal is tot 1 december 1970 gedaald tot 200 en per 1 januari j.l. was het ongeveer 150. Het is dus niet zo, dat hier aan de doorstroming niets gebeurt. Het is eerder zo, dat we kunnen constateren: Wat is hier veel doorgestroomd! Wat hebben we er veel aan gedaan! In tal van straten kunt U bemerken, dat de wijk zelf door de evaluatie sterk is veranderd. U bemerkt het ook aan de bewoners, dat de doorstro ming heel behoorlijk op gang gekomen is. Ik wil dat toch wel even zeer duidelijk stellen. Mevr. Brandenburg heeft een grief, die inhoudt, dat het hier zo'n mannenzaak is. Ik wil er dit alleen van zeggen. Ik heb en dat staat dan weer aan de andere kant van deze „boekingspost" gehoord, dat de vrou wenadviescommissie weer mee gaat doen. (Mevr. Bran- denburg-SjoerdsmaDat zullen we hopen.) Dus dat zou weer een winstpunt zijn en daardoor wordt die grief misschien al weer een beetje afgezwakt. Ik zal de opmerking van mevr. Brandenburg graag doorgeven en ik wil ook de woningbouwverenigingen er wel mee in kennis stellen, dat die opmerking hier gemaakt is. Ik geloof, dat men, als men de vrouw bij de woning bouwplannen inschakelt, daarvan alleen maar profijt en plezier kan hebben. De vrouwen hebben vaak in teresse, waar de mannen niet zo gemakkelijk aan toe komen. En ik dacht, dat het voor een goed functioneren van de woningbouw toch wel van belang zou zijn deze opmerking door te geven. Ook over de huurharmonisatie heeft mevr. Branden burg het gehad. Zij komt eigenlijk terug en dat is natuurlijk haar volste recht op het puntenstelsel dat in de Commissie Woningbedrijf is besproken, maar ten aanzien waarvan zij toch bij nader inzien heeft gevon den, dat het een minder juiste beslissing is geweest deze zaak daar aan de orde te stellen. Ik zou de bal terug willen kaatsen door te zeggen: Wij hebben in de Commissie Woningbedrijf wel een besluit genomen, maar is het niet wat royaler de zaak nóg eens in die Commissie te bekijken om te zien, wat we eraan kun nen doen? De Commissie heeft daar tevoren uitvoerige informatie over gehad, dus de beslissing is ook niet zo maar gevallen. Moeten we nu de zaak maar gauw in de Raad brengen We hebben juist de Commissie Wo ningbedrijf gekregen om het beheerswerk mee uit te voeren. En zouden we dan in de Commissie tot de con clusie komen, dat het harmonisatieschema toch ook wel enkele bezwaren heeft, wat zou er dan op tegen zijn het eens op de agenda van de Commissie te plaatsen en na te gaan wat eraan is te doen? Is dat schema te corrigeren? Het is toch niet zo, dat we aan een har monisatieplan dat we zelf opgesteld hebben, nooit meer kunnen sleutelen! Als er onbillijkheden in het schema zitten, dan is de Commissie, dacht ik, het eerstaange wezen adres om er daarover te spreken. De heer Miedema heeft gesproken over het woning wetbouwschema 19721973. Dat is zeer voorzichtig ge pland, ook gelet op de ervaringen van het jaar daar voor. Toen hadden we een beetje hogere verwachtingen, die niet helemaal zijn gerealiseerd. Vandaar, dat we op het moment, dat we de antwoorden op het verslag van de Commissie van Rapporteurs moesten opstellen, heb ben gezegd: Laten we ten aanzien van die plannen, waarvan we niet voldoende weten hoe het met het tempo zit want we moeten ook vaak van derden ver nemen, hoever zij zijn met hun voorbereidingen: wo ningbouwverenigingen zijn vaak zelf opdrachtgever en stedebouwkundige adviseurs werken dikwijls mede in opdracht van de woningbouwverenigingen wat voorzichtiger zijn. Maar ik heb, als ik de cijfers nu eens bekijk, inderdaad wel de indruk, dat wij toch wel iets optimistischer kunnen zijn. In het Lekkumerend zijn op het ogenblik 660 woningen in aanbouw genomen, in Al dl an in de woningwetsector worden waarschijnlijk dit jaar 187 woningen in aanbouw genomen, St. Joseph zal in de premiesector 300 woningen in aanbouw ne men, in Aldlan-west worden in de ongesubsidieerde sector 100 gebouwd, in Aldlan-oost zijn woningbouw verenigingen bezig met een eerste aanzet van in totaal 1000—1200 woningen. Daarnaast bouwt het Sociaal Fonds aan zijn 270 woningen in de premiesector. De stroom in het Westeinde loopt veel sneller dan wij ge dacht hadden. Daar is Patrimonium bezig met, dacht ik, 520 woningen in de woningwetsector en 228 in de premiesector en de Nieuwe Erven met 410 woningen. Daar is dus heel wat aan de gang op het ogenblik. (In dat eerste cijfer zit ook de bouwstroom Kats.) In Gou- tum werden 32 woningwetwoningen gebouwd en 101 premiewoningen. Ten aanzien van Oldegalileën bedenken wij, hoe snel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 10